Wijzigingsverordening Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede

De raad van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, zaaknummer 107453;

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht

besluit:

Artikel I

De Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie voor de bezwaarschriften is gesplitst in Kamer I (Algemeen) en Kamer II (Sociaal Domein). Elke Kamer bestaat ten minste uit een voorzitter en twee leden. De voorzitter van Kamer I is coördinerend voorzitter van de commissie.

  • 2.

    Ten minste één van de leden van Kamer II beschikt over een opleiding tot kinder- en jeugdpsycholoog, orthopedagoog of een daarmee vergelijkbare opleiding.

  • 3.

    De voorzitters en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4.

    De leden en de voorzitters zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Ede.

     

B

 

Artikel 7 komt te vervallen.

 

C

 

Artikel 14 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 14. Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 Awb, kan zowel schriftelijk als digitaal worden vastgelegd. Er wordt uitsluitend een digitaal verslag gemaakt, als belanghebbende(n) daar geen bezwaar tegen hebben.

  • 2.

    Indien het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 Awb bestaat uit een digitale geluidsopname, wordt deze op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking gesteld.

  • 3.

    De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijk verslag van het besprokene wanneer het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een belanghebbende daarom verzoekt dan wel dat een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

  • 4.

    Indien er een schriftelijk verslag wordt opgemaakt, houdt dit een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 5.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het schriftelijke verslag hiervan melding.

  • 6.

    Het schriftelijk verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 7.

    De voorzitter en de secretaris ondertekenen het schriftelijk verslag. De commissie kan de voorzitter toestaan dat het ondertekenen wordt opgedragen aan de secretaris. In dat geval blijft medeondertekening achterwege.

     

D

 

In artikel 16, tweede lid, vervallen de woorden: door de secretaris.

 

E

 

Aan artikel 20 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

 

  • 3

    In afwijking van artikel 5 duurt de benoeming van de leden en de voorzitter van Kamer III voort:

    • a.

      tot 1 april 2020; of

    • b.

      indien binnen de onder a genoemde termijn een bezwaarschrift is ingediend, totdat onherroepelijk op dit bezwaarschrift is beslist.

Artikel II.

  • 1.

    Onderdeel A van deze wijzigingsverordening treedt in werking op een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip.

  • 2.

    Onderdeel B, C, D en E van deze wijzigingsverordening treden in werking op de achtste dag na die van bekendmaking.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 april 2019, zaaknummer 107453.

De raad voornoemd,

dr. G.H. Hagelstein

de griffier,

mr. L.J. Verhulst

de voorzitter.

 

Artikel I, onderdeel A (artikel 3 Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede)

Op 1 januari 2020 treedt de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (wetsvoorstel 32550) in werking. Als gevolg van deze wijziging vervalt de bestuursrechtelijke bezwaarprocedure. Dit is de aanleiding om over te gaan tot opheffing van Kamer III (Personeel) van de commissie voor de bezwaarschriften.

De burgemeester en de leden van het college van burgemeester en wethouders behouden een aparte status. Voor hen blijft de mogelijkheid van bezwaar bestaan. Tegelijkertijd is een bezwaar van deze ambtsdragers dermate zeldzaam, dat het in standhouden van een aparte Kamer binnen de commissie niet langer noodzakelijk wordt geacht. In plaats daarvan wordt Kamer I (Algemeen) van de commissie bevoegd voor afhandeling van bezwaarschriften van deze ambtsdragers, indien het is gericht tegen een besluit van een bestuursorgaan van de gemeente Ede. Een voorbeeld hiervan kan zijn een besluit van de gemeenteraad tot ontslag van een wethouder.

 

Artikel I, onderdeel B (artikel 7 Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede)

Artikel 7:4 en 7:6 kennen bevoegdheden toe aan het bestuursorgaan tegen wiens besluit bezwaar wordt gemaakt. Delegatie van deze bevoegdheden kan daarom slechts plaatsvinden door dit orgaan. Om die reden wordt artikel 7 geschrapt. De instellingsbesluiten voor de commissie voor de bezwaarschriften worden aangevuld met deze bevoegdheden.

Artikel 6:17 bevat een verplichting voor het bestuursorgaan om stukken ter beschikking te stellen aan de gemachtigde. Dit artikel bevat geen bevoegdheidsverlening.

 

Artikel I, onderdeel C (artikel 14 Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede)

Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er overigens niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen. Een schriftelijk verslag is al jarenlang een vast gebruik. Vanwege voortschrijdende technologische ontwikkelingen en een noodzaak om de bedrijfsvoering efficiënter in te richten wordt nu ook de mogelijkheid van digitale verslaglegging opgenomen. Een bijkomend voordeel van digitale verslaglegging is dat geen discussie kan ontstaan of de verslaglegging een juiste weergave vormt van het behandelde.

 

Het bepaalde in het vierde lid hoeft niet zo ver te strekken dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Wel zal uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht.

 

In het zevende lid wordt de mogelijkheid opgenomen – als er schriftelijk verslag wordt gemaakt – dat dit louter wordt ondertekend door de secretaris. Ook deze wijziging staat in het teken van het efficiënter inrichten van het werkproces. Met de ondertekening door de secretaris kan worden voorkomen dat het verslag naar de voorzitter gestuurd moet worden voor ondertekening.

 

Artikel I, onderdeel D (artikel 16 Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede)

In het artikel wordt een redactionele wijziging aangebracht. De inhoud verandert daardoor niet. Dit betekent dat de secretaris het advies van de commissie kan ondertekenen in opdracht van de voorzitter (nadat de commissie daartoe toestemming heeft verleend).

 

Artikel I, onderdeel E (artikel 20 Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede)

De reguliere benoemingstermijn voor de leden en de voorzitter van de commissie voor de bezwaarschriften bedraagt maximaal twee keer vier jaar. Voor twee leden van Kamer III (Personeel) eindigt hun maximale benoemingstermijn in 2019. Het is niet wenselijk om nieuwe leden aan te werven voor deze Kamer, omdat per 1 januari 2020 de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt. De bezwaarprocedure voor ambtenaren komt door deze wetswijziging te vervallen.

 

Wel blijft het recht zoals dat gold voor inwerkingtreding van deze wet gehandhaafd. Dit betekent dat voor besluiten en andere handelingen die plaatsvinden vóór 1 januari 2020 de mogelijkheid van bezwaar blijft bestaan indien een ambtenaar als zodanig, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden daarbij belanghebbende zijn.

 

Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken, op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht. Dinsdag 31 december 2019 is de laatste dag waarop het oude recht van toepassing is. Dit betekent dat 11 februari 2020 de laatste dag is dat tijdig bezwaarschriften kunnen worden ingediend op basis van het oude recht. Het is in beginsel mogelijk dat ook naderhand nog bezwaarschriften worden ingediend, waarvoor geoordeeld moet worden dat deze verschoonbaar te laat zijn ingediend. Om die reden is ervoor gekozen de benoemingstermijn voor de leden een voorzitter van Kamer III van de commissie te doen eindigen op 1 april 2020. De kans dat daarna nog bezwaarschriften worden ingediend die verschoonbaar te laat zijn, is bijzonder klein. Mocht toch een bezwaarschrift worden ingediend nadat Kamer III is opgeheven, dan is Kamer I tot afhandeling bevoegd.

 

Indien vóór 1 april 2020 een bezwaarschrift wordt ingediend op grond van het oude recht, dan duurt de benoeming van de voorzitter en leden voort tot onherroepelijk op het bezwaarschrift is beslist. Dit wil zeggen dat ook eventuele beroeps- en hoger beroepsprocedures zijn afgerond. De reden hiervoor is dat in beroep of hoger beroep vernietiging van de beslissing op bezwaar kan volgen. Het kan in dit kader gewenst zijn voor een nieuwe beslissing op bezwaar advies te vragen aan de commissie voor de bezwaarschriften.

 

Artikel II

Onderdeel A betreft de opheffing van Kamer III van de commissie voor de bezwaarschriften. In beginsel eindigt de benoeming van de leden van Kamer III per 1 april 2020. Het is echter mogelijk dat hun benoeming later eindigt, indien op 1 april 2020 er nog lopende beroeps- of hoger beroepsprocedures zijn onder het oude recht. Aan het opheffen van Kamer III kan om die reden geen vast tijdstip worden gekoppeld. Voorstel is daarom het college te laten bepalen wanneer onderdeel A in werking treedt.

Naar boven