Damoclesbeleid 2019

 

Inleiding

Gemeenten krijgen steeds vaker te maken met het fenomeen ondermijning en georganiseerde criminaliteit. Dit fenomeen uit zich op verschillende manieren. Hennepteelt is de meest bekende vorm van ondermijning. Voor bestrijding hiervan is de Opiumwet van kracht. De wet geeft door middel van artikel 13b de burgemeester de bevoegdheid tot handhaving op de naleving van deze wet. Het doel van artikel 13b in de Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico's voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Beoogd wordt het definitief doorbreken van de gang naar het lokaal of de woning en de bekendheid van het lokaal of woning in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen.

 

Het is wenselijk om - mede in het belang van de rechtszekerheid - de wijze van toepassing van de aan de burgemeester toegekende bevoegdheid in artikel 13b, eerste lid van Opiumwet neer te leggen in de vorm van een beleidsregel, ook Damoclesbeleid genoemd. In de beleidsregel zijn toepassingscriteria opgenomen over de bevoegdheid van de burgemeester om bestuursdwang toe te passen, wanneer uit schriftelijke bewijsstukken blijkt dat er (voorbereidende) handelingen zijn getroffen voor het bereiden of vervaardigen van softdrugs/harddrugs. Onderdeel van het beleid is een handhavingsmatrix met betrekking tot de sluiting voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd van woningen en lokalen wegens overtreding van de Opiumwet.

 

Gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, besluit de burgemeester van Hollands Kroon de beleidsregels in dit document voor het toepassen van genoemde artikelen vast te stellen.

 

Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 en artikel 3 Opiumwet, is in de wet het artikel 13b opgenomen.

 

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

 

Artikel 1. Reikwijdte beleidsregels artikel 13b, eerste lid Opiumwet

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in artikel 13b Opiumwet neergelegde bevoegdheden.

Artikel 2. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    harddrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst I behorend bij de Opiumwet;

  • b.

    softdrugs: alle middelen die vermeld staan op lijst II behorend bij de Opiumwet;

  • c.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs – in al zijn verschijningsvormen - dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; Onder handel wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de levering elders plaatsvindt;

  • d.

    lokalen en bijbehorende erven: alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen, zoals cafés, winkels, loodsen, schuren, bedrijfsruimten, en daarbij behorende (bebouwing) op erven. De daadwerkelijk aan het pand of complex van ruimten gegeven bestemming bepaalt en niet zonder meer de uiterlijke kenmerken zoals de bouw en aanwezigheid van een bed of ander huisraad.

  • e.

    woningen en bijbehorende (bebouwing op) erven: een pand of complex van ruimten (zoals woonwagens, woonboten of woonketen) dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen en daarbij behorende erven. Hieronder valt zowel een koopwoning als huurwoning. Het is de plaats waar een persoon zijn private huishoudelijke leven leidt. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal;

  • f.

    gebruik als woning: bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM);

  • g.

    pand: een woning of een lokaal;

  • h.

    handelshoeveelheid: in het kader van deze beleidsregel is sprake van een handelshoeveelheid als voldoende aannemelijk is dat:

    • -

      meer dan 0,5 gram harddrugs en/of meer dan 5 milliliter vloeistof harddrugs in het gebouw aanwezig is; zoals genoemd in lijst I van de Opiumwet;

    • -

      meer dan 5 gram softdrugs en/of bij meer dan 5 hennepplanten in het gebouw aanwezig is; zoals genoemd in lijst II van de Opiumwet;

    • -

      in het gebouw sprake is van beroeps-/ bedrijfsmatige hennepteelt, als bedoeld in de meest recente Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie;

  • i.

    voorbereidende handeling: in een woning of lokaal of op een erf, voorwerpen of stoffen aanwezig hebben die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

Artikel 3. Algemeen uitgangspunt

  • a.

    Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang. Bij het toepassen van bestuursdwang zal het pand worden gesloten. Dit omdat het als de meest effectieve maatregel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen.

  • b.

    Dit directe sluitingsbeleid is van toepassing op panden die eigendom zijn van private (rechts)personen en natuurlijke personen.

  • c.

    In geval van een huurwoning van een woningcorporatie of van het gemeentelijk woningbedrijf zal in overleg en in samenwerking met de verhuurder de woning worden gesloten.

  • d.

    Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast of dat in plaats van bestuursdwang een last onder dwangsom wordt opgelegd.

Artikel 4. Procedure tot sluiting

  • a.

    Bij de procedure tot sluiting van een pand op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen. Alvorens over te gaan tot het daadwerkelijk sluiten van een pand zal aan belanghebbenden de gelegenheid worden geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit.

  • b.

    De begunstigingstermijn is gesteld op 24 uur. Maatwerk is mogelijk als er sprake is van een bijzondere omstandigheid.

  • c.

    Indien feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt het pand voor publiek ontoegankelijk gemaakt. Na sluiting is het verboden het pand te betreden, op basis van artikel 2:41 lid 2, van de Algemene plaatselijke verordening

  • d.

    De toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder.

  • e.

    De sluiting van het pand wordt via de media bekend gemaakt.

Artikel 5. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken

  • a.

    De sluiting van het pand door de burgemeester wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB).

  • b.

    Het WKPB-register houdt dergelijke publiekrechtelijke beperkingen bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, dient dat ook weer te worden aangepast in het WKPB-register.

  • c.

    Het sluitingsbesluit wordt zo spoedig mogelijk ingeschreven in het register.

Artikel 6. Handhavingsrichtlijn

  • a.

    De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of het pand reeds eerder gesloten is geweest. Sluiting varieert hierdoor van drie maanden tot onbepaalde tijd. De duur van de sluiting is bedoeld om een situatie te bereiken waarin de sluiting van het pand kan worden opgeheven.

  • b.

    De handhavingsrichtlijn sluit aan op de justitiële gedoogregels. Dit houdt in dat sluiting van het pand zal plaatsvinden bij overtreding van de genoemde hoeveelheden. Lijst I (Harddrugs): meer dan 0,5 gram of 5ml. Lijst II (Softdrugs): meer dan 5 gram en bij meer dan 5 planten. Een overschrijding van de genoemde hoeveelheden wordt beschouwd als de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs.

  • c.

    Naast sluiting voor het aantreffen van soft- en harddrugs kan de burgemeester ook overgaan tot sluiting indien voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

  • d.

    In de onderstaande handhavingsmatrix wordt de sanctie per overtreding weergegeven. De zwaarte van de sanctie sluit aan bij de ernst van de overtreding. Bij herhaling van de overtreding wordt de sluitingstijd langer.

  • e.

    Bij het aantreffen van voorwerpen of stoffen aanwezig hebben die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs geldt dezelfde sluitingsduur als bij het aantreffen van een handelshoeveelheid soft- en/of harddrugs.

     

     

    Woningen

     

    1e constatering

     

    2e constatering

     

    3e constatering

    4e constatering

    Lijst I (Harddrugs)

     

    6 maanden

     

    12 maanden

     

    Onbepaalde tijd

     

     

    Lijst II (Softdrugs)

     

    3 maanden

     

    6 maanden

     

    12 maanden

     

    Onbepaalde tijd

     

     

    Lokalen

     

    1e constatering

     

    2e constatering

     

    3e constatering

     

    4e constatering

     

    Lijst I (Harddrugs)

     

     9 maanden

     

    18 maanden

     

    Onbepaalde tijd

     

     

    Lijst II (Softdrugs)

     

     6 maanden

     

    12 maanden

     

    18 maanden

     

    Onbepaalde tijd

     

     

Artikel 7. Handhavingsrichtlijn bij recidive

  • a.

    Er is sprake van recidive als op hetzelfde adres de afgelopen 5 jaar eerder een handelshoeveelheid drugs, of voorwerpen of stoffen zijn aangetroffen die bestemd zijn voor grootschalig of bedrijfsmatig bereiden of vervaardigen van softdrugs, of het bereiden of vervaardigen van harddrugs.

  • b.

    Als er op een adres reeds een hoeveelheid drugs van de andere lijst (Opiumwet) is aangetroffen dan geldt dat ook als recidive.

Artikel 8. Handhaving in combinatie met andere overtredingen en/of misdrijven

  • a.

    Wanneer een overtreding van de Opiumwet gepaard gaan met feiten en/of omstandigheden die wijzen op andere zware overtredingen of misdrijven wordt een bestuurlijke maatregel opgelegd die geldt voor recidive.

  • b.

    De belangrijkste feiten en omstandigheden als bedoeld in het eerste lid zijn: gewelds- of openbare orde delicten, verboden wapenbezit en betrokkenheid bij georganiseerde criminaliteit.

Artikel 9. Natraject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigenaar en bewoners een overdracht van het pand plaats. Is er ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde dan komt het pand in aanmerking voor een verlening van de duur van de sluiting. De betrokkenen worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord.

Artikel 10. Hardheidsclausule

  • 1.

    Op basis van bijzondere feiten en omstandigheden kan de burgemeester alle feiten afwegen en besluiten af te wijken van de maatregelen, zoals in deze beleidsregels vastgelegd.

  • 2.

    Indien er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een schrijnend geval, kan de burgemeester ervoor kiezen om een andere passende maatregel op te leggen.

Artikel 11. Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als ‘’Damoclesbeleid 2019’’.

Artikel 12. Bekendmaking en inwerkingtreding

  • a.

    De beleidsregels Damoclesbeleid 2018 worden ingetrokken.

  • b.

    Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

 

Vastgesteld d.d. 9 april 2019

de burgemeester van Hollands Kroon,

A. van Dam

 

Naar boven