Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent bomen (Bomenverordening Loon op Zand 2020)

De raad van de gemeente Loon op Zand,

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester & Wethouders;

besluit vast te stellen de Bomenverordening 2020

Artikel 1. begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 4.1 lid a, van de Wet natuurbescherming;

  • b)

    Beheerplan: een door het college goedgekeurd plan voor het beheer van gemeentelijke houtopstanden

  • c)

    Beschermde houtopstand: een houtopstand die is vastgelegd op de Beschermwaardige bomenkaart en voldoet aan de eisen die de gemeente in het bomenbeleidsplan heeft gesteld aan haar eigen houtopstanden;

  • d)

    Bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • e)

    Boom: een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • f)

    Boomstructuur: lijnvormige beplanting van houtopstanden dat een functioneel geheel vormt;

  • g)

    Boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • h)

    Boomzone: begrensd gebied met houtopstanden die tezamen een functioneel geheel vormen;

  • i)

    Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een boom, op basis van de landelijke richtlijn BEA van de Bomenstichting;

  • j)

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand;

  • k)

    Dunning: een velling uitsluitend bedoeld als verzorgingsmaatregel ter bevordering van groei van overblijvende houtopstand zonder dat de buitengrenzen van het plantvak in belangrijke mate worden verkleind en zodanig dat het kronendak van het plantvak nagenoeg gesloten blijft en niet onder de 70% bedekking komt;

  • l)

    Beschermwaardige bomenkaart: topografische kaart met daarop aangegeven boomzones, boomstructuren en solitaire bomen of boomgroepen, met bijbehorend register;

  • m)

    Houtopstand: een of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een boomzone of boomstructuur;

  • n)

    Iepenspintkever: het insect in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pymaeus;

  • o)

    Iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostima ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

  • p)

    Roetschorsziekte: de aantasting van esdoorn door de schimmel Cryptostroma corticale.

  • q)

    Vellen: betreft vellen, doen vellen of laten vellen. Dit is:

    • 1.

      rooien, kappen of verplanten;

    • 2.

      het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van de eerste keer knotten of kandelaberen;

    • 3.

      het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de boom ten gevolge kunnen hebben.

  • r)

    Vergunning: omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • s)

    Vervangingsplan: een door het college goedgekeurd plan voor het vervangen van boomstructuren ter bevordering van de ontwikkeling van een vitaal boombestand en het behoud van het groene karakter;

  • t)

    Waardevolle boom: een boom of groep bomen die door leeftijd en/of verschijning beeldbepalend en onvervangbaar is voor het karakter van de omgeving. Deze bomen worden onder de voorwaarden in de beleidsregel waardevolle bomen aangemerkt;

Artikel 2 Beschermwaardige bomenkaart

  • 1.

    Het college stelt een beschermwaardige bomenkaart met Beschermde houtopstanden vast. Deze kaart met bijbehorend Register wordt minimaal een keer in de vijf jaar en maximaal een keer in de twee jaar herzien.

  • 2.

    De Beschermwaardige bomenkaart en het register bevatten een samenhangend geheel van de volgende beschermde houtopstanden:

    • a)

      Boomzones;

    • b)

      Boomstructuren;

    • c)

      Waardevolle bomen;

  • 3.

    De Beschermwaardige bomenkaart bevat minimaal de volgende gegevens:

    • a)

      eenduidige, maatvaste inmeting van de beschermwaardige bomen

    • b)

      indeling naar categorieën van de Beschermde houtopstanden, conform het tweede lid;

    • c)

      legenda met toelichting.

  • 4.

    Het Register bevat minimaal ten aanzien van de te beschermen private bomen de volgende gegevens:

    • a)

      redengevende beschrijving;

    • b)

      soort boom of bomen;

    • c)

      locatieaanduiding.

  • 5.

    Gemeentelijke bomen, uitgezonderd bomen in de boomzones en boomstructuren, zijn niet opgenomen op de Beschermwaardige bomenkaart.

Artikel 3 Velverbod

  • 1.

    Het is verboden houtopstanden te vellen of te doen vellen welke:

    • a.

      als waardevolle houopstand zijn opgenomen op de Beschermwaardige bomenkaart, of;

    • b.

      op percelen in eigendom van de gemeente Loon op Zand staan met een stamomtrek groter dan 50 centimeter op 1.30 meter boven maaiveld.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod behoudens ontheffing geldt eveneens voor:

    • a.

      houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikel 8 van deze verordening;

    • b.

      houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag;

    • b.

      het periodiek vellen van hak- of griendhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan bomen met achterstallig onderhoud;

    • e.

      dunning van de houtopstand;

    • f.

      maatregelen in het kader van een beheerplan;

    • g.

      houtopstanden in een boomstructuur die moeten worden geveld in het kader van een vervangingsplan;

  • 5.

    Het college besluit, indien een boom direct gevaar oplevert die noodvelling noodzakelijk maakt, dat de omgevingsvergunning voor het vellen direct in werking treedt en ontheffing wordt verleend voor het kappen van de boom. Het besluit wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt.

Artikel 4 Ontheffingscriteria velverbod houtopstanden

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan de ontheffing voor het vellen van Beschermde houtopstanden weigeren dan wel onder voorschriften verlenen.

  • 2.

    Een ontheffing voor het vellen van houtopstanden in Boomzones wordt, nadat alternatieven zijn onderzocht, slechts bij uitzondering verleend, indien:

    • a.

      sprake is van een algemeen maatschappelijk belang of een zwaarwegend individueel belang van niet-tijdelijke aard dat opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand of;

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade;

    • c.

      de boom substantiële schade aan eigendom veroorzaakt, die niet is te voorkomen of met maatregelen op te lossen;

    • d.

      sprake is van onrechtmatig ongemak (extreme gevallen), wanneer snoei geen uitkomst biedt of leidt tot de dood van de boom;

  • 3.

    Een ontheffing voor het vellen van Waardevolle bomen, houtopstanden in Boomstructuren of gemeentelijke bomen nadat alternatieven zijn onderzocht, slechts bij uitzondering verleend, indien:

    • a.

      sprake is van een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang dat opweegt tegen duurzaam behoud van de Beschermde houtopstand of;

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

    • c.

      de boom substantiële schade aan eigendom veroorzaakt, die niet is te voorkomen of met maatregelen op te lossen;

    • d.

      sprake is van onrechtmatig ongemak (extreme gevallen), wanneer snoei geen uitkomst biedt of leidt tot de dood van de boom;

Artikel 5 Aanvraag vergunning

  • 1.

    De vergunning dient aangevraagd te worden door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken;

  • 2.

    Wanneer de directie van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit aan het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 4.2 van de Wet natuurbescherming, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een vergunningaanvraag;

  • 3.

    Artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is van toepassing op de beslissing op een aanvraag.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan eisen dat bij de aanvraag een Bomen Effect Analyse wordt overlegd.

  • 5.

    De omgevingsvergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, onder overlegging van een overzicht van de overige vergunningen, en of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project.

Artikel 6 Standaardvoorschriften

  • 1.

    Aan de vergunning wordt het voorschrift verbonden dat ontheffing pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de bezwaartermijn afloopt en dat indien gedurende de bezwaartermijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, de ontheffing niet van kracht wordt voordat op dat verzoek is beslist;

  • 2.

    Aan de vergunning wordt tevens het voorschrift verbonden dat een onherroepelijke vergunning vervalt, indien daarvan niet binnen twee jaar na het onherroepelijk worden volledig gebruik is gemaakt.

  • 3.

    In het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één houtopstand betreft, is de omgevingsvergunning voor alle houtopstanden slechts twee jaar geldig, ook als in fasen geveld wordt of één of enkele houtopstanden al geveld zijn.

Artikel 7 Bijzondere ontheffingsvoorschriften

  • 1.

    Aan de ontheffing zoals bedoeld in artikel 4, kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3.

    Aan de ontheffing zoals bedoeld in artikel 4, kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een Bomeneffect-analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden houtopstand.

  • 4.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 8 Herplant-/instandhoudingplicht

  • 1.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dient een financiële bijdrage te worden gestort in een Herplantfonds.

  • 3.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4.

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      voor eigen rekening een Bomeneffect-analyse op te stellen en aan te bieden aan het college.

  • 5.

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 9 Intrekking of wijziging

De omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de omgevingsvergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is, of is vereist vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de omgevingsvergunning is verleend;

  • c.

    indien de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet worden nagekomen;

  • d.

    indien de houder dit verzoekt.

Artikel 10 Schadevergoeding

Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 3 of 9 van deze verordening schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het college hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

Artikel 11 Bestrijding iepziekte en roetschorsziekte

  • 1.

    Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;

    • c.

      of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

  • 3.

    het verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm;

  • 4.

    het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder artikel 11 lid 1a gestelde verbod.

  • 5.

    Indien zich op een terrein een of meer esdoorns bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor de volksgezondheid, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen deze bij de aanschrijving vast te stellen termijn: te vellen en;

    • a.

      indien de esdoorns in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      bij de werkzaamheden beschermende kleding en luchtwegen en ogen af te schermen;

    • c.

      de esdoorns ter plaatse te verbranden;

    • d.

      of de tak en stamdelen afgedekt te vervoeren en zodanig te behandelen dat verspreiding van de roetschorsziekte wordt voorkomen.

    • e.

      doorsnede kleiner dan 4 cm;

  • 6.

    het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder artikel 11 lid 5a gestelde verbod.

ARTIKEL 12: Bescherming gemeentebomen

  • 1.

    Het is verboden om bomen eigendom van de gemeente:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van Burgemeester of wethouders om een of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke boom aan te brengen of anderszins te bevestigen.

ARTIKEL 13: Strafbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 11, eerste en vijfde lid is gegeven, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 11, tweede lid, artikel 12, eerste en tweede lid bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 14 Intrekken oude verordening en Inwerkingtreding

  • 1.

    Boomverordening Loon op Zand 2009, bekrachtigd bij raadsbesluit van 17 juni 2010 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie en na het onherroepelijk worden van de vaststelling van de Beschermwaardige bomenkaart en van de grens van de bebouwde kom.

Artikel 15 Overgangsbepaling

  • 1.

    Vergunningen welke zijn verleend alvorens het van kracht worden van deze verordening voor het vellen of doen vellen van houtopstanden blijven van kracht, tot de termijn waarvoor deze werden verleend is verstreken of totdat deze worden ingetrokken;

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen welke zijn opgelegd voor het van kracht worden van deze verordening voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken;

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast;

  • 4.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

Artikel 16 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens wet strafbaar gesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 17 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

    • a.

      personen die met de opsporing van in de bijzondere wetten genoemde strafbare feiten zijn belast;

    • b.

      ambtenaren van politie.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Bomenverordening Loon op Zand 2020

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 14 april 2020.

De raad voornoemd,

voorzitter,

griffier,

Naar boven