Gemeenteblad van Waddinxveen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waddinxveen | Gemeenteblad 2019, 7624 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Waddinxveen | Gemeenteblad 2019, 7624 | Beleidsregels |
Beleidsplan Veiligheid & Handhaving 2019-2022
Het Beleidsplan Veiligheid & Handhaving 2019-2022 is op 6 november 2018 door het college van B&W en vervolgens op 12 december 2018 door de gemeenteraad vastgesteld. Ieder voor zover het diens bevoegdheden betreft. Het beleid treedt op 1 januari 2019 in werking. Het Beleidsplan Veiligheid & Handhaving 2019-2022 heeft als motto ‘Samen Veilig Verder’ en kent een achttal veiligheidsthema’s. Naast deze prioriteiten zijn ook andere veiligheids- en handhavingsthema’s uitgewerkt. Het beleidsplan heeft als doel het borgen van een veilige woon- en leefomgeving voor iedereen in Waddinxveen. Het college stelt de handhavingstaken van het Beleidsplan Veiligheid & Handhaving 2019-2022 vast. De gemeenteraad heeft de kaders en prioriteiten op het gebied van veiligheid voor de komende vier jaar vastgesteld.
Veiligheid en handhaving. Achter deze twee begrippen gaat een wereld schuil. Een wereld van taken en bevoegdheden, van mensen en middelen. Het formuleren van beleid en beleidsprioriteiten daarbinnen is van belang. Immers, het gaat om de veiligheid van onze inwoners; van onze lokale samenleving.
In het voorliggende beleidsplan Veiligheid & Handhaving 2019-2022 zijn het veiligheidsbeleid en handhavingsbeleid samengevoegd. Toezicht en handhaving zijn belangrijke instrumenten om veiligheid, gezondheid en leefbaarheid te waarborgen en bevorderen.
Het beleidsplan is tot stand gekomen op basis van een analyse en in samenwerking met professionals en inwoners. Vervolgens is er door middel van de webapptool een keuze gemaakt in de prioriteiten. De acht prioriteiten zijn hierdoor ‘van onderop’ tot stand gekomen en worden breed gedragen.
Gelukkig is Waddinxveen een veilige gemeente. Het veiligheidsgevoel neemt toe en het totale aantal misdrijven neemt af. Natuurlijk kan het altijd beter en veiliger. Dat is ook de ambitie die uiteindelijk schuilgaat achter dit beleidsplan: Waddinxveen steeds een beetje veiliger!
Als gemeenten kunnen we dat niet alleen. Met elkaar komen we echter een eind. Dit beleidsplan is daarvan een getuige.
Daarom is de titel wat mij betreft passend: samen veilig verder!
Veiligheid is een basisvoorwaarde voor het welzijn van inwoners en is continu aan verandering onderhevig. De gemeente heeft richting haar inwoners een stimulerende, faciliterende en ondersteunende rol. De ‘zelfwerkzaamheid van de burger’ krijgt vorm door initiatieven uit de samenleving op het gebied van veiligheid zoals buurtpreventie en BuurtWhatsApp.
In het Beleidsplan Veiligheid en Handhaving 2019-2022 zijn het integraal veiligheidsbeleid en integraal handhavingsbeleid samengevoegd. Dit omdat toezicht en handhaving belangrijke instrumenten zijn om veiligheid, gezondheid en leefbaarheid te waarborgen en bevorderen. De gemeenteraad stelt ten minste één keer in de vier jaar de doelen die de gemeente nastreeft op het gebied van veiligheid. Het college is bevoegd om de doelen op het gebied van handhaving en welke activiteiten zij daartoe zullen uitvoeren vast te stellen. Met dit beleidsplan wordt invulling gegeven aan de wettelijke taken, regierol en sturing op lokale veiligheid en handhaving.
Bij de aanpak van veiligheidsvraagstukken wordt gekeken naar de dieperliggende oorzaken. De verschillende schakels in de veiligheidsketen worden daarbij ingezet: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Preventie vindt plaats door informatievoorziening, voorlichting en het sturen op onbewust gedrag (nudging). Handhaving vormt het sluitstuk en is geen doel op zich, maar een laatste middel om naleefgedrag te bewerkstelligen.
Bij het vormgeven van dit beleidsplan is gebruikt gemaakt van een methodiek van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Kernbeleid Veiligheid. Deze methodiek kenmerkt zich door het gebruik van de volgende vijf veiligheidsvelden: veilige woon- en leefomgeving, bedrijvigheid en veiligheid, jeugd en veiligheid, fysieke veiligheid en integriteit en veiligheid. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de Waddinxveense situatie waar Wadwijzer (het preventieteam) en het Sociaal Team er beide zijn voor alle inwoners (0-100+) is het veiligheidsveld jeugd en veiligheid aangepast naar het veiligheidsveld zorg en veiligheid.
De basis voor dit beleidsplan is een analyse van verschillende veiligheidscijfers, waaronder de Veiligheidsmonitor (afgenomen in 2017), cijfers van politie, brandweer, waarstaatjegemeente.nl en gemeentelijke handhaving. De vijf werkgroepen, gevormd aan de hand van de vijf verschillende veiligheidsvelden, zijn op basis van de analyse met elkaar in gesprek gegaan en zijn gekomen tot een aantal belangrijke thema’s. Deze thema’s zijn middels de webapptool voorgelegd aan inwoners en professionals zodat zij konden aangeven welke thema’s zij het belangrijkst vinden. Op deze manier zijn de prioriteiten gedragen tot stand gekomen. De geprioriteerde thema’s bevatten een ambitieuzere doelstelling of krijgen meer capaciteit toebedeeld dan de overige thema’s. Naast deze prioriteiten zijn de overige thema’s uit de werkgroepen ook opgenomen in het beleidsplan. Deze zijn aangevuld met handhavingsthema’s in de categorie hoog1. In navolging van het beleidsplan wordt een tweejaarlijks uitvoeringsprogramma opgesteld waarin concrete activiteiten worden opgenomen om te komen tot de gestelde doelen.2
Er worden twee overkoepelende doelstellingen gehanteerd voor het Beleidsplan Veiligheid en Handhaving 2019-2022:
Deze rapportcijfers zijn gemeten met de Veiligheidsmonitor. De Veiligheidsmonitor wordt tweejaarlijks afgenomen (2017 en 2019). De evaluatie van het tweejaarlijkse uitvoeringsprogramma richt zich met name op de uitvoeringsactiviteiten en doelbereik. Er volgt daarnaast een eindevaluatie van het beleidsplan.
De gestelde ambities in dit beleidsplan Veiligheid en Handhaving zijn mede afhankelijk van de volgende ontwikkelingen:
In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de huidige situatie in Waddinxveen en trends en ontwikkelingen die de komende periode zullen plaatsvinden en relevant zijn voor dit beleidsplan. In hoofdstuk 3 zal worden ingegaan op de handhavingsstrategie en worden de uitgangspunten op deze strategie toegelicht. Vervolgens worden de geprioriteerde thema’s toegelicht in hoofdstuk 4, waarna de overige thema’s in hoofdstuk 5 worden weergegeven.
3 Huidige situatie, trends en ontwikkelingen
Waddinxveen is een relatief veilig dorp. Na een periode waarin een sterke stijging van het aantal woninginbraken heeft plaatsgevonden, is het aantal woninginbraken drastisch gedaald en is er wederom een dalende lijn zichtbaar bij de meeste vormen van criminaliteit. Naast de criminaliteitscijfers vormt het veiligheidsgevoel van inwoners een belangrijke bron van informatie. Inwoners van Waddinxveen geven de veiligheid in de buurt een rapportcijfer van een 7,3 (veiligheidsmonitor 2017). De leefbaarheid in de woonbuurt krijgt van de inwoners een rapportcijfer van een 7,5. Slachtofferschap van delicten neemt zowel landelijk als in Waddinxveen af. Toch voelt 14,5% van de Waddinxveense inwoners zich wel eens onveilig in de eigen buurt.
In de regio Hollands Midden werken 19 gemeenten, politie, zorginstellingen, cliëntvertegenwoordigers en maatschappelijke organisaties samen om de ondersteuning van mensen met verward gedrag te verbeteren. De opening van de Psychiatrische Eerste Hulp en het organiseren van passend vervoeren horen in dit regionale project. Daarin spelen ook preventie en vroegtijdige signalering een belangrijke rol.
Na een korte proefperiode is in het voorjaar van 2018 de eerste Quick Responder voor het vervoer van mensen met verward gedrag gestart. Dit vervoer rijdt in de gemeenten Gouda, Waddinxveen, Bodegraven/Reeuwijk, Zuidplas en Krimpenerwaard.
Met ingang van 1 januari 2018 beschikt de gemeente Waddinxveen over een preventieteam, genaamd Wadwijzer. De missie van Wadwijzer is als volgt: Wadwijzer helpt inwoners van Waddinxveen bij het vinden van antwoorden voor zorgen op het gebied van welzijn, zorg & wonen. We bieden voor iedereen informatie, advies & begeleiding. Daarbij gaan we altijd uit van ieders mogelijkheden.
Beleidsplan sociaal domein 2019 – 2023
De huidige beleidsvisies voor Jeugdhulp, Wmo, schuldhulpverlening en de Participatiewet hebben een looptijd tot en met 2018. Wettelijk is de gemeente Waddinxveen verplicht een beleidskader en een bijbehorende verordening (en zo mogelijk nadere regels) te hebben. Met de kennis en ervaringen die we nu hebben kunnen we vorm gaan geven aan de fase van transformatie en verdergaande integraliteit in het sociaal domein. Het doel van het beleidsplan sociaal domein is om van de huidige beleidskaders één nieuw kader te maken. De verwachting is dat dit plan medio 2019 wordt vastgesteld door de gemeenteraad.
Regionaal Beleidsplan 2019 – 2022 – eenheid Den Haag
Het Regionaal Beleidsplan (RBP) is een integraal veiligheidsplan van gemeenten, politie en Openbaar Ministerie (OM) voor de (politie)eenheid Den Haag. Gemeenten voeren de regie op het lokale veiligheidsbeleid. Daar waar onderwerpen grenzen van gemeenten overstijgen en een bovenlokale samenwerking effectiever en efficiënter is, wordt samengewerkt in regionaal verband. Het primaat is en blijft lokaal liggen. Op basis van de uitgangspunten uit het RBP wordt jaarlijks een regionaal jaarwerkplan gemaakt waarin doelstellingen concreet worden uitgewerkt. Eind 2018 is het Regionaal Beleidsplan 2019 – 2022 vastgesteld door het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO).
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)
Onlangs is door de Eerste Kamer de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) aangenomen. Deze wet zal de huidige Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) vervangen. De nieuwe wet reguleert verplichte zorg in plaats van gedwongen opname en moet gedwongen opname zoveel mogelijk voorkomen. Verplichte zorg kan straks ook buiten een instelling opgelegd worden. De inbewaringstelling (IBS) is in het wetsvoorstel vervangen door de crisismaatregel, waarbij de burgemeester ook kan instemmen met ambulante zorg of andere zorg buiten gedwongen opname.
Het wetsvoorstel Wvggz wijzigt ook de wetten Wet zorg en dwang en de Wet forensische zorg. De invoerdatum van de Wvggz is naar verwachting per 2020.
Naar verwachting treedt de Omgevingswet in 2021 in werking. Met de invoering van de Omgevingswet wordt het omgevingsrecht gemakkelijker gemaakt en worden de regels voor ruimtelijke projecten gebundeld.
Met de verschuiving naar algemene regels en vergunningsvrij bouwen, komt er een zwaardere verantwoordelijkheid te liggen bij handhaving: voldoet alles wat vergunningsvrij is gebouwd wel aan die algemene regels? Het accent verschuift sterk van ‘vergunningverlening vooraf’ naar ‘toezicht en handhaving achteraf’. Daarnaast gaan er met de invoering van de omgevingswet diverse zaken veranderen voor gemeentelijke verordeningen, waaronder de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Onderdelen van deze verordeningen gaan samen op in een omgevingsplan waardoor het voor inwoners en ondernemers met één blik duidelijk wordt waar hun aanvraag aan moet voldoen.
De Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen heeft als doel de kwaliteit van bouwwerken te verbeteren en de positie van de eindgebruiker te versterken. De aannemer moet na afronding aantonen dat er aan de kwaliteitsborging is voldaan. Deze procedure heeft gevolgen voor de manier hoe toezicht en handhaving wordt vormgegeven. Op dit moment is nog onbekend wanneer de wet in werking treedt.
Voor de realisatie van het onderdeel handhaving binnen dit beleidsdocument is de volgende aanpak gehanteerd:
Samen met de handhavingspartners is er een risicoanalyse uitgevoerd. Hierbij wordt de kans op niet-naleving en de effecten van niet-naleving ingeschat. Zie hiervoor bijlage 3 en 4. Op basis van de risico’s en met input van inwoners en professionals zijn prioriteiten bepaald. Ook zijn de doelstellingen bepaald die de gemeente in de komende periode wil bereiken.
Toezicht en handhaving zijn manieren om het naleven van wet- en regelgeving te vergroten. In dit beleidsplan wordt vorm gegeven aan toezicht en handhaving op het gebied: bouwen, slopen, milieu, verkeer, brandveiligheid, ruimtelijke ordening, Algemeen Plaatselijke Verordening (APV), Drank- en Horecawet (DHW) en bijzondere wetgeving. Onder toezicht wordt verstaan het verzamelen van informatie om te bezien of wordt voldaan aan geldende wet- en regelgeving.
Onder handhaving wordt verstaan het doen naleven van de door de overheid gestelde wet- en regelgeving. Handhaving vormt hierbij het sluitstuk dat gericht is op het veranderen van gedrag door middel van preventie, discussie en regelgeving.
Verantwoordelijkheid bij inwoners en ondernemers
Adequaat toezicht op en handhaving van wet- en regelgeving is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en inwoners. De gemeente gaat ervan uit dat burgers en ondernemers zelf hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van naleving van de geldende regels. Als blijkt dat het zelfcontrolerend vermogen van burgers en ondernemers tekort schiet, spreekt de gemeente hen daarop aan.
Het niveau (kwaliteit en kwantiteit) voor toezicht en handhaving ligt niet vast in wetten en regels. Elke gemeente dient voor zich te beslissen waar de prioriteiten voor handhaving liggen en met welke omvang en diepgang de handhaving wordt ingestoken. Jurisprudentie heeft hierbij kaders gegeven, maar voorop staat de beleidsvrijheid van het overheidsbestuur.
Een goede samenwerking tussen de gemeente en haar ketenpartners zoals Politie eenheid Den Haag, Brandweer Hollands Midden, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Omgevingsdienst Midden-Holland en woningcorporatie Woonpartners Midden-Holland is bij handhaving van groot belang. Elke ketenpartner heeft immers een eigen rol en verantwoordelijkheid in de handhaving van naleefgedrag met betrekking tot de sociale en fysieke leefomgeving. De gemeente zal voortdurend werken aan een goede samenwerking met en afstemming tussen ketenpartner.
Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) en toezichthouders openbare ruimte hebben een belangrijke signaleringsfunctie in de openbare ruimte: niet alleen weten zij waar ‘het fout gaat’, ook kunnen zij vaak aangeven wat er zou moeten veranderen in de omgeving. Het is bewezen dat menselijk (naleef)gedrag wordt gestuurd door ontwerp, inrichting en beheer van de fysieke ruimte (Crime Prevention Through Environmental Design). De inrichting van openbare ruimte kan bijdragen aan het (onbewust) sturen van het gedrag van mensen in de openbare ruimte (ook wel nudging genoemd). Mensen worden zo verleid om de regels na te leven.
Goede en professionele handhaving vindt programmatisch en daarmee op een planmatige en cyclische wijze plaats. Dit vloeit voort uit de kwaliteitseisen van het Besluit omgevingsrecht (Bor, hoofdstuk 7) en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO). Er moet sprake zijn van schriftelijk vastgelegde handhavingsdoelstellingen, die gebaseerd zijn op een risicoanalyse (bijlage 3). Op basis van deze analyse bepaalt de gemeente welke activiteiten nodig zijn om de handhavingsdoelen te bereiken en welke prioriteiten zij daarbij stelt.3
Gebiedsgericht toezicht houden
Gebiedsgericht toezicht betreft het toezicht gerelateerd aan geografische gebieden. Hiermee is het mogelijk om gericht toezicht te houden op die aspecten die voor een bepaald gebied van belang zijn.
De Big-Eight (figuur 3) beschrijft de samenhangende processtappen die een professionele handhavings-organisatie doorloopt om adequate handhaving te bereiken. Wanneer de Big-Eight wordt gehanteerd, komen toezicht en handhaving tot stand op basis van inzichtelijke keuzes en is de uitvoering gericht op het bereiken van vooraf afgesproken resultaten. Het verband tussen de processtappen van de Big-Eight en de kwaliteitseisen uit het Bor staan hieronder weergegeven.
Figuur 3: De dubbele regelkring – Big Eig h t
De wijze waarop de gemeente bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk zal optreden tegen overtredingen wordt uiteengezet in de algemene handhavingsstrategie. De handhavingsstrategie geeft aan op welke wijze en met welke inzet naleving van de regelgeving en gestelde doelen wordt bereikt. Hiermee wordt willekeur voorkomen. Het doel van de strategie is om een zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van de beschikbare handhavingsinstrumenten mogelijk te maken, slagvaardig en efficiënt optreden en het aantal mogelijke complicaties tijdens de uitvoering tot het minimum te beperken.
Figuur 4: Positionering landelijke handhavingsstrategie
Uitgangspunt hierbij is dat het meest geëigende instrument wordt toegepast om de overtreding ongedaan te maken. De instrumenten vallen onder de vier noemers: preventie, toezicht, sanctioneren en gedogen. Het effect van handhaving kan afgemeten worden aan de mate waarop de overtreding wordt opgeheven of niet meer wordt begaan naar aanleiding van een handhavingsactiviteit. Het wettelijk kader voor de voor de gemeente beschikbare handhavingsinstrumenten is voor een belangrijk deel gelegen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (Wabo), de Woningwet, de Drank- en Horecawet (DHW), de Wet OM-afdoening en de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder).
De handhavingsstrategie is gebaseerd op de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS, versie 1.7 d.d. 4 juni 2014). Doel van deze LHS is ‘uitvoering geven aan de beginselplicht tot handhaven, passend interveniëren bij iedere bevinding, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes maken en interventies op vergelijkbare wijze kiezen en toepassen, landsbreed door het bestuurlijk bevoegd gezag / de Omgevingsdiensten, landelijke inspecties, politie en het OM’. Toepassing van de LHS leidt tot afgestemd en effectief bestuurs- en/of strafrechtelijk handelen. De positie van de LHS ten opzichte van de lokale handhavingsstrategie is weergegeven in figuur 4.
De LHS gaat uit van een interventiematrix. De zwaarte van de interventie wordt bepaald op grond van de (mogelijke) gevolgen van de overtreding en het gedrag van de overtreder. In de matrix zijn vier categorieën geformuleerd voor de (mogelijke) gevolgen van de overtreding en vier categorieën voor het gedrag van de overtreder. De systematiek van de LHS wordt aangehouden binnen onze lokale handhavingsstrategie.
Termijnen van juridische opvolging bij Wabo-gerelateerde overtredingen
In een ideale situatie worden alle overtredingen direct gehandhaafd. In de praktijk is de beschikbare handhavingscapaciteit beperkt, zodat voor de juridische opvolging met prioriteiten wordt gewerkt. Niet alle overtredingen hebben dezelfde ernst en/of urgentie. Voor overtredingen waarbij de (mogelijke) gevolgen aanzienlijk, dreigend en/of onomkeerbaar zijn dient het handhavingstraject direct opgestart te worden, terwijl het handhaven van overtredingen die leiden tot zeer geringe aantasting van de omgeving even kan wachten. Onderstaand model geeft schematisch de categorieën uit de Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) weer en de daarbij behorende termijnen voor de juridische opvolging (figuur 5).
Figuur 5: Categorieën Landelijke Handhavingsstrategie (LHS) in relatie tot termijn van opvolging
Afwijken van de handhavingsstrategie
Indien de individuele situatie daarom vraagt, kan gemotiveerd worden afgeweken van de geldende maatregel uit de sanctietabel. Er kan zowel een lichtere als zwaardere maatregel worden opgelegd. Meegewogen worden de ernst van de overtreding en/of de mate waarin overlast of risico’s voor de gezondheid of omgeving wordt veroorzaakt. Dat kan leiden tot het oordeel dat er sprake is van een excessieve situatie en/of verzwarende omstandigheden.
De in te zetten sancties zijn uiteengezet in een sanctietabel (zie bijlage 9). In de sanctietabel zijn de bestuurlijke of strafrechtelijke maatregelen (of stappen) weergegeven die door de gemeente Waddinxveen worden opgelegd bij de meest voorkomende overtredingen. In de eerste kolom is het type overtreding vermeld, in de tweede kolom is een eventuele toelichting gegeven op de overtreding. De maatregelen die achtereenvolgens volgens een stappenplan worden opgelegd zijn in de overige kolommen weergegeven als stap 1, stap 2 enzovoort. Over het algemeen geldt: hoe ernstiger de overtreding, des te korter is het handhavingstraject en des te zwaarder de maatregel. Indien een overtreding wordt geconstateerd, die niet specifiek is vermeld in de sanctietabel WABO (zie bijlage 9), zal per geval beoordeeld en gemotiveerd worden welke maatregelen genomen worden.
Handhavingsstrategie Drank- en Horecawet (DHW) en exploitatie van een openbare inrichting
Vanwege de complexiteit van de wet- en regelgeving en ervaringen in de afgelopen jaren is voor de Drank- en Horecawet en exploitatie van openbare inrichtingen (horeca) een separate handhavingsstrategie en sanctietabel opgesteld (bijlage 9).4
De maatregelen van de handhavingsstrategie worden toegepast per ondernemer en niet per horecazaak. Als een ondernemer zijn onderneming tussentijds overdraagt aan een ander begint de nieuwe exploitant bij een overtreding vooraan in het stappenplan. Dit om te voorkomen dat de ondernemer wordt belast met de “erfenis” van zijn voorganger. Het aantal overtredingen (de erfelijke belasting) blijft meetellen als de ondernemingsvorm wijzigt, maar dezelfde ondernemer nog steeds betrokken is bij de zaak (bijvoorbeeld wanneer sprake is van een stromanconstructie), of als de ondernemer in de tussentijd zijn vergunning(en) wijzigt of vernieuwt. Daarnaast geldt de erfelijke belasting indien een beheerder, familielid of partner van de exploitant op dezelfde locatie het gevestigde horecabedrijf overneemt. Van hem of haar mag namelijk worden verwacht dat hij of zij bekend is met het handhavingsverleden ten aanzien van de inrichting.
Exploitatie zonder (geldige) vergunning
Exploiteren van een inrichting mag alleen met een geldige exploitatievergunning. Zolang de exploitatievergunning niet is verleend moet de inrichting gesloten blijven. Dit geldt bijvoorbeeld ook wanneer de exploitatievergunning is verlopen of is ingetrokken en nog geen nieuwe vergunning is verleend. De burgemeester maakt in dergelijke gevallen gebruik van de bevoegdheid om de inrichting te sluiten. Indien de vergunning is ingetrokken of geweigerd of de aanvraag is buiten behandeling gelaten, overtreedt men de regels willens en wetens. Om deze reden wordt het opleggen van een last onder dwangsom overgeslagen en wordt direct tot bestuursdwang, het sluiten van de inrichting, overgegaan.
Hersteltermijn/begunstigingstermijn
Daar waar een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang wordt opgelegd dient, op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), een termijn te worden gesteld waarbinnen de in het besluit voorgeschreven herstelmaatregelen kunnen worden uitgevoerd. De lengte van de termijn wordt bepaald aan de hand van het soort overtreding en de termijn waarbinnen deze overtreding redelijkerwijs kan worden verholpen. Bij veel van de in deze handhavingsstrategie genoemde overtredingen gaat het niet zozeer om het ongedaan maken van een overtreding, maar om het voorkomen van herhaling van een overtreding (preventieve last). Een begunstigingstermijn als bedoeld in artikel 5:32a Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) is in dat geval niet nodig, zo blijkt uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als de sanctie voorziet in het schorsen of intrekken van de vergunning of het sluiten van de inrichting, wordt wél een begunstigingstermijn gegeven.
Hoogte dwangsom en bestuurlijke boete
In de sanctietabel is, daar waar de last onder dwangsom de sanctie is, geen hoogte van het dwangsombedrag opgenomen. Hiervoor is gekozen, omdat het per onderneming en situatie kan verschillen welk bedrag een prikkel voor de overtreder vormt om de overtreding ongedaan te maken. Het bedrag wordt per geval bepaald en hoort in redelijke verhouding te staan tot de aard van de overtreding en het herstel ervan. Voor de bestuurlijke boete geldt dat de hoogte wettelijk is vastgelegd in het Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet. Hiervan kan niet worden afgeweken, anders dan via een verlaging, zoals in het Besluit staat.
Keuze tussen schorsen of intrekken vergunning
De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voorziet in de mogelijkheid tot intrekken van de exploitatievergunning. De Drank- en horecawet geeft bij een aantal overtredingen de keuze tussen het schorsen of intrekken van de drank- en horecavergunning. Indien dit laatste zich voordoet, zal per geval beoordeeld en gemotiveerd worden welke maatregel genomen wordt. In sommige gevallen is ander proportioneel optreden mogelijk, zoals het afsluiten van de tapinstallatie of het in beslag nemen van de alcoholhoudende drank. Ook hierbij zal per geval beoordeeld en gemotiveerd worden welke maatregel genomen wordt.
Het is niet redelijk als overtredingen oneindig mee blijven tellen in het stappenplan voor sanctionering. Daarom geldt er een verjaringstermijn voor in het verleden gesanctioneerde overtredingen met uitzondering van overtredingen van artikel 2.48 APV en artikel 453 van het Wetboek van Strafrecht. Een overtreding waar een waarschuwing of een bestuurlijke maatregel op is gevolgd, blijft gedurende een aaneengesloten tijdvak van twee jaar meetellen om te bepalen welke stap uit het stappenplan moet worden genomen. Dus, indien dezelfde overtreding binnen twee jaar nogmaals wordt geconstateerd dan volgt de volgende stap uit het stappenplan. Indien er een tijdsverloop van meer dan twee jaar zit tussen de laatste overtreding en een nieuwe, zelfde overtreding, dan wordt het stappenplan weer vanaf stap 1 gevolgd. De verjaringstermijn geldt tussen iedere stap uit het stappenplan en vanaf het moment dat de overtreding is geconstateerd. Indien op een geconstateerde overtreding een tijdelijke sluiting of schorsing volgt, wordt de verjaringstermijn verlengd met de duur van de sluiting of schorsing.
Sanctietabel DHW en exploitatie horeca
Indien de individuele situatie daarom vraagt, kan gemotiveerd worden afgeweken van de geldende maatregel uit de sanctietabel (bijlage 9). Er kan zowel een lichtere als zwaardere maatregel worden opgelegd. Meegewogen worden de ernst van de overtreding en/of de mate waarin overlast of risico’s voor de gezondheid of omgeving wordt veroorzaakt. Dat kan leiden tot het oordeel dat er sprake is van een excessieve situatie en/of verzwarende omstandigheden. Ook kan het exploitatieverleden van de ondernemer een rol spelen. In geval van een opeenstapeling van overtredingen zal er eveneens maatwerk worden toegepast. Dit geldt ook in de situatie dat bij een horeca-inrichting een overtreding plaatsvindt van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en er bij deze horeca-inrichting al eerder andere overtredingen van de APV in het voorafgaande jaar zijn gesanctioneerd. In dit geval worden deze meegewogen bij de in te zetten sanctie. Naar oordeel van de burgemeester kan ook hierbij één of meerdere lichte stappen worden overgeslagen in de sanctionering en wordt over gegaan op een zwaardere maatregel. Indien een overtreding wordt geconstateerd die niet specifiek is vermeld in de sanctietabel, zal per geval beoordeeld en gemotiveerd worden welke maatregelen genomen worden.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de thema’s met een hoge prioriteit. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de overige thema’s. Vanwege de verplichting om voor handhaving alle onderwerpen uit te werken zijn de handhavingsthema’s met een gemiddelde en lage prioriteit uitgewerkt en opgenomen in bijlage 5.
Figuur 6: Overzicht van veiligheidsvelden, prioriteiten en thema’s.
Prioriteit 1: Vergroten leefbaarheid in de wijk (veilige woon- en leefomgeving).
Hoe prettig is het wonen in de buurt? De leefbaarheid heeft betrekking op de sociale kwaliteit en de fysieke kwaliteit in de wijk. De sociale kwaliteit gaat over aspecten als betrokkenheid van inwoners bij de buurt, de kwaliteit van sociale netwerken en de mate van informele sociale controle. De fysieke kwaliteit gaat over de inrichting, het onderhoud en beheer van de openbare ruimte. De gemeente speelt een belangrijke rol bij het inrichten van straten, onderhouden van plantsoenen en beheren van de openbare ruimte met als doel een openbare ruimte die wordt gebruikt door iedereen.
Naast de gemeente is ook de samenleving nauw betrokken bij het vergroten van de leefbaarheid. Ons uitgangspunt is dat er op de juiste manier gebruik wordt gemaakt van de openbare ruimte en dat inwoners elkaar aanspreken op verkeerd gebruik. Om de leefbaarheid in de wijk nog meer te vergroten kennen inwoners hun buren, weten inwoners elkaar te vinden en zijn zij op de hoogte van wat er speelt in de wijken.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Bewustwording van de regels om de leefbaarheid te vergroten:
Inwoners worden geacht wet- en regelgeving te kennen. Zo ook wet- en regelgeving omtrent het gebruik van de openbare ruimte. Om verkeerd gebruik tegen te gaan zet de gemeente in op bewustwording van deze regels door middel van verschillende campagnes. Via social media, thematische acties in de Week van de Veiligheid of door het gesprek aan te gaan met inwoners. Dit kan bijvoorbeeld gaan over foutparkeren waardoor de brandweer een straat niet in kan, het verkeerd aanbieden van huisafval of het niet opruimen van hondenpoep.
De gemeente stimuleert inwoners met elkaar in gesprek te gaan. Onder het motto: “ik probeer het eerst zelf voordat ik het een ander vraag”, wordt het corrigerend vermogen van inwoners ingezet in plaats van de handhavingsmogelijkheden van de gemeente. Dit kan gaan om het juiste gebruik van de openbare ruimte, maar bijvoorbeeld ook om overlast door buren of het aanspreken of melden van verdachte personen en/of situaties. Daarnaast kan buurtbemiddeling een rol spelen in situaties waarin buren er onderling niet direct uitkomen.
Meer bekendheid Meldpunt Openbare Ruimte (FIXI)
Via het meldpunt openbare ruimte (FIXI) van de gemeente hebben inwoners de mogelijkheid om op een laagdrempelige manier te melden dat er iets stuk is of opgeruimd moet worden in de openbare ruimte. Dit kan bijvoorbeeld gaan om openbare verlichting die niet werkt, gedumpt afval of een beschadiging van straatmeubilair. Om de meldingsbereidheid van inwoners te vergroten, zet de gemeente in op het vergroten van de bekendheid van het meldpunt. De bekendheid wordt vergroot door heldere communicatie over het meldpunt via verschillende media.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
De leefbaarheid in de wijken van Waddinxveen verbeteren door de eigen verantwoordelijkheid van inwoners te versterken waardoor inwoners zelf actie kunnen ondernemen. De gemeente ondersteunt inwoners bij bestaande initiatieven of het opstarten van nieuwe initiatieven op het gebied van veiligheid en leefbaarheid.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Prioriteit 2: Risicogericht toezichthouden en handhaving (veilige woon- en leefomgeving).
Er wordt ingezet op risicogericht toezicht. Hierbij wordt door middel van binnengekomen data (zoals meldingen in Fixi) en beschikbare informatie gekeken waar inzet het meest noodzakelijk is. Er wordt daarbij, waar nodig, gebruik gemaakt van een afwegingskader. Hierin worden de waarschijnlijkheid (kans) en de gevolgen (impact) tegen elkaar afgewogen. Toezicht en handhaving kan hierdoor effectiever worden ingezet.
Door het toepassen van risicogericht toezichthouden en handhaven is de gemeente in staat om in te spelen op actuele thema’s en kan duidelijk worden beargumenteerd waarom bepaalde thema’s en/of locaties voorrang krijgen.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Op basis van beschikbare informatie wordt doorlopend bepaald waar de inzet het meest noodzakelijk is. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de methodiek bij de interventiematrix (bijlage 9).
Flexibel cameratoezicht in de openbare ruimte
We zorgen dat we de juiste instrumenten voorhanden hebben voor een eventuele inzet van flexibel cameratoezicht op een locatie waar sprake is van een veiligheidsprobleem (ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid).
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Door risicogericht te werken vindt toezicht en handhaving gerichter en doelmatiger plaats.5
Prioriteit 3: Nieuwe samenwerkingen gemeente en ondernemers (bedrijvigheid en veiligheid).
Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een samenwerking tussen ondernemers, woningcorporatie Woonpartners Midden-Holland, hulpdiensten en de gemeente. Gezamenlijk wordt er een schouw van het gebied gemaakt om problemen inzichtelijk te maken en deze samen aan te pakken. Deze samenwerking levert een positieve bijdrage aan een veilig en leefbaar winkelgebied of bedrijventerrein.
KVO gebieden dragen bij aan een veilig en leefbaar Waddinxveen. Een toename van het aantal KVO’s zoals winkelgebied Groensvoorde en bedrijventerrein Doelwijk kan hier verder aan bijdragen.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Verkenning uitbreiding aantal KVO’s
In de gebieden waar nog geen KVO bestaat is het belangrijk om in gesprek te gaan met ondernemers om na te gaan of er behoefte is aan versterkte samenwerking met de gemeente, brandweer en politie om te werken aan een veilige woon- en leefomgeving.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
In gebieden waar draagvlak onder ondernemers bestaat wordt een samenwerking aangaan met ondernemers in de vorm van een KVO om de woon- en leefomgeving schoon, heel en veilig te houden.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Prioriteit 4: groepsaanpak jongeren (zorg en veiligheid).
Dit thema heeft betrekking op jeugdoverlast (het veroorzaken van overlast door groepen jongeren) en jeugdcriminaliteit. Overlast is in grote mate een subjectief begrip en hangt nauw samen met het tolerantieniveau van de omgeving. Bij dit thema staan ook de individuele risicojongeren centraal. Het gaat om jongeren met meerdere antecedenten – ‘veelplegers’ – die in bepaalde opzichten de maatschappelijke aansluiting hebben verloren. Signalen en zorgen over (individuele) jongeren moeten vroegtijdig een plek krijgen in de integrale samenwerking tussen veiligheids- en zorg/hulpverleningspartners.
Om jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit in de toekomst te voorkomen is het van belang om zorgen en signalen in een zo vroeg mogelijk stadium te herkennen en hierop te acteren. De aanpak van jeugdcriminaliteit is het meest effectief aan de voorkant, waarbij zorg-, veiligheids- en hulpverleningspartners proactief en preventief samenwerken in een persoonsgerichte aanpak (PGA).
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Door de communicatie in het voorveld te verbeteren herkennen partners signalen eerder en kunnen zij hier eerder op acteren. Door structureel overleg wordt er meer inzicht verkregen in het gemeenschappelijk belang en elkaars mogelijkheden om te acteren. Zo vindt er een structureel overleg plaatst tussen het Coenecoop College, de politie en de gemeente. Daarnaast is er een maandelijkse overleg, genaamd zesmanschap, hierin nemen naast de gemeente de volgende partijen deel: Stichting Jeugd- en Jongerenwerk, leerplichtambtenaar, politie Waddinxveen – Zuidplas (senior jeugd), Buitengewoon Opsporingsambtenaren, Jeugd Preventie Team, en Halt. Dit leidt tot het eerder herkennen van en acteren op signalen, waarbij ook duidelijk wordt waar iemand om hulp kan vragen. Dit overleg wordt de komende beleidsperiode voortgezet.
Aanpak structurele jeugdoverlastlocaties
Zowel bij de gemeente als bij de politie worden meldingen van jeugdoverlast gedaan. Overlast is in grote mate een subjectief begrip en hangt nauw samen met het tolerantieniveau van de omgeving. Bij meldingen van jeugdoverlast wordt er contact opgenomen met de melder en wordt er onder andere ingegaan op de acceptatie van jeugdoverlast. Bij constatering van structurele jeugdoverlastlocaties wordt er een locatiegebonden plan van aanpak opgesteld. Hierbij wordt onder andere gekeken naar maatregelen die genomen kunnen worden in de inrichting van het gebied, toezicht en handhaving, in gesprek met omwonenden (Tent in de wijk bijeenkomst) etc.
Aanpak problematische jeugdgroepen
Jeugdgroepen zijn tegenwoordig veel minder zichtbaar als vaste groep. Jongeren bewegen zich in los- vaste netwerken en ontmoeten elkaar op social media. Voor het in kaart brengen van jeugdgroepen wordt gebruik gemaakt van het 7-stappenmodel6. Mocht er uit stap 2 (de groepsscan) blijken dat er sprake is van een problematische jeugdgroep dan wordt er vanuit drie invalshoeken geacteerd: groepsgericht, gezinsgericht en persoonsgericht. De groepsgerichte aanpak kan bestaan uit het organiseren van groepsactiviteiten en het aanspreken op onacceptabel (groeps)gedrag. En de gezinsgerichte aanpak focust zich op de hulpvragen binnen het gezin (1 gezin, 1 plan en 1 regisseur).
In de wet op de jeugdzorg staat dat professionele hulpverleners de naam van kinderen en jongeren tot 23 jaar in de verwijsindex moeten zetten als zij zich zorgen maken over hun persoonlijke ontwikkeling. JeugdMATCH is een online systeem dat professionals makkelijker met elkaar in contact brengt. JeugdMATCH is als regionaal systeem gekoppeld aan de landelijke Verwijsindex. Wanneer meerdere professionals betrokken zijn en dat in JeugdMATCH zetten, krijgen ze een mailtje met elkaars contactgegevens (dit heet een match). Zo kunnen ze sneller en beter samenwerken. Jeugdmatch is enkele jaren geleden regionaal geïmplementeerd. De praktijk wijst echter uit dat het gebruik van het systeem de afgelopen periode is afgenomen. Het gebruik van JeugdMATCH wordt de komende beleidsperiode extra onder de aandacht gebracht.
Een PGA is een belangrijk onderdeel van de lokale veiligheidsaanpak. De PGA heeft als doel om met preventieve en repressieve interventies patronen van criminaliteit en overlast te doorbreken. Geprioriteerde personen worden naar een zorg- en/of justitieel traject geleid. In het Veiligheidshuis Hollands Midden worden geprioriteerde personen besproken in een casusoverleg waarbij er een integraal plan van aanpak voor deze persoon wordt opgesteld. Hierbij wordt het volgende stappenplan aangehouden (figuur 7).
Figuur 7: Overzicht werkproces ‘Aanpak problematische jeugdgroepen en groepsgedrag’
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Met ketenpartners en inwoners wordt er gewerkt aan de aanpak van overlastgevend gedrag van jeugdgroepen en de acceptatie van jeugd in de wijk. Jeugdgroepen of risicojongeren worden structureel gemonitord (groepsscan) en worden aangepakt vanuit drie invalshoeken: groepsgericht, gezinsgericht en persoonsgericht.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Prioriteit 5: Verkeersveiligheid (fysieke veiligheid).
Verkeersveiligheid heeft betrekking op de veiligheid van verkeer voor verkeersdeelnemers in het algemeen, voor specifieke doelgroepen en in bepaalde gebieden (woongebied, scholen, winkelgebied e.d.). Deze veiligheid wordt beïnvloed door fysieke factoren (infrastructuur) en het rijgedrag van verkeersdeelnemers. Hierbij kunnen objectieve verkeersveiligheid, subjectieve verkeersveiligheid en verkeers- en parkeeroverlast onderscheiden worden.
Door de inrichting van de wegen en straten volgens het Duurzaam Veilig principe wordt de verkeersveiligheid en aanrijtijden van hulpdiensten verbeterd.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Uit onderzoek blijkt dat de meeste verkeersslachtoffers onder ouderen en jongeren vallen. Daarom is het van belang de 3 E’s in acht nemen: Education, Engineering en Enforcement. Met Education wordt bedoeld voorlichting, verkeerslessen op school, informatie voor bewoners en weggebruikers. Met Engineering wordt het inrichten van wegen bedoeld: in Waddinxveen wordt zoveel mogelijk het Duurzaam Veilig inrichtingsprincipe toegepast. Met Enforcement bedoelen we handhaving. Handhaving is het laatste middel dat wordt ingezet om (verkeers)gedrag te beïnvloeden.
In Waddinxveen wordt het Duurzaam Veilig principe toegepast om wegen in te richten, waardoor een eenduidig beeld ontstaat en weggebruikers weten welk gedrag er thuishoort in de omgeving. Ook bereikbaarheid van hulpdiensten is belangrijk en hangt hiermee samen: inrichting van de weg heeft invloed op rijgedrag wegverkeer en ook op haalbaarheid aanrijtijden
De aanrijtijden van hulpdiensten kunnen niet overal in Waddinxveen worden gehaald. De hulpdiensten (ambulance, politie en brandweer) kunnen gezamenlijk de essentiële hulpverleningsroutes vaststellen en deze voorleggen aan de gemeente. Die routes moeten met minimaal 50 km per uur te passeren zijn. Verkeersdrempels zijn voor hulpdiensten niet prettig en vormen obstakels, omdat het de voertuigen van hulpdiensten afremt en de aanrijtijden daardoor langer worden. Ook zijn verkeersdrempels niet altijd de oplossing voor verkeersveiligheid aangezien er in Waddinxveen snel sprake is van verzakking. Daarnaast kunnen verkeersdrempels leiden tot schade en geluidsoverlast. De maatregelen die worden genomen om de bereikbaarheid van de hulpdiensten te verbeteren en parkeerproblemen aan te pakken worden voortgezet. Bewoners worden bewust gemaakt van hun eigen mogelijkheden door voorlichting (bijvoorbeeld door acties met brandweerauto’s), flyers en informatie over onderwerpen als shared space, snelheid en een duurzame, veilige inrichting van wegen.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Het vergroten van de bewustwording onder inwoners en werken aan het verder aanpassen van de inrichting van openbare wegen om de verkeersveiligheid in Waddinxveen te verhogen.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Prioriteit 6: Informatie gestuurd toezichthouden en handhaven (fysieke leefomgeving).
Bij informatiegestuurd toezichthouden en handhaven gaat het vooral om het combineren van diverse interne en externe informatiebronnen. Deze informatie levert inzicht op om beperkte handhavingsmiddelen efficiënt in te zetten. Er wordt inzichtelijk gemaakt op welke plaatsen, tijden en thema’s inzet wenselijk is. Door een combinatie te maken tussen informatiegestuurd en risicogericht toezichthouden en handhaven kan de gemeente effectiever, efficiënter en flexibeler inspelen op veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken.
Door informatiegestuurd toezicht te houden en te handhaven kan de gemeente effectiever, efficiënter en flexibeler opereren op het gebied van veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening
Informatie gestuurd werken vraagt om een nieuwe benadering van reeds beschikbare informatie. Systemen zoals het meldingssysteem van de gemeente worden aangepast en voorzien in managementinformatie Daarnaast worden bestaande systemen, zoals het handhavingssysteem van de BOA’s uitgebreid om deze informatie verder te verrijken. De gemeente kan hierdoor de beperkte capaciteit zo efficiënt mogelijk inzetten. Daarnaast levert het een bijdrage aan een intelligente integrale aanpak van diverse veiligheidsproblemen.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Door informatiegestuurd te werken wordt de beperkte toezicht- en handhavingscapaciteit effectiever en efficiënter ingezet.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Prioriteit 7: herkennen van signalen criminaliteit en onveiligheid (integriteit en veiligheid).
Binnen de gemeente kunnen op verschillende plekken signalen terecht komen op het gebied van ondermijning, polarisatie, radicalisering en andere vormen van criminaliteit. Bijvoorbeeld aan de balie bij het aanvragen van een nieuw identiteitsbewijs of paspoort. Maar ook bij het aanvragen van een vergunning.
Het is van belang dat signalen van criminaliteit en onveiligheid worden herkend. Het herkennen en melden van signalen door ambtenaren en bestuurders van de gemeente zorgt ervoor dat ook de meer onzichtbare vormen van criminaliteit zoals ondermijning beter in beeld komen. Met het in beeld brengen van signalen kan een gerichte aanpak gemaakt worden en criminaliteit en onveiligheid worden tegengegaan.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Het bewust maken van ambtenaren en bestuurders binnen de gemeentelijke organisatie over de veiligheidsrisico’s van verschillende vormen van criminaliteit draagt bij aan het herkennen van signalen van criminaliteit en onveiligheid. Het vergroten van de bewustwording wordt gedaan door onder meer voorlichting en informatie te geven over ondermijning, criminaliteit, polarisatie en radicalisering.
Wanneer signalen sneller herkend worden, worden meer meldingen gedaan. Ambtenaren en bestuurders leren signalen herkennen. Ook leren zij waar zij melding kunnen doen van signalen van mogelijke criminaliteit of onveiligheid. Dit wordt bereikt door het geven van presentaties binnen de organisatie. Dit heeft als doel dat signalen vroegtijdig opgepakt worden, er een duidelijke lijn is en alle signalen op één plek terecht komen.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Ambtenaren en bestuurders zijn in staat signalen te herkennen die wijzen op ondermijning, criminaliteit, polarisatie en radicalisering en weten dit bij de juiste personen en/of instanties aan te kaarten.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Er is voor gekozen om in dit geval geen streefwaarde te benoemen. Dit omdat een toename van het aantal signalen niet per definitie een probleem is. Een toe- of afname van het aantal meldingen hangt samen met meerdere ontwikkelingen waaronder de mate en frequentie waarop de gemeente aandacht vraagt voor dit onderwerp.
Prioriteit 8: Aanpak ondermijnende criminaliteit (integriteit en veiligheid).
Bij dit thema gaat het om vormen van georganiseerde criminaliteit die zich voordoen in gemeenten waarbij in bepaalde mate gebruik (misbruik) gemaakt wordt van gemeentelijke voorzieningen en beschikkingen (waaronder vergunningen en aanbestedingen).
In Waddinxveen zetten wij ons samen met onze ketenpartners in om ondermijnende criminaliteit tegen te gaan. Per casus wordt bekeken welk instrument van welke partner het beste ingezet kan worden om het gestelde doel te bereiken. In samenwerking met ketenpartners worden daarnaast barrières opgeworpen om georganiseerde criminaliteit te bestrijden.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Integrale aanpak gericht op ondermijning
De gemeente en ketenpartners als het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC), Haags Economisch Interventieteam (HEIT) en politie versterken de samenwerking. Per casus wordt bekeken welke aanpak het beste aansluit om zo gezamenlijk ondermijning te bestrijden.
Toezicht en handhaving digitaal opkopersregister (DOR)
Het DOR faciliteert opkopers bij het registreren van de goederen die zij aankopen. Een bijkomend voordeel is dat op deze wijze ook meer gegevens over het gekochte goed en de verkoper worden geregistreerd. Daarnaast kan het systeem worden gekoppeld aan onder andere het politiesysteem, hiermee kan gecontroleerd worden of een goed als gestolen geregistreerd staat. Het gebruiken van het DOR door opkopers is verplicht. Toezicht en handhaving van het op de juiste manier gebruiken van het DOR kan worden uitgevoerd door de politie en de BOA.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
De gemeente en haar ketenpartners zijn beter in staat om van elkaars mogelijkheden gebruik te maken in de aanpak van ondermijning.
In het voorgaande hoofdstuk is ingegaan op de thema’s met een hoge prioriteit. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de overige thema’s die van belang worden geacht. Vanwege de regelgeving rond handhaving zijn de handhavingsthema’s met een gemiddelde en lage prioriteit uitgewerkt en opgenomen in bijlage 5.
Veiligheidsveld 1: Veilige woon- en leefomgeving
Een veilige woon- en leefomgeving betreft de sociale en fysieke kwaliteit van de leefomgeving en het veiligheidsgevoel. Denk hierbij aan hoe buren met elkaar omgaan, hoe de openbare ruimte eruit ziet, veiligheidscijfers, zoals woninginbraken, fietsendiefstal en het gevoel van veiligheid.
Thema 9: Vergroten bekendheid Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA)
BOA’s zetten zich in voor de leefbaarheid in de wijken. Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor het geven van uitleg over regels. Dit gaat bijvoorbeeld over het hondenbeleid, parkeren van voertuigen of aanbieden van afval. Zij gaan met inwoners in gesprek en treden handhavend op wanneer dat nodig is. In 2016 is gestart met het opzetten en uitbreiden van de BOA-organisatie binnen de gemeente Waddinxveen. De signalerende en controlerende rol die zij vervullen, maakt dat zij zichtbaar en bekend moeten zijn voor zowel de inwoners als veiligheidspartners en collega’s van de gemeente Waddinxveen.
De BOA’s zijn voor een groot aantal inwoners al een bekend gezicht op straat. Deze bekendheid wordt verder vergroot onder zowel inwoners als professionals. Door middel van een heldere communicatie en zichtbare samenwerking vergroot het de bekendheid, weet men wie de BOA’s zijn en wat de taken en bevoegdheden zijn.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Sociale media zoals Facebook, Twitter en Instagram zijn communicatiemiddelen die door de overheid steeds vaker ingezet worden. Om meer bekendheid over de rol, taken en werkzaamheden van de buitengewoon opsporingsambtenaren te creëren is sociale media een snel en gemakkelijk communicatiemiddel. Op deze manier worden zowel inwoners als professionals op een laagdrempelige wijze geïnformeerd.
Ketenoverleg (intern en extern)
Bij de aanpak van veiligheid en leefbaarheid in de wijken wordt samengewerkt met verschillende ketenpartners. De BOA’s zijn namens de gemeente zichtbaar in de wijk aanwezig en daarmee een aanspreekpunt voor inwoners. Om de bekendheid van BOA’s onder de ketenpartners te vergroten sluiten zij aan bij verschillende (reeds bestaande) ketenoverleggen. Dit draagt bij aan een betere samenwerking bij de aanpak van veiligheid en leefbaarheid in Waddinxveen.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
De bekendheid van de Buitengewoon Opsporingsambtenaren in wijken en buurten vergroten door het verbeteren van de zichtbaarheid voor zowel inwoners als veiligheidspartners en collega’s van de gemeente Waddinxveen.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Thema 10: Meer gezamenlijke buurtactiviteiten (denk mee en doe mee!)
Binding tussen inwoners zorgt ervoor dat mensen zich prettig voelen in hun wijk. Het organiseren van activiteiten door inwoners is een vorm van sociaal ondernemen en versterkt de samenwerking tussen inwoners, overheid en professionals. Denk hierbij aan de buitenbioscoop, buurtpreventie en BuurtWhatsApp-groepen. Wijkplatforms vervullen een belangrijke rol bij het vergroten van de leefbaarheid en vormen de schakel tussen inwoners en gemeente. Vanuit het wijkbudget is hiervoor financiële ondersteuning mogelijk.
Inwoners vormen de ogen en oren van de eigen leefomgeving. De gemeente en wijkplatforms stimuleren, faciliteren en ondersteunen initiatieven vanuit inwoners die de leefbaarheid en veiligheid in de wijk vergroten.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Sociale cohesie wordt ook wel omschreven als de samenhang tussen mensen in een gemeenschap en de bereidheid van inwoners om een actieve rol te spelen in de buurt, elkaar te informeren en elkaar te helpen. Om de bewustwording van deze verantwoordelijkheid onder inwoners te vergroten communiceert de gemeente met informatie over de kracht van de samenleving met betrekking tot veiligheid en leefbaarheid.
De gemeente en wijkplatforms stimuleren en faciliteren inwoners bij initiatieven op het gebied van veiligheid en leefbaarheid. Hierbij kijkt de gemeente naar mogelijkheden en helpt initiatieven van inwoners realiseerbaar maken. Bijvoorbeeld door middel van het delen van kennis, ondersteunen met financiële middelen of het verbinden van inwoners met de juiste partijen.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
In Waddinxveen worden burgerinitiatieven gestimuleerd, gefaciliteerd en ondersteund door gemeente en wijkplatforms.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Veiligheidsveld 2: bedrijvigheid en veiligheid
Dit veiligheidsveld gaat over veilige winkelgebieden, bedrijventerreinen en evenementen voor ondernemers en bezoekers. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het tegengaan van winkeldiefstallen, overvallen, zwerfvuil of verloedering.
Thema 11: Samenwerking Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) versterken
Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een samenwerking tussen ondernemers, woningcorporatie Woonpartners Midden-Holland, hulpdiensten en de gemeente. Het doel van een KVO is een schoon, heel en veilig winkelgebied of bedrijventerrein. In hoofdstuk 4 prioriteit 2: Nieuwe samenwerkingen gemeente en ondernemers (bedrijvigheid en veiligheid) is reeds ingegaan op het uitbreiden van het aantal KVO’s.
De huidige KVO samenwerkingen worden gecontinueerd en versterkt. De samenwerking wordt versterkt door het verdelen van de verantwoordelijkheden en het vergroten van de bewustwording voor het nemen van deze verantwoordelijkheden. Dit gaat gepaard met een heldere communicatie en het benadrukken van het gemeenschappelijke doel.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Het laatst opgezette KVO is het KVO Gouweplein. Gelet op de ontwikkelingen in het centrum zal dit KVO geëvalueerd worden waarbij duidelijk wordt op welke punten de samenwerking en de veiligheid nog meer verbeterd kunnen worden. De samenwerking tussen ondernemers, hulpdiensten, gemeente en woningcorporatie versterken en verbeteren draagt bij aan het adequater oppakken van veiligheidsproblemen, doordat problemen bij de juiste partij terecht komen en snel aangepakt worden. Ook wordt tijdens de evaluatie gekeken of er voldoende maatregelen én de juiste maatregelen zijn getroffen. Daarbij staat het gezamenlijke doel centraal.
Verbeterpunten opstellen en uitvoeren naar aanleiding van de evaluatie
Nadat de evaluatie is uitgevoerd worden concrete verbeterpunten opgesteld. Dit kunnen verbeterpunten zijn op de samenwerking, zoals bijvoorbeeld taken, verantwoordelijkheden of het benutten van kennis. Daarnaast kunnen verbeterpunten doorgevoerd worden die aansluiten bij het aanpakken van overlast, criminaliteit en achterstallig onderhoud. Het opstellen en uitvoeren van deze verbeterpunten wordt gedaan met de gehele werkgroep. Op termijn zal bekeken worden of deze werkwijze ook wenselijk is voor de overige KVO’s.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
De KVO’s worden versterkt zodat de huidige samenwerkingen optimaal benut worden om het gemeenschappelijke doel te behalen: een schoon, heel en veilig winkelgebied of bedrijventerrein.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Thema 12: Vergroten verantwoordelijkheid ondernemers
Ondernemers zijn verantwoordelijk voor de veiligheid in en om hun bedrijf en daarmee ook voor de veiligheid van personeel en klanten. Voorbeelden hiervan zijn een nette uitstraling van de winkel om verloedering tegen te gaan. Maar ook het veilig bevoorraden van de onderneming door de leveranciers of het dusdanig inrichten van de winkel zodat de kans op een overval tot een minimum beperkt wordt.
Ondernemers nemen verantwoordelijkheid voor het veilig maken of houden van de onderneming en de omgeving van de onderneming. Dit zorgt voor veiligheid binnen en buiten het bedrijf voor personeel en klanten.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Financiële prikkel ondernemers
De gemeente onderzoekt verdere mogelijkheden voor het geven van een financiële prikkel aan ondernemers. Deze financiële prikkel moet bijdragen aan het vergroten van de verantwoordelijkheid bij ondernemers op het gebied van veiligheid in en om de onderneming. Bij het onderzoeken naar mogelijkheden wordt gekeken naar ervaringen van andere gemeenten, de wet- en regelgeving omtrent dit onderwerp en wordt er een kosten-batenanalyse gemaakt. Op dit moment kunnen ondernemers onder voorwaarden een financiële bijdrage krijgen door het ondernemersfonds.
Voor het winkelcentrum Gouweplein is al enige tijd een centrummanager actief. Een centrummanager is iemand die namens de ondernemers zorg draagt voor een winkelgebied of bedrijventerrein. Veiligheid, aantrekkelijkheid, leegstand en evenementen zijn thema’s die aan de orde kunnen komen. Een centrummanager wordt gefinancierd uit een ondernemersvereniging en komt op voor de belangen van ondernemers. Ook kan hij of zij namens de ondernemers aanspreekpunt zijn voor de gemeente, politie en/of andere partijen. Er is behoefte aan inzicht in de mogelijkheden en taken die een centrummanager kan bieden.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
De gemeente Waddinxveen stimuleert ondernemers om de verantwoordelijkheid van ondernemers te vergroten voor een veilig(e) bedrijf(somgeving) voor personeel en klanten.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Thema 13: Inzetten op strijdig gebruik bestemmingsplan
Regels rond planologisch gebruik zijn (tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet) vastgelegd in bestemmingsplannen. Van ondernemers en inwoners wordt verwacht dat zij bouwwerken en grond volgens deze regels gebruiken. Verkeerd gebruik kan gezondheids- en veiligheidsrisico’s met zich meebrengen voor zowel de gebruiker als de omgeving. Daarnaast kan er overlast ontstaan. Toezicht op en handhaving van planologisch gebruik is uitbesteed aan de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH) onder regie van de gemeente.
Door het vergroten van het naleefgedrag op het gebied van planologische regelgeving worden gezondheids- en veiligheidsrisico’s teruggebracht en overlast voorkomen.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Het bestemmingsplan beschrijft hoe een pand gebruikt mag worden. Het bewonen van bedrijfspanden of bedrijfs- en recreatiewoningen is vaak in strijd met het bestemmingsplan. Toezicht vindt plaats op basis van signalen en gebiedstoezicht.
Huisvesting middels kamerverhuur
In de beleidsperiode 2015-2018 is ingezet op het project illegale bewoning. Deze controles worden gecontinueerd in het kader van kamerverhuur. Uitgangspunt is het vergroten van naleving waarbij oog wordt gehouden voor de weerbaarheid van inwoners. Er wordt tevens ingezet op illegale bewoning, overbewoning, brandveiligheid en andere vormen van strijdig gebruik. Toezicht vindt plaats op basis van signalen en gebiedstoezicht. Daarnaast worden beleidsregels opgesteld in het kader van kamergewijze verhuur. Deze regels worden gecommuniceerd.
Detailhandel en horeca in strijd met bestemmingsplan
De voorwaarden van het gebruiken van een pand of grond in het kader van horeca of detailhandel is omschreven in een bestemmingsplan. Beide vormen van gebruik geven vaak een extra belasting op de omgeving. Om overlast te voorkomen zijn specifieke locaties aangewezen waar detailhandel of horeca mag worden gevestigd. Toezicht vindt plaats op basis van signalen en gebiedstoezicht.
Toezicht op vergunningen voor tijdelijk gebruik
Er wordt toezicht gehouden op omgevingsvergunningen voor tijdelijk gebruik. Er wordt per vergunning minimaal één toezichtsmoment gehanteerd.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Ondernemers en inwoners zijn zich beter bewust van de geldende regelgeving en het naleefgedrag wordt verder verhoogd.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Er is voor gekozen om in dit geval geen streefwaarde te benoemen. Dit omdat het aantal toezicht momenten en handhavingstrajecten van meerdere externe factoren afhankelijk is. Het is dan ook niet mogelijk een causaal verband op voorhand te benoemen. In de tweejaarlijkse evaluatie voortkomend op dit beleid zullen de indicatoren wel worden benoemd. Oorzaak en gevolg van eventuele af- of toenames van toezicht momenten en handhavingstrajecten kunnen dan worden toegelicht zonder dat zij een doel op zich worden.
Veiligheidsveld 3: zorg en veiligheid
Dit thema heeft betrekking op het tijdig signaleren van problemen bij jongeren op school en op straat, de aanpak van (huiselijk) geweld, verslavingsproblematiek en personen met verward gedrag.
Thema 14: Versterken aanpak personen met verward gedrag
De laatste jaren is er veel aandacht voor de stijging van incidenten die gerelateerd worden aan personen met verward gedrag. Verward gedrag is situatie afhankelijk: de omgeving bepaalt de norm en kan bijdragen aan een oplossing, maar ook aan een escalatie. Onder personen met verward gedrag wordt verstaan: ‘mensen die de grip op hun leven (dreigen te) verliezen, waardoor het risico aanwezig is dat zij zichzelf of anderen schade berokkenen.8 Verward gedrag is een zeer breed begrip waarbij er onderscheid gemaakt wordt in vier categorieën:
Figuur 8: Schakelteam: vier categorieën voor mensen die verward gedrag vertonen.
Het is van belang dat personen met verward gedrag laagdrempelig toegang hebben tot de juiste hulp. Er wordt in samenwerking met ketenpartners en inwoners gewerkt aan het signaleren van verward gedrag waarbij er gekeken wordt naar het acceptatieniveau van de omgeving en er handvatten worden aangereikt. Het is duidelijk waar signalen van verward gedrag gemeld kunnen worden en hoe deze signalen worden opgepakt.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
De veiligheidspartners (BOA’s, wijkagenten etc.) kunnen een belangrijke signalerende rol vervullen als het gaat om personen met verward gedrag. Het is belangrijk dat veiligheid- en zorgprofessionals elkaar weten te vinden en weten wat ze van elkaar mogen verwachten. Het sociaal domein Waddinxveen is ingedeeld in twee teams waar de hulpvraag van de inwoner centraal staat. Dit is Wadwijzer (preventieteam) en het Sociaal Team. In beide teams is expertise aanwezig op het gebied van GGZ problematiek. In Wadwijzer is dit belegd bij de GGZ’er in de Wijk, deze gaat outreachend (zoekt hulpvrager op) te werk.
Implementatie Wet verplichte GGZ (Wvggz)
De Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is onlangs aangenomen. De nieuwe wet reguleert verplichte zorg in plaats van gedwongen opname en moet gedwongen opname zoveel mogelijk voorkomen. De invoerdatum van de Wvggz is naar verwachting per 2020. Daarnaast kent de nieuwe wet ook de mogelijkheid voor inwoners om hun zorgen over personen met verward gedrag actief te melden bij de burgemeester. Deze wet wordt in Waddinxveen geïmplementeerd waarbij er expliciet aandacht wordt besteed aan een centraal meldpunt en acceptatieniveau van de omgeving en handvatten.
Sinds april 2018 beschikt Waddinxveen over een nieuwe voorziening genaamd het Bruisnest. Bruisnest is een initiatief van Kwintes en richt zich op inwoners die in een sociaal isolement verkeren. Het Bruisnest is een ontwikkelplaats waar mensen hun kwaliteiten en talenten kunnen inzetten om zo door te groeien naar een plek in de maatschappij. Het Bruisnest is toegankelijk voor iedereen en diagnoses zijn hier niet belangrijk. Bruisnest staat voor samen sterk zonder stigma. De activiteiten van Bruisnest in Waddinxveen dragen bij aan de acceptatie van afwijkend gedrag.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Door vroegsignalering, een centraal meldpunt en bevordering van acceptatie van personen met verward gedrag wordt het subjectieve veiligheidsgevoel en de objectieve veiligheid vergroot.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Overlastmeldingen gerelateerd aan personen met verward gedrag |
|||
Overlastmeldingen gerelateerd aan personen met verward gedrag (WGGZ)9 |
|||
Ervaren sociale overlast in Waddinxveen (Veiligheidsmonitor) (%) |
Thema 15: Veilig gebruik Social Media door jongeren
Jeugd kan zowel dader als slachtoffer zijn van onveiligheid; thuis, in de buurt, bij het uitgaan maar ook op school. Zorgen zijn er eveneens over veel incidenten op en rondom scholen en het gebruik daarbij van social media. Sociale media zijn niet meer weg te denken bij jongeren. Dit kan ook risico’s met zich mee brengen door bijvoorbeeld het meedoen aan challenges (online uitdaging tot extreme opdrachten) of sexting. Het blijkt in de praktijk vaak lastig om snel in te zetten op nieuwe trends.
Jongeren zijn zich bewust van de mogelijke gevaren die social media met zich meebrengen. Zij zijn weerbaar en in staat eigen keuzes hierin te maken.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Er vindt structurele voorlichting plaats op scholen over veilig gebruik van social media. Op basisscholen wordt er een programma aangeboden door diverse partijen, waaronder Centrum Jeugd Gezin, Halt, Brijder en de politie, waaronder het Educatief Programma Jongeren (EPJO). Samen met het voortgezet onderwijs (Coenecoop College) wordt er gewerkt aan een driejarenprogramma waarin onderdelen als het Mobile Media Lab, Cool Choice Day etc. terugkerend aan de orde komen. Deze onderdelen zijn gericht op het veilig gebruik van social media, weerbaarheid en middelengebruik.
Op het gebied van social media volgen nieuwe trends elkaar snel op. Het is van belang dat veiligheid- en zorgprofessionals signalen van sexting en challenges met elkaar delen en actief met elkaar samenwerken. Hiervoor is het nodig dat het netwerk in kaart gebracht is en dat reeds aanwezige kennis bij bijvoorbeeld Brijder wordt gebruikt. De jeugdagent vervult een belangrijke rol in het onderling contact tussen scholen en de politie. Daarnaast is er aandacht voor de negatieve gevolgen en wordt er verwezen naar passende hulp.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Veiligheid- en Zorgprofessionals versterken elkaar in de aanpak van veilig social media gebruik en delen actief signalen die wijzen op trends.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Noot: het is van belang dat slachtoffers melding maken of aangifte doen van sexting. Een hoger cijfer hierbij betekent expliciet niet dat er ook meer gevallen van sexting zijn, maar dat er meer in beeld is.
Thema 16: Zorgen om (huiselijk) geweld
Onder huiselijk geweld wordt verstaan: “Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke- of familiekring van het slachtoffer wordt gepleegd. Het woord huiselijk verwijst niet naar de plaats van het delict (het kan zowel binnenshuis als buitenshuis plaatsvinden), maar naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Bij huiselijk geweld kan het gaan om lichamelijk, psychisch of seksueel geweld. Het kan de vorm aannemen van (ex)partnergeweld, kindermishandeling, verwaarlozing van ouderen of geweld tegen ouders.” In Veilig Thuis zijn de steunpunten huiselijk geweld en advies- en meldpunten kindermishandeling samengebracht. De meldcode helpt professionals adequaat te reageren bij signalen van huiselijk geweld.
Huiselijk geweld voorkomen of zo vroeg mogelijk signaleren en adequaat reageren. Het geweld zo snel mogelijk en duurzaam stoppen, schade beperken en herstel bevorderen, zodat nieuwe ontwikkelkansen ontstaan.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Uitvoering Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Hollands Midden 2019-2023
In 2018 krijgt de aanpak huiselijk geweld de noodzakelijke brede aandacht door opname in het Interbestuurlijk Programma (hierna IBP)10. De opgave in het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ voor het Rijk, gemeenten en hun partners luidt: huiselijk geweld en kindermishandeling terug te dringen, de schade ervan te beperken en zo de cirkel van geweld, de overdracht van generatie op generatie, te doorbreken11. Het landelijk programma wordt in de regio Hollands Midden ten volle onderschreven. Het programma bevat 3 actielijnen:
De ambities van de regio Hollands Midden sluiten hier op aan en kennen een uitbreiding op het preventie vlak en de organisatie van de ketensamenwerking. Deze regiovisie bepaalt de richting voor de komende jaren en geeft in grote lijnen weer welke partijen welke rol in de aanpak van huiselijk geweld hebben. In Waddinxveen geven we de komende vijf jaar invulling aan de uitvoering van deze regiovisie. Gelet op de doelstellingen vanuit de regiovisie huiselijk geweld wordt de informatie en advies functie over het thema huiselijk geweld geborgd in Wadwijzer (preventieteam).
Implementatie meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Sinds 2013 zijn professionals verplicht de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (HGKM) te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring. In 2018 is de Meldcode uitgebreid met een afwegingskader en vanaf 1 januari 2019 wordt van professionals verwacht dat zij HGKM altijd melden bij Veilig Thuis. Door deze versterking wil de rijksoverheid dat professionals ernstige signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling altijd melden bij Veilig Thuis, ook als zij in staat zijn om zelf hulp te bieden en het geweld te stoppen. De verwachting is dat structurele geweldspatronen daardoor beter herkend en doorbroken kunnen worden.
Indien er sprake is van een onveilige situatie kan de burgemeester een huisverbod opleggen op basis van de Wet Tijdelijk Huisverbod. Gedurende het huisverbod staan veiligheid en hulpverlening centraal en begeleiden hulpverleners de achtergeblevene(n) en de uithuisgeplaatste. Dit proces is al enige jaren geleden geïmplementeerd in Waddinxveen en wordt structureel geborgd.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Huiselijk geweld voorkomen, zo snel mogelijk (h)erkennen, behandelen, de schade ervan beperken, de overdracht van generatie op generatie doorbreken en daarmee de veiligheid voor slachtoffers duurzaam borgen.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Noot: belangrijk aandachtspunt bij huiselijk geweld is dat dit achter de voordeur plaatsvindt en dat er een taboe rust op het melden van slachtofferschap. Een toename van het aantal geregistreerde meldingen hoeft bij dit onderwerp expliciet niet te betekenen dat er een stijging is van het aantal gevallen van huiselijk geweld.
Thema 17: Toezicht en handhaving horeca
Van horecaondernemers wordt verwacht dat zij zich aan de diverse regels, voortkomend uit onder andere de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) en Drank- en Horecawet (DHW), houden. Deze regels hebben vooral als doel om een goed woon- en leefklimaat rondom een horecagelegenheid te behouden. Toezicht en handhaving op het gebied van horeca kan onder andere worden gedaan door de politie en de BOA’s. Daarnaast kunnen er integrale controles plaatsvinden met samenwerkingspartners waaronder Haags Economisch Interventieteam (HEIT).
Naast het specifieke toezicht en handhaving van horeca worden in dit plan tevens de handhavingsacties beschreven die worden gedaan in het kader van het preventie en handhavingsplan alcohol (artikel 43a DHW). De ambitie van de gemeente Waddinxveen is om een doorbraak te bereiken in het anders denken over alcoholgebruik met als resultaat ander gedrag, namelijk minder gebruik van alcohol. De combinatie van preventieactiviteiten en handhavingsacties is het fundament van deze aanpak. De preventieve acties worden beschreven in de nota lokaal gezondheidsbeleid. Hiermee voldoet de gemeente aan de vereisten als gesteld in de gewijzigde Drank en Horecawet. Voor de specifieke inzet van toezicht en handhaving op horeca wordt verwezen naar de handhavingsstrategie Drank en Horecawet (DHW) en exploitatie van een openbare inrichting in hoofdstuk 3.
Door het vergroten van het naleefgedrag van regelgeving door horeca-exploitanten en op het gebied van alcoholverstrekking en -gebruik door en aan inwoners worden overlast voor de omgeving en veiligheidsrisico’s tegengegaan.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
De basiscontrole vindt plaats bij bedrijven die alcohol mogen verkopen met of zonder DHW-vergunning. Daarbij wordt extra aandacht gegeven aan afhaalrestaurants en paracommerciële rechtspersonen (bijvoorbeeld sportkantines). Daarnaast worden bedrijven waar een verkoopverbod geldt (bijvoorbeeld tankstations) gecontroleerd. De controle richt zich, afhankelijk van het soort bedrijf, op de vergunningsbepalingen of het verkoopverbod. Tijdens de basiscontrole wordt tevens gecontroleerd op het hebben van de exploitatievergunning en het naleven van de regels voortkomend uit de exploitatievergunning. Daarnaast kan de controle worden uitgebreid met milieu- of brandveiligheidscontroles. Ook kan op de aanwezigheid van een eventuele kansspelautomaat gecontroleerd worden.
Bij schijnbeheer heeft niet de feitelijk vergunninghouder zeggenschap over het horecabedrijf maar een persoon die niet als zodanig op de vergunning staat vermeld. Hieraan kunnen diverse redenen ten grondslag liggen, bijvoorbeeld het ontwijken van een antecedentenonderzoek door iemand anders de vergunning te laten aanvragen. Onder schijnbeheer vallen ook de situaties waarbij de feitelijk eigenaar bewust op de achtergrond blijft. De feitelijke situatie komt dan niet overeen met de situatie op papier.
Van een horecaexploitant wordt verwacht dat hij van goed levensgedrag is. Ook verwacht de gemeente dat de exploitant gekwalificeerd personeel aanstelt en de leiding over de horecazaak in handen geeft van mensen die tevens van goed levensgedrag zijn. Indien wordt geconstateerd dat de exploitant of zijn beheerders van slecht levensgedrag zijn, bijvoorbeeld op basis van signalen dat zij betrokken zijn bij georganiseerde en/of ondermijnende criminaliteit, kan de burgemeester de exploitatievergunning intrekken of beheerders van de vergunning verwijderen. Verantwoord ondernemerschap geldt ook voor de verhuurders en/of eigenaren van het pand.
De leeftijdsgrenzencontrole richt zich op de naleving van artikel 20 lid 1 DHW (drankverstrekking aan personen jonger dan 18 jaar). De controle op leeftijdsgrenzen kan zowel plaatsvinden in horeca en sportkantines als in bijvoorbeeld supermarkten en overige winkels. Daarnaast wordt de naleving gecontroleerd van het verbod voor personen jonger dan 18 jaar om drank bij zich te hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen (artikel 45 DHW). Inzet is de afname van alcoholgebruik en dronkenschap onder jongeren.
Surveillance in de openbare ruimte
Door middel van surveillance vindt er controle plaats op het verbod voor personen jonger dan 18 jaar om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen (art. 45 DHW) en het verbod op het bij zich hebben van alcohol in aangewezen gebieden (Besluit Verbod Alcoholgebruik Openbare Weg).
Deze controle richt zich op de naleving van het verbod op het toelaten van, het doorschenken aan en het werkzaam laten zijn van dronken personen.
Voorlichting over geldende wet- en regelgeving
Het is niet altijd duidelijk of de wet- en regelgeving moedwillig overtreden wordt of dat horeca- exploitanten onbekend zijn met de geldende wet- en regelgeving. Om regelnaleving te bevorderen zetten we in op communicatie over de belangrijkste wet- en regelgeving die als doel hebben om overlast te voorkomen. Dit zal onder andere plaatsvinden via de gemeentelijke website en via het verstrekken van algemene informatie bij de vergunningverlening.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Het terugdringen van alcoholgebruik onder inwoners en het vergroten van de bewustwording van de geldende regels onder ondernemers.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Er is voor gekozen om in dit geval geen streefwaarde te benoemen. Dit omdat het aantal toezicht momenten en handhavingstrajecten van meerdere externe factoren afhankelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan een toename van het aantal horecagelegenheden. Het is dan ook niet mogelijk een causaal verband op voorhand te benoemen. In de tweejaarlijkse evaluatie voortkomend op dit beleid zullen de indicatoren wel worden benoemd. Oorzaak en gevolg van eventuele af- of toenames van toezicht momenten en handhavingstrajecten kunnen dan worden toegelicht zonder dat zij een doel op zich worden.
Veiligheidsveld 4: Fysieke veiligheid
Dit thema heeft betrekking op verkeersongevallen, branden en rampen. Bij al deze onderwerpen is er specifiek aandacht voor het voorkomen van fysieke onveiligheid. Daarnaast wordt ingegaan op het bestrijden van branden en rampen op het moment dat dit zich toch voordoet.
Thema 18: vergroten brandveilig leven
Dit thema heeft enerzijds betrekking op de ontwerptechnische en gebruikstechnische brandveiligheid van bepaalde soorten gebouwen (zoals woongebouwen en gebouwen met horecabestemming) en anderzijds op de voorwaarden voor effectieve brandbestrijding (repressie). Om de brandveiligheid te borgen zien gemeente en brandweer toe op pro-actie en preventie en geven zij voorlichting aan doelgroepen (maatschappelijke bewustwording en betrokkenheid). Daarnaast prepareert de brandweer zich op de bestrijding (repressie) van branden.
Het vergroten van bewustwording rond brandveiligheidsrisico’s en het stimuleren van zelfredzaamheid draagt bij aan het tegengaan van risico’s. De brandweer en gemeente hebben daarbij een stimulerende rol onder de noemer brandveilig leven.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Zelfredzaamheid inwoners (met name ouderen die langer zelfstandig wonen) bevorderen door goede voorlichting te geven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van belangrijke (keten)partners waaronder de Seniorenraad, woningcorporatie Woonpartners Midden-Holland en Wadwijzer (preventieteam).
Toekomstbestendige bluswatervoorziening
Brandkranen zijn aangesloten op het waterleidingnetwerk van de waterleveranciers. Vanwege de ontwikkelingen van het waterleidingnetwerk moet regionaal bezien worden of er alternatieven zijn die de bluswatervoorziening kunnen borgen. Hiervoor is het project toekomstbestendige bluswatervoorziening gestart.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Richten op zelfredzaamheid van inwoners en het versterken van het eigen netwerk, waardoor inwoners minder afhankelijk zijn van de overheid.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Thema 19: Inzet op rampenbestrijding en crisisbeheersing
Bij dit thema staan mogelijke rampen en crises centraal. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de bevolkingszorg, brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening, maar zijn wettelijk verplicht dit te laten uitvoeren door de veiligheidsregio. Een uitzondering hierop is de bevolkingszorg (gemeentelijke processen) deze wordt door de gemeente uitgevoerd en geborgd.
Samenwerking met partners is van belang voor het adequaat voorbereiden en bestrijden van incidenten, rampen en crises. Wij zijn betrokken bij de Veiligheidsregio Hollands Midden en de crisisorganisatie Midden-Holland12 en dragen bij aan deze samenwerking.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
De gemeente Waddinxveen valt onder de Veiligheidsregio Hollands Midden. De veiligheidsregio draagt dan ook zorg voor de borging van diverse taken en verantwoordelijken op regionaal niveau. Echter is het van belang dat de afzonderlijke gemeenten ook zelf actief bijdragen aan deze taken en verantwoordelijkheden. Wij borgen onze actieve bijdrage door deel te nemen aan regionale werkgroepen en of door het deelnemen aan regionale piketpools.
De gemeente als betrouwbare crisispartner
De gemeente draagt zorg voor de bevolking bij een ramp of crisis (bijvoorbeeld tijdelijke opvang van inwoners bij een grote brand). Echter bij de invulling van deze taak richt de gemeente zich op de zelfredzaamheid van inwoners of wijst zij een andere partij op zijn / haar verantwoordelijkheid. Hierbij hanteren wij het zorgen dat principe voor het zorgen voor.
Crisisorganisatie Midden-Holland
Enkele jaren geleden is er voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing een regionaal team opgezet. Deze regionale samenwerking is met de gemeenten Krimpenerwaard, Gouda, Zuidplas, Bodegraven- Reeuwijk en Waddinxveen. Binnen deze samenwerking worden cursussen en oefeningen georganiseerd. Dit zorgt voor zowel vergroten van de kennis alsook voor het uitwisselen van recente ervaringen (lessons learned).
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
De hoge kwaliteit van het regionale team rampenbestrijding en crisisbeheersing continueren, dan wel verbeteren. Daarnaast wordt de positie van de gemeente als belangrijke en betrouwbare crisispartner verstevigd.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Thema 20: Bouw- en woningtoezicht
Voor de meeste gevallen van ver- of nieuwbouw is een omgevingsvergunning nodig. De Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH) houdt toezicht op de naleving van regelgeving rond ver- en nieuwbouw. Handhaving kan plaatsvinden indien er geen vergunning is afgegeven of de voorwaarden van de afgegeven vergunning niet worden nageleefd. Het toezicht op de brandveiligheidsaspecten van nieuw- en verbouw is uitbesteed aan de Brandweer Hollands Midden.
Met betrekking tot bouw- en woningtoezicht worden de volgende uitgangspunten aangehouden:
Vergunninghouders zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het bouwproject. Indien er zich geen grote veiligheids- of gezondheidsrisico’s bij het project voordoen zal toezicht beperkt plaatsvinden.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Toezicht op nieuw- en verbouw van bouwwerken
Er wordt toezicht uitgevoerd op ver- en nieuwbouw (inclusief tijdelijke bouw) conform een toezichtstrategie (figuur 9). In deze toezichtstrategie wordt een koppeling gemaakt tussen de toezichtintensiteit en -niveau aan prioriteit (hoe hoger de prioriteit, hoe hoger de intensiteit). Het aantal toezichtsmomenten per bouwwerkcategorie is weergegeven in figuur 9. Er wordt in ieder geval een eindcontrole gehouden, mede vanwege het actueel houden van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). De toezichtstrategie in figuur 9 dient als voorbeeld voor de toezichtstrategie de komende periode. De definitieve strategie wordt jaarlijks opgenomen in het productenboek BWT van de Omgevingsdienst Midden-Holland. Deze definitieve strategie kan jaarlijks, voortkomend uit de zienswijze van risicogericht toezichthouden, worden aangepast.
In de toezichtsstrategie wordt naast het aantal toezichtsmomenten aangegeven op welke momenten tijdens de bouw of de sloop gecontroleerd wordt en op welk niveau (bijvoorbeeld steekproefsgewijs, op hoofdlijnen of in detail). De toezichtsstrategie wordt vastgelegd in het tweejaarlijkse uitvoeringsprogramma Beleidsplan Veiligheid & Handhaving van de gemeente Waddinxveen en/of het Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving Bouw en Woningtoezicht (BWT) van de Omgevingsdienst Midden-Holland.
Figuur 9: Toezichtstrategie op nieuw- en verbouw van bouwwerken
Bij de vergunningen met een gemiddelde prioriteit (bouwkosten onder € 300.000,-) wordt gecontroleerd op de meest kritische momenten. Jaarlijks wordt het percentage van het aantal toezichtsmomenten waarop daadwerkelijk wordt gecontroleerd vastgelegd in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma Beleidsplan Veiligheid & Handhavingvan de gemeente Waddinxveen en/of het Uitvoeringsprogramma Toezicht en Handhaving BWT van de Omgevingsdienst Midden-Holland.
Grote bouwprojecten (bouwkosten > € 1.000.000) lenen zich niet altijd voor een standaardaanpak. In dergelijke gevallen zal bekeken worden of maatwerk wenselijk is. Indien dit niet het geval is, zal het in de figuur 9 genoemde aantal toezichtsmomenten worden gehanteerd. Indien maatwerk wel wenselijk is, dan zal naar bevind van zaken worden gehandeld, waarbij als uitgangspunt geldt dat op alle relevante momenten toezicht wordt uitgeoefend en dat dit ook wordt gedocumenteerd.
De Brandweer Hollands Midden voert toezicht uit op brandveiligheidsaspecten van ver- en nieuwbouw. Dit toezicht wordt uitgevoerd bij de risicovolle objecten zoals vastgelegd in visie ‘Toezicht op Brandveiligheid’ van de Brandweer Hollands Midden. Er worden per ver- of nieuwbouwtraject gemiddeld 1 tot 2 controles uitgevoerd. Deze controles vinden plaats na afstemming en in gezamenlijkheid met de Omgevingsdienst Midden-Holland.
Toezicht op (omgevings)vergunningen voor evenementen, reclame en aanleg
Er wordt toezicht gehouden op (omgevings)vergunningen voor evenementen, reclame en aanleg. Het toezicht bij evenementen en reclame betreft de constructieve aspecten (zie voor overige aspecten verderop in dit hoofdstuk). Er wordt per vergunning in principe één toezichtmoment per activiteit gehanteerd. Er vindt consequent handhaving plaats bij overtredingen.
Informatieverzameling en analyse
De gemeente zal in samenwerking met de Omgevingsdienst Midden-Holland en de Brandweer Hollands Midden informatie op het gebied van constructieve veiligheid en brandveiligheid bij ver- en nieuwbouw verzamelen en analyseren. Dit leidt tot voorspellende analyses in relatie tot het naleefgedrag van aannemers en opdrachtgevers, bijvoorbeeld over de typen overtredingen die vaak voorkomen. Het optreden van de gemeente Waddinxveen kan zich hierdoor ook richten op de aanpak van onderliggende en steeds weer terugkerende oorzaken en problemen.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Vergunninghouders zijn zich meer bewust van de geldende regelgeving en eigen verantwoordelijkheden. Ver- en nieuwbouw met grote veiligheids- en/of gezondheidsrisico’s geschied volgens de vergunningsvereisten.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Er is voor gekozen om in dit geval geen streefwaarde te benoemen. Dit omdat het aantal toezicht momenten en handhavingstrajecten van meerdere externe factoren afhankelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan een toename van het aantal bouwprojecten. Het is dan ook niet mogelijk een causaal verband op voorhand te benoemen. In de tweejaarlijkse evaluatie voortkomend op dit beleid zullen de indicatoren wel worden benoemd. Oorzaak en gevolg van eventuele af- of toenames van toezicht momenten en handhavingstrajecten kunnen dan worden toegelicht zonder dat zij een doel op zich worden.
Thema 21: Toezicht en handhaving brandveilig gebruik
De verantwoordelijkheid voor het waarborgen en verbeteren van de brandveiligheid van bouwwerken in Waddinxveen is een gedeelde verantwoordelijkheid van de gebruikers/eigenaren van deze panden en de overheid. De gemeente heeft – veelal wettelijk verplichte – taken op het gebied van het voorkomen en beperken van de gevolgen van brand. De uitvoering van de toezichtstaken is uitbesteed aan de Brandweer Hollands Midden. De uitvoering van de handhavingstaken is uitbesteed aan de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH).
De gemeente stimuleert, adviseert en geeft voorlichting om brandveilig gebruik te stimuleren.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Er vindt toezicht plaats bij gebouwen met gebruikers die voor ontvluchting afhankelijk zijn van anderen of die er slapen en onbekend zijn met de situatie. Dit betreft inrichtingen met een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik. Elk gebouw wordt jaarlijks gecontroleerd. De eerste periodieke controle wordt uitgevoerd voordat het gebouw in gebruik wordt genomen.
Er vindt periodiek toezicht plaats bij inrichtingen met een melding voor brandveilig gebruik. De eerste controle vindt plaats vóór ingebruikname van het bouwwerk. Ook hier wordt ingezet op naleving en op weerbaarheid. Op basis van een risicoclassificatie zal een meerjaren toezichtfrequentie vastgesteld worden. Hiertoe worden alle gebruiksfuncties ingedeeld conform de ISOR classificaties (Inventarisatie Systeem Overige Ramptypen). Per gebruiksfunctie wordt bekeken wat de risico's zijn en welke mate van toezicht nodig is. Het kan daarbij gaan om controles op de naleving van regels, om doelcontroles en om voorlichting. In de komende periode wordt dit door de Brandweer Hollands Midden verder uitgewerkt. Op basis hiervan wordt jaarlijks een toezichtsplan vastgesteld die wordt opgenomen in het uitvoeringsprogramma.
Er vindt, conform de handhavingsstrategie (hoofdstuk 3), consequent en tijdig handhaving plaats bij het constateren van overtredingen. Indien er overtredingen zijn geconstateerd, bewaakt de Omgevingsdienst Midden-Holland de termijnen die door de Brandweer Hollands Midden gegeven zijn om de overtredingen ongedaan te maken. Indien de Brandweer Hollands Midden vervolgens constateert dat de overtredingen na de gegeven termijnen niet ongedaan gemaakt zijn, wordt een handhavingstraject opgestart door de Omgevingsdienst Midden- Holland.
De komende beleidsperiode worden deze controles gecontinueerd in het kader van kamerverhuur. Uitgangspunt is het vergroten van naleving waarbij oog wordt gehouden voor de weerbaarheid van inwoners.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Eigenaren van panden zijn zich meer bewust van de brandveiligheidsaspecten. Zij nemen hun verantwoordelijkheid om aan de geldende wet en regelgeving te voldoen.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Er is voor gekozen om in dit geval geen streefwaarde te benoemen. Dit omdat het aantal toezicht momenten en handhavingstrajecten van meerdere externe factoren afhankelijk is. Het is dan ook niet mogelijk een causaal verband op voorhand te benoemen. In de tweejaarlijkse evaluatie voortkomend op dit beleid zullen de indicatoren wel worden benoemd. Oorzaak en gevolg van eventuele af- of toenames van toezicht momenten en handhavingstrajecten kunnen dan worden toegelicht zonder dat zij een doel op zich worden.
Thema 22: Toezicht en handhaving verkeer
Het naleven van verkeersregels heeft een directe invloed op het woon- en leefklimaat. Bestuurders van voertuigen dienen zich bewust te zijn van de (mogelijke) gevolgen van het niet naleven van deze regels. Daarvoor zijn zij zelf verantwoordelijk. De BOA werkt nauw samen met het cluster verkeer en onderhoud om te bezien hoe de buitenruimte beter kan worden ingericht en op welke wijze verkeerd parkeren kan worden tegengegaan. Handhaving kan hierbij slechts als sluitstuk dienen binnen het bereiken van een gedragsverandering. Toezicht en handhaving van stilstaand verkeer (zoals fout parkeren) wordt voornamelijk door de BOA gedaan. Omdat de BOA maar zeer beperkte bevoegdheden heeft voor rijdend verkeer, wordt het handhaven van rijden door rood licht of rijden met een te hoge snelheid door de politie gedaan.
Door inwoners te informeren over verkeersregels en informatiegestuurd te handhaven kan de gemeente bijdragen aan een betere verkeersveiligheid en het vergroten van een prettig woon- en leefklimaat.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
De afgelopen periode is gebleken dat er op een aantal plaatsen in Waddinxveen veelvuldig verkeerd geparkeerd wordt. Vanwege de hoeveelheid verkeerd geparkeerde voertuigen is een communicatiecampagne een must. De inzet moet een gedragsverandering te weeg te brengen. De regie ligt bij de afdeling verkeer.
Strategische verkeerscontroles
Bij verkeerscontroles richt de politie zich met name op de zogenaamde Helmgrasfeiten: Dragen van de Helm, dragen van de Gordel, Asociaal Rijgedrag en Snelheid. Daarnaast wordt er ingezet op alcohol- en drugscontroles. De politie koppelt de inzet op deze feiten aan informatiegestuurd werken. Zij richten zich op locaties en/of signalen vanuit de wijken waar de inzet van de controle kan worden gekoppeld aan het tegengaan van criminaliteit. De zichtbare politie-inzet in de wijk heeft dan een preventief karakter. Daarnaast kan tijdens de controle van een voertuig ook worden ingezet op het tegengaan van bijvoorbeeld woninginbraak en ondermijnende activiteiten.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Het vergroten van het nalevingsgedrag op het gebied van verkeer.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Er is voor gekozen om in dit geval geen streefwaarde te benoemen. Dit omdat het aantal toezicht momenten en handhavingstrajecten van meerdere externe factoren afhankelijk is. Het is dan ook niet mogelijk een causaal verband op voorhand te benoemen. In de tweejaarlijkse evaluatievoortkomend op dit beleid zullen de indicatoren wel worden benoemd. Oorzaak en gevolg van eventuele af- of toenames van toezicht momenten, handhavingstrajecten en/of bekeuringen kunnen dan worden toegelicht zonder dat zij een doel op zich worden.
Veiligheidsveld 5: Integriteit en veiligheid
Onderwerpen in dit veld zijn onder andere radicalisering, cybercrime, georganiseerde criminaliteit, bescherming van persoonsgegevens en de integriteit van (gemeente)bestuur en ambtenaren.
Thema 23: Preventie van polarisatie en radicalisering
In Waddinxveen wonen mensen met verschillende religies, van verschillende culturen en met verschillende overtuigingen. Polarisatie is het benadrukken van ongelijkheid en tegenstellingen tussen (groepen) mensen. Bij dit thema gaat het om ideologische groepen/stromingen in de samenleving die dermate zijn geradicaliseerd, dat zij een bedreiging vormen of kunnen gaan vormen voor de veiligheid. Deze groepen vergroten de polarisatie in de samenleving en zetten het sociaal weefsel onder druk. Stromingen die op die manier kunnen radicaliseren, zijn bijvoorbeeld: rechts-extremisme, islamradicalisme, dierenrechtenradicalisme, asielrechtenradicalisme, links-extremisme.
Er zijn geen signalen bekend van openlijke radicalisering in Waddinxveen, wel is het besef aanwezig dat dit onderwerp aandacht behoeft. Om ervoor te zorgen dat iedereen prettig in Waddinxveen kan wonen en leven wordt ingezet op het tijdig herkennen van polarisatie door medewerkers van de gemeente, maar ook door inwoners. Met tijdig signaleren van polarisatie kan radicalisering of verder radicaliseren worden tegengegaan.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Het gaat daarbij bijvoorbeeld om educatie over burgerschap en democratische waarden. Scholen hebben hierin een belangrijke rol (laatste groepen basisonderwijs en het middelbaar onderwijs).
Professionals kunnen in de dagelijkse praktijk met signalen te maken krijgen, dan is het belangrijk dat zij deze herkennen (‘awareness’) en weten hoe te handelen. We investeren hierin door middel van training en/of opleiding.
Lokale samenwerking en signalering
Wijkprofessionals, zelforganisaties, moskeeën en andere maatschappelijke actoren hebben het snelst zicht op eventuele zorgwekkende ontwikkelingen, zij zitten in de haarvaten van de samenleving. Het is de kunst de juiste verbindingen te organiseren met en tussen deze actoren, zodat we gezamenlijk een adequate antenne hebben; we werken toe naar ‘signaleringsnetwerken’.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
We werken toe naar een maatschappelijk verankerd, effectief ‘systeem’ van preventie en repressie van polarisatie en radicalisering, met als belangrijke aandachtspunten awareness, deskundigheid en betrokkenheid.
Wat is doelstelling die we kunnen meten?
Thema 24: Delen van informatie van (mogelijke) criminaliteit
Een goede informatiepositie is essentieel voor het opstellen en uitvoeren van een integraal veiligheidsbeleid en voor het handhaven van de openbare orde. Werken op basis van informatiesturing vormt een belangrijk speerpunt en kan voor nagenoeg alle thema’s worden benut. Door technologische ontwikkelingen (big data) is er steeds meer data beschikbaar die binnen het veiligheidsdomein ingezet kunnen worden. Gemeenten zijn zich steeds meer bewust van de hoeveelheid data waarover zij (kunnen) beschikken en zoeken naar mogelijkheden om deze optimaal te benutten.
We willen optimaal gebruik maken van onze informatiepositie in het veiligheidsdomein. We willen informatie gestuurd gaan werken. De kern van informatie gestuurd werken is:
Het belang van intelligence en de mogelijkheden op dit gebied (o.a. het gebruik van big data) nemen snel toe. Daar moet meer op ingespeeld worden vanuit veiligheid. Het netwerk is er, maar een systematische en programmatische aanpak ontbreekt nog.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Het delen van informatie en een goede informatiepositie vraagt om een krachtenbundeling. Een mogelijkheid hiervoor is de ondermijningstafel waarbij alle partijen mogelijke signalen, die op ondermijning wijzen, met elkaar delen. Samenwerken en informatie delen draagt bij aan een integraal veiligheidsbeeld en is belangrijk bij de aanpak van criminaliteit.
Met het delen en ontvangen van de juiste signalen kan informatiegestuurd gewerkt worden. Dit vraagt om een omslag naar een systematisch beeld van de veiligheidsproblematiek, een gerichte inzet van de uitvoeringscapaciteit en het tijdig nemen van maatregelen met een gerichte focus op een gebied of thema. Hierbij kan ingespeeld worden op de innovaties van het informatiegestuurd werken. Uiteraard is privacy een cruciaal en continu aandachtspunt bij informatiegestuurd werken. De regels zoals vastgelegd in de wettelijke voorschriften vormen de leidraad (o.a. Wet Politiegegevens en de Algemene Verordening gegevensbescherming).
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Het doel is om te komen tot een op informatie gebaseerd kader, waarmee inzichtelijk wordt gemaakt op welke thema’s en in welke gebieden inzet (qua maatregelen en capaciteit) het meest urgent en/of effectief is.
Bijlage 1: Flankerende beleidsprocessen
Er zijn verschillende beleidsontwikkelingen, zowel intern als extern, die nauw samenhangen met integrale veiligheid en handhaving en die niet los gezien kunnen worden van het nieuwe Beleidsplan Veiligheid & Handhaving 2019-2022. Enkele belangrijke van deze ontwikkelingen worden hieronder genoemd:
Bij het opstellen van dit beleidsplan is nauw samengewerkt met de opstellers van het beleidsplan Sociaal Domein. Hierdoor wordt actief de verbinding gemaakt tussen enerzijds de preventie taken op het gebied van veiligheid en anderzijds de repressieve taken met betrekking tot straf en justitie.
Voor de ontwikkeling van het Beleidsplan Veiligheid & Handhaving 2019-2022 kunnen de volgende partijen worden beschouwd (geen limitatieve opsomming).
Regisseurs op het gebied van integrale handhaving, openbare ruimte, wijkgericht werken, jeugd en zorg (Sociaal Team). Medewerkers op het gebied van onderwijs, volksgezondheid, economie, recreatie, verkeer, rampenbestrijding, milieu, ruimtelijke ordening, vergunningverlening en communicatie.
Bijlage 3: Risicoanalyse en prioriteiten handhaving
Programmatisch handhaven begint met het analyseren van de problemen die bestaan in relatie tot de verschillende handhavingsthema’s binnen Waddinxveen en het stellen van prioriteiten binnen deze handhavingsthema’s. De gemeente hanteert hierbij een risicogerichte benadering: des te hoger de risico’s van niet-naleving, des te hoger de prioriteit. Om de prioriteiten te bepalen is derhalve een risicoanalyse uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar voor Waddinxveen realistische – en wellicht karakteristieke – situaties. Voor het bepalen van de risico’s wordt de kans op niet-naleving en de effecten van niet-naleving ingeschat.
Het doel van handhaving is het bevorderen van de naleving van wet- en regelgeving. Deze wet- en regelgeving is mede bedoeld om de kans op incidenten te verkleinen en/of de gevolgen van incidenten te beperken. Het direct sturen op de kans van incidenten is veelal niet mogelijk; er zijn incidenten die nauwelijks voorkomen (instorten van een gebouw), of juist heel veel (zwerfafval, hondenpoep). De gevolgen van deze incidenten zijn daarbij juist vaak heel groot of heel klein. Het onderscheidend vermogen (wat is nu belangrijker?) is daarmee ook laag. Het risicomodel gaat uit van de verantwoordelijkheid als bevoegd gezag (het sturen op het naleefgedrag) en daarmee van de kans op niet-naleving van de wet- en regelgeving (en dus niet de kans op incident) en de gevolgen van dit niet-naleven.
Er is nagegaan in hoeverre de kans bestaat dat inwoners of bedrijven de wet- en regelgeving naleven. De tabel hieronder is gebruikt om de kans op niet-naleving in te schatten.
Per handhavingsthema is bekeken welk negatief effect optreedt als de wet- en regelgeving niet nageleefd wordt. Er zijn globaal zes soorten negatief effect te noemen die de overheid met gedragsvoorschriften probeert te voorkomen:
3 = zwaar letsel bij een enkeling of gering letsel bij velen |
3 =groot gevaar voor de volksgezondheid e/o enige ziekte gevallen |
||||
Het negatieve effect per thema is bepaald als de som van de waarden van de zes effectsoorten. Voorbeeld: de effecten op het gebied van brandveiligheid zijn relatief hoog. De effecten zijn als volgt ingeschat: fysieke veiligheid (4), kwaliteit sociale leefomgeving (3), financieel-economische schade (3), natuur- en cultuurhistorische waarde (1), volksgezondheid (1), imago (3). De waarde voor het aspect effect van niet-naleving is daarmee 4+3+3+1+1+3=15.
Is de kans op niet-naleving en het effect van niet-naleving per thema bekend, dan geven de totaalscores het belang van toezicht en handhaving aan. Dit wordt uitgedrukt in prioriteiten. De tabel hieronder is gebruikt om de prioriteiten in te schalen.
De samenvatting met de prioriteiten voor 2019-2022 zijn weergegeven in tabel hiernaast. In de tabel wordt alleen de hoogte van de prioriteit aangegeven, thema’s met bijvoorbeeld een hoge prioriteit hebben daarin geen afzonderlijke volgorde ten opzichte van elkaar. Het bestuur kan gemotiveerd afwijken van deze systematiek. In dat kader is er voor dit beleidsplan voor gekozen om de risicoanalyse af te wegen tegen de uitkomsten uit de webapptool. Middels deze webapptool hebben inwoners en professionals in het kader van burgerparticipatie aangegeven waar zij vinden dat de prioriteit moet liggen. De uitkomsten van de webapptool zijn afgewogen tegen de uitkomsten van bovenstaande systematiek.
Bijlage 4: Analyse nalevingsgedrag
Voor het in meer detail analyseren van het nalevingsgedrag is het landelijke instrument Tafel van Elf gehanteerd. Met behulp van de Tafel van 11 kan onderzocht worden wat de oorzaken en motieven van (niet-)naleving zijn. Het is niet mogelijk de mate van (niet-)naleving exact te meten; het gaat om een goed onderbouwde schatting. De Tafel van Elf kent twee aspecten: spontane naleving en handhaving. Voor het Integrale Handhavingsbeleid is specifiek gekeken naar spontane naleving. Dit aspect omvat een vijftal dimensies:
De analyse van het nalevingsgedrag is uitgewerkt in de tabel hiernaast en is vormgegeven binnen de verschillende handhavingsthema’s.
Bijlage 5: Overige handhavingsthema’s
Bij onderstaande handhavingsthema’s is er voor gekozen om geen streefwaarde te benoemen. Dit omdat het aantal toezicht momenten, handhavingstrajecten en/of bekeuringen van meerdere externe factoren afhankelijk is. Het is dan ook niet mogelijk een causaal verband op voorhand te benoemen. In de tweejaarlijkse evaluatie voortkomend op dit beleid zullen de indicatoren wel worden benoemd. Oorzaak en gevolg van eventuele af- of toenames van toezicht momenten, handhavingstrajecten en/of bekeuringen kunnen dan worden toegelicht zonder dat zij een doel op zich worden. De streefwaarde wordt daarom aangeduid met een ‘-‘.
Na melding van sloopwerkzaamheden kunnen vanuit de gemeente voorwaarden worden verbonden aan de sloop, bijvoorbeeld met betrekking tot afvalscheiding, veiligheid en beperking van hinder. De uitvoering van deze taken heeft de gemeente uitbesteed aan de Omgevingsdienst Midden-Holland. Inwoners en bedrijven zijn niet altijd voldoende bekend met de wet- en regelgeving. Met het verbod op asbesthoudende daken vanaf 2024 wordt de kans op illegaal slopen voor 2024 mogelijk groter. De Omgevingsdienst Midden-Holland heeft in de beleidsplanperiode 2015-2018 reeds een inventarisatie gemaakt van alle in de gemeente aanwezige asbestverdachte daken. Vanwege de gezondheidsrisico’s en omgevingsrisico’s bij het onderwerp asbest krijgt het thema sloop met asbest een hoge prioriteit. Aandachtspunten voor de uitvoering van de taken zijn daarbij onder andere:
Sloopactiviteiten dienen plaats te vinden volgens de geldende wet- en regelgeving. Inwoners en bedrijven dragen hiervoor zelf de verantwoordelijkheid. Indien zich gezondheids- of veiligheidsrisico’s voortdoen zal de gemeente consequent handhaven.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Toezicht op sloop van bouwwerken
Er wordt toezicht gehouden conform het Asbestprotocol van de Omgevingsdienst Midden-Holland. Bij meldingen wordt onderzocht of de sanering is ingedeeld in risicoklasse 1, 2 of 3, 4. De risicoklasse wordt bepaald door een gecertificeerd asbestinventarisatiebureau. Saneringen in risicoklasse 1 mogen door een niet-gecertificeerd bedrijf worden uitgevoerd. Om die reden worden meldingen die betrekking hebben op een zodanige sanering zelden ontvangen. Risicoklasse 1 wordt daarom buiten beschouwing gelaten. Meldingen die wel worden ontvangen betreffen (bijna) altijd saneringen in risicoklasse 2 en 3. Bij gevallen van asbestverwijdering in risicoklasse 2 wordt tenminste één op de vijf meldingen gecontroleerd. Bij gevallen van sloop in risicoklasse 3 wordt elke melding gecontroleerd.
De hoeveelheid controlebezoeken per melding wordt afgestemd op de grootte van het sloopproject, de aanwezigheid van asbest, de duur van de asbestsanering en/of andere bijzondere omstandigheden. Als sprake is van asbest wordt gemiddeld 8 uur besteed aan toezicht. Dit kan 1 tot 3 controlebezoeken omvatten. Als geen sprake is van asbest en het gehele gebouw of object wordt gesloopt vindt er één controle plaats.
Informatieverzameling en analyse
De gemeente zal in samenwerking met de Omgevingsdienst Midden-Holland informatie op het gebied van sloop verzamelen en analyseren. Dit leidt tot voorspellende analyses in relatie tot het naleefgedrag van aannemers en saneerders.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Inwoners en bedrijven zijn zich meer bewust van de gezondheids- en veiligheidsrisico’s die voort kunnen komen uit sloop activiteiten. Daarbij dragen zij meer kennis van de geldende wet- en regelgeving en wordt ingezet op het tegengaan van illegale sloop. Sloopactiviteiten worden uitgevoerd volgens de melding.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Waddinxveen kent een zestal Rijksmonumenten: de brugkerk, de remonstrantse kerk, het kantoorgebouw en de watertoren met bijbehorende aanbouw van een bouwlaag van de voormalige tabaksfabriek Louis Dobbelman, de geklonken stalen hefbrug met bijbehorend brugwachtershuisje en het voormalige gemeentehuis aan de Zuidkade.
Daarnaast telt Waddinxveen per 1 mei 2018 23 gemeentelijk monumenten. Deze panden zijn zeldzaam binnen de gemeente of regio, vervullen of hebben een bijzondere functie vervuld of hebben een hoge architectonische waarde. Eigenaren van gemeentelijke of rijksmonumenten kunnen ten opzichte van panden zonder deze monumentenstatus minder eenvoudig aanpassingen aan het pand doen. Het is belangrijk dat inwoners en bedrijven bekend zijn met de (on)mogelijkheden in relatie tot monumenten.
Voor het veranderen van of onderhoud aan een monument is daarom in veel gevallen een omgevingsvergunning nodig. Dit betreft de volgende activiteiten:
Bepaalde activiteiten zijn vergunningvrij. De gemeente houdt toezicht op de naleving van de voorwaarden van de vergunning en het zonder vergunning uitvoeren van de hierboven genoemde activiteiten. De uitvoering van deze taken is uitbesteed aan de Omgevingsdienst Midden-Holland.
Gemeentelijke en rijksmonumenten vormen een belangrijk deel van het erfgoed. Toezicht vormt een belangrijk deel van de beschermende maatregelen die worden genomen om de panden te beschermen.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Er vindt gerichte communicatie plaats over monumenten.
Er vindt toezicht plaats op omgevingsvergunningen voor het veranderen van of onderhoud aan een monument. De betreffende vergunning wordt, met de inwerkingtreding van de Wabo, meestal gecombineerd met de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en incidenteel ook met een sloopmelding. Monumenten lenen zich niet altijd voor een standaardaanpak. Er wordt maatwerk verricht, waarbij als uitgangspunt geldt dat op alle relevante momenten toezicht wordt uitgeoefend. Hierbij vindt controle plaats op hoofdlijnen en -afhankelijk van het risico - van kenmerkende details.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Eigenaren van monumenten zijn zich bewust van de geldende regels. Er vinden geen illegale veranderingen of onderhoudswerkzaamheden aan monumenten plaats.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Overlast veroorzaakt door honden wordt door veel inwoners gezien als één van de grootste ergernissen. Gedacht wordt dan vooral aan niet opgeruimde hondenpoep en loslopende honden op plekken waar dat niet mag. De gemeente heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in het faciliteren van losloopveldjes en opruimbakken voor hondenpoep. De BOA houdt toezicht en handhaaft overtredingen op het gebied van het hondenbeleid. Dit omvat onder andere het laten loslopen van honden, het niet opruimen van hondenpoep en het niet bij zich hebben van een geschikt opruimmiddel. Waar nodig werkt de BOA hiervoor samen met het cluster ontplooiing en Onderhoud voor het bijstellen van het beleid en mogelijke aanpassing van de buitenruimte.
Voor hondenbezitters geldt dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het gedrag van hun hond. Daarbij moeten zij rekening houden met de omgeving en de geldende regels.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Regulier toezicht en handhaving
De BOA houdt tijdens zijn toezichtsronde tevens toezicht op het naleven van de regels uit het hondenbeleid.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
In de periode 2018-2021 moet een duidelijke verbetering zijn te zien in het naleefgedrag op het gebied van het hondenbeleid.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Binnen de gemeente Waddinxveen worden er regelmatig (kleine) evenementen georganiseerd. Organisatoren van evenementen dienen zich te houden aan diverse wettelijke bepalingen en de voorschriften voortkomend uit de vergunning. Toezicht wordt gehouden door de BOA’s van de gemeente en de politie, brandweer en ODMH. Zij hanteren daarbij de vergunning en bijbehorende plannen als uitgangspunt en werken hierbij nauw samen met de betrokken partijen en toezichthouders van andere partners. Uitgangspunt is dat de toezichthouders risicogericht werken. Voor de handhaving van evenementen wordt de handhavingsstrategie als beschreven in dit beleidsdocument aangehouden. Deze handhavingsstrategie prevaleert boven de bestaande strategie in het evenementenbeleid Waddinxveen 2017.
Evenementen leveren een bijdrage aan het lokale karakter van Waddinxveen en een leefbare samenleving. Organisatoren dienen zich bewust te zijn van de geldende regelgeving en deze ook naleven.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
De gemeente maakt bij iedere vergunningaanvraag een risico inschatting, oftewel een (veiligheids-)scan van het te organiseren evenement. Hiermee bepaalt de gemeente ook de behandelaanpak voor het evenement. Onderwerpen bij deze inschatting zijn onder meer het activiteiten-, locatie- en bezoekersprofiel. De gemeente hanteert daarbij 4 risicoclassificaties: Melding klein evenement, regulier evenement(A), Aandacht evenement(B) en risicovol evenement(C). Per classificatie geldt een andere benadering rond toezicht en handhaving.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Organisatoren van evenementen zijn zich meer bewust van de geldende regelgeving rond evenementen.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Het verkeerd aanbieden van afval en het achterlaten van afval in de openbare ruimte wordt door veel inwoners gezien als een grote bron van ergernis. Verkeerd aangeboden afval zorgt voor vervuiling en stankoverlast en brengt daarnaast hygiëne- en gezondheidsrisico’s met zich mee. Het gaat hierbij naast huishoudelijk afval ook om zwerfvuil, grofvuil en bedrijfsafval. Voorlichting en overige preventieve maatregelen zijn leidend en worden uitgevoerd door de beleidsmedewerker Afval. De gemeentelijke BOA houdt toezicht op en handhaaft waar mogelijk geconstateerde overtredingen. De BOA werkt daarbij nauw samen met het cluster onderhoud van de gemeente. Afval wordt daarbij waar mogelijk doorzocht om persoonsgegevens van de overtreder te achterhalen.
Door het vergroten van het naleefgedrag op het gebied van afval worden gezondheids- en veiligheidsrisico’s teruggebracht en overlast voorkomen.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Actualiseren van probleemlocaties en -tijden
De BOA inventariseert op basis van beschikbare informatie en eigen waarnemingen op welke plaatsen en tijdstippen de meeste overtredingen plaatsvinden.
Regulier toezicht en handhaving
Er wordt toezicht gehouden op het verkeerd aanbieden van huishoudelijk en bedrijfsafval. De inzet richt zich op de probleemlocaties en -tijden. Deze aanpak is erop gericht om de zichtbaarheid van handhaving te vergroten en het signaal af te geven dat de gemeente handhaaft op fout aangeboden vuil. Het toezicht is met name gericht op preventie. In overleg met de handhavingsregisseur en beleidsadviseur Afval wordt afgestemd welke preventieve maatregelen door de BOA genomen kunnen worden. Er vindt waar mogelijk consequent handhaving plaats van overtredingen.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Inwoners en bedrijven zijn zich bewust van de geldende regelgeving omtrent afval.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Ondernemers krijgen van de gemeente de vrijheid om binnen de voorgeschreven tijden, opgenomen in de Verordening winkeltijden Waddinxveen, zelf te bepalen op zondagen hun winkel open te stellen. In de verordening wordt rekening gehouden met een aantal christelijke feestdagen, waarop geen winkelopenstelling is toegestaan. De BOA’s en politie houden toezicht op het naleven van de winkel en sluitingstijden en het naleven van de geldende regels rond de zondagsrust. Hierbij wordt informatiegestuurd gewerkt.
Ondernemers zijn zelf verantwoordelijk voor het naleven van de winkel en sluitingstijden. Zij dienen op de hoogte te zijn van de geldende regelgeving. Handhaving richt zich op het tegengaan van overlast door het niet naleven van regelgeving.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Regulier toezicht en handhaving
De gemeentelijke BOA en politie houden tijdens de reguliere toezicht ronde tevens toezicht op het naleven van de winkel en sluitingstijden. Geconstateerde overtredingen worden volgens de geldende handhavingsmatrix afgehandeld. Toezicht vindt informatie gestuurd plaats.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Ondernemers zijn zich meer bewust van de geldende regelgeving en leven deze ook na.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Voertuigwrakken en weesfietsen
Auto- en fietswrakken vormen een belemmering voor voetgangers en andere weggebruikers en dragen bij aan een verloederd straatbeeld. Daarnaast nemen fietswrakken ruimte in, zodat andere fietsen daar niet gestald kunnen worden. Fietswrakken worden voorzien van een sticker en van de openbare ruimte verwijderd. Voertuigwrakken inclusief aanhangers worden ook voorzien van een sticker en uiteindelijk door middel van bestuursdwang van de openbare weg verwijderd. Daarnaast wordt ingezet op het tegengaan van weesfietsen. Weesfietsen zijn fietsen die buiten de aangewezen stallingen, of langer dan 28 dagen op een plek in de openbare ruimte zijn geparkeerd.
Voertuigwrakken nemen ruimte in en geven een verloederd straatbeeld. Hierdoor verwijdert de gemeente de wrakken.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Regulier toezicht en handhaving
In de regulier toezichtrondes van de BOA wordt het toezicht op wrakken en weesfietsen standaard meegenomen. Aangetroffen voertuigwrakken en weesfietsen worden conform de procedure voorzien van een sticker of middels bestuursdwang van de openbare weg verwijderd. Bij voertuigwrakken kan gebruik gemaakt worden van de wegsleepverordening voor de gemeente Waddinxveen 2013. Voor het wegslepen wordt gewerkt op basis van het de ‘Uitvoeringsregeling wegslepen, bewaren en teruggave van voertuigen’.
Een aantal keer per jaar wordt er een fietsenkijkdag georganiseerd, waarbij door de gemeente uit de openbare ruimte gehaalde fietsen aan de rechtmatige eigenaar teruggeven worden. Overgebleven fietsen en fietswrakken worden verkocht.
Indien blijkt dat er op bepaalde plaatsen excessief veel voertuigwrakken worden aangetroffen (zoals stations) wordt door het cluster verkeer, in overleg met de handhavingsregisseur en de afdeling communicatie een gerichte campagne uitgevoerd.
Actualiseren wet en regelgeving
Voor de aanpak van weesfietsen dient de APV te worden aangepast en dienen diverse aanwijzingsbesluiten te worden genomen. Deze aanpassing wordt vormgegeven door het cluster verkeer en de afdeling juridische zaken in overleg met de handhavingsregisseur.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Voertuigwrakken worden zo snel mogelijk verwijderd om een schoon, heel en veilig straatbeeld te borgen. Er hangt geen kwalitatieve doelstelling aan het aantal verwijderde wrakken.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Het maken of veranderen van een uitweg (ook wel inrit of uitrit genoemd) is door middel een meldingstelsel geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening Waddinxveen. Indien een inwoner of bedrijf van plan is een uitweg aan te leggen of een bestaande uitweg te veranderen, dan dient daarvan melding te worden gedaan. De gemeente toetst de aanvraag aan diverse criteria. Naar aanleiding van de toets kan de gemeente de aanleg van de nieuwe uitweg of het veranderen van een bestaande uitweg toestaan of weigeren. De uitvoering van het toezicht is uitbesteed aan de Omgevingsdienst Midden-Holland.
Inwoners en bedrijven dienen zich bewust te zijn van deze risico’s en geldende regelgeving. Toezicht is een belangrijk instrument om de naleving te borgen.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Signalen, handhavingsverzoeken en -meldingen
Op dit onderwerp wordt toezicht en handhaving reactief ingezet. Er wordt gehandeld op basis van signalen, meldingen en handhavingsverzoeken.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Eigenaars en gebruikers zijn zich meer bewust van de geldende regelgeving rond uitwegen.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Er is voor gekozen om in dit geval geen streefwaarde te benoemen. Dit omdat het aantal toezicht momenten en handhavingstrajecten van meerdere externe factoren afhankelijk is. Het is dan ook niet mogelijk een causaal verband op voorhand te benoemen. In de tweejaarlijkse evaluatie voortkomend op dit beleid zullen de indicatoren wel worden benoemd. Oorzaak en gevolg van eventuele af- of toenames van toezicht momenten en handhavingstrajecten kunnen dan worden toegelicht zonder dat zij een doel op zich worden.
Dit thema bevat zowel ondernemers die op een lucratieve manier reclame willen maken als baldadigheid/vernieling (graffiti). Onder reclame wordt onder andere verstaan: het parkeren van reclamevoertuigen ten behoeve van handelsreclame, hinderlijke of gevaarlijke reclame en het plaatsen van driehoeksborden zonder vergunning. Toezicht en handhaving op het gebied van reclame en graffiti wordt hoofdzakelijk door de BOA gedaan. Bij het aantreffen van reclame wordt de eigenaar of afzender gesommeerd deze te verwijderen. Voor de bestuursrechtelijke handhaving wordt samengewerkt met het cluster Juridische zaken. Bij het aantreffen van graffiti wordt samengewerkt met het cluster onderhoud. Graffiti op gemeentelijke eigendommen die racistisch of discriminerend zijn worden binnen één dag verwijderd. De overige gevallen van graffiti op gemeentelijke eigendommen worden verzameld en worden twee tot drie keer per jaar verwijderd.
Toezicht en handhaving dragen bij aan het tegengaan van storende reclame en graffiti. Deze verstoren het straatbeeld en geven een verloederd aanzien.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Signalen, handhavingsverzoeken en -meldingen
Op dit onderwerp wordt toezicht en handhaving reactief ingezet. Er wordt gehandeld op basis van signalen, meldingen en handhavingsverzoeken.
Regulier toezicht en handhaving
De BOA houdt tijdens zijn toezichtsronde tevens toezicht op het naleven van de regels rond reclame-uitingen.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Ondernemers en inwoners zijn zich bewust van de regels rond reclame uitingen. Graffiti wordt zo snel mogelijk verwijderd en indien mogelijk wordt handhavend opgetreden.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Voor het kappen van houtopstand moet in bepaalde gevallen een omgevingsvergunning aangevraagd worden. Er wordt geen vergunning verstrekt als bepaalde belangen geschaad worden. Waddinxveen kent in dit kader een lijst genaamd “Waardevolle bomenlijst Waddinxveen (gemeente bomen en particuliere bomen) januari 2016”. De gemeente houdt toezicht op de naleving van de vergunning en op illegale kap. De uitvoering van het toezicht is uitbesteed aan de ODMH. De afgelopen jaren zijn er weinig tot geen meldingen of constateringen geweest rond illegale kap.
Groen is bepalend voor het aanzien en karakter van Waddinxveen. Het kappen van houtopstand kan bepaalde belangen schaden. Handhaving vormt een deel van de genomen maatregelen om houtopstand te beschermen.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Signalen, handhavingsverzoeken en -meldingen
Op dit onderwerp wordt toezicht en handhaving reactief ingezet. Er wordt gehandeld op basis van signalen, meldingen en handhavingsverzoeken.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Eigenaars en gebruikers zijn zich bewust van de geldende regelgeving rond het kappen van houtopstand.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
Objecten in de openbare ruimte
Onder objecten in de openbare ruimte verstaan we hier alle niet vergunde objecten in de openbare ruimte. Door de openbare ruimte anders te benutten, vergroten en/of verbeteren inwoners en ondernemers hun leef of werkomgeving. Het betreft veelal zaken als fietsenrekken, bankjes, stoelen, speeltoestellen en plantenbakken. Deze objecten kunnen voor hinder, overlast of zelfs gevaar en schade zorgen. In de openbare ruimte is het onderscheid tussen eigen grond, gemeente eigendom en openbare ruimte niet altijd duidelijk zichtbaar. Hierdoor zijn niet alle overtreders zich ervan bewust dat zij een overtreding begaan. Taken binnen dit thema worden uitgevoerd door onder andere de BOA, buitendienst, handhavingsregisseur, medewerker vergunningverlening en het cluster juridische zaken. In sommige gevallen valt de toezichts- en handhavingstaak ook onder het mandaat van de ODMH.
Inwoners en bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de objecten die zij in de openbare ruimte plaatsen. Indien de objecten voor hinder, overlast of gevaar zorgen zal de gemeente indien nodig handhavend optreden.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Regulier toezicht en handhaving
De BOA, buitendienst en ODMH houden tijdens hun algemene werkzaamheden tevens toezicht op het plaatsen van objecten in de openbare ruimte. Eigenaars worden in eerste instantie aangesproken, Indien nodig wordt de situatie doorgezet naar de handhavingsregisseur voor verdere afhandeling.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Inwoners en bedrijven zijn zich meer bewust van de geldende regelgeving.
Wat is de doelstelling die we kunnen meten?
In Nederland is het veelal niet toegestaan om buiten een kampeergelegenheid te kamperen. Kamperen buiten een kampeergelegenheid kan voor overlast, aantasting van het groen en vervuiling zorgen. Waddinxveen beschikt over één recreatiepark en daarnaast zijn er bossen en natuurgebieden voor recreatie opengesteld waaronder het Gouwebos en ’t Weegje. Daarnaast zijn er in de toekomst mogelijkheden voor recreatie in het Bentwoud. Staatsbosbeheer houdt toezicht en handhaaft de regels in het Gouwebos en in ’t Weegje. De BOA houdt toezicht op het kamperen buiten een kampeergelegenheid. Permanente bewoning van recreatiewoningen valt onder het onderwerp Planologisch gebruik.
Kamperen buiten een kampeergelegenheid kan leiden tot overlastsituaties waardoor dit niet is toegestaan. Er zijn voldoende mogelijkheden in de omgeving waar men via de reguliere weg kan kamperen.
Wat zijn de hoofdlijnen van de aanpak van het thema in de planperiode 2019-2022?
Signalen, handhavingsverzoeken en -meldingen
Op dit onderwerp wordt toezicht en handhaving reactief ingezet. Er wordt gehandeld op basis van signalen, meldingen en handhavingsverzoeken.
Wat is de kwalitatieve doelstelling/ambitie van de aanpak?
Wanneer geconstateerd wordt illegaal kamperen tegen gegaan. Indien nodig wordt daadwerkelijk gehandhaafd om overlast te voorkomen.
Bijlage 6: Handhavingsthema’s en -taken
Bijlage 7: Handhavingsinstrumenten
De verschillende handhavingsinstrumenten die de gemeente tot haar beschikking heeft, zijn:
• Minnelijk overleg / waarschuwen
De inspecteur tracht in minnelijk overleg of door het geven van een waarschuwing de overtreder te bewegen om de overtreding op te heffen of niet meer te begaan, zonder dat juridische procedures hoeven worden ingezet. Bij minnelijk overleg staat geen bezwaar- en beroepsmogelijkheid open.
Als blijkt dat na herhaald waarschuwen de overtreding niet is verholpen, kan er een bestuurlijk gesprek plaatsvinden tussen de portefeuillehouder veiligheid en medewerker handhaving en de overtreder. Het bestuurlijk gesprek is vaak een effectieve manier om tot oplossingen te komen en zo verdere bestuurlijke sancties te voorkomen. Bij een bestuurlijk gesprek staat geen bezwaar- en beroepsmogelijkheid open.
Het geven van een bestuurlijke waarschuwing betekent dat bij een overtreding in principe een waarschuwing wordt gegeven, en pas bij een volgende constatering binnen een jaar na de eerste overtreding een strafmaatregel wordt opgelegd. Bij de bestuurlijke waarschuwing staat geen bezwaar- en beroepsmogelijkheid open.
• Het opleggen van een last onder dwangsom
De last onder dwangsom is een financiële prikkel (de dwangsom) die wordt ingezet als dwangmiddel om het opheffen van overtreding dan wel het herstellen van een situatie in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving af te dwingen. Ook kan de last onder dwangsom wordt gebruikt om af te dwingen dat een overtreding niet meer zal optreden (preventief). Wanneer de dwangsom niet leidt tot het gewenste naleefgedrag kan vervolgens een last onder bestuursdwang of een nieuwe last onder dwangsom met hogere dwangsombedragen worden opgelegd.
• Het opleggen van een last onder bestuursdwang
De gemeente kan naast het opleggen van een last onder dwangsom ook door middel van feitelijke maatregelen een illegale situatie opheffen. Deze last wordt opgelegd wanneer er sprake is van een ernstige en spoedeisende overtreding en/of de overtreder zelf niet in staat of bereid is de overtreding zelf te beëindigen of ongedaan te maken. Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. Deze sanctie wordt in voorkomende gevallen gecombineerd met het intrekken van een vergunning (exploitatie, gebruik of uitvoering van activiteiten).
• Het opleggen van een bestuurlijke boete
De bestuurlijke boete is een bestuursrechtelijk instrument. De bestuurlijke boete kan zonder tussenkomst van het Openbaar Ministerie of een rechter worden opgelegd door de gemeente. De bestuurlijke boete heeft een straffend (punitief) karakter. Dit betekent dat een aantal waarborgen, zoals de plicht tot het geven van cautie (horen), gelden wanneer een bestuursorgaan voornemens is een bestuurlijke boete op te leggen. De bestuurlijke boete wordt ingezet om een zogenaamd lik-op-stuk beleid te kunnen voeren. Dit instrument kan worden toegepast bij bepaalde overtredingen op het gebied van de DHW. Per 1 januari 2015 kan het College van B&W ook een bestuurlijke boete opleggen bij een herhaalde overtreding van artikel 1b Woningwet. Dit instrument kan bijvoorbeeld toegepast worden bij recidive door (malafide) gebouweigenaren.
• Strafrechtelijk handhaven bij milieufeiten
Naast de bestuurlijke boete bestaat ook de bestuurlijke strafbeschikking (ex 257ba Wetboek van Strafvordering). Het grote verschil met de bestuurlijke boete is dat de bestuurlijke strafbeschikking wordt ingezet als er sprake is van een strafrechtelijke overtreding. De BOA milieu die de milieuovertreding constateert maakt een proces-verbaal op voor de geconstateerde overtreding. Dit gebeurt op grond van de Wet OM-afdoening (bestuurlijke strafbeschikking milieu- en keurfeiten, BsBm) en de Richtlijn bestuurlijke strafbeschikkingsbevoegdheid milieu- en keurfeiten. De BsBm wordt opgelegd met als doel om de overtreder te bestraffen, uiteraard naast het doel om ervoor te zorgen dat de overtreder de situatie gaat herstellen. De BsBm wordt binnen de scope van dit Handhavingsbeleid voornamelijk toegepast bij overtredingen met asbest. De te handhaven feiten en boetebedragen staan in het ‘Feitenboekje Bestuurlijke strafbeschikking milieu- en keurfeiten’. Dit feitenboekje wordt ieder jaar opnieuw uitgegeven door het OM. Indien de overtreding in aanmerking komt voor afhandeling door middel van een BsBm, dan heeft de politie niet langer de bevoegdheid op te treden (bijvoorbeeld in de vorm van het opmaken van een proces-verbaal). Als de BsBm niet wordt ingezet, wordt de overtreding dus niet bestraft.
• Administratiefrechtelijk of strafrechtelijk handhaven in de openbare ruimte
De BOA openbare ruimte die een overtreding in de openbare ruimte constateert maakt een proces-verbaal op voor de geconstateerde overtreding. Dit gebeurt op grond van de DHW, de Wet OM-afdoening (bestuurlijke strafbeschikking overlast) of op grond van de Wet Mulder. De te handhaven feiten en boetebedragen staan in het ‘Feitenboekje parkeren en overlast’. Dit feitenboekje wordt ieder jaar opnieuw uitgegeven door het OM. Overtredingen worden geverbaliseerd door de BOA of politie. Doorverwijzing door de BOA naar Bureau Halt is onder voorwaarden en in overleg met OM en politie mogelijk. Dit kan op dit moment echter alleen in de vorm van een pilot; landelijk wordt dit nader uitgewerkt.
In een aantal gevallen kan besloten worden om niet op te treden en de overtreding voor een bepaalde periode te gedogen. De situaties waarin gedogen kan worden overwogen, worden aan het einde van dit hoofdstuk beschreven.
Intrekken van vergunning of ontheffing
Intrekking vindt slechts in uitzonderlijke gevallen plaats, bijvoorbeeld wanneer opzettelijk en herhaaldelijk ernstige overtredingen plaatsvinden en indien andere instrumenten geen effect sorteren of hebben gesorteerd. Bij bepaalde overtredingen moet de burgemeester conform DHW en de APV overgaan tot intrekking van de vergunning, daarin zit geen beleidsvrijheid. Bij overtredingen waar gekozen is voor direct intrekken van de vergunning maar dit geen vereiste is vanuit regelgeving, is beoordeeld dat het in stand blijven van de vergunning een direct gevaar kan opleveren voor de openbare orde, veiligheid en/of de volksgezondheid.
• Schorsen van vergunning of ontheffing
Bij overtredingen van de DHW of de APV kan de vergunning of ontheffing voor een aantal weken (DHW max. 12 weken) worden geschorst. De schorsing wordt ingezet als een directe intrekking van de vergunning of ontheffing buiten proportioneel is ten opzichte van de overtreding die wordt geconstateerd. Het aantal weken van de schorsing wordt verhoogd wanneer dezelfde overtreding nogmaals wordt begaan. Wanneer de overtreder dezelfde overtreding blijft begaan, wordt de betreffende vergunning of ontheffing uiteindelijk ingetrokken.
• Tijdelijk stilleggen alcoholverkoop (Three Strikes Out)
Dit betreft een sanctie die alleen bij overtreding van artikel 20 lid 1 van de DHW (alcoholverkoop aan personen jonger dan 18 jaar) kan worden opgelegd aan detailhandel die alcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse verkoopt. Deze sanctie houdt in dat de verkoop van alcohol kan worden verboden (max. 12 weken) wanneer voor de derde maal in één jaar wordt geconstateerd dat zwak- alcoholhoudende dranken worden verstrekt aan personen die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
In de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om personen de toegang tot ruimte te ontzeggen waar in strijd met de wet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Dit middel wordt ingezet bij inrichtingen die zonder geldige drank- en horecavergunning alcoholhoudende dranken verstrekken.
• Tijdelijke sluiting of tijdelijk andere sluitingstijden
De burgemeester kan op grond van artikel 174 van de Gemeentewet bevelen geven een inrichting voor bepaalde tijd te sluiten om zodoende de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te laten herstellen. Op grond van artikel 2.30 van de APV kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van andere bijzondere omstandigheden, tijdelijke sluiting bevelen of tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen.
• Sluiting pand op basis van de Opiumwet
Artikel 13b Opiumwet, ook wel aangehaald als de Wet Damocles, biedt de burgemeester de mogelijkheid drugspanden te sluiten. De burgemeester kan op basis van de wet bestuursdwang toepassen en woningen of voor het publiek toegankelijke inrichtingen te sluiten als daar sprake is van drugshandel. Bijzonder aan deze bepaling is dat niet hoeft te worden aangetoond dat de openbare orde in het geding is. Louter de aanwezigheid van drugs boven de normen voor eigen gebruik in de woningen vormt al voldoende rechtvaardiging om de woning of het lokaal te sluiten. Het gaat hier om een sluiting voor bepaalde tijd, waarbij de burgemeester betrokkene eerst moet waarschuwen en op de hoogte moet stellen van de geconstateerde overlast, alvorens hij kan besluiten tot sluiting.
Bijlage 8: Dwangsommen en gedogen
In deze bijlage worden richtlijnen gegeven voor de hoogte van de dwangsom en de begunstigingstermijn bij het opleggen van een last onder dwangsom voor Wabo-gerelateerde overtredingen alsmede de APV en bijzondere wetten. Deze richtlijnen vormen de basis van de sanctietabellen Wabo en DHW en exploitatie horeca.
In beginsel is de hoogte van de dwangsom afhankelijk van de aard van de overtreding. Het college van B&W heeft bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en het maximum van het verbeuren bedrag een ruimte mate van beleidsvrijheid. De dwangsomhoogte moet op de ernst van de overtreding worden afgestemd (evenredigheid), en tot doel hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit). De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van verschillende factoren, zoals:
Op grond van artikel 5:32b Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn er drie soorten dwangsommen:
Een bedrag per overtreding van de last
Indien regelmatig overtredingen plaatsvinden, die geen continu karakter hebben en tot individuele opzichzelfstaande gedragingen zijn terug te leiden, dan kan, bijvoorbeeld ter voorkoming van herhaling van die gedragingen, er voor gekozen worden een dwangsom per individueel geconstateerde overtreding op te leggen.
Het is niet altijd noodzakelijk dat er sprake is van een feitelijke overtreding voordat een last onder dwangsom kan worden opgelegd. Ook in situaties waar sprake is van een klaarblijkelijk gevaar van een overtreding in de toekomst (bijvoorbeeld voorgenomen sloopwerkzaamheden zonder noodzakelijke asbestinventarisatie), kan al een last onder dwangsom (of last onder bestuursdwang) worden opgelegd.
Een last onder dwangsom omvat naast de te nemen herstelmaatregelen ook een termijn, waarbinnen de overtreder de door het bestuursorgaan opgelegde lastgeving kan uitvoeren zonder dat deze het dwangsombedrag verbeurt (artikel 5:32a, lid 2 Awb). Dit is de begunstigingstermijn. Volgens vaste rechtspraak geldt bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn het uitgangspunt dat deze termijn niet wezenlijk langer mag worden gesteld dan noodzakelijk is om de overtreding op te heffen.
De begunstigingstermijn kan op basis van feiten en omstandigheden worden aangepast (zowel korter als langer).
Er is door de Raad van State een beginselplicht tot invorderen geformuleerd. Behalve in bijzondere gevallen behoort een verbeurde dwangsom ingevorderd te worden.
Drie-stappen-procedure ter voorbereiding op handhavingsacties
In de voorbereiding op handhavingsacties wordt in beginsel gekozen voor het drie-stappen-model. Dat houdt in dat, voorafgaand aan de eventuele formele vooraanschrijving, eerst een constateringsbrief wordt gestuurd. Een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van een constateringsbrief is dat deze brief niet mag leiden tot een impliciete gedoogsituatie.
Mocht de constateringsbrief niet leiden tot opheffing van de overtreding, dan stuurt de gemeente een vooraanschrijving waarin de overtreder op de hoogte gesteld wordt van het voorgenomen handhavingsbesluit.
De overtreder en eventuele andere belanghebbenden worden vervolgens in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over het voorgenomen handhavingsbesluit naar voren te brengen. De overtreder (of een eventuele andere belanghebbende) moet zijn visie kunnen geven op de vraag of daadwerkelijk sprake is van een overtreding, dan wel of er redenen zijn om de handhaving (tijdelijk) achterwege te laten. De door de overtreder of belanghebbenden naar voren gebrachte zienswijzen moeten door de gemeente worden afgewogen tegen de maatschappelijke belangen, zoals veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, de wens tot consequente en eenduidige handhaving, precedentwerking of belangen van derden. De zienswijzen kunnen eventueel leiden tot een heroverweging van het voorgenomen handhavingsbesluit.
Als derde stap wordt vervolgens het handhavingsbesluit (de aanschrijving of lastgeving) opgesteld en verstuurd aan de overtreder.
Twee-stappen-procedure ter voorbereiding op handhavingsacties
In een beperkt aantal situaties wordt gekozen voor het twee-stappen-model. Indien op voorhand duidelijk is dat een constateringsbrief niet zal leiden tot het opheffen van een overtreding, zal direct gekozen worden voor het versturen van een vooraanschrijving, gevolgd door de zienswijzemogelijkheid en, waar nodig, het handhavingsbesluit.
In spoedeisende gevallen kan worden afgezien van het versturen van een vooraanschrijving. Dit moet altijd worden gemotiveerd. Indien mogelijk zal telefonisch of mondeling getracht worden om in ieder geval aan de hoorplicht te voldoen. Van dat gesprek wordt altijd een verslag gemaakt, dat aan het handhavingsdossier wordt toegevoegd.
Wanneer er niet opgetreden wordt tegen een geconstateerde overtreding, wordt de overtreding feitelijk gedoogd. Dit gedogen kan actief gebeuren, door middel van een gedoogbesluit, of passief / impliciet. Uitgangspunt is dat overtredingen ongedaan worden gemaakt. Dat betekent dat in principe geen ruimte is voor passieve en/of permanente gedoogsituaties.
Er is sprake van actief gedogen als het college van B&W expliciet te kennen geeft geen bestuursdwang of dwangsom toe te zullen passen.
De gemeente handelt conform het landelijk beleidskader gedogen. In principe komen alleen de volgende situaties voor het afzien van bestuursrechtelijk handhavend optreden in aanmerking:
Situaties waarin sprake is van concreet zicht op legalisatie.
Dit doet zich voor als de overtreding op het moment van constateren weliswaar in strijd is met de regelgeving, maar er concreet zicht is op mogelijke legalisering als gevolg van regelgeving in voorbereiding of beleidsontwikkeling waarmee de strijdigheid wordt opgeheven.
Als gedogen aanvaardbaar wordt geacht, dient dat schriftelijk te worden bevestigd. Belanghebbenden hebben dan immers in ieder geval de mogelijkheid om het gedoogbesluit te laten toetsen door een rechter.
Een tweede (schriftelijke) mogelijkheid van actief gedogen is wraking. Dit is een vorm van uitgestelde handhaving. Door middel van een wrakingsbrief geeft de gemeente de overtreder te kennen dat het college van B&W zich het recht voorbehoudt om op een nader te bepalen tijdstip handhavend op te
Van passief gedogen is sprake als het college van B&W wel op de hoogte is van de overtreding, maar geen actie onderneemt tegen de overtreding en evenmin expliciet te kennen geeft af te zien van handhavend optreden. Zodra overtredingen vastgelegd worden, bijvoorbeeld door het invullen van een controlerapport of het bijhouden van een lijst, maar ook bij het maken van foto’s van de overtreding door een toezichthouder, is duidelijk dat de gemeente op de hoogte is de illegale situatie.
Als de illegale situatie meerdere jaren heeft bestaan zonder dat daartegen is opgetreden, kan de overtreder overigens hier geen rechten aan ontleden. Dit ligt anders als aangetoond kan worden dat het college van B&W al geruime tijd op de hoogte was van de overtreding, aangezien dan sprake is van passief gedogen. Wanneer het college van B&W in zo een situatie alsnog wil optreden, zal dit nadrukkelijk moeten worden gemotiveerd.
Bijlage 9: Interventiematrix en sanctietabellen
De interventiematrix voor de taken op grond van de Wabo (met uitzondering van milieu)
De interventiematrix voor taken op grond van de APV en bijzondere wetten (met uitzondering van de taken op het gebied van de Drank en Horecawet)
Het uitgangspunt voor de in de sanctietabel Wabo-gerelateerde overtredingen genoemde dwangsommen is dat de dwangsom hoger is dan de (geschatte) kosten die een overtreder moet maken, danwel boven de (geschatte) winst die de overtreder behaalt als de overtreding voortduurt. De dwangsom mag evenwel geen punitief karakter krijgen. De geconstateerde feiten/omstandigheden zijn bepalend voor de individuele vaststelling van de hoogte en het maximaal te verbeuren bedrag. Afwijkingen naar boven/beneden van de richtlijnen moeten steeds goed zijn onderbouwd en in de beschikking worden gemotiveerd.
Bij sommige overtredingen is het ondoenlijk om één dwangsom te bepalen vanwege de diversiteit in omvang, volumes en hoogtes. Om deze reden is er voor gekozen om de hoogte van de dwangsom te bepalen aan de hand van onder meer oppervlakte- en inhoudsmaten, de ruimtelijke impact en veiligheids- en gezondheidsrisico’s.
Daarnaast zijn bij een aantal overtredingen bandbreedtes opgenomen. Is bij deze soort overtredingen de ruimtelijke impact groot, dan wel is er (tevens) sprake van een groter veiligheidsrisico en of gezondheidsrisico (ingrijpende overtredingen) dan wordt er een hogere dwangsom opgelegd dan bij overtredingen waarbij de impact en de risico’s minder zijn (minder ingrijpende overtredingen).
Deze sanctietabel mag niet leiden tot calculerend gedrag van (mogelijk) overtreders (bedrijven of personen): aan deze tabel kunnen geen rechten worden ontleend in die zin dat het college van B&W in een concreet geval niet rechtens gehouden kunnen zijn om, in afwijking van de bedragen in de tabel, een lagere of een hogere dwangsom op te leggen.
Opgemerkt wordt dat Bestuursrecht en strafrecht kunnen naast elkaar worden toegepast. Het Openbaar Ministerie (OM) kan besluiten om degene die de overtreding heeft begaan te vervolgen. De burgemeester kan daarnaast een bestuursrechtelijke maatregel nemen. Deze maatregel kan dan dus zowel parallel of als sluitstuk worden ingezet.
Sanctietabel DHW en exploitatie horeca
De burgemeester is bevoegd handhavend op te treden indien de regels van de Drank- en Horecawet niet worden nageleefd. Middels de sanctietabel wordt duidelijk gemaakt met welke handhavingsmiddel de burgemeester in beginsel reageert indien overtredingen worden geconstateerd. Indien blijkt dat er meerdere overtredingen tegelijk worden geconstateerd of dat tijdens een handhavingstraject nieuwe overtredingen worden geconstateerd kan de burgemeester besluiten om enkele stappen uit de sanctietabel over te slaan.
Wanneer blijkt, bijvoorbeeld bij recidivisten, dat bovenstaande richtlijnen niet afdoende werking hebben, wordt voor dat bijzondere geval een handhavingsarrangement op maat toegesneden. Dit kan onder meer inhouden dat meerdere instrumenten (gelijktijdig) worden ingezet, dat de standaard richtlijnbedragen worden verhoogd of dat overgegaan wordt tot schorsing dan wel intrekking van een verleende vergunning.
Opgemerkt wordt dat Bestuursrecht en strafrecht kunnen naast elkaar worden toegepast. Het Openbaar Ministerie (OM) kan besluiten om degene die de overtreding heeft begaan te vervolgen. De burgemeester kan daarnaast een bestuursrechtelijke maatregel nemen. Deze maatregel kan dan dus zowel parallel of als sluitstuk worden ingezet.
De burgemeester is bevoegd handhavend op te treden indien de regels van Wet op de Kansspelen niet worden nageleefd. Middels de sanctietabel wordt duidelijk gemaakt met welke handhavingsmiddel de burgemeester in beginsel reageert indien overtredingen worden geconstateerd. Indien blijkt dat er meerdere overtredingen tegelijk worden geconstateerd of dat tijdens een handhavingstraject nieuwe overtredingen worden geconstateerd kan de burgemeester besluiten om enkele stappen uit de sanctietabel over te slaan.
Wanneer blijkt, bijvoorbeeld bij recidivisten, dat bovenstaande richtlijnen niet afdoende werking hebben, wordt voor dat bijzondere geval een handhavingsarrangement op maat toegesneden. Dit kan onder meer inhouden dat meerdere instrumenten (gelijktijdig) worden ingezet, dat de standaard richtlijnbedragen worden verhoogd of dat overgegaan wordt tot schorsing dan wel intrekking van een verleende vergunning.
Opgemerkt wordt dat Bestuursrecht en strafrecht kunnen naast elkaar worden toegepast. Het Openbaar Ministerie (OM) kan besluiten om degene die de overtreding heeft begaan te vervolgen. De burgemeester kan daarnaast een bestuursrechtelijke maatregel nemen. Deze maatregel kan dan dus zowel parallel of als sluitstuk worden ingezet.
De burgemeester is op basis van artikel 174 Gemeentewet, artikel 437 Wetboek van Strafrecht(WvSr), artikel 1 van het uitvoeringsbesluit artikel 437 WvSr en de artikelen 2.67 en 2.68 van de Algemeen Plaatselijke Verordening bevoegd handhavend op te treden indien de regels rond het Digitaal Opkopers Register niet worden nageleefd. Middels de sanctietabel wordt duidelijk gemaakt met welke handhavingsmiddel de burgemeester in beginsel reageert indien overtredingen worden geconstateerd. Indien blijkt dat er meerdere overtredingen tegelijk worden geconstateerd of dat tijdens een handhavingstraject nieuwe overtredingen worden geconstateerd kan de burgemeester besluiten om enkele stappen uit de sanctietabel over te slaan.
Wanneer blijkt, bijvoorbeeld bij recidivisten, dat bovenstaande richtlijnen niet afdoende werking hebben, wordt voor dat bijzondere geval een handhavingsarrangement op maat toegesneden. Dit kan onder meer inhouden dat meerdere instrumenten (gelijktijdig) worden ingezet, dat de standaard richtlijnbedragen worden verhoogd of dat overgegaan wordt tot schorsing dan wel intrekking van een verleende vergunning.
Opgemerkt wordt dat Bestuursrecht en strafrecht kunnen naast elkaar worden toegepast. Het Openbaar Ministerie (OM) kan besluiten om degene die de overtreding heeft begaan te vervolgen. De burgemeester kan daarnaast een bestuursrechtelijke maatregel nemen. Deze maatregel kan dan dus zowel parallel of als sluitstuk worden ingezet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-7624.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.