Structureel maken van de Amsterdamse Werkbrigade en invoeren van een premie bij doorstroom naar ander werk, gemeente Amsterdam

Burgemeester en wethouders van Amsterdam

 

Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van dinsdag 19 maart 2019 hebben besloten:

 

  • A.

    In te stemmen met het doorontwikkelen van de Amsterdamse Werkbrigade langs de volgende lijnen:

    • a.

      de Werkbrigade krijgt een structureel karakter als een voorziening op grond van de Participatiewet waarin tot 500 werkzoekende Amsterdammers tijdelijk aan het werk zijn;

    • b.

      er wordt maximaal ingezet op ontwikkeling en doorstroom van de deelnemers naar de arbeidsmarkt, waarbij mensen die tussentijds doorstromen aanspraak kunnen maken op een financiële premie;

    • c.

      deelnemers leveren een bijdrage aan het onderhoud en leefbaarheid van de stad en mogelijk ook in andere sectoren die uitzicht bieden op doorstroom naar regulier werk;

 

  • B.

    In te stemmen met de volgende onderdelen binnen deze doorontwikkeling van de Werkbrigade naar een structurele voorziening:

    • a.

      Ondersteuning gericht op ontwikkeling en doorstroom

      De begeleiding en ondersteuning van kandidaten en deelnemers worden maximaal gericht op ontwikkeling en doorstroom. Van meet af aan krijgt de Werkbrigade vorm als ontwikkelingstraject richting vervolgbaan. Trainingen en opleidingen worden ingezet voor het aanleren van (vak)vaardigheden. Zo wordt gewerkt aan een doorlopend ontwikkelpad.

      Zodra de deelnemer toe is aan bemiddeling of hierom vraagt, wordt dit proces versneld en wordt intensieve bemiddeling ingezet;

       

    • b.

      Monitoring resultaten

      De ontwikkeling van de Werkbrigade en de resultaten worden gevolgd, zowel op het niveau van de individuele werknemer als voor de Werkbrigade als geheel. Ook de bijdrage van de Werkbrigade aan het leefklimaat in de stad wordt gemonitord. Voor de zomer 2019 wordt de raad geïnformeerd met een eerste nulmeting, uitgevoerd door OIS;

       

    • c.

      Voldoende gemeentelijke werkopdrachten

      Binnen relevante portefeuilles en onderdelen van de gemeentelijke organisatie is de inzet om te komen tot een voldoende aanbod van werkopdrachten voor de Werkbrigade die bijdragen aan de opgaven in de stad en de ontwikkeling van werkbrigadisten.

       

    • d.

      Verbreden inzet Werkbrigade

      Naast de lopende aanpak in achterstallig onderhoud en het bereiken van een hoger kwaliteitsniveau in de openbare ruimte, en het bevorderen van de veiligheid en opvangen van de drukte in de stad, wordt de inzet van de Werkbrigade waar mogelijk verbreed naar andere werkzaamheden, bijvoorbeeld op het vlak van duurzaamheid; hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij speerpunten uit de ambities van het collegeprogramma. Ook naar ander zinvol werk wordt gezocht, waarin een tijdelijk inzet van de Werkbrigade uitzicht biedt op doorstroom naar regulier werk.

       

    • e.

      Financiering

      De Werkbrigade wordt bekostigd vanuit het hiervoor beschikbare budget en daarnaast uit cofinanciering, met name betalingen voor de door de Werkbrigade uitgevoerde werkzaamheden;

       

    • f.

      Doorstroompremie

      Om doorstroom naar regulier werk van Werkbrigadisten ook tijdens hun dienstverband al te bevorderen, kunnen werknemers die tussentijds doorstromen naar ander werk, aanspraak gaan maken op een belastingvrije financiële premie van € 1.250. Deze premie compenseert hen ook voor het eventueel mislopen van de zogenoemde transitievergoeding;

 

  • C.

    In te stemmen met wijziging van de Nadere regels bij de Re-integratieverordening Participatiewet conform de bijlage ‘Wijziging van de Nadere regels bij de Re-integratieverordening Participatiewet’;.

 

Burgemeester en wethouders voornoemd,

Femke Halsema,

burgemeester

Peter Teesink,

gemeentesecretaris

Wijziging van de Nadere regels bij de Re-integratieverordening Participatiewet

 

De Nadere regels bij de Re-integratieverordening Participatiewet, vastgesteld bij collegebesluit van 10 februari 2015 (Gemeenteblad 2015, nr. 14 999) en laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 12 september 2017 (Gemeenteblad 2017, nr. 164 154), worden gewijzigd als volgt:

 

Onderdeel A

 

Artikel 1.1 - Begripsbepalingen, wordt gewijzigd als volgt:

 

De zinsnede “jongere: de persoon jonger dan 27 jaar die behoort tot de doelgroep;” in onderdeel h wordt geletterd tot onderdeel i, waarbij de onderdelen i tot en met r worden verletterd tot j tot en met s.

 

Onderdeel B

 

Aan de Nadere regels bij de Re-integratieverordening Participatiewet wordt na artikel 9.8 een nieuw hoofdstuk toegevoegd, dat luidt:

 

Hoofdstuk 10 Amsterdamse Werkbrigade

 

Artikel 10.1 - Amsterdamse Werkbrigade

 

  • 1.

    Het college houdt een Werkbrigade in stand, als voorziening waar werknemers tijdelijk aan het werk zijn en zich daarbij maximaal ontwikkelen richting regulier werk.

  • 2.

    Door de Werkbrigade worden werkzaamheden uitgevoerd, zo veel mogelijk in aanvulling op regulier werk en werk in het kader van de sociale werkvoorziening, die bijdragen aan de werkcompetenties en kansen op doorstroom voor de deelnemers.

  • 3.

    Het college kan een persoon uit de doelgroep die er naar verwachting vooralsnog niet in slaagt regulier werk te vinden, in aanmerking brengen voor een dienstverband in het kader van de Werkbrigade.

  • 4.

    Bij de start van het dienstverband komt de belanghebbende in aanmerking voor een arbeidsovereenkomst voor zes maanden. Bij voldoende inzet van de belanghebbende en de beschikbaarheid van voldoende werk kan het dienstverband tot tweemaal worden verlengd, tot een totale duur van maximaal twee jaar.

 

Artikel 10.2 – Premie bij doorstroom vanuit Werkbrigade

 

  • 1.

    Het college kan aan de persoon met een dienstverband bij de Werkbrigade die doorstroomt naar een ander dienstverband, een premie toekennen van € 1.250.

  • 2.

    Bij de uitbetaling van de premie neemt het college het bepaalde in artikel 31, tweede lid, onder j, van de Participatiewet in acht.

 

Onderdeel C

 

De onderdelen A en B treden in werking met ingang van de dag volgende op die van de bekendmaking, waarbij het bepaalde in onderdeel A terugwerkt tot en met 1 juli 2017 en het bepaalde in onderdeel B terugwerkt tot en met 1 maart 2019.

 

 

Toelichting

De Werkbrigade wordt als gemeentelijke voorziening opgenomen in de Nadere regels bij de Re-integratieverordening, net als dit bij andere gemeentelijke voorzieningen het geval is.

De financiële premie voor doorstroom vanuit de Werkbrigade maakt hier deel van uit.

Ook wordt bij deze wijziging een redactionele onvolkomenheid gerepareerd (onderdeel A).

 

Onderdeel A / artikel 1.1 - Begripsbepalingen

Bij collegebesluit van 27 juni 2017 is in artikel 1.1 na onderdeel h het onderdeel ‘jongere’ toegevoegd. Hierbij ontbrak de redactionele letteraanduiding. Dit verzuim wordt met deze aanvulling hersteld met terugwerkende kracht.

 

Onderdeel B / artikel 10.1 – Amsterdamse Werkbrigade

Om werkzoekenden te ondersteunen richting regulier werk kan het college een of meer re-integratievoorzieningen inzetten. Het doel van de inzet van re-integratievoorzieningen is het bevorderen van arbeidsre-integratie van personen uit de doelgroep door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van een werkritme e.d.. Ook een dienstverband kan als re-integratievoorziening worden ingezet (Re-integratieverordening Participatiewet, artikel 2.1 – Voorzieningen). Hoofdstuk 2 van de Re-integratieverordening Participatiewet is hierbij kaderstellend. Het college kan met betrekking tot het bepaalde in deze verordening nadere regels stellen (artikel 1.5 – Taak college). Nu de Amsterdamse Werkbrigade een structureel karakter krijgt, worden voor een aantal onderwerpen die in het bijzonder van toepassing zijn bij deze voorziening , nadere regels vastgesteld. Deze onderwerpen worden hieronder toegelicht.

 

  • -

    Doelgroep

    Doelgroep voor de Amsterdamse Werkbrigade zijn personen binnen de doelgroep Participatiewet die er naar verwachting vooralsnog niet in slagen regulier werk te vinden (artikel 10.1, derde lid). Hierbij gaat het met name om werkzoekenden met een bijstandsuitkering, maar ook om bijvoorbeeld niet-uitkeringsgerechtigden. Met een afspraak hierover met het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) is het ook mogelijk dat werkzoekenden in de UWV-doelgroep een tijdelijk werkaanbod kan worden gedaan.

 

  • -

    Aard van de voorziening

    Het gaat bij de Werkbrigade om werk binnen een betaald tijdelijk dienstverband, waarmee deelnemers zich maximaal kunnen ontwikkelen richting regulier werk. Naast de uitvoering van het werk zelf worden ook de begeleiding bij het werk, trainingen en andere ondersteuning ingezet voor dit doel (artikel 10.1, eerste lid).

    Aanvullend op de rechten en plichten die een deelnemer heeft op basis van zijn of haar arbeidsovereenkomst in het kader van de Werkbrigade, geldt ook dat hij of zij zich inzet om door te stromen naar regulier werk (artikel 1.6, vijfde lid, van de Re-integratieverordening Participatiewet).

    Bij onvoldoende inzet kan dit een reden zijn om af te zien van verlenging van het dienstverband bij de Werkbrigade (artikel 10.1, vierde lid; Re-integratieverordening Participatiewet , artikel 2.4, eerste lid, onder b).

 

  • -

    Werkzaamheden

    Bij het werk binnen de Werkbrigade ligt het accent in de praktijk op werkzaamheden in de openbare ruimte, die zich lenen voor uitvoering door werknemers zonder specifieke vooropleiding en waarvoor de gemeente opdrachtgever kan zijn. De soorten werkzaamheden worden niet op voorhand beperkt. Wel dient het te gaan om werkzaamheden die bijdragen aan de werkcompetenties en kansen op doorstroom voor de deelnemers. Ook moeten de werkzaamheden zo veel mogelijk aanvullend zijn op regulier werk en op werk in het kader van de sociale werkvoorziening. Het is niet de bedoeling dat werk van reguliere werknemers en Wsw-werknemers wordt overgenomen door de Werkbrigade (artikel 10.1, tweede lid).

 

  • -

    Tijdelijkheid dienstverband, mede afhankelijk van beschikbaar werkaanbod

    Het dienstverband van werknemers in het kader van de Werkbrigade is tijdelijk. In eerste instantie wordt een arbeidsovereenkomst aangeboden voor zes maanden. Het dienstverband kan daarna één- of tweemaal worden verlengd tot een totale duur van twee jaar. Van verlenging kan worden afgezien als iemand niet voldoende functioneert, maar ook als er onvoldoende uitzicht zou bestaan op werk dat door de Werkbrigade kan worden uitgevoerd. Wanneer iemand zich onvoldoende inzet voor doorstroom en/of meewerkt aan de begeleiding gericht op doorstroom, kan dit ook aanleiding zijn om een dienstverband bij de Werkbrigade niet tot maximaal twee jaar te verlengen (artikel 10.1, vierde lid).

 

Artikel 10.2 – Premie bij doorstroom vanuit Werkbrigade

Om bij te dragen aan doorstroom van deelnemers aan de Werkbrigade naar ander werk wordt een financiële premie ingevoerd die belastingvrij wordt uitgekeerd. De Participatiewet maakt het voor de gemeente mogelijk om dit te doen. Zonder deze premie kunnen werknemers er bij doorstroom in meerdere opzichten op achteruit gaan. Bijvoorbeeld omdat ze in hun nieuwe baan minder uren kunnen werken; of ze krijgen in hun nieuwe baan een contract voor kortere duur dan hun resterende contractduur binnen de Werkbrigade. Ook kunnen werknemers bij eerdere doorstroom aanspraak op transitievergoeding verliezen. Na een dienstverband van twee jaar heeft een werknemer namelijk recht op een transitievergoeding om een bedrag van ca. 70% van het maandloon (bruto ca. € 1.150; netto ca. € 950). De premie is bedoeld om een positieve financiële prikkel te stellen tegenover deze mogelijke nadelen die kunnen optreden bij doorstroom.

 

Het premiebedrag bij doorstroom van een deelnemer aan de Werkbrigade bedraagt € 1.250. Dit is iets hoger dan de wettelijke transitievergoeding na twee jaar en bedraagt 50% van het wettelijk maximum dat de gemeente belastingvrij als premie kan verstrekken (in 2019: € 2.500). Dit wettelijke maximum is neergelegd in artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet; hierbij is verder bepaald dat een dergelijke premie maar eenmaal of tweemaal per jaar kan worden toegekend.

 

Onderdeel C – Inwerkingtreding

Het herstel van de redactionele tekortkoming in artikel 1.1 vindt plaats met terugwerkende kracht (tot en met 1 juli 2017).

De werking van het nieuwe hoofdstuk 10 gaat in met terugwerkende kracht tot en met 1 maart 2019. Hiervoor is gekozen omdat het voorstel en de besluitvorming voor het invoeren van de premie plaatsvindt in deze maand. Met deze ingangsdatum kunnen verwachtingen die kandidaten voor doorstroom kunnen hebben voor een aanspraak op een premie, maximaal worden gehonoreerd.

Naar boven