Gemeenteblad van Eindhoven
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2019, 73809 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eindhoven | Gemeenteblad 2019, 73809 | Beleidsregels |
Wijziging Nadere Regeling Sociaal Domein gemeente Eindhoven
- In artikel 1.1 (Begripsbepalingen), wordt het woord “verordening” vervangen door “Nadere Regeling”;
- Artikel 2.1 (Vormen van jeugdhulp), eerste lid wordt vervangen door een nieuwe eerste lid, luidende:
1. “Het college biedt de volgende individuele voorzieningen aan:
a. behandeling zonder verblijf, waaronder
ii. jeugdhulp ambulant regulier GGZ (middel of zwaar)
iii. jeugdhulp ambulant specialistisch GGZ (licht, midden of zwaar)
iv. jeugdhulp ambulant specialistische opvoedondersteuning (midden of zwaar)
v. jeugdhulp ambulant specialistisch LVB (midden of zwaar)
vi. jeugdhulp ambulant specialistisch groep (middel of zwaar)
viii. diagnostiek en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie
i. jeugdhulp verblijf (middel, middelzwaar, zwaar of extra zwaar)
iv. begeleiding naar zelfstandig wonen (verblijf excl. behandeling)
d. crisis ambulant, waaronder:
i. ambulante spoedhulp jeugd 0-18
ii. ambulante spoedhulp jeugd 18-23
e. crisis verblijf, waaronder verblijf spoedhulp jeugd
g. begeleiding jeugd, waaronder
i. zelfstandig leven jeugd - groepsbegeleiding (middel of zwaar)
ii. zelfstandig leven individueel
iii. zelfstandig leven jeugd – persoonlijke verzorging”
- In artikel 2.3 (onderzoek) wordt in het eerste lid onder c, na het woord “vinden” toegevoegd: “, onder toepassing van het protocol gebruikelijke hulp Jeugdwet (bijlage 2a)”;
- In artikel 4.8 (Vormen van maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen), eerste lid is de (sub)nummering gewijzigd in verband met het landelijke format en zijn de nieuwe maatwerkvoorzieningen “ondersteuning zelfstandig leven-ADL”, “ondersteuning wonen-licht” en “ondersteuning, ambulant, inclusief huisvesting” toegevoegd. Het nieuwe eerste lid luidt:
1. Het college biedt maatwerkvoorzieningen aan voor:
a. het voeren van een gestructureerd huishouden, onder toepassing van de protocollen indicatiestelling huishoudelijke ondersteuning (bijlage 1.) en gebruikelijke hulp Eindhoven (bijlage 2.), met als resultaat een schoon en leefbaar huis, schone kleding, schoon bedden en linnengoed, het kunnen beschikken over voldoende levensmiddelen, het nuttigen van maaltijden, en het organiseren van huishoudelijke taken. De maatwerkvoorzieningen bestaan uit:
i. huishoudelijke ondersteuning in natura,
ii. huishoudelijke ondersteuning extra 1 in natura,
iii. huishoudelijke ondersteuning extra 2 in natura,
iv. een pgb in te zetten voor huishoudelijke ondersteuning,
v. een pgb in te zetten voor huishoudelijke ondersteuning extra 1,
vi. een pgb in te zetten voor huishoudelijke ondersteuning extra 2.
b. het wonen in een geschikte woning, waaronder
i. een hulpmiddel in het kader van wonen in natura,
ii. een pgb in te zetten voor een hulpmiddel in het kader van wonen,
iii. een pgb in te zetten voor een woningaanpassing,
iv. een pgb in te zetten voor de verhuiskosten naar een geschikte woning,
v. een pgb in te zetten voor een tijdelijke huisvesting,
vi. een pgb in te zetten voor huurderving;
c. het zich verplaatsen in en rond de woning, bestaande uit
i. een rolstoelvoorziening in natura,
ii. een pgb in te zetten voor een rolstoelvoorziening,
d. het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, waaronder
i. een collectieve vervoersvoorziening,
ii. een vervoermiddel in natura,
iii. een pgb in te zetten voor een vervoermiddel,
iv. een pgb in te zetten voor vervoerskosten,
v. een pgb in te zetten voor de aanpassing van een in eigendom zijnde auto;
e. het ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden, waaronder
i. een maatwerkvoorziening in natura,
ii. een pgb in te zetten voor een maatwerkvoorziening,
iii. een pgb in te zetten voor boven regionaal gebruik,
iv. een pgb voor een sportvoorziening;
f. ondersteuning bij zelfstandig leven, waaronder
i. een maatwerkvoorziening in natura (middel of zwaar), indien nodig inclusief
v. een pgb in te zetten voor ondersteuning bij zelfstandig leven (middel, zwaar of extra),
vi. een pgb in te zetten voor dagbesteding,
vii. een pgb in te zetten voor logeren,
viii. een pgb in te zetten voor ondersteuning zelfstandig leven-ADL;
g. ondersteuning bij zelfstandig wonen, waaronder
ii. ondersteuning wonen midden, inclusief wooncomponent in natura
iii. ondersteuning wonen midden, exclusief wooncomponent in natura
iv. ondersteuning wonen- licht
v. ondersteuning wonen, ambulant, inclusief huisvesting
vi. ondersteuning zelfstandig leven plus in natura
viii. een pgb in te zetten voor beschermd wonen
ix een pgb in te zetten voor ondersteuning wonen midden, inclusief wooncomponent ,
x. een pgb in te zetten voor ondersteuning wonen midden, exclusief wooncomponent ,
xi. een pgb in te zetten voor ondersteuning wonen- licht
xii. een pgb in te zetten voor ondersteuning wonen, ambulant, inclusief huisvesting
xiii. een pgb in te zetten voor ondersteuning zelfstandig leven plus
xiv. een pgb in te zetten voor ondersteuning wonen midden, exclusief wooncomponent, in ouderinitiatief,
xv. een pgb in te zetten voor ondersteuning wonen plus, exclusief wooncomponent, in ouderinitiatief;
h. ondersteuning bij maatschappelijke deelname en werk, waaronder
i. dagbesteding (middel) in natura
ii. een pgb in zetten voor dagbesteding (middel))
i. vervoer, zonder rolstoel, van en naar dagbesteding als bedoeld onder f en h
ii. vervoer, met rolstoel, van en naar dagbesteding als bedoeld onder f en h
iii. een pgb in te zetten voor vervoer van en naar dagbesteding als bedoeld onder i. en ii.
- Artikel 4.20 (Bijdrage in de kosten maatwerkvoorziening in natura of pgb), derde en vierde lid, luidende:
“3. De bijdrage in de kosten bij huishoudelijke ondersteuning voor een maatwerkvoorziening in natura is € 188,48 per periode en voor pgb maximaal € 188,48 per periode van 4 weken, gedurende de duur van de verstrekking van de maatwerkvoorziening in natura of het pgb.
4. Het totaal van de bijdrage in de kosten voor de maatwerkvoorzieningen in natura of pgb, met uitzondering van beschermd wonen en opvang, bedraagt niet meer dan € 270,- per 4 weken per ongehuwde cliënt of (on)gehuwde cliënten tezamen.”
- In Artikel 4.20 (Bijdrage in de kosten maatwerkvoorziening in natura of pgb), vijfde lid wordt het bedrag van € 0,70 vervangen door € 0,75.
- Tussen Bijlage 2. Protocol gebruikelijke hulp Eindhoven) en Bijlage 3. (Pgb tarieven) wordt een nieuwe bijlage 2a (Protocol gebruikelijke hulp Jeugdwet) ingevoegd (zie bijlage).
- Bijlage 3. wordt vervangen door een nieuwe Bijlage3 (zie bijlage).
Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 mei 2019, met uitzondering van:
- het bepaalde in artikel 4.8, eerste lid onder f sub viii (ondersteuning zelfstandig leven-ADL), en het daarbij behorende pgb-tarief vermeld in bijlage 3; deze treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van respectievelijk 1 februari 2019; en
- de pgb-tarieven voor de maatwerkvoorzieningen huishoudelijke ondersteuning en jeugdhulp ambulant specialistisch LVB (midden) vermeld in bijlage 3; deze treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2019.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
Bijlage 2a. Protocol gebruikelijke hulp Jeugdwet
Bij gebruikelijke hulp wordt een onderscheid gemaakt in kortdurende en langdurige situaties.
Er is uitzicht op herstel van het (gezondheids)probleem en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van het kind. Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
Het gaat om situaties waarbij naar verwachting de hulp langer dan drie maanden nodig zal zijn.
Voor zover een ouder geobjectiveerde beperkingen heeft en/of kennis/vaardigheden mist om gebruikelijke hulp uit te voeren en deze vaardigheden niet kan aanleren, wordt van hem of haar geen bijdrage verwacht op dit onderdeel. Bij kinderen geldt deze uitzondering alleen voor zover het handelingen betreft die bij een gezond kind c.q. een kind zonder beperkingen niet voorkomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het geven van sondevoeding of medicijnen.
Om vast te stellen welke hulp kan worden verstrekt, wordt beoordeeld welke hulp op het gebied van persoonlijke verzorging en zelfstandig leven uitgaat boven de hulp die een kind van dezelfde leeftijd zonder beperkingen redelijkerwijs nodig heeft (boven gebruikelijke hulp). Bij die beoordeling dienen de leeftijd van het kind, de aard van de zorghandelingen, de frequentie van deze zorghandelingen en de omvang van de daarmee gemoeide tijd te worden betrokken. Deze thema’s worden hieronder uitgelegd.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met verschillen die tussen kinderen in dezelfde leeftijdscategorie bestaan. Bij de beoordeling van wat tot gebruikelijke hulp van ouders voor hun kinderen behoort, past daarom een zekere marge. Ook bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd kan de hulp die het ene kind nodig heeft meer of minder zijn dan de hulp die een ander kind nodig heeft. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker of sneller zelfstandig dan het andere kind.
Voorbeeld: Veel kinderen van 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet, maar het is niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, hulp of toezicht bij nodig heeft.
Richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders aan kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel.
|
|
|
|
B. Aard van de zorghandelingen
Zorghandelingen die het kind zelfstandig kan uitvoeren vallen altijd onder gebruikelijke zorg.
Gebruikelijke hulp bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen. Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke hulphandeling vervangen, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten. Of om handelingen die in samenhang met reguliere zorgmomenten kunnen worden geboden, zoals het geven van medicijnen. Voorbeelden van handelingen die gebruikelijke hulphandelingen vervangen kunnen zijn: het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen; bij een kind met een verstandelijke beperking oefenen met het gebruik van pictogrammen in plaats van oefenen met topografie.
C. Frequentie en patroon van de zorghandelingen
Zorghandelingen die meelopen in het normale patroon van dagelijkse hulp aan een kind, zoals drie keer eten per dag, kunnen als gebruikelijke hulp worden aangemerkt.
Voorbeeld: Als een kind bij het ontbijt en het naar bed gaan medicatie aangereikt moet krijgen, loopt dit mee in de het normale patroon van dagelijkse hulp aan een kind en wordt dit als gebruikelijke hulp aangemerkt. Hetzelfde geldt voor het aanreiken van spullen of speelgoed na afloop van de maaltijd of na een drinkmoment, bij kinderen met een lichamelijke beperking.
Een voorbeeld van zorghandelingen die niet meelopen in het normale patroon van dagelijkse hulp van ouders aan een kind, is het meerdere malen per nacht bieden van hulp van ouders aan een kind vanaf 5 jaar. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met die zorgsituaties waarbij ouders voortdurend in de nabijheid moeten zijn om onplanbare hulp en toezicht te leveren vanwege de (chronische) aandoening, stoornissen en beperkingen van het kind.
D. Omvang van de met de zorghandelingen gemoeide tijd
De omvang van de tijd die met de zorghandelingen is gemoeid, kan meebrengen dat niet langer van gebruikelijke hulp sprake is.
Voorbeeld: alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en kleden, maar als deze handelingen veel meer tijd kosten vanwege bijvoorbeeld spasticiteit, wordt deze extra tijd niet als gebruikelijke hulp gezien.
De hiervoor genoemde criteria moeten telkens in samenhang en gelet op de omstandigheden van het kind worden beoordeeld.
§ Zo kan bij een kind van een bepaalde leeftijd dat is aangewezen op handelingen die niet bij alle gezonde kinderen voorkomen en die kunnen meelopen in het gebruikelijke patroon van dagelijkse verzorging, niet langer sprake zijn van gebruikelijke hulp vanwege de (extra) tijd die met deze zorghandelingen gemoeid gaat.
Een concrete uitwerking: het geven van medicatie (aard) bij een kind van 9 jaar (leeftijd) is gebruikelijke hulp. Als de medicatie elke nacht (meerdere malen) moet worden toegediend, loopt dit niet mee in het dagelijkse patroon en moet beoordeeld worden of ouders hierdoor zodanig belast worden dat het niet meer redelijk is dit als gebruikelijke hulp te beschouwen.
Ouders aan kinderen, in kortdurende situaties
Alle persoonlijke verzorging door de ouder aan het kind is gebruikelijke hulp als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op herstel. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden. Voorbeeld: het (extra) verschonen bij buikgriep.
Ouders aan kinderen, in langdurige situaties
Een kind is aangewezen op een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke hulp in vergelijking tot kinderen zonder een chronische hulpvraag van dezelfde leeftijdscategorie volgens de richtlijn wordt overschreden. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen. Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke hulphandeling vervangen, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten, of om handelingen die in samenhang met reguliere zorgmomenten kunnen worden geboden zoals het geven van medicijnen.
Voorbeeld: het toedienen van eten en drinken door een ouder aan een kind van 2 jaar is gebruikelijke hulp, ook als het om sondevoeding gaat. Als het voeden van dit kind via de sonde meer tijd kost, of vaker moet gebeuren dan de normale dagelijkse eet- en drinkmomenten, kan er een aanspraak op een individuele voorziening zijn. Als een kind een handeling zelf kan uitvoeren, is er op grond van het begrip ‘redelijkerwijs’ geen aanspraak op een individuele voorziening, zoals het legen of wisselen van een katheterzakje.
Naast de algemene uitzonderingen die zijn beschreven aan het begin van dit protocol, geldt voor kinderen:
1) als gebruikelijke persoonlijke verzorging bij kinderen van niet uitstelbare aard is en degene die de gebruikelijke hulp moet verlenen niet beschikbaar is, wegens reguliere school- of werkweek van hem/haar zelf of van het kind, kan hiervoor een individuele voorziening worden toegekend. Bij zorghandelingen tijdens de kinderopvang of tijdens het onderwijs, is sprake van persoonlijke verzorging als het gaat om handelingen die organisaties voor kinderopvang of onderwijs normaal niet bieden, zoals het geven van sondevoeding in plaats van eten.
Persoonlijke verzorging tijdens kinderopvang
De opvang/zorg die instanties voor kinderopvang plegen te bieden is gebruikelijke hulp. Alleen voor de hulp die aanvullend nodig is aan de opvang/zorg is er aanspraak op een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet. De niet-uitstelbare persoonlijke verzorging kan tijdens kinderopvang geïndiceerd worden.
Voorbeeld: een baby krijgt bij de kinderopvang drie keer per dag een flesje. Voor een baby valt het geven van een flesje onder normale dagelijkse zorg, zoals kinderopvang die biedt, dat is dus geen hulpverlening die onder de Jeugdwet valt. Nu kost het bij deze baby, vanwege ernstige slikproblemen, extra tijd om dat flesje te geven. Voor het geven van een flesje staat gemiddeld 20 minuten per keer en bij deze baby kost het 35 minuten per keer. De minuten meer tijd komen voort uit aandoening gerelateerde stoornissen en beperkingen. De extra tijd die het kost om het flesje te geven, valt wel onder de Jeugdwet, dus: drie keer 15 minuten = 45 minuten per dag dat het kind gebruik maakt van de kinderopvang. Wanneer de baby geen flesje zou krijgen maar sondevoeding, dan is de volledige tijd voor het toedienen van de sondevoeding tijdens de kinderopvang hulpverlening die valt onder de Jeugdwet. Het geven van sondevoeding valt niet onder hulp zoals instanties voor kinderopvang die bieden. Om deze reden kan het geven van sondevoeding gedurende de kinderopvang volledig worden toegekend.
Persoonlijke verzorging tijdens onderwijs
De school biedt gangbare en normale dagelijkse hulp, zoals het strikken van veters, het aantrekken van een jas en hulp bij toiletgang bij kleuters. Voor deze gangbare en normale dagelijkse hulp kan geen individuele voorziening worden ingezet. Gedurende de tijd dat een kind de school bezoekt, is er voor de niet-uitstelbare hulp geen verplichting voor de ouders om deze gebruikelijke hulp op school te leveren. Deze hulp kan dus worden toegekend. De onderwijsregelgeving is voorliggend op een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet tijdens schooltijd.
Ouders aan kinderen, in kortdurende situaties
Alle begeleiding door de ouder aan het kind is gebruikelijke hulp als er sprake is van een kortdurende zorgsituatie met uitzicht op herstel. Daarbij gaat het over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
Ouders aan kinderen, in langdurige situaties
Een kind kan aangewezen zijn op een algemene of individuele voorziening als het gaat om een chronische situatie, waarbij de gebruikelijke hulp in vergelijking tot een gezond kind c.q. een kind zonder beperkingen van dezelfde leeftijdscategorie volgens de richtlijn wordt overschreden.
Naast de algemene uitzonderingen, die zijn beschreven aan het begin van dit protocol, gelden geen extra uitzonderingen.
Ouderlijk toezicht aan kinderen is gebruikelijke hulp. Kinderen (met of zonder ziekte of handicap) hebben ouderlijk toezicht nodig. Bij een cognitief beperkt kind met gedragsproblemen kan het zijn, dat er meer dan gebruikelijk correctie en aansturing van gedrag en vaak ook meer aandacht voor vaste structuur nodig is.
Begeleiding tijdens kinderopvang
Wanneer ouders werken, zijn/blijven zij verantwoordelijk voor de opvang/verzorging van hun kinderen. De begeleiding die buiten dit werk/onderwijs om als gebruikelijke hulp wordt beschouwd, kan gedurende de tijd dat de ouders werken/onderwijs volgen niet worden geïndiceerd. Wanneer sprake is van bovengebruikelijke begeleiding, wordt de omvang van de bovengebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat ouders werken/onderwijs volgen. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens de kinderopvang.
Wanneer kinderen naar school gaan, kan gedurende de schooltijd geen begeleiding worden geïndiceerd die buiten de schooltijd als gebruikelijke hulp wordt beschouwd.Wanneer sprake is van boven gebruikelijke begeleiding, wordt de omvang van de boven gebruikelijke begeleiding vastgesteld over het hele etmaal/zeven dagen per week. Dus feitelijk ook gedurende de periode dat het kind op school is. Ouders kunnen de keuze maken wanneer zij de geïndiceerde uren inzetten, thuis of tijdens het onderwijs. Daarnaast is het mogelijk om begeleiding in de vorm van toezicht tijdens het onderwijs te indiceren wanneer het gedrag van het kind de omgang met andere leerlingen bemoeilijkt.
De zorg voor een ziek kind kan zo zwaar worden dat van overbelasting sprake is. Soms blijkt een individuele voorziening niet voldoende te zijn. In zulke gevallen kan de gebruikelijke hulp opnieuw beoordeeld worden en zo nodig leiden tot een gewijzigd besluit. Voor het bieden van een beschermende woonomgeving blijven ouders, ook bij overbelasting, zelf verantwoordelijk.
Aan het indiceren van gebruikelijke hulp gaat het beoordelen van de overbelasting vooraf. Overbelasting wijst op een verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast waardoor fysieke en/of psychische klachten ontstaan. Tekort schieten van het ‘coping mechanisme’ kan er de oorzaak van zijn; emotionele labiliteit en slapeloosheid het gevolg. Naast de aard en ernst van de overbelasting wordt ook onderzocht of deze komt, doordat er iets met de gebruikelijke hulpverlener zelf aan de hand is (draagkracht vermindering) en/of dat deze gevolg is van de ernst van de ziekte van het kind (draaglast verhoging).
De vraag is of in individuele situaties van een uitzondering sprake is op grond waarvan toch gebruikelijke hulptaken moeten worden overgenomen. Eén van de redenen daarvoor kan zijn dat degenen van wie wordt verwacht dat zij taken overnemen, overbelast zijn (geraakt) en niet meer in staat zijn de gebruikelijke hulp te leveren. Steeds moet duidelijk zijn hoe de overbelasting zich uit en wat deze inhoudt. De met de overbelasting gepaard gaande klachten moeten duidelijk beschreven worden. In voorkomende gevallen kan het opnemen van contact met de huisarts over de ouder, helpen om een oordeel te vormen.
Soms is het duidelijk dat de ouder overbelast is, maar soms ook niet. Er bestaat niet één simpel af te nemen test, die hierover direct uitsluitsel geeft. Wel gebruiken behandelaars en hulpverleners vragenlijsten waarmee overbelasting (mede) onderbouwd kan worden. Niet alleen de omvang van de planbare zorgtaken, maar ook de mate van de noodzaak tot het continu aanwezig zijn om onplanbare hulp te leveren is van invloed op de belastbaarheid van de gebruikelijke hulpverlener. Met andere woorden: het uitvoeren van enkele zorgtaken op vooraf afgesproken momenten is vaak minder belastend dan het uitvoeren van dezelfde zorgtaken, waarbij continu aanwezigheid en alertheid van de gebruikelijke hulpverlener noodzakelijk is. Klachten en symptomen die bij een aanpassingsstoornis optreden, kunnen op overbelasting wijzen zonder dat van een stoornis in psychiatrische zin sprake hoeft te zijn. Het gaat om klachten en symptomen zoals:
Er moet een verband zijn tussen de overbelasting en de zorg die iemand biedt. Bij overbelasting door een dienstverband van te veel uren of als gevolg van spanningen op het werk, zal de oplossing in de eerste plaats gezocht moeten worden in minder uren gaan werken of aanpak van de spanningen op het werk.
Steeds zal daarom in het besluit worden aangegeven dat, wanneer de overbelasting bijvoorbeeld door het herinrichten van het huiselijk leven en/of werk kan worden teruggedrongen, dit dan ook van een ouder wordt verwacht. Wanneer de geldigheidsduur van het besluit verlopen is en een nieuwe aanvraag wordt gedaan, zal worden gekeken of en welke inspanningen zijn gedaan om de overbelasting terug te dringen.
De gemeente kent de volgende normtijden voor hulp en zorg bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) als persoonlijke verzorging wordt geïndiceerd en er dus sprake is van boven gebruikelijke zorg. Deze zijn afkomstig uit de CIZ indicatiewijzer (2014).
Bron: CIZ Indicatiewijzer - Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, Versie: 7.1, juli 2014
Normtijden Zelfstandig leven individueel
De gemeente kent de volgende normtijden als Zelfstandig leven individueel wordt geïndiceerd en er dus sprake is van boven gebruikelijke zorg. Deze zijn afkomstig uit de CIZ indicatiewijzer (2014).
De frequentie waarmee de begeleiding wordt geïndiceerd is niet meer dan nodig om verantwoorde zorg te bieden.
Bron: CIZ Indicatiewijzer - Toelichting op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014, zoals vastgesteld door het ministerie van VWS, Versie: 7.1, juli 2014
De hoogte van het pgb wordt bepaald aan de hand van onderstaande tabel. In de tabel staan de maximale pgb-tarieven (100%) .
Bij inschakeling van een) medewerker(s) in loondienst bij een zorgaanbieder, met zes of meer medewerkers in loondienst, bedraagt het pgb maximaal 100% van de prijs of het tarief, vermeld in de tabel.
Bij inschakeling van een zelfstandige zonder personeel of organisatie met vijf of minder medewerkers in loondienst bedraagt het pgb maximaal 85% van de prijs of het tarief vermeld in de tabel.
50%, met maximum uurtarief van € 20,-
Bij inschakeling van een persoon uit het sociaal netwerk bedraagt het pgb maximaal 50% van de prijs of het tarief vermeld in de tabel. Het daarbij in aanmerking te nemen uurtarief mag niet meer bedragen dan € 20,- per uur.
Voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning geldt het 100%-tarief, ongeacht of de cliënt een zorgaanbieder, met zes of meer medewerkers in loondienst of een kleinere zorgaanbieder, zelfstandige zonder personeel of een persoon uit het sociaal netwerk inschakelt. Het daarbij in aanmerking te nemen uurtarief mag echter niet meer bedragen dan € 19,09 voor een zelfstandige zonder personeel en € 15,15 voor een persoon uit het sociaal netwerk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-73809.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.