Gemeenteblad van Best
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Best | Gemeenteblad 2019, 76773 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Best | Gemeenteblad 2019, 76773 | Beleidsregels |
Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie 2019
In deze regeling wordt verstaan onder:
De tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de datum, waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen. Als nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming toegekend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.
Alleen indien een nieuwe, andere oorzaak die ten grondslag ligt aan de noodzaak voor kinderopvang dan de oorzaak voor de eerder vastgestelde noodzaak, kan nogmaals een tegemoetkoming worden verstrekt voor maximaal zes maanden, met een verlenging van ten hoogste drie maanden.
Artikel 7 Betaling tegemoetkoming
De tegemoetkoming wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald aan de ouder of aan de kinderopvangorganisatie, op basis van een door de ouder afgegeven machtiging.
Artikel 8 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming
De ouder verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.
Artikel 11 Herziening en intrekking
Het college herziet het recht op tegemoetkoming of trekt dit in:
Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 11 genomen heeft, vordert het college de ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terug.
Artikel 13 Hardheidsclausule en slotbepalingen
Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie’.
Bij de invoering van de Wet kinderopvang is artikel 23 niet in werking getreden. Dit artikel zou er voor zorgen dat mensen met een sociaal medische problematiek ook onder de werking van de Wet kinderopvang zouden vallen. Op dit moment is artikel 23 nog altijd niet in werking en het is ook niet de verwachting dat dit nog gaat gebeuren. Omdat de groep die op sociaal medische redenen kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, heeft het college de bevoegdheid om met deze beleidsregels de lacune in de wet opvullen. Het college maakt van deze bevoegdheid gebruik door het vaststellen van de ‘Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie’.
Dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 2 Doelgroep en indicatie
Wanneer een ouder of één van de ouders niet werkt of een traject naar werk volgt dan valt het gezin niet onder de Wet kinderopvang en komt dit gezin niet in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag. Toch kan het soms in het belang van de ouders of van het kind zijn om gebruik te maken van kinderopvang. De tegemoetkoming maakt de financiering van deze kinderopvang mogelijk. De problematiek kan zowel bij de ouder als het kind aanwezig zijn. De problematiek dient van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard te zijn en dusdanig dat deze problematiek kinderopvang noodzakelijk maakt. Denk bijvoorbeeld aan ziekenhuisopname van een ouder. Daarnaast is een tegemoetkoming mogelijk als kinderopvang een aanwezige of dreigende beperking of belemmering in de ontwikkeling van kinderen kan opheffen of verminderen. Deze doelgroep omvat niet alleen uitkeringsgerechtigden, maar ook personen die een hoger inkomen hebben of een partner met inkomsten.
Het college neemt een besluit over de noodzaak van kinderopvang op basis van een gemotiveerd advies van het consultatiebureau, het bureau jeugdzorg of van een instelling voor AWBZ-zorg, allen zijnde onafhankelijke deskundigen.
Artikel 3 Voorwaarden en weigeringsgronden
De tegemoetkoming geldt alleen voor kinderen tot 4 jaar. De gedachte hierachter is dat kinderen die naar school gaan geen aanvullende opvang meer nodig zouden moeten hebben. Er is tijdens de schooltijden voldoende gelegenheid voor de ouders om te werken aan een oplossing voor het achterliggende probleem.
Uitgangspunt is dat de oorzaak voor de noodzaak van opvang wordt aangepakt. Daartoe wordt aan de tegemoetkoming de verplichting verbonden dat de ouder hulpverlening accepteert en werkt aan een plan van aanpak samen met een hulpverlener. Met deze voorwaarde wordt er voor gezorgd voor dat de opvang daadwerkelijk een tijdelijke oplossing is en dat ondertussen gewerkt wordt aan een oplossing voor het achterliggende probleem.
Om zeker te zijn van verantwoorde kinderopvang kan er alleen gebruik gemaakt worden van kindercentra of gastouderopvang die vermeld staan in het Landelijk register kinderopvang.
Geen tegemoetkoming bestaat indien en voor zover er een voorliggende voorziening is, die passend en toereikend is. Elke wet of regeling is een voorliggende voorziening indien aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang gedaan kan worden op grond van die wet, of regeling. Als voorliggende voorziening wordt eveneens gezien de aanwezigheid van een alternatief waardoor het probleem dat de reden is om een gemeentelijke tegemoetkoming aan te vragen, in voldoende mate verholpen kan worden. Die aanspraak gaat dan voor op de aanspraak op basis van de aanwezigheid van een sociaal medische indicatie. De Wko is bijvoorbeeld als hogere regeling voorliggend aan de gemeentelijke tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie. Tot een voorliggende voorziening worden, naast de wet, in elk geval gerekend: de Algemene wet bijzondere ziektekosten, Wet maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg, persoonsgebonden budget, een bijdrage van de werkgever of een peuterspeelzaal, indien het aantal uren in de verklaring overeenkomt met de peuterspeelzaaluren.
Artikel 4 Aanvraag en ingangsdatum
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 5 Hoogte tegemoetkoming en betaling
In de Wko is geregeld dat ouders die aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders met een inkomen op minimum niveau ontvangen een tegemoetkoming die vrijwel alle kosten dekt.
Om de eigen bijdrage vast te stellen wordt aangesloten bij de systematiek die de belastingdienst hanteert bij het vaststellen van de kinderopvangtoeslag.
Dit betekent ook dat er geen bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de te betalen eigen bijdrage, ook niet als er sprake is van een inkomen op bijstandsniveau.
Het is al enige jaren de bedoeling dat de kinderopvangtoeslag wordt overgeheveld naar DUO. Deze gaat de eigen bijdrage hanteren gebaseerd op het toetsingsinkomen van 2 kalenderjaren terug. Zo deze wijziging doorzet zal ambtshalve de berekeningswijze van DUO worden gehanteerd.
Om te voorkomen dat de voorziening wordt beschouwd als een structurele opvangvoorziening wordt de tegemoetkoming beperkt tot vier dagdelen kinderopvang per week.
Artikel 7 Betaling tegemoetkoming
De tegemoetkoming wordt betaald in de vorm van maandelijkse voorschotten. Dit betekent dat het totale bedrag van de tegemoetkoming waarop de ouder recht heeft, wordt gedeeld in gelijke delen. De gemeente betaalt de tegemoetkoming uit aan de ouder. De ouder kan, al dan niet op verzoek van het kindercentrum of het gastouderbureau, de gemeente machtigen om de betalingen rechtstreeks aan dat kindercentrum of gastouderbureau te doen. Deze machtiging verandert juridisch gezien niets aan de verhouding tussen de gemeente en de ouder. Ook al wordt het bedrag gestort op de rekening van het kindercentrum of gastouderbureau, er blijft sprake van een betaling van de tegemoetkoming van gemeente aan de ouder.
Artikel 8 Het besluit tot vaststelling van de tegemoetkoming
Uiterlijk drie maanden na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend, dient de ouder (eventueel door tussenkomst van het kindercentrum of gastouderbureau) een overzicht van de feitelijke kosten in te leveren. Vervolgens zal het college binnen acht weken na ontvangst van het overzicht de tegemoetkoming definitief vaststellen.
Artikel 9 Verrekening met de betalingen
Dit artikel behoeft geen toelichting.
In dit artikel is voor de vaststelling en verstrekking van een tegemoetkoming een inlichtingenplicht opgenomen voor de ontvanger van de tegemoetkoming. Zie voor de specifieke (uiteenlopende) gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting de artikelen 11 en 12 van deze beleidsregel.
Artikel 11 Herziening en intrekking
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Het college kan per individuele situatie op grond van de reden van ten onrechte verstrekte tegemoetkoming, de mate van financiële benadeling en de omstandigheden van een uitkeringsgerechtigde besluiten al dan niet tot terugvordering over te gaan. Indien tot terugvordering besloten wordt, vereist het gebruik maken van deze bevoegdheid een zorgvuldig onderzoek en rapportage alsmede een beschikking die specifiek gemotiveerd is.
Artikel 13 Hardheidsclausule en slotbepalingen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-76773.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.