Gemeenteblad van Amstelveen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Gemeenteblad 2019, 76096 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Gemeenteblad 2019, 76096 | Verordeningen |
Besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen houdende uitvoeringsregels in verband met Huisvestingsverordening 2018 (Uitvoeringsregels Wonen Amstelveen 2019)
1. Inleiding en algemene bepalingen
In deze uitvoeringsregels wordt beschreven hoe het college van burgemeester en wethouders de in de Huisvestingsverordening 2018 opgenomen regels over het verlenen en intrekken van urgentieverklaringen en het onttrekken van woonruimte uitvoert.
De juridische basis voor de huisvestingsverordening is de Huisvestingswet 2014.
De wettelijke grondslag voor het vaststellen van beleidsregels is neergelegd in artikel 4:81 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht.
Deze uitvoeringsregels hebben betrekking op:
Hoofdstukken 2 en 3: Woningen met een rekenhuur onder de liberalisatiegrens in eigendom van een woningcorporatie en tevens woningen met een rekenhuur onder de liberalisatiegrens in particulier eigendom indien het de eerste verhuring na oplevering betreft en zolang een nieuwe verhuring binnen de afgesproken instandhoudingstermijn van 10 jaren ligt.
De Huisvestingswet 2014 is in werking sinds 1 januari 2015 en vervangt de oude Huisvestingswet uit 1992. De Huisvestingswet:
De gemeenteraad van Amstelveen nam op 26 september 2018 de huisvestingsverordening 2018 aan, welke op 1 januari 2019 in werking treedt. In de huisvestingsverordening is het hoofdstuk ‘3 Wijziging woningvoorraad’ geheel nieuw. De oude huisvestingsverordening uit 2016 bestreek vooral de sociale sector.
In deze uitvoeringsregels worden dezelfde begrippen gehanteerd als in huisvestingsverordening, met uitzondering van de volgende begrippen:
Mantelzorg: zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. Er is pas sprake van mantelzorg als er langer dan 3 maanden en/of meer dan 8 uur per week hulp wordt geboden;
1.4 Relatie met andere regelingen
In andere gemeentelijke documenten dan deze uitvoeringsregels - bijvoorbeeld: werkinstructies of gemeentelijk beleid waarin is beschreven wanneer men in aanmerking komt voor een “aanleunwoning” - kunnen de in deze beleidsregels neergelegde uitgangspunten voor de verlening en intrekking van urgentieverklaringen nader uitgewerkt worden, zolang dat maar niet leidt tot een doorkruising van het bepaalde in deze beleidsregels.
Als de inhoud van de beleidsregels onverhoopt strijdig is met de huisvestingsverordening of de Huisvestingswet 2014, prevaleren de bepalingen van de huisvestingsverordening of de Huisvestingswet 2014.
1.5 Stappen in de behandeling van een aanvraag voor urgentie
De juridische behandeling van een aanvraag om een urgentie doorloopt de volgende stappen:
Een aanvraag is onvolledig als er onvoldoende gegevens bij de aanvraag ingediend zijn om haar te kunnen beoordelen. Dat is in ieder geval zo, als de aanvraag niet voldoet aan het in artikel 2.6.2 van de huisvestingsverordening bepaalde.
Een onvolledige aanvraag kan buiten behandeling gelaten worden als de aanvrager de gelegenheid heeft gekregen om de aanvraag aan te vullen, zie artikel 4:5 van de Awb. Die gelegenheid moet de aanvrager schriftelijk geboden worden. Daarbij wordt de aanvrager vermeld binnen welke redelijke termijn hij of zij de aanvraag moet aanvullen. Wat een redelijke termijn is, hangt af van de tijd die het de aanvrager naar verwachting mag kosten om de aanvraag aan te vullen. In het algemeen zal een termijn van 2 weken redelijk zijn.
Op grond van de legesverordening kunnen leges geheven worden voor het behandelen van een aanvraag om een urgentie. Het niet-betalen van de leges is, gelet op de Algemene wet bestuursrecht, geen reden om een aanvraag niet in behandeling te nemen.
Is één van de algemene weigeringsgronden van toepassing, of is geen van de urgentiegronden van toepassing, dan wordt de aangevraagde urgentie geweigerd. Dit moet schriftelijk gebeuren. Een weigering is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Een weigeringsbesluit moet uitleggen waarom de urgentie geweigerd wordt. In zo'n uitleg, een motivering, wordt aan de hand van het dossier van aanvrager aangegeven waarom - en aan welke - door de huisvestingsverordening gestelde en in beleidsregels uitgewerkte eisen hij of zij niet voldoet. Tegen een weigeringsbesluit kan de aanvrager bezwaar maken.
Ook de toekenning van de gevraagde urgentie is een besluit: de toekenning moet ook schriftelijk gebeuren. Ook tegen de toekenning kan de aanvrager strikt genomen bezwaar maken.
Een aanvraag wordt getoetst aan de algemene weigeringsgronden. Doet zich tenminste één weigeringsgrond voor, dan wordt de aangevraagde urgentie geweigerd. Als zich geen algemene weigeringsgrond voordoet wordt vervolgens beoordeeld of er een urgentiegrond aanwezig is dat wil zeggen: of aanvrager in een specifieke omstandigheid verkeert die aanleiding kan zijn voor toekenning van een urgentieverklaring.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het college van burgemeester en wethouders de aanvraag toetsen aan de in artikel 2.6.5 van de huisvestingsverordening opgenomen algemene weigeringsgronden. Let op: niet alle algemene weigeringsgronden zijn van toepassing op alle urgentiegronden. Zie daarvoor artikel 2.6.5 lid 1 van de huisvestingsverordening en de artikelen in de huisvestingsverordening waarin de specifieke urgentiegronden geregeld zijn! In de bijlage bij deze beleidsregels is een tabel opgenomen waarin aangegeven is welke algemene weigeringsgrond van toepassing is op welke urgentiecategorie.
2.2 Uitwerking algemene weigeringsgronden
Hieronder wordt eerst cursief de in de huisvestingsverordening opgenomen algemene weigeringsgrond geciteerd. Daarna wordt de in deze beleidsregels gegeven uitwerking weergegeven.
Burgemeester en wethouders weigeren de urgentieverklaring indien naar hun oordeel sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden (cursief wordt de desbetreffende bepaling uit de huisvestingsverordening geciteerd):
het huishouden van de aanvrager voldoet niet aan de in artikel 2.2.1 genoemde eisen;
Het huishouden van aanvrager moet voldoen aan de voorwaarden voor wat betreft leeftijd en verblijfsstatus. Inkomen en vermogen moet worden aangetoond door middel van het meest recent te verkrijgen inkomensverklaring van de Belastingdienst (thans: het IBRI- formulier).
er is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem;
Er is sprake van een urgent huisvestingsprobleem als het huishouden van aanvrager dakloos is of zeer binnenkort dakloos zal worden. Met dakloosheid wordt gelijkgesteld de situatie waarin het huishouden van aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders als gevolg van een probleem met de huisvesting redelijkerwijs geen gebruik meer geacht wordt te kunnen maken van de tot dan toe bewoonde woning. In de volgende gevallen is in ieder geval op zichzelf staand geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem:
de aanvrager kon het huisvestingsprobleem redelijkerwijs voorkomen of kan het huisvesting s probleem redelijkerwijs op een andere wijze oplossen;
Hiervan is in ieder geval sprake als:
aanvrager in de periode dat aannemelijk werd dat hij een huisvestingsprobleem zou gaan krijgen niet zo vaak als mogelijk op via het reguliere aanbod van corporaties aangeboden voor hem passende woonruimte heeft gereageerd. De zinsnede "zo vaak als mogelijk" in de vorige zin moet gelezen worden als "tenminste twee maal per week, voor zover er tenminste twee keer per week voor hem passende woonruimte werd aangeboden";
het huisvestingsprobleem kon worden voorkomen of kan worden opgelost door gebruik te m a ken van een voorliggende voorziening;
Een voorliggende voorziening is een voorziening die gelet op haar aard en doel, wordt geacht voor het oplossen van het huisvestingsprobleem van belanghebbende toereikend en passend te zijn.
het aan de aanvraag ten grondslag liggende huisvestingsprobleem kan niet of in onvoldoende mate opgelost worden met verhuizing naar (andere) zelfstandige woonruimte;
Voor sommige woningzoekenden zal verhuizing naar (andere) zelfstandige woonruimte geen adequate oplossing bieden voor het huisvestingsprobleem. Het gaat dan onder andere in het bijzonder om mensen met een complexe zorgvraag. In een dergelijk geval zal geen urgentie verleend worden. Zie overigens ook de relatie met de onder d. genoemde weigeringsgrond: vaak zal in dergelijke gevallen een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld: de Wmo of de Awbz, een meer adequate oplossing kunnen bieden.
de aanvraag is ingediend binnen twee jaar nadat een eerder aan aanvrager of een lid van zijn huishouden verleende urgentieverklaring is ingetrokken met toepassing van artikel 2.6.10, tweede lid, aanhef en onder a en d;
Het betreft hier intrekking in verband met verwijtbaar handelen van de zijde van de woningzoekende (intrekking wegens een onjuiste of onvolledige aanvraag of wegens het weigeren van passende woonruimte). In zoverre is dit een verbijzondering van de onder e. genoemde weigeringsgrond.
de aanvrager is niet in staat om in zijn bestaan of in de kosten van bewoning van zelfstandige woonruimte te voorzien;
Een woningzoekende die niet tenminste in zijn bestaan kan voorzien lost zijn huisvestingsprobleem niet op door verhuizing naar een zelfstandige woonruimte. Zie voor een verdere invulling de paragrafen 3.3.3.2 en 3.3.3.3.
de aanvrager in de periode direct voorafgaand aan het indienen van de aanvraag niet tenmi n ste twee jaar onafgebroken in de gemeente waar de urgentieverklaring wordt aangevraagd woonachtig was;
De woonplaats zoals vermeld in de Basisregistratie Personen is hierbij in beginsel leidend. Aanvrager wordt geacht verantwoordelijk te zijn voor de juistheid van zijn inschrijving in de Basisregistratie Personen.
Indien de aanvraag betrekking heeft op indeling in een urgentiecategorie bedoeld in artikel 2.6.8, eerste lid, kunnen burgemeester en wethouders vervolgens het aangevraagde weigeren indien de aanvrager gedurende de in het vorige lid, onder i, bedoelde termijn niet heeft g e woond in een zelfstandige en krachtens een besluit op grond van de Wet ruimtelijke ordening voor permanente bewoning bestemde woonruimte.
Woont een aanvrager van een urgentieverklaring gedurende de periode van twee jaar direct voorafgaand aan de aanvraag niet in een zelfstandige en volgens het bestemmingsplan voor permanente bewoning geschikte woning, dan kan de urgentieverklaring geweigerd worden.
Van deze weigeringsgrond is in ieder geval sprake als:
het huisvestingsprobleem het gevolg is van het bewonen van gebouwen die ingevolge de Wet ruimtelijke ordening niet bewoond mogen worden.
Deze weigeringsgrond heeft tot doel te voorkomen dat woningzoekenden kiezen voor bewoning van daarvoor niet geschikte objecten, daardoor een huisvestingsprobleem krijgen en vervolgens via een urgentie voorrang op de woningmarkt kunnen krijgen. Daarmee is deze weigeringsgrond verwant aan de onder e. genoemde weigeringsgrond (verwijtbaarheid).
Het bepaalde in artikel 2.2 sub j van deze uitvoeringsregels bepaalt dat burgemeester en wethouders het aangevraagde kunnen weigeren indien de aanvrager gedurende de in het vorige lid, onder i, bedoelde termijn niet heeft gewoond in een zelfstandige en krachtens een besluit op grond van de Wet ruimtelijke ordening voor permanente bewoning geschikte bewoning. Burgemeester en wethouders van Amstelveen maken gebruik van deze bepaling bij de toetsing van urgentie-aanvragen.
3.1 De wettelijk verplichte urgentiegronden
Als een gemeente regels over urgentie in de huisvestingsverordening opneemt, dan moet daarin in ieder geval iets geregeld zijn voor de zogenoemde "wettelijke urgentiecategorieën". Dit zijn:
Deze wettelijke urgentiecategorieën hebben een plek gekregen in artikel 2.6.6 van de huisvestingsverordening. Het eerste lid van dat artikel bevat de urgentiegronden voor slachtoffers van huiselijk geweld en verleners en ontvangers van mantelzorg. Het tweede lid van dat artikel bevat de urgentiegrond voor vergunninghouders. Dit document bevat geen beleidsregels ten aanzien van de wettelijk verplichte urgentiecategorieën. Hieronder, in de paragrafen 3.1.1 tot en met 3.1.3, zijn geen beleidsregels opgenomen maar uitsluitend een toelichtende tekst op het bepaalde in de huisvestingsverordening.
3.1.1 Slachtoffers van huiselijk geweld
Dit betreft mensen die als gevolg van aangetoond huiselijk geweld rechtstreeks vanuit de woonsituatie waar het geweld plaatsvond, zijn gevlucht en in één van de erkende instellingen voor mishandelde mannen of vrouwen verblijven (zoals de Blijfgroep). Het college van burgemeester en wethouders zal hierbij een maatwerkbeoordeling maken. Het staat de afzonderlijke colleges van burgemeester en wethouders vrij om eigen beleidsregels vast te stellen waarin beschreven wordt wanneer men op grond van deze urgentiegrond in aanmerking komt voor een urgentieverklaring.
De in artikel 2.6.5 lid 1 aanhef en onder a tot en met h van de huisvestingsverordening genoemde algemene weigeringsgronden zijn van toepassing op deze urgentiegrond. Er is ook een wettelijke verplichting om urgentie te verstrekken aan mensen die als gevolg van aangetoond huiselijk geweld rechtstreeks van de woonsituatie waar het geweld plaatsvond, zijn gevlucht en in een erkende instelling voor mishandelde mannen of vrouwen verblijven.
3.1.2 Ontvangers en verleners van mantelzorg
Het verlenen of ontvangen van mantelzorg kan tot gevolg hebben dat er, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, een urgent huisvestingsprobleem ontstaat. Het college zal hierbij vrijwel altijd een maatwerkbeoordeling maken. Het staat de afzonderlijke colleges van burgemeester en wethouders vrij om eigen beleidsregels vast te stellen waarin beschreven wordt wanneer men als gevolg van een mantelzorgsituatie in aanmerking komt voor een urgentieverklaring.
De in artikel 2.6.5 lid 1 aanhef en onder a tot en met h van de huisvestingsverordening genoemde algemene weigeringsgronden zijn van toepassing op deze urgentiegrond.
Voordat het college van burgemeester en wethouders beslist over een aanvraag voor urgentie van ontvangers of verleners van mantelzorg wordt advies ingewonnen bij “Mantelzorg en Meer” (voorheen bekend onder de naam “Steunpunt Mantelzorg”). “Mantelzorg en Meer” zal dit advies opstellen aan de hand van één of meerdere gesprekken met de aanvrager(s) van de urgentie.
“Mantelzorg en Meer” weegt in ieder geval onderstaande punten mee bij het opstellen van haar advies:
Op grond van artikel 2.6.6 lid 2 van de huisvestingsverordening komen vergunninghouders die gehuisvest moeten worden in het kader van de taakstelling van de desbetreffende gemeente in aanmerking voor een urgentieverklaring als zij:
Aan al deze voorwaarden dient voldaan te zijn. De in artikel 2.6.5 van de huisvestingsverordening genoemde algemene weigeringsgronden zijn niet van toepassing op deze urgentiegrond.
Artikel 2.6.7 bevat een urgentiegrond voor situaties waarin een woningzoekende als gevolg van zijn aanstaande uitstroom uit een instelling voor maatschappelijke opvang, uit een psychiatrische instelling of uit een erkende hulp- of dienstverleningsinstelling gehuisvest moet worden in zelfstandige woonruimte. Om als gevolg van deze situaties in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring dient aanvrager in ieder geval te voldoen aan de volgende voorwaarden:
de aanvrager keert terug naar de regiogemeente waar hij direct voorafgaand aan het verblijf in de instelling tenminste twee jaar onafgebroken woonde. Die gemeente wordt dus in het zoekprofiel opgenomen. Indien het, gelet op de problematiek van aanvrager, onwenselijk is dat hij naar die regiogemeente terugkeert, wordt een andere regiogemeente als zoekgebied in de urgentieverklaring opgenomen. Burgemeester en wethouders overleggen dat wel eerst met de desbetreffende regiogemeente. Het woningtype wordt vervolgens door het college van “ontvangende” gemeente vastgesteld. Zie daarvoor verder artikel 2.6.7 van de huisvestingsverordening.
Burgemeester en wethouders zullen vaak geadviseerd worden door deskundigen over a) de vraag of aanvrager kan uitstromen, b) of uitstroom naar de oorspronkelijke woongemeente wenselijk is, en c) of en zo ja welke begeleiding gedurende welke periode noodzakelijk is.
De algemene weigeringsgronden genoemd in artikel 2.6.5, lid 1, aanhef en onder a, c, d, f en h van de huisvestingsverordening zijn van toepassing.
3.3 De overige urgentiegronden
In artikel 2.6.8 zijn de overige geldende urgentiegronden opgenomen. Het betreft de volgende urgentiegronden:
woningzoekenden, met inbegrip van de situatie waarin dit slechts geldt voor één lid van het huishouden van een woningzoekende, die op grond van medische of sociale omstandigheden in een levensontwrichtende woonsituatie verkeren die naar het oordeel van burgemeester en wethouders alleen opgelost kan worden door verhuizing naar andere zelfstandige woonruimte, voor zover zij niet behoren tot de in artikel 2.6.7 bedoelde urgentiecategorie. Deze urgentiegrond wordt aangeduid als "sociale-medische urgentie";
vergunninghouders die op grond van artikel 28 van de wet voor een periode van vijf jaar zijn gehuisvest met een huurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:271, eerste lid tweede volzin van het Burgerlijk Wetboek en waarvan deze huurovereenkomst eindigt, waarna de vergunninghouder niet op eigen kracht een andere woonruimte kan vinden.
Het huishouden waarvan de zelfstandige woonruimte binnen deze gemeente door een calamiteit (brand, ernstige waterschade, explosie of acuut ernstige funderingsgebreken) ongeschikt is voor bewoning, kan gelet op artikel 2.6.8 lid 1 aanhef en onder a van de huisvestingsverordening in aanmerking voor een urgentie als in ieder geval aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de ongeschiktheid voor bewoning wordt vastgesteld door of in opdracht van, een daarvoor bevoegd gemeentelijk toezichthouder (dit betreft de toezichthouder die bevoegd is toe te zien op de naleving van de ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Woningwet vastgestelde bouwregelgeving).
De in artikel 2.6.5 van de huisvestingsverordening genoemde algemene weigeringsgronden zijn van toepassing.
3.3.2 Sociaal-medische urgentie
Om in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring om medische en/of sociale redenen zoals bedoeld in artikel 2.6.8 lid 1 aanhef en onder b van de huisvestingsverordening, moet in ieder geval aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
er is op grond van medische en/of sociale omstandigheden sprake van een levensontwrichtende woonsituatie die alleen opgelost kan worden met (andere) zelfstandige huisvesting; van levensontwrichting is sprake wanneer de aanvrager (of een van de leden van het huishouden), in samenhang met ernstige woonproblemen, niet meer in staat is zelfstandig te functioneren. Een zelfstandige woning is in dat geval (een substantieel deel van) de oplossing;
Voor het overige zijn ook de in artikel 2.6.5 van de huisvestingsverordening genoemde algemene weigeringsgronden van toepassing.
3 .3.2.2 Ernstige medische redenen
Onder medische redenen waarom iemand dringend woonruimte nodig heeft wordt een woonsituatie verstaan die om medische redenen levensontwrichtend is voor één of meer leden van het huishouden. Het huishouden is niet in staat het dringende woonprobleem door ernstige medische redenen zelf op te lossen.
In ieder geval wordt geen urgentieverklaring verleend:
Om op grond van artikel 2.6.8 lid 1 aanhef en onder a van de huisvestingsverordening in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Als blijkt dat er medische problemen zijn, dan kan aan een arts van de (gemeentelijke) keuringsdienst of een andere door de gemeente aangewezen deskundige advies worden gevraagd. Om urgentie te verlenen moet er sprake zijn van een aan de woonsituatie gerelateerde onverantwoorde medische situatie die niet langer mag blijven voortbestaan.
Voor het overige zijn ook de in artikel 2.6.5 van de huisvestingsverordening genoemde algemene weigeringsgronden van toepassing.
Een levensbedreigende situatie door stelselmatig geweld of bedreiging maakt dat sprake kan zijn van een urgent huisvestingsprobleem waarvoor, als voldaan is aan de volgende voorwaarden, op grond van artikel 2.6.8 lid 1 aanhef en onder a een urgentieverklaring verleend kan worden:
Indien sprake is van een levensbedreigende situatie door stelselmatig geweld of bedreiging door een ander dan een huisgenoot, moet daarnaast nog aan de volgende voorwaarde worden voldaan:
Voor het overige zijn ook de in artikel 2.6.5 genoemde algemene weigeringsgronden van toepassing.
3.3.3 Sociaal-medische urgentie
Er wordt geen urgentieverklaring verleend vanwege het enkele feit dat het huwelijk of de samenwoningsrelatie wordt ontbonden.
De gemeente vindt het onwenselijk als niet voorzien is in woonruimte voor minderjarige kinderen.
Hieronder wordt beschreven wanneer een sociaal-medische urgentie grond van artikel 2.6.8 lid 1 aanhef en onder a verleend kan worden wanneer sprake is van ontbinding van een huwelijk of samenwoningsrelatie, waarbij de kinderen deel gaan uitmaken van het huishouden van één van de (ex-)partners.
Voor alle gevallen geldt dat de in artikel 2.6.5 van de huisvestingsverordening genoemde algemene weigeringsgronden van toepassing zijn.
3 .3.3.1 Verbroken samenwoning, echtscheiding en ontbinden van geregistreerd partnerschap
De gemeente gaat er vanuit dat de woning waar men direct voorafgaand aan de verbroken samenwoning, echtscheiding of ontbinding van het geregistreerd partnerschap woonde, primair beschikbaar blijft voor de kinderen. Er is dan geen urgentie nodig. Alleen in uitzonderlijke situaties kan, met inachtneming van het hieronder beschrevene, ten behoeve van de kinderen urgentie worden verstrekt.
Geen urgentieverklaring wordt verleend:
aan de aanvrager die als medehuurder het huurrecht van de voormalige echtelijke of gezamenlijk gehuurde woning heeft kunnen opeisen, maar dit heeft nagelaten. De belanghebbende die zich als medehuurder heeft kunnen laten erkennen, maar dit heeft nagelaten, wordt voor de toepassing van dit beleid aangemerkt als medehuurder;
Uitzonderlijke situaties waarin tot verlening van een urgentieverklaring kan worden overgegaan zoals bedoeld in de eerste alinea van deze paragraaf zijn:
Daarbij moet wel voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
Er is een hardheidsclausule; andere schrijnende gevallen kunnen voorgelegd worden aan burgemeester & wethouders.
3 .3.3.2 Hoge woonlasten en schulden door een te hoge huur of hypotheek in verhouding tot het i n komen
Huishoudens kunnen in aanmerking komen voor een urgentie als een gezin met kind(eren) door overmacht niet meer in staat is om aan de hoge woonlasten te voldoen. Achtergrond is meestal daling van het huishoudinkomen door vertrek van de partner of verlies van inkomen uit arbeid. Aan de volgende voorwaarden moet in ieder geval worden voldaan om in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring:
Als de aanvrager schulden heeft, moet in ieder geval aan de volgende voorwaarden zijn voldaan om in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring:
Voorafgaand aan het afgeven van een urgentie kan aan de belanghebbende de voorwaarde worden opgelegd dat hij schriftelijk verklaart akkoord te gaan met financiële begeleiding , indien het opleggen van een dergelijke voorwaarde wenselijk is uit een oogpunt van goed huurderschap. Indien de belanghebbende weigert vooraf schriftelijk akkoord te gaan met de voorgestelde begeleiding, wordt geen urgentie afgegeven.
Als de aanvrager mede hoofdelijk aansprakelijk is voor de hypotheek van een gemeenschappelijke woning, ziet de gemeente dit als een problematische schuld, ook als de ex-partner de woning krijgt. Als de ex-partner de hypotheeklasten niet betaalt, claimt de hypotheekverstrekker het bedrag bij de aanvrager. Er moet daarom worden aangetoond dat de hypotheek niet meer op naam staat van de aanvrager.
Binnen de lokale ruimte in de woonruimteverdeling van 25% is in beperkte mate maatwerk mogelijk. In specifieke situaties kan zo in samenspraak met de woningcorporatie op maat toegewezen worden buiten de verordening en WoningNet om.
Woningzoekende kunnen vanuit deze ruimte eenmalig een woning aangeboden krijgen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders reserveren jaarlijks in samenspraak met de woningcorporaties een aantal woningen voor deze woningzoekenden, waarbij rekening gehouden wordt met zowel het aantal keren dat in het voorafgaande jaar een beroep is gedaan op deze maatwerkoplossing en de beschikbare ruimte binnen de maatwerkregeling. Aanmelding voor deze regeling en de beoordeling van gegadigden is een taak van de gemeente.
Bepaalde woningcomplexen kunnen in samenspraak met burgemeester en wethouders buiten de verordening om door de verhuurder worden toegewezen. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan woongemeenschappen en woonzorgwoningen, waar maatwerk veel meer voor de hand ligt dan het toewijzen op grond van de regels en voorwaarden uit de verordening. In de verordening is dan ook opgenomen dat er complexen kunnen worden aangewezen waar de verordening niet op van toepassing is.
Op grond van de Crisis- en herstelwet is een tijdelijke ontheffingsmogelijkheid van bestemmingsplannen van 10 jaar mogelijk. Op grond van de Leegstandswet is in aangewezen complexen tijdelijke verhuur tot 10 jaar mogelijk.
Burgemeester en wethouders kunnen categorieën woningzoekenden aanwijzen die met voorrang in aanmerking komen voor tijdelijke woonruimte. Dit zijn in ieder geval, maar niet limitatief:
In artikel 2.4.7 lid 10 en 11 van de Huisvestingsverordening is bepaald dat jaarlijks ten hoogste 20% van de door de woningcorporaties te verhuren woningen door middel van loting kan worden aangeboden. Ook staat vermeld hoe de loting plaats kan vinden.
Conform artikel 2.4.7 lid 12 komen de volgende groepen woningzoekende in aanmerking voor loting:
In artikel 2.3 van de huisvestingsverordening zijn de reikwijdte en de weigeringsgronden voor de particuliere huurvoorraad bepaald. Alle uitvoeringsregels zoals beschreven in de hoofdstukken 2 en 3 zijn van toepassing op alle particuliere huurwoningen zolang deze:
Met de particuliere partijen die woningen met een rekenhuur onder de liberalisatiegrens realiseren in Amstelveen worden hierover nadere afspraken gemaakt.
Aanleiding voor het opstellen van uitvoeringsregels voor vakantieverhuur, als uitwerking van de huisvestingsverordening 2018, is het Coalitieakkoord 2018-2022 waarin onder andere is opgenomen dat de gemeente het beleid voor hospita- en vakantieverhuur verder uitwerkt. Amstelveen wil voorkomen dat vakantieverhuur een businessmodel wordt dat leidt tot onevenredige overlast en druk op de woningmarkt.
Vakantieverhuur is specifiek gedefinieerd in artikel 3.1.2.4 van de huisvestingsverordening. In deze uitvoeringsregels worden de voorwaarden nader uitgewerkt in uitvoeringsregels. Bij vakantieverhuur zijn de volgende vergunningen en meldingen van toepassing:
Het is toegestaan woonruimte voor recreatief of toeristisch gebruik te verhuren tijdens de afwezigheid van de hoofdbewoner voor een aaneengesloten periode. Dit kan bijvoorbeeld via de bekende websites als Airbnb, Wimdu, HomeAway of Booking.com. Het verhuren van woonruimte middels vakantieverhuur is gebonden aan in artikel 3.1.2. van de huisvestingsverordening vastgelegde regels:
Naast de hierboven gestelde regels geldt als vanzelfsprekend dat de verhuurde woonruimte brandveilig en deugdelijk verzekerd is. Verhuurder is hier voor verantwoordelijk. Gasten mogen geen overlast veroorzaken. Verhuurder dient duidelijke afspraken te maken over bijvoorbeeld het buiten zetten van afval. Ook dient verhuurder zijn buren in te lichten en bij hen een telefoonnummer achter te laten, zodat iemand namens de verhuurder kan ingrijpen bij problemen of overlast.
De gemeente controleert op illegale vakantieverhuur, het niet nakomen van de meldplicht en het niet afdragen van toeristenbelasting. Het niet nakomen van de regels, zoals het meer dan 30 dagen per kalenderjaar verhuren kan gezien worden als woningonttrekking. De boetes lopen op van € 6.000 voor het niet nakomen van de meldplicht tot € 20.500 voor het onttrekken van woonruimte zonder vergunning. Boetes zijn altijd voor de verhuurder.
Naast toeristenbelasting dient ook inkomstenbelasting afgedragen te worden. Inkomsten uit vakantieverhuur moeten opgeven worden bij de aangifte inkomstenbelasting. Meer informatie hierover is te vinden op de website van de Belastingdienst.
4.2 Meldplicht vakantieverhuur
Elke keer dat een woonruimte verhuurd wordt, dient dit vóóraf bij burgemeester en wethouders via het voorgeschreven online formulier gemeld te worden. Aan het melden zijn geen kosten verbonden. De gemeente Amstelveen werkt hiervoor samen met het bedrijf VisitorData.
Aanmelden van vakantieverhuur kan via de link op de website www.amstelveen.nl/toeristischeverhuur. Verhuurder maakt eenmalig een account aan bij VisitorData om vervolgens elke verhuring te melden. Voor het aanmelden van vakantieverhuur heeft de verhuurder daarna nodig:
Verhuurder krijgt geen email ter bevestiging van een melding, wel kan hij na inloggen op zijn account al zijn meldingen terugzien en indien deze in te toekomst zijn indien nodig aanpassen. Als er niet tijdig geannuleerd wordt, telt de gemelde periode mee voor de bepaling van het aantal nachten, ook als er geen gasten zijn geweest. In dit geval is er echter geen toeristenbelasting verschuldigd.
De meldplicht voor vakantieverhuur is vastgelegd in de huisvestingsverordening Amstelveen als één van de voorwaarden die horen bij vakantieverhuur (artikel 3.1.2.3.d) Het doel van het verwerken van persoonsgegevens van de verhuurder voor de meldplicht voor vakantieverhuur is het kunnen controleren of wordt voldaan aan de eisen die worden gesteld aan vakantieverhuur (maximale verhuurtermijn en toeristenbelasting). De gemeente verwerkt deze (persoons)gegevens op basis van de uitvoering van haar taak van algemeen belang, te weten de uitvoering van artikel 3.1.2.4 van de huisvestingsverordening Amstelveen, in samenhang gelezen met artikel 21 van de Huisvestingswet 2014. De gegevens van gasten die de verhuurder via zijn account doorgeeft aan de gemeente zijn geen persoonsgegevens en dienen voor statistische doeleinden en handhaving.
De gemeente Amstelveen wisselt in het kader van de meldplicht vakantieverhuur persoonsgegevens uit met de woningcorporaties die actief zijn binnen de gemeente Amstelveen. Verder kunnen op verzoek daartoe ook gegevens uit het register worden verstrekt aan de particuliere eigenaar van de woning, de VvE van het pand waarin de woning gelegen is, en de niet-anonieme melder van toeristische verhuur van de woning. De persoonsgegevens worden niet buiten de Europese Economische Ruimte (EER) verwerkt. Er worden geen profielen gebruikt. Er vindt geen geautomatiseerde besluitvorming plaats. De gemeente Amstelveen bewaart persoonsgegevens voor zolang dit noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taken, of zoals is bepaald in de Archiefwet.
4.3 Nachtregister vakantieverhuur
Naast de meldplicht dient verhuurder ook een nachtregister bij te houden, conform artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht. Doel is dat de politie het nachtregister kan benutten bij het opsporen van criminelen. Verhuurder houdt dit register zelf bij en niet zoals bij de melding via een digitaal formulier. In dit nachtregister dient verhuurder bij te houden:
Conform artikel 4.3.2. van de huisvestingsverordening kunnen burgemeester en wethouders bestuurlijke boetes opleggen bij het wijzigingen van de woonruimtevoorraad. In onderstaande tabel zijn de hoogtes van de bestuurlijke boetes weergegeven. Deze boetebedragen zijn samen met de huisvestingsverordening aangenomen en staan ook vermeld in bijlage 3, tabel 2 van de huisvestingsverordening. De boete van € 20.500 geldt bij het niet conform de regels aanbieden van vakantieverhuur, wat gezien wordt als illegale onttrekking van woonruimte. De boete van € 6.000 wordt alleen opgelegd bij het niet voldoen aan de meldplicht. Burgemeester en wethouders kunnen boetes uitdelen, zij kunnen ook gemotiveerd besluiten te waarschuwen.
Bij het niet nakomen van de eisen voor het nachtregister geldt conform artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht dat de persoon die er zijn beroep van maakt aan personen nachtverblijf te bieden wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de tweede categorie wanneer hij nalaat een nachtregister bij te houden of nalaat het register op aanvraag te tonen. Een geldboete van de tweede categorie bedraagt maximaal € 4.150.
Aanleiding voor het opstellen van uitvoeringsregels voor een Bed & Breakfast, als uitwerking van de huisvestingsverordening 2018, is het Coalitieakkoord 2018-2022 waarin onder andere is opgenomen dat de gemeente het beleid voor hospita- en vakantieverhuur verder uitwerkt. Amstelveen wil voorkomen dat vakantieverhuur een businessmodel wordt dat leidt tot onevenredige overlast en druk op de woningmarkt. Bed & Breakfast wordt net als vakantieverhuur gezien als een vorm van toeristische verhuur die een druk kan leggen op de leefbaarheid in een woonbuurt en de parkeerdruk kan verhogen.
Een Bed & Breakfast is specifiek gedefinieerd in artikel 3.1.2.3 van de huisvestingsverordening. In deze uitvoeringsregels worden de voorwaarden nader uitgewerkt. Voor het gedeeltelijk onttrekken aan de bestemming tot bewoning ten behoeve van een Bed & Breakfast zijn de volgende vergunningen en meldingen van toepassing:
De in zowel huisvestingsverordening als deze uitvoeringsregels beschreven voorwaarden gelden alleen indien de Bed & Breakfast is gevestigd op een locatie met de bestemming wonen. Er zijn in Amstelveen ook meer bedrijfsmatig georganiseerde Bed & Breakfast gelegenheden die zijn gevestigd op een locatie met een andere bestemming dan wonen. Er is dan geen sprake van het onttrekken van woonruimte waardoor de regels en voorwaarden uit zowel huisvestingsverordening als deze uitvoeringsregels niet van toepassing zijn. Er kunnen in die situaties wel andere regels en vergunningen van toepassing zijn.
Het verhuren van een deel van een woning voor recreatief verbruik door middel van het realiseren van een Bed & Breakfast, waarbij verhuurder al dan niet ontbijt serveert, is gebonden aan de volgende voorwaarden:
Naast de hierboven gestelde regels geldt als vanzelfsprekend dat de verhuurde woonruimte brandveilig is en gasten geen overlast veroorzaken. De verhuurder / exploitant is hiervoor verantwoordelijk. Een verhuurder / exploitant heeft vaak toestemming nodig van onder andere de VvE, de bank en de verzekeraar.
Naast toeristenbelasting dient ook inkomstenbelasting afgedragen te worden. Inkomsten uit Bed & Breakfast moeten opgeven worden bij de aangifte inkomstenbelasting. Meer informatie hierover is te vinden op de website van de Belastingdienst.
5.2 Meldplicht Bed & Breakfast
Een Bed & Breakfast dient voorafgaand aan de start van de exploitatie aangemeld te worden bij burgemeester en wethouders. Vervolgens dient elke verhuring vóóraf bij burgemeester en wethouders via het voorgeschreven online formulier gemeld te worden. Aan het melden zijn geen kosten verbonden. De gemeente Amstelveen werkt hiervoor samen met het bedrijf VisitorData.
Aanmelden van Bed & Breakfast kan via de link op de website www.amstelveen.nl/toeristischeverhuur. Verhuurder maakt eenmalig een account aan bij VisitorData, dat geldt als aanmelding van de start van de exploitatie van de Bed & Breakfast om vervolgens elke verhuring te melden. Voor het aanmelden van Bed & Breakfast heeft de verhuurder daarna nodig:
Verhuurder krijgt geen email ter bevestiging van een melding, wel kan hij na inloggen op zijn account al zijn meldingen terugzien en – indien deze in te toekomst zijn – indien nodig aanpassen.
Het doel van het verwerken van persoonsgegevens van de verhuurder voor meldplicht voor Bed & Breakfast is het kunnen controleren of wordt voldaan aan de eisen die worden gesteld aan Bed & Breakfast. De gemeente verwerkt deze (persoons)gegevens op basis van de uitvoering van haar taak van algemeen belang, te weten de uitvoering van artikel 3.1.2.4 van de huisvestingsverordening Amstelveen, in samenhang gelezen met artikel 21 van de Huisvestingswet 2014. De gegevens van gasten die de verhuurder via zijn account doorgeeft aan de gemeente zijn geen persoonsgegevens en dienen voor statistische doeleinden en handhaving.
De gemeente Amstelveen wisselt in het kader van de meldplicht Bed & Breakfast persoonsgegevens uit met de woningcorporaties die actief zijn binnen de gemeente Amstelveen. Verder kunnen op verzoek daartoe ook gegevens uit het register worden verstrekt aan de particuliere eigenaar van de woning, de VvE van het pand waarin de woning gelegen is, en de niet-anonieme melder van toeristische verhuur van de woning. De persoonsgegevens worden niet buiten de Europese Economische Ruimte (EER) verwerkt. Er worden geen profielen gebruikt. Er vindt geen geautomatiseerde besluitvorming plaats. De gemeente Amstelveen bewaart persoonsgegevens voor zolang dit noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taken, of zoals is bepaald in de Archiefwet.
5.3 Nachtregister Bed & Breakfast
Naast de meldplicht dient verhuurder ook een nachtregister bij te houden, conform artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht. Doel is dat de politie het nachtregister kan benutten bij het opsporen van criminelen. Verhuurder houdt dit register zelf bij en niet zoals bij de melding via een digitaal formulier. In dit nachtregister dient verhuurder bij te houden:
Verhuurder / exploitant is er zelf verantwoordelijk voor dat de Bed & Breakfast voldoet aan de door de gemeente gestelde voorwaarden. De gemeente kan altijd een inspectie uitvoeren om te zien of de Bed & Breakfast aan de regels voldoet.
Conform artikel 4.3.2. van de huisvestingsverordening kunnen burgemeester en wethouders bestuurlijke boetes opleggen bij het wijzigingen van de woonruimtevoorraad. In onderstaande tabel zijn de hoogtes van de bestuurlijke boetes weergegeven. Deze boetebedragen zijn samen met de huisvestingsverordening aangenomen en staan ook vermeld in bijlage 3, tabel 2 van de huisvestingsverordening.
Conform artikel 4.3.2. van de huisvestingsverordening kunnen burgemeester en wethouders bestuurlijke boetes opleggen bij het wijzigingen van de woonruimtevoorraad. In onderstaande tabel zijn de hoogtes van de bestuurlijke boetes weergegeven. Deze boetebedragen zijn samen met de huisvestingsverordening aangenomen en staan ook vermeld in bijlage 3, tabel 2 van de huisvestingsverordening. De boete van € 20.500 geldt bij het niet conform de regels aanbieden van Bed & Breakfast, wat gezien wordt als illegale onttrekking van woonruimte. De boete van € 6.000 wordt alleen opgelegd bij het niet voldoen aan de meldplicht. Burgemeester en wethouders kunnen boetes uitdelen, zij kunnen ook gemotiveerd besluiten te waarschuwen.
Bij het niet nakomen van de eisen voor het nachtregister geldt conform artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht dat de persoon die er zijn beroep van maakt aan personen nachtverblijf te bieden wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de tweede categorie wanneer hij nalaat een nachtregister bij te houden of nalaat het register op aanvraag te tonen. Een geldboete van de tweede categorie bedraagt maximaal € 4.150.
Woningdelen is een populaire woonvorm onder studenten, young professionals en expats. De gemeente Amstelveen heeft in het Coalitieakkoord 2018-2022 opgenomen woningdelen onder voorwaarden toe te staan.
Aanleiding voor het opstellen van uitvoeringsregels voor woningdelen, als uitwerking van de huisvestingsverordening 2018, is het voorkomen van onevenredige overlast en druk op de woningmarkt. Via het locatiecriterium wordt een onevenredige parkeerdruk op buurt- dan wel complexniveau vermeden.
Woningdelen zelf is niet specifiek gedefinieerd in de huisvestingsverordening, dit in tegenstelling tot het onttrekken van woonruimte in het algemeen (hoofdstuk 3 huisvestingsverordening). Om die reden zijn uitvoeringsregels noodzakelijk.
6.1 Woningdelen via hospitaverhuur en inwoning
De traditionele vorm van woningdelen, waarbij een huishouden woonruimte verhuurt aan één of twee andere huishoudens. Hier is bijvoorbeeld sprake van de verhuur van een kamer aan een student, mantelzorger of een persoon die mantelzorg nodig heeft. Er is sprake van een afhankelijke situatie ten opzichte van de hoofdbewoner. Deze vorm van woningdelen is niet vergunningplichtig. Er is ook geen meldplicht.
Voorwaarden voor woningdelen via hospitaverhuur en inwoning:
6.2 Woningdelen via kamergewijze verhuur
Deze vorm van woningdelen heeft alleen betrekking op het delen van een zelfstandige woning door 3 of 4 volwassen personen. Twee volwassenen in één woning worden altijd beschouwd als een huishouden, ook als zij geen affectieve relatie met elkaar hebben.
Bij woningdelen via het kamergewijze verhuurt een hoofdbewoner woonruimte binnen een woning aan een tweede en een derde volwassen persoon, of aan een tweede, derde en vierde volwassen persoon, of verhuurt een huishouden van twee personen (zijnde hoofdbewoner(s)) woonruimte aan een derde en/of vierde volwassen persoon. Huurders huren een onzelfstandige woning (kamer) met medegebruik van gezamenlijke faciliteiten.
Voor woningdelen via kamergewijze verhuur is een onttrekkingsvergunning noodzakelijk conform artikel 3.1.2.1 van de huisvestingsverordening. Daarnaast is een omgevingsvergunning noodzakelijk voor een afwijking van het bestemmingsplan. Dit omdat het bestemmingsplan het in beginsel niet toestaat dat de woning wordt opgedeeld in meerdere onzelfstandige woonruimten. Aan het in behandeling nemen van een aanvraag worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten worden leges genoemd.
Voorwaarden voor woningdelen via kamergewijze verhuur zijn:
Onder het metrage in voorwaarde 3 wordt bedoeld: Het totale gebruiksoppervlak van de woning, dus privé gedeelten en gemeenschappelijke gedeelten, gedeeld door het aantal bewoners dient ten minste 15 m2 te zijn.
Om de leefbaarheid in buurten te behouden en vergroting van de parkeerdruk te vermijden zal de gemeente Amstelveen alleen meewerken aan een verzoek tot woningonttrekking ten behoeve van woningdelen via het kamergewijze verhuur indien daarnaast aan de volgende locatievoorwaarden is voldaan. Het gaat hier om ruimtelijke afwegingen die niet aan de huisvestingsverordening maar aan het bestemmingsplan worden getoetst. Hiermee willen we voorkomen dat er in een straat of buurt een te grote concentratie ontstaat van woningen die via woningdelen kamergewijs worden bewoond.
Burgemeester en wethouders hebben een discretionaire bevoegdheid om in specifieke gevallen van de artikelen 6.2 lid 7 tot en met 6.2 lid 9 af te wijken.
Een aanvraag voor het onttrekken van zelfstandige woonruimte ten behoeve van woningdelen via kamergewijze verhuur moet worden ingediend via het voorgeschreven online formulier, conform artikel 3.2 in de huisvestingsverordening 2018. Het betreft hier de ‘Aanvraag vergunning voor het onttrekken, samenvoegen, vormen en omzetten van woonruimte’ in het kader van:
De vergunningplicht voor het omzetten naar onzelfstandige woonruimten geldt niet voor studentenwoningen die door de gemeente als zodanig worden erkend.
Aan aanvragen voor het onttrekken van zelfstandige woonruimte ten behoeve van woningdelen via kamergewijze verhuur voor 5 of meer volwassen personen werkt de gemeente niet mee.
Op grond van artikel 26 van de huisvestingswet kunnen burgemeester en wethouders een verstrekte vergunning weer intrekken wanneer daar niet binnen een jaar gebruik van wordt gemaakt. De vergunning kan ook worden ingetrokken wanneer de vergunningsvoorwaarden worden overtreden of wanneer achteraf blijkt dat de aanvrager bewust onjuiste of onvolledige gegevens heeft aangeleverd.
Conform artikel 4.3.2. van de huisvestingsverordening kunnen burgemeester en wethouders bestuurlijke boetes opleggen bij het wijzigingen van de woonruimtevoorraad. In onderstaande tabel zijn de hoogtes van de bestuurlijke boetes weergegeven. Deze boetebedragen zijn samen met de huisvestingsverordening aangenomen en staan ook vermeld in bijlage 3, tabel 2 van de huisvestingsverordening.
Voor woningen waar reeds voor 1 januari 2019 woningdelen via kamergewijze verhuur plaatsvond, geldt een overgangstermijn wanneer niet wordt voldaan aan het afstandscriterium.
In het geval van woningdelen zonder de daarvoor benodigde omgevingsvergunning wordt een last onder dwangsom opgelegd zoals is vastgelegd in het VTH-beleidsplan (Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving). Bij de overtreding van de Wabo wordt gehandhaafd conform het vastgestelde VTH-beleidsplan 2016-2019.
De gemeente Amstelveen verleent geen toestemming aan het splitsen van woonruimte (artikel 3.4.2.1 van de huisvestingsverordening). In artikel 3.4.2.4 van de huisvestingsverordening staan drie uitzonderingen op deze regel. Het splitsen van al bestaande zelfstandige woningen in appartementsrechten is hier een voorbeeld van.
Indien het splitsen van woonruimte leidt tot woningvorming, bijvoorbeeld het door verbouwing van één woning realiseren van twee kleinere zelfstandige woningen, verleent de gemeente Amstelveen alleen toestemming aan het splitsen van woonruimte als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het splitsen van woonruimte is zowel vergunningplichtig op basis van het bestemmingsplan (Omgevingsvergunning) als op basis van de huisvestingsverordening (onttrekkingsvergunning). Ook is er sprake van een Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Aan het in behandeling nemen van een aanvraag worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten worden leges genoemd. Een aanvraag moet worden ingediend via het voorgeschreven online formulier, conform artikel 3.5 in de huisvestingsverordening 2018. Het betreft hier de ‘Aanvraag vergunning voor het onttrekken, samenvoegen, vormen en omzetten van woonruimte’ in het kader van:
Een kangoeroewoning is een combinatie van twee zelfstandige woningen onder één dak, met ieder een eigen voordeur. Beide woningen zijn onderling verbonden, bijvoorbeeld door een trap of een tussendeur. Meestal bestaat de kangoeroewoning uit een grotere hoofdwoning, waar één of meer mantelzorgers wonen, en een doorgaans kleinere woning (de buidelwoning), waarin één of meer personen wonen die mantelzorg nodig hebben.
Het gemeentelijke splitsingsbeleid is ook op deze woningen van toepassing, wat betekent dat alleen indien aan de in 7a en b genoemde voorwaarden wordt voldaan zelfstandige woningen voor dit doel gesplitst mogen worden. Wel mogen twee naast of boven elkaar gelegen bestaande zelfstandige woningen als kangoeroewoning gebruikt worden. Voor dit laatste is geen onttrekkingsvergunning noodzakelijk, maar wel een omgevingsvergunning. Ook zijn er bouwkundige eisen, bijvoorbeeld inzake brandveiligheid, waar rekening mee gehouden moet worden. Woningen kunnen ook als kangoeroewoning gebouwd worden. Indien in een woning woonruimte verhuurd wordt aan één of meer mantelzorgers of aan personen die mantelzorg nodig hebben, dan kan dat zonder vergunning via woningdelen via hospitaverhuur en inwoning (zie paragraaf 6.1).
Conform artikel 4.3.2. van de huisvestingsverordening kunnen burgemeester en wethouders bestuurlijke boetes opleggen bij het wijzigingen van de woonruimtevoorraad. In onderstaande tabel zijn de hoogtes van de bestuurlijke boetes weergegeven. Deze boetebedragen zijn samen met de huisvestingsverordening aangenomen en staan ook vermeld in bijlage 3, tabel 2 van de huisvestingsverordening.
Naast de bestuurlijke boete kan ook een last onder dwangsom opgelegd worden zoals is vastgelegd in het VTH-beleidsplan (Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving).
De gemeente Amstelveen verleent in principe geen toestemming aan het samenvoegen van woningen, met de volgende uitzondering:
Het splitsen van woonruimte is zowel vergunningplichtig op basis van het bestemmingsplan (Omgevingsvergunning) als op basis van de huisvestingsverordening (onttrekkingsvergunning). Ook is er sprake van een Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen. Aan het in behandeling nemen van een aanvraag voor het samenvoegen van woonruimte worden kosten in rekening gebracht. Deze kosten worden leges genoemd. Een aanvraag voor moet worden ingediend via het voorgeschreven online formulier, conform artikel 3.2 in de huisvestingsverordening 2018. Het betreft hier de ‘Aanvraag vergunning voor het onttrekken, samenvoegen, vormen en omzetten van woonruimte’ in het kader van:
Conform artikel 4.3.2. van de huisvestingsverordening kunnen burgemeester en wethouders bestuurlijke boetes opleggen bij het wijzigingen van de woonruimtevoorraad. In onderstaande tabel zijn de hoogtes van de bestuurlijke boetes weergegeven. Deze boetebedragen zijn samen met de huisvestingsverordening aangenomen en staan ook vermeld in bijlage 3, tabel 2 van de huisvestingsverordening.
Naast de bestuurlijke boete kan ook een last onder dwangsom opgelegd worden zoals is vastgelegd in het VTH-beleidsplan (Beleidsplan Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving).
Aldus besloten in de vergadering van 29 januari 2019.
De secretaris,
Bert Winthorst
De burgemeester,
Bas Eenhoorn
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-76096.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.