Verordening tot wijziging van de verordening sociaal domein gemeente Laren 2018

Besluit van de raad van de gemeente Laren tot wijziging van de Verordening sociaal domein Laren 201 8

 

De raad van de gemeente Laren;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 10 december 2019;

gezien het advies van de adviesraad sociaal domein;

besluit:

 

Artikel I

De Verordening sociaal domein Laren 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

In artikel 1.1 lid 4 wordt ‘bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4 lid 1 Wmo 2015’ vervangen door ‘bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a Wmo 2015’.

 

B

 

In artikel 2.1 lid 2 wordt ‘Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen UWV’ vervangen door ‘Werk.nl’

 

C

 

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

Lid 1, onderdeel a, komt als volgt te luiden:

Het gesprek, zoals genoemd in artikel 2.1 lid 3 van deze verordening, is voor het college een middel om zijn wettelijke verantwoordelijkheden ten uitvoer te brengen’

 

In lid 3, onderdeel i, wordt ‘van de Wmo familiegroepsplan’ vervangen door ‘van de Wmo 2015 of een familiegroepsplan’

 

In lid 3, onderdeel k, vervallen de woorden ’ter inzage’.

 

D

 

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 1 onderdeel g, wordt ‘de jeugdige of zijn ouder’ vervangen door ‘de cliënt’

 

In lid 1 onderdeel h, wordt ‘periodebedrag voor 4 weken’ vervangen door ‘periodebedrag voor 1 maand’

 

 

 

E

 

Artikel 4.1.3 eerste lid komt als volgt te luiden:

Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

€ 405 voor een alleenstaande;

€ 519 voor een alleenstaande ouder;

€ 580 voor gehuwden

 

F

 

In artikel 4.2.2 wordt ‘cliënt met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel de mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie’ vervangen door: ‘cliënt door een medische beperking naast zijn studie structureel niet kan bijverdienen’

 

G

In artikel 4.2.4 eerste lid wordt ‘€ 500’ vervangen door ‘€ 535’

 

H

In artikel 4.4.1 wordt ’ tweede, vijfde en zesde lid, van de Participatiewet’ vervangen door ’ tweede, vijfde, zesde en zevende lid van de Participatiewet’

 

I

In artikel 4.4.4 lid 3 wordt ‘met toepassing van artikel 4.4.2’ vervangen door ‘met toepassing van artikel 4.4.4 lid 2’

 

J

In artikel 4.4.6 lid 2 wordt ‘genoemde verplichtingen of een geüniformeerde verplichting’ vervangen door ‘genoemde verplichtingen of één of meer geüniformeerde verplichtingen’

 

K

Artikel 4.4.8 lid 2, onderdeel e, komt te vervallen.

 

 

L

Artikel 5.1.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 1 wordt ‘aan een persoon’ vervangen door ‘aan of ten behoeve van een persoon’

 

Na het eerste lid wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, luidende:

Een voorziening kan worden aangeboden aan een werkgever, mits de voorziening is gericht op het (op termijn) bereiken van economische zelfstandigheid van een persoon.

 

Als gevolg van het nieuwe lid 2 worden de bestaande leden 2 t/m 6 vernummerd tot 3 t/m 7.

 

 

M

Aan artikel 7.1.2 lid 1, wordt een onderdeel e toegevoegd, luidende:

 

voor zover de voorziening algemeen gebruikelijk is. Een voorziening is algemeen gebruikelijk als:

de voorziening gewoon verkrijgbaar is, niet specifiek voor gehandicapten is ontworpen en adequate compensatie biedt;

de prijs vergelijkbaar is met soortgelijke producten die algemeen gebruikelijk worden geacht;

een gezond persoon ook over de voorziening zou kunnen beschikken en

deze door de cliënt financieel gedragen kan worden.

N

Artikel 7.2.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

In lid 2 wordt ‘indiening van de aanvraag’ vervangen door ‘indiening van de melding’

 

Lid 3, onderdeel d., komt als volgt te luiden:

 

‘Een pgb ten behoeve van een verhuizing bedraagt de kosten voor verhuizing en stoffering, berekend volgens de geldende NIBUD-norm tot een maximum van € 2500. Andere inrichtingskosten mogen niet uit het pgb worden bekostigd.’

 

 

O

 

In hoofdstuk 7 wordt ‘Paragraaf 3 Bijdrage in de kosten van een algemene voorziening’ vervangen door ‘Paragraaf 3 Bijdrage in de kosten van een voorziening’

 

 

P

 

Artikel 7.3.2 wordt als volgt gewijzigd:

 

Lid 1 komt als volgt te luiden:

Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten van een maatwerkvoorzienig of pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruikt maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt. De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb en voor bij verordening aangewezen algemene voorzieningen zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste €19,00 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a vijfde lid van de Wmo 2015 of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd. Voor de maatwerkvoorziening Beschermd wonen geldt de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 3.11 of 3.12 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

 

Lid 7 komt te vervallen.

Lid 8, onderdeel h., komt als volgt te luiden:

Cliënten tot 23 jaar zijn geen bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening verschuldigd. Daarmee worden deze cliënten gelijk behandeld met hun leeftijdgenoten, die onder de verlengde jeugdzorg vanuit de Jeugdwet vallen. Een uitzondering is de maatwerkvoorziening Beschermd wonen. Hiervoor is wel een eigen bijdrage verschuldigd als bedoeld in artikel 3.11 of 3.12 van het Uitvoeringsbesluit WMO 2015.

 

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020, met dien verstande dat artikel, I onderdeel L (de wijzigingen in artikel 5.1.2) terugwerkt tot en met 1 mei 2019.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 januari 2020.

De voorzitter,

Drs. N. Mol

De griffier,

mw. C.J.E. Holtslag

Naar boven