Gemeenteblad van Culemborg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Culemborg | Gemeenteblad 2019, 83277 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Culemborg | Gemeenteblad 2019, 83277 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Culemborg houdende regels omtrent WMO en jeugdhulp Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp Culemborg 2017
De gemeenteraad van Culemborg besluit:
Stelt de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2017 vast
Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2019.
De raad van de gemeente Culemborg;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, [eerste, tweede lid] derde en zevende lid, [2.1.5, eerste lid,] 2.1.6, [2.1.7,2.3.6, vierde lid,] en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo);
overwegende dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen; dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wmo met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 [en 8.1.1, derde, vierde lid,] van de Jeugdwet; gelet op artikel 156 van de Gemeentewet;
overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt; en dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen maatwerkvoorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de Jeugdwet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
besluit: vast te stellen de ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Culemborg’
HOOFDSTUK 1 BEGRIPPEN EN VORMEN VAN ONDERSTEUNING
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Client: persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een hulpvraag is gedaan. In deze verordening kan dat zijn een persoon vallend onder de Wmo dan wel een jeugdige of zijn ouders vallend onder de Jeugdwet;
Hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2 , eerste lid, van de Wmo dan wel de behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet;
Jeugdige: persoon die ingezetene is in de gemeente Culemborg,
De leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1., die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is,
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt onder voorzieningen verstaan:
Maatwerkvoorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Jeugdwet; ook wel individuele voorziening genoemd, of zoals opgenomen in de Wmo 2015 een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:
Artikel 5. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp voor ingezetenen van de gemeente Culemborg na verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.
Artikel 6. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Voor of tijdens het gesprek verschaft de cliënt aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college hiervoor nodig zijn en waarover de cliënt op dat moment redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college, of andere aangewezen organisatie, onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen, zijnde professionals welke zijn aangewezen door het college, en de cliënt of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of andere leden uit het persoonlijk netwerk, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig;
De mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning,
Een aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan pas worden gedaan nadat het onderzoek is uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet is uitgevoerd binnen zes weken na de ontvangst van de melding, het college hiervoor geen gegronde reden heeft en de cliënt niet op de hoogte is gesteld van de termijn waarmee het onderzoek wordt verlengd.
Artikel 10. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven:
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Voor beschermd wonen of opvang wordt verwezen naar de verordening van de centrumgemeente die deze maatwerkvoorziening uitvoert en financiert.
Het college kan een door hem aangewezen adviesinstantie om advies( medisch of ergonomisch) vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een maatwerkvoorziening, In dat geval kan de termijn waarbinnen het onderzoek moet plaatsvinden overschreden worden met maximaal zes weken.
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten;
Artikel 13. Regels voor een persoonsgebonden budget (pgb)
De cliënt die een pgb wenst, motiveert schriftelijk in een plan, zoals bedoeld in het vierde lid onder a, de wettelijke voorwaarden:
Hoe naar de mening van cliënt gewaarborgd is dat de maatwerkvoorziening of jeugdhulp veilig, doeltreffend en cliëntgericht is. Daarbij is in elk geval van belang dat wanneer degene waarvan de cliënt diensten betrekt, waarbij deze in contact kan komen met kinderen die jonger zijn dan achttien jaar, voor aanvang van de hulpverlening over de actuele verklaring omtrent het gedrag beschikt als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en;
De hoogte van een pgb wordt bepaald op basis van de dienstverlening die anders als zorg in natura zou zijn geleverd. Hierin wordt het volgende onderscheid gemaakt:
als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een professionele aanbieder, betreft het tarief per uur of per resultaat naar gelang de zwaarte van de beperkingen en mate van begeleidingsbehoefte, maximaal 100% van het laagste tarief per uur of resultaat van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt;
als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een zzp’ er, betreft het tarief per uur of per resultaat, naar gelang de zwaarte van de beperkingen en mate van begeleidingsbehoefte, maximaal 90% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde instelling die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt;
als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een niet gekwalificeerd persoon uit het sociaal netwerk betreft het tarief per uur of per resultaat 50% van het laagste tarief per uur of per resultaat van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die een vergelijkbare vorm van dienstverlening biedt, met een maximum van €20,- per uur, overeenkomstig artikel 5.22 van de Regeling langdurige zorg. Voor kortdurend verblijf bedraagt het € 30,- per etmaal.
Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan diensten, jeugdhulp, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk als:
deze niet gekwalificeerd persoon hiervoor een tarief hanteert dat 50% bedraagt van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder, met een maximum van € 20,-(is het bedrag dat de Wet langdurige zorg hanteert voor inzet sociale netwerk wat wordt gevolgd);
Voor een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de verstrekking in natura een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de verstrekking in natura een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
Artikel 14. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb’s (alleen Wmo)
De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bedragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 17,50 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van collectief vervoer ter hoogte van een eenmalige bijdrage van € 7,50 voor de vervoerspas. De cliënt is het opstaptarief en het gecontracteerde Wmo-tarief verschuldigd tot een reisafstand van 25 kilometer tenzij er sprake is van een puntbestemming waarvoor altijd het gecontracteerde Wmo-tarief geldt.
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd, is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Artikel 16. Tegemoetkoming meerkosten voor bepaalde voorzieningen voor personen met een beperking of chronische problemen
Het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de Wmo, op aanvraag aan personen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
Artikel 17. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp
Het college neemt in de contracten en afspraken met aanbieders op aan welke kwaliteitseisen de maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp moet voldoen. Hierbij sluit het college zoveel als mogelijk aan bij artikel 3.1 van de wet en de kwaliteits- en deskundigheidseisen die in de desbetreffende branche gelden.
Artikel 18. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden (Code verantwoordelijk Marktgedrag)
Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor door derden te leveren diensten, zoals maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, als bedoeld in artikel 2.6.4 van de Wmo en artikel 2.11 lid 1 van de Jeugdwet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:
Artikel 19. Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Aanbieders, natuurlijke personen en zzp’ers die een voorziening leveren op basis van de Jeugdwet of Wmo, melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar wanneer er geen sprake is van een wettelijk toegewezen inspectie;
HOOFDSTUK 5 HERZIENING, WIJZIGING EN TERUGVORDERING MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING EN JEUGDHULP
Artikel 20. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo en Jeugdhulp
Onverminderd artikel 2.3.8 van de Wmo of artikel 8.1.2 van de Jeugdwet, doet een cliënt op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een maatwerkvoorziening.
Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft herzien of ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 20a. Opschorting betaling uit persoonsgebonden budget
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, , eerste lid, onder a, d, of e van de Wmo 2015 of artikel 8.1.4, eerste lid, onder a, d of e van de Jeugdwet.
HOOFDSTUK 6 KLACHTEN, MEDEZEGGENSCHAP EN INSPRAAK
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling treffen een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van hen of van voor hen werkzame personen jegens een jeugdige, ouder of pleegouder in het kader van verlening van jeugdhulp, de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering conform artikelen 4.2.1, 4.2.2 en 4.2.3 van de Jeugdwet.
Artikel 23. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen bijtijds in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-83277.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.