7e Wijziging van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo 2015, inzake het actualiseren van de pgb tarieven

De raad van de gemeente Venlo;

gelezen het voorstel van het college van 26 februari 2019, registratienummer 1437611;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van ;

overwegende dat ;

besluit(en) vast te stellen:

1. de 7e wijziging van de Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Venlo

2015.

Artikel 8. Regels voor pgb

Artikel 8, lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

Bij toekenning van een pgb is de duur van de beschikking maximaal 2 jaar.

Het bestaande artikel 8, lid 3 wordt lid 4.

Aan het nieuwe artikel 8, lid 4, sub c wordt 5 toegevoegd met de beschrijving:

De hoogte van een pgb die geldt tijdens de afgifte van de beschikking, geldt voor de gehele duur van de beschikking. Artikel 8, ziet er met bovenstaande wijzigingen als volgt uit:

Artikel 8. Regels voor pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 tot en met artikel 8.1.8 Jeugdwet respectievelijk artikel 2.3.6 Wmo 2015.

  • 2.

    Een pgb mag alleen worden besteed aan de maatwerkvoorziening en het beoogde resultaat waarvoor dit wordt toegekend.

  • 3.

    Bij toekenning van een pgb is de duur van de beschikking maximaal 2 jaar.

  • 4.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      is mede gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan, dat als doel heeft om de voorgenomen besteding van het budget te toetsen, met inachtneming van de wettelijke criteria die aan het pgb zijn verbonden zoals bedoeld in lid 1;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;

    • c.

      bedraagt bij:

      • 1.

        professionele en gediplomeerde hulp: maximaal de kostprijs van de goedkoopst passende voorziening in natura zoals gecontracteerd in enig jaar;

      • 2.

        gediplomeerde ZZP’ers, maximaal 90% van de kostprijs zoals vermeld in onderdeel 1;

      • 3.

        niet-professionele hulp uit het eigen sociaal netwerk: 75% van de kostprijs zoals vermeld in onderdeel 1 tot een maximum bedrag van € 20 per uur. Op gemotiveerd verzoek van de cliënt en indien dit anders leidt tot onbillijke situaties geldt een tarief tot een maximum bedrag van € 25 per uur, mits daar een financiële compensatie aan de hulp tegenover staat.

      • 4.

        De relevante kostprijzen worden ingaande 1 april van het betreffende jaar gehanteerd en jaarlijks door het college vastgesteld en tijdig gepubliceerd.

      • 5.

        De hoogte van een pgb die geldt tijdens de afgifte van de beschikking, geldt voor de gehele duur van de beschikking.

    • d.

      bij een vervoersvoorziening in de vorm van een hulpmiddel, is:

      • 1.

        maximaal het bedrag dat het college betaalt voor een nieuw hulpmiddel via een gecontracteerde aanbieder,

      • 2.

        de dagwaarde indien het hulpmiddel uit het sociaal netwerk wordt betrokken, maar maximaal het bedrag dat het college betaalt voor een nieuw hulpmiddel via een gecontracteerde aanbieder,

      • 3.

        in geval van een individuele vervoersvoorziening die elektrisch wordt aangedreven mede gebaseerd op de kosten voor verzekering, onderhoud en reparatie, welke worden berekend aan de hand van afspraken tussen gemeente en gecontracteerde aanbieders.

    • e.

      voor een woningaanpassing:

      • 1.

        wordt, indien dit wordt uitgevoerd door een persoon die behoort tot het eigen sociaal netwerk, opgebouwd uit de goedkoopst en noodzakelijke materialen en uren op basis van het wettelijk minimumloon;

      • 2.

        bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst passende voorziening in natura. Indien het college geen passende voorziening in natura heeft gecontracteerd:

        • a.

          bij standaard woningaanpassingen wordt de hoogte van het pgb bepaald op basis van een door het college vast te stellen prijslijst, die bij de Beleidsregel Richtlijnen voor de ondersteuningsbehoefte 2018 is gevoegd.

        • b.

          bij niet standaard woningaanpassingen wordt de hoogte van het pgb bepaald aan de hand van twee door de cliënt, of indien van toepassing zijn vertegenwoordiger, op te vragen offertes alsnog de goedkoopst passende voorziening gezocht ter vaststelling van de hoogte van het pgb.

        • c.

          bij complexe woonaanpassingen kan het college een bouwkundig, sociaal/medisch advies en daarbij behorende kostencalculatie inwinnen bij een gecontracteerde externe partij.

    • f.

      voor een sporthulpmiddel:

      • 1.

        bedraagt maximaal € 2.500,- en wordt ten hoogste één keer per 3 jaar verstrekt;

      • 2.

        bedraagt, in afwijking van het gestelde in sub 1., voor een elektrisch voortbewogen of elektrisch ondersteund sporthulpmiddel bij een grote mate van immobiliteit maximaal € 5.000,- en wordt ten hoogste één keer per 6 jaar verstrekt;

      • 3.

        is bedoeld als een bijdrage in de kosten van aanschaf, onderhoud en eventueel verzekering;

      • 4.

        wordt bepaald op basis van een bij de aanvraag in te dienen offerte van het sporthulpmiddel en een bewijsstuk van het lidmaatschap van een sportvereniging.

      • 5.

        wordt verlaagd met de eventuele bijdrage van een sportclub, sponsor of fonds.

  • 5.

    Het college bepaalt bij nadere regeling de wijze van vaststellen van de hoogte van een pgb en kan bij nadere regeling aanvullende eisen stellen aan het verstrekken van een pgb.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2019

De griffier De voorzitter

Geert van Soest Antoin Scholten

Naar boven