Beleidsregel Sluiting van een voor het publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte

De burgemeester van Doesburg,

 

gelet op artikel 2:30a van de Algemene plaatselijke verordening Doesburg 2018, waarin is bepaald dat hij onder bepaalde omstandigheden voor het publiek openstaande gebouwen kan sluiten;

BESLUIT

 

vast te stellen navolgende

 

Beleidsregel “Sluiting van een voor het publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte”

Bevoegdheid

De burgemeester kan een voor het publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid of milieu voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

 

De bevoegdheid om een gebouw te sluiten is ingrijpend. Waar mogelijk moeten eerst andere mogelijkheden overwogen worden en (eventueel) toegepast worden om de criminele activiteiten en/of de zware overlast te beëindigen. Wanneer dat niet mogelijk is of (waarschijnlijk) onvoldoende effect sorteert, kan tot sluiting worden overgegaan. Deze bevoegdheid leent zich louter voor publiek openstaande gebouwen of bij die gebouwen behorende erven en niet voor woningen.

Doel

Het doel van deze sluitingsbevoegdheid is het herstel van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid en/of het terugdringen van (georganiseerde) criminaliteit in en vanuit voor publiek openstaande gebouwen en/of het beëindigen van aanhoudende en ontoelaatbare overlast die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden. Het is, voor de toepassing van deze bevoegdheid, niet noodzakelijk dat alle hiervoor genoemde doelen worden aangetast. Aantasting van één van deze doelen volstaat hiervoor ook.

Relatie met andere bevoegdheden tot sluiting

In situaties van een ordeverstoring, die concreet voorzienbaar is en een actuele dreiging vormt voor de ordelijke gang van zaken, biedt de Gemeentewet (artikel 174) ook uitkomst. De gemeenteraad heeft de burgemeester met artikel 2:30a van de APV Doesburg een meer specifieke bevoegdheid willen geven, ook in het kader van de aanpak van ondermijnende criminaliteit, voor situaties die zij in haar gemeente ontoelaatbaar acht. In artikel 174 van de Gemeentewet wordt aan de burgemeester een bevelsbevoegdheid verleend om op te treden ter (onmiddellijke) handhaving van de openbare orde. Als gevolg van dat ‘onmiddellijkheidskarakter’ wordt in de praktijk vaak ook een betrekkelijk korte sluitingstermijn gehanteerd, terwijl de aard en ernst van de overtreding een ruimere sluitingsperiode zouden kunnen rechtvaardigen. Artikel 2:30a van de APV Doesburg, in combinatie met dit beleid, biedt daar de ruimte voor. De specifieke omstandigheden waaronder deze bevoegdheid wordt toegepast, wordt hieronder nader toegelicht. In de gevallen waarin dit APV artikel niet voorziet maar er wel sprake is van een concreet voorzienbare en actuele dreiging, kan de burgemeester nog altijd gebruik maken van artikel 174 van de Gemeentewet.

 

Sluiting op grond van dit artikel zal overigens in beginsel niet worden toegepast als sluiting op basis van een ander artikel in de APV, of de Opiumwet (13b) mogelijk is.

Criminaliteit die openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid of milieu aantast

De volgende criminele activiteiten zullen in ieder geval worden aangemerkt als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid of milieu, wanneer zij in of vanuit een voor publiek toegankelijk gebouw plaatsvinden:

 

  • Heling, of handelen in strijd met hoofdstuk 2, afdeling 12 van de APV Doesburg;

  • Witwassen;

  • zedendelicten;

  • geweldsincidenten;

  • aantreffen van (een) wapen(s) in de zin van de Wet Wapens en Munitie;

  • handel in wapen(s) in de zin van de Wet Wapens en Munitie;

  • arbeidsuitbuiting;

  • (de aanwezigheid van slachtoffers van) mensenhandel;

  • illegale gokactiviteiten;

  • het faciliteren van criminele activiteiten;

  • zware overlast; ontoelaatbare en aanhoudende overlast. Deze overlast heeft tot gevolg dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende pand te zwaar onder druk staat.

Doel van de sluiting is, naast het wegnemen van het gevaar voor de openbare orde, om de bekendheid van dat pand als geschikte locatie voor criminele activiteiten (en het faciliteren daarvan) te beëindigen. De (naams)bekendheid dat een pand zich voor dergelijke activiteiten leent moet worden doorbroken. De activiteiten moeten dan ook niet door een rechtsopvolger kunnen worden voortgezet. Door middel van een sluiting kan dit worden bereikt. In (zeer) bijzondere gevallen kunnen ook andere activiteiten onder dit beleid vallen.

Duur van de sluiting

De burgemeester kan een gebouw voor een bepaalde duur en/of gedeeltelijk sluiten. Hierbij acht de burgemeester een termijn van drie maanden in beginsel noodzakelijk, tenzij in specifiek handhavingsbeleid een andere termijn is vastgesteld.

 

Op basis van de ernst van de situatie kan de burgemeester eerst een waarschuwing geven, de sluitingstermijn verkorten of verlengen. Wanneer de burgemeester hiervoor kiest zal hij dit in zijn besluit nader motiveren. Bij deze afweging kunnen bijvoorbeeld de duur van de (criminele) activiteiten, de ernst van de situatie, de verwijtbaarheid van de exploitant / eigenaar en de impact op de directe omgeving een rol spelen. De hiervoor genoemde voorbeelden zijn overigens expliciet geen limitatieve opsomming. De aard van deze bevoegdheid brengt met zich mee dat de burgemeester alle relevante feiten en omstandigheden moet kunnen meewegen.

 

Als er sprake is van verzwarende omstandigheden (bijv. verwijtbaarheid van de eigenaar/ondernemer) of excessen dan kunnen stappen worden overgeslagen (bijv. direct overgaan tot opleggen van sluitingstijden zonder voorafgaande waarschuwing) of kan een zwaardere maatregel worden genomen (bijv. verdubbeling van de sluitingstermijn).

Zaaksgebonden werking

In veel gevallen is het doel van de sluiting om de ‘loop’ naar een pand voor die activiteiten eruit te halen. Zonder erfelijke belasting zou dit doel niet bereikt kunnen worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer een ondernemer die sluitingstijden opgelegd heeft gekregen zijn zaak verkoopt, de sluitingstijden eveneens zullen gelden voor de nieuwe ondernemer. Een sluiting kan ook niet worden voorkomen of opgeheven door bijvoorbeeld het bedrijf te verkopen of in de Kamer van Koophandel over te schrijven.

Afwijking beleid

Afwijking van dit beleid is mogelijk (de inherente afwijkingsbevoegdheid is neergelegd in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht). Afwijking van het beleid kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn indien zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen. Afwijkingen kunnen zowel positief als negatief ten opzichte van betrokkenen zijn én zullen nader worden gemotiveerd.

Verzoek tot intrekking

De burgemeester kan ambtshalve, of op verzoek van belanghebbenden, het sluitingsbevel intrekken. Uit feiten en omstandigheden moet dan, naar het oordeel van de burgemeester, blijken dat er geen sprake is van (dreiging van) herhaling van de gedragingen die tot de sluiting hebben geleid.

Overtreding

Het negeren of overtreden van het sluitingsbevel is een strafbaar feit en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Doesburg op 15 april 2019

De burgemeester,

drs. L.W.C.M. van der Meijs

Naar boven