De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenlanden,
Overwegende:
Dat zowel de burgemeester als het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid heeft personen aan te wijzen die met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift zijn belast;
Dat op grond van enkele ondergenoemde regelingen alleen ambtenaren aangewezen kunnen worden, die belast zijn met het toezicht op de naleving van genoemde regelingen;
Dat personen die geen ambtenaar zijn, in dat geval alleen als toezichthouder kunnen worden aangesteld, indien zij als onbezoldigd ambtenaar worden aangesteld zonder dat de CAR-UWO op hen van toepassing wordt;
Gelet op artikel 5:11 van Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 3, eerste lid, en Bijlage 1 van het Algemeen Mandaatbesluit gemeente Molenlanden 2019;
Gelet op de aanwijzingsbevoegdheid in de navolgende artikelen:
- 1.
2.17 van de Crisis- en herstelwet;
- 2.
41, eerste lid, Drank- en Horecawet;
- 3.
33, eerste lid, Huisvestingswet 2014;
- 4.
- 5.
44, eerste lid, Waterstaatswet;
- 6.
5.10, derde lid, in samenhang met artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), te weten: de betrokken wetten, zoals de Flora- en Faunawet, Monumentenwet 1988, Natuurbeschermingswet 1998, Ontgrondingenwet, Wet bodembescherming, Wet geluidhinder, Wet inzake de luchtverontreiniging, Wet milieubeheer, Wet ruimtelijke ordening, Waterwet en Woningwet;
- 7.
15, tweede lid, Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;
- 8.
34, tweede lid, Wet op de kansspelen;
- 9.
61, derde lid, Wet veiligheidsregio’s;
- 10.
23 van de Verordening erfgoed gemeente Molenlanden 2019;
- 11
8 van de Verordening naamgeving en nummering (adressen) gemeente Molenlanden 2019;
- 12
6:2, eerste lid, Algemene plaatselijke verordening Giessenlanden 2015;
- 13
6:2, eerste lid, Algemene plaatselijke verordening 2015 gemeente Molenwaard;
- 14
15 van de Algemene Verordening Ondergrondse infrastructuren 2016 (gemeente Giessenlanden);
- 15
15 van de Algemene Verordening Ondergrondse infrastructuren 2016 gemeente Molenwaard;
- 16
14 van de Marktverordening Giessenlanden 2015.
BESLUIT
De heer R. Oostvogels, de heer J. van Schaik en de heer J. Bol aan te stellen als onbezoldigd ambtenaar in de zin van artikel 1:2, eerste lid, onder f, van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR)-Uitwerkingsovereenkomst (UWO).
De heer R. Oostvogels, de heer J. van Schaik, de heer J. Bol, mevrouw T. Bender, de heer G. van Ek en de heer M. Schiere, aan te wijzen als toezichthouder in het kader van:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), te weten: de betrokken wetten, zoals de Flora- en Faunawet, Monumentenwet 1988, Natuurbeschermingswet 1998, Ontgrondingenwet, Wet bodembescherming, Wet geluidhinder, Wet inzake de luchtverontreiniging, Wet milieubeheer, Wet ruimtelijke ordening, Waterwet en Woningwet;
- 7.
Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;
- 8.
- 9.
Wet veiligheidsregio’s (gemeentelijke brandbeveiligingsverordening);
- 10.
Verordening erfgoed gemeente Molenlanden 2019;
- 11
Verordening naamgeving en nummering (adressen) gemeente Molenlanden 2019;
- 12
Algemene plaatselijke verordening Giessenlanden 2015;
- 13
Algemene plaatselijke verordening 2015 gemeente Molenwaard;
- 14
Algemene Verordening Ondergrondse infrastructuren 2016 (gemeente Giessenlanden);
- 15
Algemene Verordening Ondergrondse infrastructuren 2016 gemeente Molenwaard;
- 16
Marktverordening Giessenlanden 2015.
Deze aanwijzing als toezichthouder geldt tevens voor de in de plaats tredende regelgeving, voor zover de aard en strekking niet wezenlijk verandert.
Het besluit treedt in werking op de dag na de dag van de bekendmaking ervan en werkt terug tot en met 1 januari 2019.
D.d. 19 maart 2019
Namens de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Molenlanden;
F. Jonker,
Gemeentesecretaris
]