Vaststellen van de Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023 en wijzigen van de Verordening op het lokaalonderwijsbeleid Amsterdam 2019

De gemeenteraad van Amsterdam

 

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 26 februari 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 326);

Mede gezien de aangenomen moties van de leden:

  • -

    De Fockert (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383);

  • -

    Rooderkerk (Gemeenteblad afd. 1, nrs. 384 en 385);

  • -

    Boomsma en Marttin (Gemeenteblad afd. 1, nr. 387);

  • -

    Mbarki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 389);

Gelet op:

  • -

    de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019;

  • -

    artikel 108, lid 1 van de Gemeentewet;

  • -

    artikel 147 van de Gemeentewet;

  • -

    artikel 160, lid 1, onder b van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

  • 1.

    De Amsterdamse Lerarenagenda 2019-2023, Liever voor de Klas, vast te stellen, waarmee wordt ingezet op:

    • a.

      Weg met het lerarentekort! De eerste ambitie van de lerarenagenda is dat er in 2023 500 meer leraren beschikbaar zijn voor Amsterdam dan nu;

    • b.

      Sterke Amsterdamse onderwijsprofessionals. Deze tweede ambitie van de lerarenagenda is gericht op het duurzaam vasthouden van onderwijs-personeel. Elke Amsterdamse leraar, directeur en ondersteuner én elke extra leraar die voor Amsterdam wordt gewonnen of behouden blijft, heeft ook op de langere termijn de intentie om te blijven werken in Amsterdam.

 

  • 2.

    Kennis te nemen van de financiële besluiten van het college over:

    • a.

      de inzet van middelen voor de Lerarenagenda 2019-2023 onder voorbehoud van goedkeuring van de Begrotingen 2020 tot en met 2023 door de gemeenteraad. Voor de uitvoering van de Lerarenagenda zet het college € 22,9 miljoen in voor de schooljaren 2019-2023. Voor schooljaar 2019/2020 is dat een bedrag van € 5,5 miljoen en voor de schooljaren 2020/2021 tot en met 2022/2023 een bedrag van € 5,8 miljoen;

    • b.

      vaststelling van de subsidieplafonds voor de Voorziening Amsterdamse Teambeurs po/vo als bedoeld in punt 3.a. vast te stellen op:

      • i.

        € 2.002.500,- primair onderwijs (en het speciaal onderwijs);

      • ii.

        € 827.500,- voortgezet onderwijs;

    • telkens voor de schooljaren 2019/2020, 2020/2021, 2021/2022 en 2022/2023, onder voorbehoud van de vaststelling.

  • 3.

     

    • a.

      Vast te stellen de verordening tot wijziging van de Verordening op Lokaal Onderwijs Beleid Amsterdam 2019 (VloA 2019), vastgesteld bij raadsbesluit van 23 januari 2019 (Gemeenteblad 2019, Afdeling 3A nr. 10/21), zoals opgenomen in bijlage 2

      Aan de VloA 2019 worden een nieuwe bijlage 4 Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort toegevoegd, waarin opgenomen:

      • I.

        De voorziening: De Amsterdamse Teambeurs;

         

    • b.

      De wijziging van de verordening tot wijziging van de VloA 2019, zoals bedoeld in het punt a. op de dag na publicatie in het Gemeenteblad in werking te laten treden.

 

  • 4.

    Kennis te nemen van brief waarin het college:

    • a.

      De lerarenagenda aanbiedt als gezamenlijk product van de gemeente en de Taskforce Lerarentekort.

    • b.

      Aangeeft op welke wijze hij de volgende moties heeft uitgevoerd en daarmee als afgehandeld beschouwt:

      • i.

        De motie (nr. 657 ) van de leden Timman (D66), Mbarki (PvdA), Boomsma (CDA), Simons (Bij 1), Marttin (VVD), Blom (GL) en Ceder (CU) inzake het aanspreken van de stille reserves aan de bevoegde leraren.

      • ii.

        De motie (nr. 658) van de leden Simons (Bij 1), Ceder (CU), Flentge (SP), Bloemberg-Issa (PvdD), Blom (GL), en Yilmaz (DENK) inzake het verklaren van steun aan PO in actie.

      • iii.

        De motie (nr. 659) van het lid Flentge (SP) inzake het besteden van gelden aan personeel en meer vaste banen.

         

    • Met de brief biedt het college tevens aan de gemeenteraad de voortgangs-rapportage over de Leraren- en Scholenbeurzen ter informatie aan en de evaluaties over deze beurzen van het Kohnstamm instituut.

 

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019

Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1.1 Soort voorzieningen

Deze bijlage betreft de volgende voorzieningen:

  • a.

    Amsterdamse Teambeurzen.

 

Artikel 1.2 Toepasselijkheid VloA 2019

Het algemeen deel van de VloA 2019 is van toepassing, tenzij daarvan in een voorziening in deze bijlage uitdrukkelijk wordt afgeweken.

 

Hoofdstuk 2 Voorziening Amsterdamse Teambeurzen

 

Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen

In deze voorziening wordt verstaan onder:

  • a.

    BO: basisonderwijs;

  • b.

    maatwerkplan: activiteitenplan gericht op het stimuleren van de professionele ontwikkeling van een team, waarin onder meer opgenomen de gemeenschappelijke probleemstelling, het doel en het beoogde effect;

  • c.

    SBO: speciaal basisonderwijs;

  • d.

    SO: speciaal onderwijs;

  • e.

    team: groep van drie of meer samenwerkende leraren en onderwijs ondersteunend personeel van een school vallend onder een schoolbestuur;

  • f.

    VO: voortgezet onderwijs;

  • g.

    VSO: speciaal voorgezet onderwijs.

 

Artikel 2.2 Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs op Amsterdamse scholen door het stimuleren van de professionele ontwikkeling van Amsterdamse teams om hun vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis en bekwaamheid te vergroten.

 

Artikel 2.3– Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van een of meerdere activiteiten van een team van een school gericht op de professionalisering op het terrein van een van de volgende onderwerpen:

    • a.

      educatief partnerschap en contact met gemeenschap;

    • b.

      pedagogisch klimaat, pedagogisch handelen en schoolcultuur;

    • c.

      didactisch handelen;

    • d.

      professionalisering en ondersteuning van docenten; professionele leergemeenschap;

    • e.

      extra aandacht en ondersteuning voor leerlingen;

    • f.

      extra leertijd (buiten schooltijd);

    • g.

      leiderschap.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedoeld in het eerste lid is afhankelijk van het betreffende schooltype. Bij BO en VO bepaalt het aantal ongewogen leerlingen dat op 1 oktober in het schooljaar voorafgaand het te subsidiëren tijdvlak stond ingeschreven op de school mede de hoogte van de subsidie. Hierbij gelden de volgende maximale subsidiebedragen per school:

     

    sector

    leerlingaantal per school

    totale begroting 100%

    max. subsidie gemeente 75%

    cofinanciering school 25%

    BO

    0-300

    € 40.000

    € 30.000

    € 10.000

    BO

    >300

    € 46.667

    € 35.000

    € 11.667

    SBO

    nvt

    € 40.000

    € 30.000

    € 10.000

    SO

    nvt

    € 40.000

    € 30.000

    € 10.000

    VSO

    nvt

    € 40.000

    € 30.000

    € 10.000

    VO

    0-500

    € 53.333

    € 40.000

    € 13.333

    VO

    500-1000

    € 66.667

    € 50.000

    € 16.667

    VO

    >1000

    € 80.000

    € 60.000

    € 20.000

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde subsidie kan tevens worden ingezet voor de kosten verbonden aan:

    • a.

      de vervanging van een of meerdere teamleden indien de gesubsidieerde activiteiten binnen de reguliere werktijd plaatsvinden, onder voorwaarde dat de vervangingskosten maximaal € 50,- per uur per persoon bedragen;

    • b.

      de inzet van een externe deskundige, onder voorwaarde dat de kosten maximaal €125,- per uur bedragen.

 

Artikel 2.4 – Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college stelt voor de periode die loopt van 1 augustus 2019 tot 1 augustus 2024 met uitzondering van het schooljaar 2023-2024, per schooljaar telkens twee afzonderlijke subsidieplafonds vast voor:

    • a.

      BO, SBO, SO en VSO;

    • b.

      VO.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, worden deze aanvragen per team afgehandeld in volgorde van binnenkomst in het portaal onderwijssubsidies.

Artikel 2.5 – Aanvraag

In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag voor het schooljaar 2019-2020 ingediend van 9 april 2019 tot uiterlijk 17 mei 2019.

 

Artikel 2.6 – bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor een Amsterdamse teambeurs een maatwerkplan ingediend, waarin de volgende informatie over het team is opgenomen:

  • a.

    de functie en de persoonsgegevens van de deelnemers, waaruit de samenstelling van het team blijkt;

  • b.

    welke activiteiten het team in het kader van de professionalisering wil uitvoeren , met welk doel, de beoogde effecten of eindresultaat en welke methodiek het team daarbij wil volgen;

  • c.

    op welke wijze de inzet van de teambeurs in lijn is met de schoolontwikkeling / schoolplan en/of strategisch beleidsplan;

  • d.

    op welke wijze het schoolbestuur na het uitvoeren van de activiteiten evalueert en inzichtelijk maakt of de gestelde doelen zijn bereikt;

  • e.

    op welke wijze het schoolbestuur de verworven kennis borgt en deelt met andere scholen en schoolbesturen;

  • f.

    het advies van de medezeggenschapsraad van de school ten aanzien van de aanvraag voor een Amsterdamse teambeurs.

 

Artikel 2.7 – Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 7, eerste lid van de VloA 2019 weigert het college een subsidie te verlenen als:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op het aanschaffen van roerende zaken, leermiddelen en aanpassingen aan de onderwijshuisvesting;

    • b.

      als de aanvrager voor hetzelfde team al eerder een Amsterdamse teambeurs op grond van deze voorziening heeft ontvangen;

    • c.

      de school, waarvoor de aanvraag is ingediend gedurende de looptijd van deze voorziening al eerder het voor hem van toepassing zijnde maximale bedrag als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid heeft ontvangen;

    • d.

      de medezeggenschapsraad van de school een negatief advies heeft uitgebracht met betrekking tot de aanvraag voor de Amsterdamse teambeurs.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 7, tweede lid van de VloA 2019 kan het college een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren te verlenen als:

    • a.

      de te subsidiëren activiteiten onvoldoende samenhangen met de onderwerpen als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid;

    • b.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd onvoldoende methodisch zijn onderbouwd.

 

Artikel 2.8 – Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend

In afwijking van artikel 8 van de VloA 2019 verstrekt het college de voorziening teambeurs voor het tijdvak van twee schooljaren.

 

Artikel 2.9 – Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de VloA 2019 wordt aan de subsidie de verplichting verbonden dat de aanvrager bereid is de met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten opgedane ervaringen en ontwikkelde producten in het kader van de subsidiabele activiteiten ter beschikking te stellen aan andere teams binnen en buiten de eigen school.

 

Artikel 2.10 – Verantwoording

In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie informatie, waaruit blijkt hoeveel de aanvrager zelf heeft bijgedragen aan de kosten verbonden aan de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

 

 

Toelichting bij Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort

In Bijlage 4 zijn de voorzieningen opgenomen die horen bij de Lerarenagenda 2019-2023: ‘Liever voor de klas’.

 

Toelichting per artikel

 

Artikel 1.1 Soort voorzieningen

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 1.2 Toepasselijkheid VloA 2019

Geen toelichting nodig.

 

Hoofdstuk 2 de Voorziening Teambeurzen Lerarenagenda

 

Algemeen

De Amsterdamse Teambeurzen zijn bedoeld voor teams werkzaam in het Amsterdamse onderwijs. .

 

De Amsterdamse Teambeurs richt zich op de professionele ontwikkeling van een onderwijsteam of een groep docenten en/of onderwijs ondersteunend personeel. Onderwijsteams dragen binnen de scholen van welk onderwijstype dan ook de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van kwalitatief goed onderwijs. Professionele ontwikkeling hierbij is cruciaal. Effectieve professionalisering vindt plaats op het niveau van het team, waar leraren intensief samenwerken en ervaren leraren hun startende collega’s coachen. Daarnaast is kennisdeling bij professionalisering cruciaal, zodat opgedane kennis breed ingezet kan worden op school en ook geborgd blijft binnen het schoolplan.

 

Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen

De teambeurzen kunnen ingezet worden voor teams bestaande uit leraren en/of onderwijsondersteunend personeel binnen één school.

Amsterdamse onderwijsteams bepalen in overleg met de schoolleiding, waarvoor ze een teambeurs aanvragen. Het team kan ervoor kiezen om de teambeurs in te zetten voor het gehele team, maar kan ook besluiten de beurs in te zetten voor enkele teamleden binnen het team.

 

Artikel 2.2 Doel voorziening

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 2.3– Subsidiabele activiteiten

De teambeurs heeft als doel om extra ontwikkelmogelijkheden te bieden aan teams en daarmee het Amsterdamse onderwijs. Daarom kunnen beurzen ingezet worden in lijn met de zeven pijlers voor betere kansen van het Kohnstamm Instituut 1 :

  • 1.

    Educatief partnerschap en contact met gemeenschap

  • 2.

    Pedagogisch klimaat, pedagogisch handelen en schoolcultuur

  • 3.

    Didactisch handelen

  • 4.

    Professionalisering en ondersteuning van docenten; professionele leergemeenschap

  • 5.

    Extra aandacht en ondersteuning voor leerlingen

  • 6.

    Extra leertijd (buiten schooltijd)

  • 7.

    Leiderschap

 

Voor deze zeven pijlers is gekozen omdat wetenschappelijk is aangetoond dat deze pijlers bijdragen aan professionalisering en ontwikkeling van lerarenteams ten behoeve van alle Amsterdamse leerlingen. Daarnaast bieden deze pijlers scholen de ruimte om een professionaliseringstraject te kiezen in lijn met de eigen visie.

 

De teambeurs kan benut worden om kosten te dekken voor een professionaliseringsactiviteit. Maar de beurs kan ook ingezet worden voor het compenseren van tijd (en vervanging) die nodig is om de professionaliseringsactiviteit uit te voeren.

 

Voor de subsidie geldt dat de aanvrager zelf minimaal 25% van de projectkosten bijdraagt.

De subsidie hoeft niet in een keer te worden aangevraagd. Het maximale bedrag waarvoor een school in aanmerking komt kan gedurende de looptijd van de subsidie worden gebruikt voor verschillen teams en over verschillende schooljaren.

 

Artikel 2.4 – Subsidieplafond en verdeelsystematiek

Niet voor alle schooljaren die vallen binnen de looptijd van de voorziening worden subsidieplafonds door het college vastgesteld. Dit heeft te maken met het feit dat de subsidies telkens voor twee schooljaren worden verleend.

 

Artikel 2.5 – Aanvraag

De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier. Per team dient een aanvraagformulier ingediend te worden. Voor het maatwerkplan, dat door de schoolleiding moet worden ingevuld, heeft het college eveneens een format vastgesteld.

 

Artikel 2.6 – bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Het team geeft bij de aanvraag aan welke activiteiten zij willen uitvoeren en met welk doel, wat de beoogde effecten zijn en/of wat het eindresultaat is.

 

Artikel 2.7 – Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend

De teambeurzen kunnen jaarlijks aangevraagd worden en worden voor een periode van twee jaar toegekend. Na 1 jaar moet een tussenrapportage worden ingediend.

 

Artikel 2.8 – Weigeringsgronden

Om te voorkomen dat het personeel en de oudergeleding van de school geen inbreng kunnen hebben in welke activiteiten in het kader van een teambeurs worden ontplooid, dient de medezeggenschapsraad van een school positief te adviseren over een aanvraag

 

Artikel 2.9 – Aanvullende verplichtingen

Geen toelichting nodig.

 

Artikel 2.10 – Verantwoording

Geen toelichting nodig.

 

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 3 april 2019.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Marijke Pe

Naar boven