Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent subsidie peuteropvang Subsidieregeling peuteropvang Ede

Het college van burgemeester en wethouders van Ede;

gelet op de artikelen 3, 5, eerste lid, 6, vierde lid, 7, vierde lid, 12, tweede lid, 13, vierde lid, 14, derde lid, en 10 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 (Asv Ede 2017);

overwegende dat jonge kinderen door peuteropvang een goede start kunnen maken en eventuele achterstanden kunnen worden tegengegaan;

besluit:

 

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • -

      geregistreerd kindercentrum;

    • -

      houder;

    • -

      kinderopvangtoeslag;

    • -

      ouder;

    • -

      voorschoolse educatie;

      dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • 2.

    In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

    • -

      indicatieformulier: het door het consultatiebureau verstrekte formulier met daarin opgenomen de Voorschoolse- en Vroegschoolse Educatie (VVE)-indicatie van een peuter.

    • -

      peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van tweeënhalf jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • -

      ouders: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft;

    • -

      ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang.

    • -

      ouderverklaring: getekende verklaring waarin ouders aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag.

    • -

      maximum uurprijs dagopvang: het bedrag dat als maximum uurprijs voor dagopvang is opgenomen in artikel 4, eerste lid, van het Besluit kinderopvangtoeslag.

    • -

      VVE-indicatie: indicatie vanuit het consultatiebureau waarin wordt aangegeven dat de peuter recht heeft op aanvullende voor- en vroegschoolse educatie.

Hoofdstuk 2 PEUTEROPVANG

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het aanbieden van kinderopvang van kinderen van 2,5 tot 4 jaar die staan ingeschreven op een woonadres in de gemeente Ede.

  • 2.

    Subsidie wordt uitsluitend verleend indien:

    • a.

      deze plaatsvindt in een geregistreerd kindercentrum dat is opgenomen als locatie waar voorschoolse educatie wordt aangeboden in het landelijk register kinderopvang;

    • b.

      het kindercentrum voldoet aan de vereisten die zijn opgenomen in de Wet kinderopvang;

    • c.

      gebruik gemaakt wordt van een door het Nederlands Jeugdinstituut erkend VVE-programma;

    • d.

      elke VVE-groep ten minste twee gecertificeerde medewerkers heeft;

    • e.

      wordt gewerkt met een genormeerd kindvolgsysteem;

    • f.

      er is sprake van actief beleid met betrekking tot ouderbetrokkenheid;

    • g.

      er afspraken zijn met ten minste één basisschool per opvanglocatie over de doorgaande lijn;

    • h.

      bij kinderen met een VVE-indicatie of een ondersteuningsbehoefte sprake is van een warme overdracht met de opnemende basisschool;

    • i.

      de aanvrager deelneemt aan de gemeentelijke monitoring van de resultaten middels VVE-zelfevaluatie;

    • j.

      het kindercentrum geen hogere ouderbijdrage vraagt dan is bepaald op grond van deze regeling.

Artikel 3. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verleend per bezette peuterplaats aan geregistreerde VVE-kindercentra die gevestigd zijn in de gemeente Ede.

Artikel 4. Omvang en looptijd subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie is het aantal uren dat een peuter daadwerkelijk van de voorziening gebruik heeft gemaakt x het geldende uurtarief. Burgemeester en wethouders subsidiëren maximaal:

    • a.

      8 uur voor kinderen zonder VVE-indicatie;

    • b.

      16 uur voor kinderen met een VVE-indicatie;

  • 2.

    Het uurtarief van de subsidie voor kinderen zonder VVE-indicatie is gelijk aan het bedrag dat is opgenomen in tabel 1.

Tabel 1: Uurtarief subsidie peuteropvang - peuters zonder VVE indicatie

 

Recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week

Ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag

€9,50 per uur - /-ouderbijdrage

Ouders hebben wel recht op kinderopvangtoeslag

€9,50 per uur - /- maximum uurprijs dagopvang

  • 3.

    Het uurtarief van de subsidie voor kinderen met VVE-indicatie is gelijk aan het bedrag dat is opgenomen in tabel 2.

Tabel 2: Uurtarief subsidie peuteropvang - peuters met VVE indicatie

 

Recht op kinderopvangtoeslag

Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week

Uurtarief vanaf 8 uur tot en met 16 uur per week

Ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag

€9,50 per uur - /-ouderbijdrage

€ 9,50 per uur

Ouders hebben wel recht op kinderopvangtoeslag

€9,50 per uur - /- maximum uurprijs dagopvang

€ 9,50 per uur

  • 4.

    Voor de bepaling van de ouderbijdrage wordt gebruik gemaakt van het door het rijk vastgestelde kinderopvangtoeslagtabel en het bijbehorende maximum uurtarief, bedoeld in het Besluit kinderopvangtoeslag.

  • 5.

    De subsidie wordt verleend per kalenderjaar of gedeelte daarvan.

Artikel 5. Subsidieplafond

Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond vaststellen voor deze regeling. Zij regelen daarbij de verdeling.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van de subsidie:

    • a.

      een beschrijving waaruit blijkt of wordt voldaan aan de criteria voor subsidieverlening beschreven in artikel 2 van deze regeling;

    • b.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

    • c.

      een prognose van het aantal bezette kindplaatsen in het volgend kalenderjaar;

    • d.

      een beleidsplan in de zin van artikel 4a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, dat een beschrijving bevat van de:

      • 1°.

        omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt (uitgesplitst naar regulier en VVE-indicatie met aanduiding taal en/of sociaal-emotioneel); en

      • 2°.

        samenwerking met andere organisaties.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 wordt de aanvraag ingediend ten minste drie maanden voor aanvang van de periode waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 7. Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt:

    • a.

      voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang en artikel 2 tot en met 6 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; en

    • b.

      vult ieder kwartaal de Peutermonitor in.

  • 2.

    In de Peutermonitor worden de in bijlage 1 opgenomen gegevens geregistreerd.

  • 3.

    De Peutermonitor wordt ingevuld op een door burgemeester en wethouders in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde wijze.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 kunnen burgemeester en wethouders de subsidie weigeren indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet in staat zal zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen gedurende de looptijd van de subsidie.

Artikel 9. Verantwoording

  • 1.

    Op de verantwoording van subsidies op grond van deze regeling is artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 van toepassing.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 gaat de aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen, waarbij gespecificeerd wordt

    • a.

      of de peuterplaats wordt benut voor opvang van peuters met of zonder VVE-indicatie;

    • b.

      of de peuterplaats wordt benut voor opvang van peuters waarvan de ouders wel of geen recht hebben op kinderopvangtoeslag; en

  • 3.

    Daarnaast beschikt de subsidieontvanger over de volgende bewijsstukken in zijn eigen administratie:

    • a.

      van alle VVE-peuters een indicatieformulier van het consultatiebureau;

    • b.

      van alle ouders die aangeven geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag een ondertekende ouderverklaring en een IB-60 verklaring van de Belastingdienst;

    • c.

      een gedagtekende offerte of overeenkomst tussen de houder van het geregistreerde kindercentrum en de ouder van het kind;

  • 4.

    Het college kan de gegevens bedoeld in het tweede lid bij de ontvanger opvragen.

Artikel 10. Hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in individuele gevallen afwijken van het bepaalde in de artikelen 2, eerste lid, 3 en 4 indien bijzondere omstandigheden rond de veiligheid, gezondheid of ontwikkeling van het kind daartoe aanleiding geven.

  • 2.

    Tot afwijking wordt slechts overgegaan op voordracht van het Centrum voor Jeugd en Gezin of één van de Sociaal Teams dat werkzaam is binnen de gemeente Ede.

  • 3.

    Afwijkingen hebben een totale duur van ten hoogste negen maanden. Verlenging van deze periode is niet mogelijk.

Artikel 11. Overgangsbepaling 2019

  • 1.

    In afwijking van artikel 6, tweede lid, wordt subsidie voor het kalenderjaar 2019 aangevraagd vóór 1 maart 2019.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend op grond van de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie worden afgehandeld krachtens deze regeling.

  • 3.

    In afwijking van artikel 2, eerste lid, kan subsidie worden verleend voor opvang van peuters tussen de 2 en 2,5 jaar mits zij op de kinderopvang zijn ingeschreven voor 1 januari 2019.

  • 4.

    In afwijking van artikel 4, derde lid, is het uurtarief van de subsidie voor het kalenderjaar 2019 gelijk aan het bedrag dat is opgenomen in tabel 3 voor opvang van peuters die sinds 2017 onafgebroken beschikken over een VVE-indicatie.

Tabel 3: Uurtarief subsidie peuteropvang 2019 - peuters met VVE-indicatie sinds 2017

Uurtarief vanaf 0 tot en met 8 uur per week

Uurtarief vanaf 8 uur tot en met 16 uur per week

€9,50 per uur - /-ouderbijdrage betaalt in 2017

€ 9,50 per uur

Artikel 12. Slotbepalingen

  • 1.

    De Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie wordt ingetrokken op 1 januari 2019. Deze regeling blijft van kracht voor subsidies die op basis van deze subsidieregeling zijn aangevraagd.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking. Ze is voor het eerst van toepassing op subsidies die worden verleend voor het kalenderjaar 2019.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang Ede.

Vastgesteld in de vergadering van 4 december 2018, zaaknummer 105651

Het college voornoemd,

drs. P.C.M. van Elteren

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Bijlage 1. Behorend bij artikel 7, tweede lid

Aanwijzing van gegevens die worden geregistreerd in de Peutermonitor:

Omschrijving

Verkorte omschrijving

Het kwartaal van de aangeleverde data

Kwartaal

De maand waarin de gegevens worden aangeleverd

Maand

Naam van de kinderopvangorganisatie

Naam organisatie

Naam van de betrokken locatie van de kinderopvangorganisatie

Naam locatie

Identificatiecode kinderopvanglocatie in het ‘Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen’

Identificatiecode locatie

Heeft de kinderopvanglocatie voorschoolse educatie J/N

Voorschoolse educatie locatie

BSN (Burgerservicenummer) van de peuter

Burgerservicenummer peuter volgens organisatie

“Is de peuter geïndiceerd” is bekend bij de kinderopvangorganisatie J/N

Indicatie bekend bij organisatie

Hebben ouders van de peuter recht op kinderopvangtoeslag

Recht op kinderopvangtoeslag

Voornaam peuter zoals bekend bij de kinderopvangorganisatie

Voornaam peuter volgens organisatie

Achternaam peuter zoals bekend bij de kinderopvangorganisatie

Achternaam peuter volgens organisatie

Postcode met 6 tekens (1234AB) van het woonadres van de betreffende peuter

Postcode woonadres peuter volgens organisatie

Huisnummer van het woonadres van de betreffende peuter

Huisnummer woonadres peuter volgens organisatie

Nuisnummer toevoeging van het woonadres van de betreffende peuter

Huisnummer toevoeging woonadres peuter organisatie

Woonplaats van de betreffende peuter zoals bekend bij de kinderopvangorganisatie

Woonplaats volgens organisatie

Geboortedatum peuter in formaat DD-MM-JJJJ

Geboortedatum peuter volgens organisatie

Het hoeveelste kind van het gezin in kinderopvang in het algemeen

Het hoeveelste kind van het gezin in opvang

Startdatum van peuter bij de kinderopvangorganisatie in DD-MM-JJJJ

Startdatum kinderopvang bij organisatie

(Verwachte) einddatum van de peuter bij de kinderopvangorganisatie in DD-MM-JJJJ

Einddatum kinderopvang bij organisatie

Aantal reguliere uren dat de peuter opvang heeft genoten in de betreffende maand behorende bij het peuterarrangement

Reguliere uren van het peuterarrangement

Aantal VVE-uren dat de peuter opvang heeft genoten in de betreffende maand behorende bij het peuterarrangement

VVE-uren van het peuterarrangement

Gezamenlijke toetsings- en verzamelinkomen van de ouders zoals dat vermeld wordt op de inkomensverklaring van de belastingdienst

Gezamenlijk verzamelinkomen ouders

 

Toelichting

Artikel 4. Omvang en looptijd subsidie

De hoogte van de subsidie is van een aantal factoren afhankelijk. Voor kinderen zonder VVE-indicatie geldt dat maximaal 8 uur kinderopvang wordt gesubsidieerd door de gemeente. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de vraag of de ouders van het kind recht hebben op kinderopvangtoeslag of niet. Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag betalen een ouderbijdrage voor het gebruik van kinderopvang. Voor het bepalen van de ouderbijdrage wordt de systematiek die op Rijksniveau is vastgelegd in het Besluit kinderopvangtoeslag op overeenkomstige wijze toegepast.

 

Voor kinderen met VVE-indicatie geldt dat maximaal 16 uur kinderopvang wordt gesubsidieerd door de gemeente. Tot en met de eerste 8 uur is de hoogte van de subsidie voor deze kinderen gelijk aan de subsidie voor kinderen zonder VVE-indicatie. Ook het bedrag dat ouders betalen is hier gelijk. Het meerdere aan uren bovenop de eerste 8 uur is voor ouders gratis. Burgemeester en wethouders verlenen hier subsidie van €9,50 per uur.

 

Uitgangspunt is dat de subsidie per kalenderjaar wordt verstrekt. Voor nieuwe aanbieders van kinderopvang is het mogelijk om gedurende het jaar subsidie aan te vragen voor het resterende deel van het kalenderjaar (bijvoorbeeld voor een periode vanaf 1 september). Voor deze aanvragen geldt het bepaalde in artikel 6, tweede lid. Hierin is vastgesteld dat de subsidie minimaal 3 maanden voor start van de activiteiten moet worden aangevraagd.

 

Artikel 7. Aanvullende verplichtingen

Voor een geregistreerd kindercentrum gelden kwaliteitsvereisten op basis van het bepaalde krachtens de Wet kinderopvang. Burgemeester en wethouders verbinden het voldoen aan deze wettelijke kwaliteitsvereisten als verplichting aan de verlening van subsidies op grond van deze regeling.

Burgemeester en wethouders achten het niet wenselijk dat een kinderopvangorganisatie die niet voldoet aan de wettelijke kwaliteitsvereisten wél subsidie ontvangt vanuit de gemeente Ede. Hier gaat een verkeerd signaal van uit.

 

Het voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen is een doelgebonden verplichting, in de zin van artikel 4:38 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Kwalitatief goede kinderopvang draagt bij aan het doel van deze subsidie: ervoor zorgdragen dat kinderen een goede start kunnen maken in het onderwijs en hun verdere leven evenals het voorkomen van eventuele leerachterstanden.

 

Indien er gegronde reden is om aan te nemen dat de aanvrager niet aan deze verplichting zal kunnen voldoen, dan kan de subsidie worden geweigerd (artikel 4:35, eerste lid, onder b van de Awb). Het niet voldoen aan deze verplichting kan daarnaast ook reden zijn om de subsidie lager vast te stellen (artikel 4:46, tweede lid, onder b van de Awb). Verder kan de subsidieverlening worden verlaagd of ingetrokken (artikel 4:48, eerste lid, onder b van de Awb).

 

Artikel 8. Weigeringsgronden

Op de verlening van deze subsidie zijn in de eerste plaats de weigeringsgronden van toepassing die zijn opgenomen in de Asv. Daarnaast is opgenomen dat burgemeester en wethouders subsidie kunnen weigeren indien er gegronde reden is om aan te nemen dat de aanvrager niet in staat zal zijn om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen gedurende de looptijd van de subsidie. Deze weigeringsgrond is bedoeld om het risico te verkleinen dat publiek geld verloren gaat, doordat een aanvrager failliet gaat.

 

De beoordeling wordt uitgevoerd op basis van de jaarstukken (jaarrekening + toelichting en accountantsverklaring). Hierin wordt gekeken naar zowel de liquiditeit als de solvabiliteit. Er is afgezien van het opnemen van een vaste ratio van bijvoorbeeld verhouding vreemd vermogen ten opzichte van eigen vermogen.

 

Artikel 9. Verantwoording

 

Op de verantwoording van de subsidie wordt artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017 van toepassing verklaard. Subsidies op grond van deze subsidieregeling zijn eigenlijk altijd groter dan €50.000 per jaar. Daarmee vallen ze in de zwaarste categorie ten aanzien van de verantwoording.

 

In aanvulling op de algemene verantwoordingsplicht vanuit de Algemene subsidieverordening Ede 2017 worden een aantal aanvullende gegevens gevraagd. Hiervan maakt deel uit een overzicht van het aantal bezette peuterplaatsen met specificatie naar regulier / VVE en of de ouders van de peuter recht hebben op kinderopvangtoeslag. De grondslag voor de subsidie is het aantal uren dat daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de peuterplaats (zie artikel 4). Het overzicht moet daarom het aantal uren per jaar bevatten dat daadwerkelijk van de peuteropvang gebruikt wordt gemaakt.

 

Daarnaast moet de aanvrager beschikken over een aantal documenten die zijn opgenomen in het derde lid. De accountant betrekt deze gegevens bij zijn oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid van de besteding van de subsidie, zoals bedoeld in artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017. De Algemene subsidieverordening Ede 2017 schrijft voor dat de accountantscontrole moet worden verricht aan de hand van een controleprotocol, waarmee de getrouwheid en rechtmatigheid met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld. Hieraan is in ieder geval voldaan indien gebruikt wordt gemaakt van het Verantwoordings- en accountantsprotocol Gemeente Ede 2018.

 

De verantwoording is de basis voor het vaststellen van de subsidie. De vaststelling vindt plaats op basis van het daadwerkelijk gebruik van de peuteropvang tegen het daarvoor geldende uurtarief (p x q model). Er vindt dus nacalculatie plaats.

 

Artikel 10. Hardheidsclausule

 

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van bijvoorbeeld de leeftijdsgrens, het maximaal aantal uren of het uurtarief. Het moet daarbij om situaties waarin de veiligheid, gezondheid of ontwikkeling van het kind op het spel staat. Beoogd is om toepassing te geven aan de hardheidsclausule in crisissituaties. Bijvoorbeeld als één van de ouders ernstig ziek is en daarom in de belang van de ontwikkeling van het kind het noodzakelijk is om tijdelijk voor meer uren kinderopvang te bieden.

 

Aan het artikel wordt alleen toepassing gegeven op voordracht van het Centrum voor Jeugd en Gezin of één van de Sociaal Teams die werkzaam is binnen de gemeente Ede. Door deze beperking wordt eraan bijgedragen dat het artikel alleen toepassing vindt in zeer uitzonderlijke situaties, in het belang van het kind.

 

Toepassing van dit artikel is altijd tijdelijk van aard. Het gaat hierbij om een maximale periode van negen maanden die niet kan worden verlengd. Wel is het mogelijk dat het college bijvoorbeeld eerst voor een periode van drie maanden tot afwijking besluit en daarop volgend nog eens voor een periode van zes maanden.

Naar boven