Gemeenteblad van Noordwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordwijk | Gemeenteblad 2019, 9428 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordwijk | Gemeenteblad 2019, 9428 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent intrekking omgevingsvergunningen 2019
Op grond van artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het (vergunningvrije uitzonderingen daargelaten) verboden een bouw- of sloopproject uit te voeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag. In artikel 2.33 lid 2 onder a en onder g van de Wabo is bepaald dat het bevoegd gezag een vastgestelde omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk kan intrekken. De integrale tekst van dat artikel 2.33 lid 2 Wabo luidt als volgt:
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk intrekken, voor zover:
gedurende drie jaar, dan wel indien de vergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a onderscheidenlijk b of a, gedurende 26 weken onderscheidenlijk de in de vergunning bepaalde termijn, geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;
deze betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, indien dit in het belang van de brandveiligheid nodig is met het oog op het voorziene gebruik van het bouwwerk, en het niet mogelijk blijkt door toepassing van artikel 2.31, tweede lid, onder a, dat belang voldoende te beschermen;
Doel en grondslag voor deze beleidsregel
Deze beleidsregel is gericht op de wijze waarop de gemeente omgaat met het intrekken van niet uitgevoerde omgevingsvergunningen en het voorkomen van een ongewenste voorraad aan ‘slapende’ vergunningen voor bouw- en sloopactiviteiten.
Het intrekken van een omgevingsvergunning voor bouwen en voor bepaalde sloopwerken is een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het college beslissingsruimte heeft om een ongebruikte vergunning in te trekken, maar daartoe niet verplicht is. Bij de beslissing over de intrekking inventariseren wij de betrokken belangen en wegen wij die tegen elkaar af. Daartoe behoren naast de door ons gestelde belangen, waaronder het realiseren van gewijzigde planologische inzichten en het op orde houden van onze administratie, ook de (financiële) belangen van vergunninghouder. Daarbij nemen wij als uitgangspunt dat het niet of niet tijdig gebruik maken van de verleende vergunning de verantwoordelijkheid is van de vergunninghouder.
Om rechtszekerheid te bieden over de toepassing van deze beslissingsruimte kan het college beleidsregels vaststellen. Dit is gebaseerd op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze beleidsregel is bedoeld als zo’n beleidsregel.
Op grond van artikel 8:2 van de Awb kan tegen het besluit inhoudende de vaststelling van deze beleidsregel geen bezwaar worden gemaakt en geen beroep worden ingesteld.
Deze beleidsregel geldt voor de toepassing van artikel 2.33, tweede lid onder a en g van de Wabo, ten aanzien van ongebruikte vergunningen voor vergunningplichtige bouwactiviteiten en sloopactiviteiten.
Inhoudelijk voorziet deze beleidsregel in een aantal procedurele handelingen, die uitgaan van het principe van een actief intrekkingsbeleid en duidelijk kenbaar gemaakte intrekkingsbesluiten.
Er zijn diverse redenen voor dit actief intrekkingsbeleid. De essentie is dat verkregen rechten niet voor altijd ongebruikt voort kunnen blijven bestaan:
Overgangsrecht bij deze beleidsregel
Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wabo in 2010 was de intrekking van vergunningen geregeld in de gemeentelijke Bouwverordening, op grond van toenmalig artikel 59 van de Woningwet. Op basis van het overgangsrecht geldt dat oude recht nog wel voor bouwvergunningen die vóór 1 oktober 2010 werden verleend. Op het ambtshalve of op het verzoek intrekken van die bouw- of sloopvergunningen is het oude recht van toepassing en ook de daarbij horende oude beleidsregels. Dit geldt indien voor deze datum een ontwerpbesluit (bij ambtshalve intrekking) ter inzage is gelegd (toezenden voornemen tot intrekking) of de aanvraag (bij intrekking op verzoek) is ingediend vóór het tijdstip van inwerkintreding van de Wabo (1 oktober 2010).
De essentie van het voormalige beleid is dat ook die oudere vergunningen van 3 jaar en ouder kunnen worden ingetrokken.
Verandering van eigendomssituatie bij vergunde bouwactiviteiten
In deze beleidsregel is tevens een werkwijze opgenomen met betrekking tot vergunninghouders die verhuisd zijn of die geen eigenaar zijn van het betrokken bouwwerk.
Deze beleidsregel voorziet in een aantal praktische oplossingen om het gemeentelijk vergunningenbestand actueel te houden. Gelet op deze administratieve strekking van de beleidsregel en ook de mogelijkheid voor de belanghebbenden bij een individuele intrekkingen om daar zienswijzen op te geven en desgewenst bezwaar te maken, achten wij het niet noodzakelijk dat de vaststelling van deze beleidsregel wordt voorbereid door het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Met inachtneming van de Algemene wet bestuursrecht, de Wabo en de Bouwverordening Noordwijk 2019 besluiten wij het volgende vast te stellen:
Deze beleidsregel is van toepassing op beslissingen over het intrekken van omgevingsvergunningen als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en voor vergunningen als bedoeld onder g van dat artikellid voor zover het gaat om een omgevingsvergunning krachtens artikel 2.2 lid 1 onder b of c van die wet.
Degene die bij de gemeente bekend staat als degene die het vergunde project wil verrichten, als bedoeld in artikel 2.25 eerste en tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ontvangt een schriftelijke kennisgeving van het voornemen tot intrekking van de omgevingsvergunning indien:
In afwijking van de termijnen genoemd in artikel2 lid 1 en 2 kan op kortere termijn een aankondiging worden gedaan van een (gedeeltelijke) intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a van de Wabo, wanneer sinds het onherroepelijk worden van de vergunning sprake is van planologische wijzigingen of van wijziging in stedenbouwkundige inzichten, welstandsvereisten of beleid voor de instandhouding en het beheer van monumenten.
Voor vergunningen die zijn verleend voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wabo gelden dezelfde termijnen en overwegingen als genoemd in artikel 2, vijfde lid en artikel 3, tweede lid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-9428.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.