Wijziging Verordening sociaal domein gemeente Meppel

De R a a d van de gemeente Meppel;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 januari 2019, nr. 1305155;

 

 

b e s l u i t :

 

 

  • 1.

    kennis te nemen van het advies van de Adviesraad Sociaal Domein en de reactie van B&W daarop;

 

  • 2.

    per 1 januari 2019 in te trekken de Verordening op de gemeentelijke studieleningen;

 

  • 3.

    vast te stellen de wijzigingen in de

    Verordening sociaal domein gemeente Meppel.

 

 

De verordening sociaal domein gemeente Meppel wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I  

  • A.

    Artikel 1. Er wordt één begrip gewijzigd.

Artikel 1. Begrippen

 

Deel oude tekst

Nieuwe tekst

3. In deze verordening wordt verder verstaan onder:

  • -

    Benadelingsbedrag: netto algemene en/of bijzondere bijstand waarop eerder, langer of tot een hoger bedrag een beroep wordt of is gedaan ten gevolge van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

 

3. In deze verordening wordt verder verstaan onder:

  • -

    Benadelingsbedrag: het bedrag wat teveel is uitgekeerd aan een inwoner die zich niet aan de verplichtingen van de uitkering houdt/heeft gehouden. De verlaging hangt af van het netto bedrag van de algemene uitkering en/of bijzondere bijstand dat de gemeente daardoor onterecht heeft uitbetaald.

Artikel II  

 

A. Artikel 2. Komt, op basis van de Jeugdwet, als volgt te luiden:

Artikel 2. Melding hulpvraag

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

1. Een hulpvraag kan door of voor de Wmo namens een ingezetene bij het college worden gemeld.

         

2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • a.

    Niet iedere melding hoeft bevestigd te worden, bijvoorbeeld als de  melding niet bij het sociaal domein thuis hoort of wanneer  alleen informatie geven voldoende  is.

 

3. In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de Wmo en hoofdstuk 6 van de Jeugdwet treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening, of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

1. Een hulpvraag kan door of namens een ingezetene, voor de Jeugdwet en Wmo, bij het college worden gemeld. De wijze van melding is vrij. Dit mag schriftelijk (op papier/via de mail), mondeling (telefonisch, in het Wmo-loket).

 

2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • a.

    Niet iedere melding hoeft bevestigd te worden, bijvoorbeeld als de melding niet bij het sociaal domein thuis hoort of wanneer  alleen informatie geven voldoende is.

 

3. In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de Wmo en hoofdstuk 6 van de Jeugdwet verstrekt het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening, of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp aan in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

 

  • B.

    Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4. Vooronderzoek; indienen plan

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

1. Het college verzamelt alle voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.

                               

2. Voor het gesprek verschaft de ingezetene het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

 

3. Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het bepaalde in artikel 2.3.2 van de Wmo 2015, in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

 

4. Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een plan op te stellen.

1. Het college verzamelt alle voor het onderzoek van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek.

 

2. Het college bepaalt de te hanteren woonplaats, met dien verstande dat :

  • a.

    bij de start van jeugdhulp of een  maatregel altijd een bepaling wordt  gedaan van het woonplaatsbeginsel  volgens de landelijke richtlijnen;

  • b.

    in afwijking van de landelijke  richtlijnen, bij een verhuizing binnen de jeugdregio Drenthe  tijdens de al gestarte jeugdhulp of  maatregel de woonplaats niet  opnieuw wordt bepaald.

     

3. Voor het gesprek verschaft de ingezetene het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

 

4. Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college in overleg met de cliënt afzien van een gesprek.

   

5. Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een plan op te stellen.

 

  • C.

    Artikel 5 komt als volgt te luiden:

Artikel 5. Gesprek

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

  • a.

    de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;

  • b.

    het gewenste resultaat van het  verzoek om ondersteuning;

  •  

  • c.

    de mogelijkheden om op eigen  kracht of met gebruikelijke hulp of  algemeen (gebruikelijke) voorzieningen zijn zelfredzaamheid  of zijn participatie te handhaven of  te verbeteren, of te voorkomen dat  hij een beroep moet doen op een  maatwerkvoorziening;

  •      

  • d.

    de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn  zelfredzaamheid of zijn participatie,  of te voorkomen dat hij een beroep  moet doen op een maatwerk- voorziening;

  • e.

    de behoefte aan maatregelen ter  ondersteuning van de mantelzorger  van de ingezetene;

  • f.

    de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene  (gebruikelijke) voorziening, of door het verrichten van maatschappelijk  nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie,  of te voorkomen dat hij een beroep  moet doen op een maatwerk- voorziening;

  •  

  • g.

    de mogelijkheden om door middel  van voorliggende voorzieningen of  door samen met zorgverzekeraars  en zorgaanbieders als bedoeld in de  Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke  gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, participatie, te  voorzien in de behoefte aan   maatschappelijke ondersteuning;

  • h.

    de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te  verstrekken;

  •        

  • i.

    welke eigen bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de Wmo 2015 en het  leerlingenvervoer verschuldigd zal zijn, en

  • j.

    de mogelijkheden om te kiezen voor  de verstrekking van ZIN of een pgb bij de Wmo en Jeugdwet, waarbij de cliënt in begrijpelijke  bewoordingen wordt ingelicht over  de gevolgen van die keuze

.

 

2. Als de cliënt een plan aan het college heeft overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

   

3. Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure.

1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

  • a.

    de behoeften, persoonskenmerken  en voorkeuren van de client;

  • b.

    het gewenste resultaat van het  verzoek om ondersteuning of jeugdhulp;

  • c.

    de mogelijkheden om op eigen  kracht of met gebruikelijke hulp,  ondersteuning van de naaste  omgeving of algemeen  gebruikelijke voorzieningen,  algemene voorzieningen en overige  voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of  te verbeteren, of te voorkomen dat  hij een beroep moet doen op een  maatwerkvoorziening;

  • d.

    de mogelijkheden om met  mantelzorg of hulp van andere  personen uit zijn sociaal netwerk te komen tot verbetering van zijn  zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorkomen dat hij een beroep moet doen op een  maatwerkvoorziening;

  • e.

    de behoefte aan maatregelen ter  ondersteuning van de mantelzorger  van de ingezetene;

  • f.

    de mogelijkheden om met  gebruikmaking van een algemene  of algemeen gebruikelijke voorziening, of door het verrichten van maatschappelijk  nuttige activiteiten te komen tot  verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie,  of te voorkomen dat hij een beroep  moet doen op een maatwerkvoorziening;

  • g.

    de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars  en zorgaanbieders als bedoeld in de  Zorgverzekeringswet en andere  partijen op het gebied van publieke   gezondheid, jeugdhulp, onderwijs,   welzijn, wonen, participatie, te  voorzien in de behoefte aan   maatschappelijke ondersteuning;

  • h.

    de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken afgestemd met andere  voorzieningen op het gebied van  zorg, onderwijs, maatschappelijke  ondersteuning, en werk en inkomen;

  • i.

    welke eigen bijdragen in de kosten  de cliënt met toepassing van het  bepaalde bij of krachtens artikel  2.1.4 van de Wmo 2015 en het  leerlingenvervoer verschuldigd zal  zijn, en

  • j.

    de mogelijkheden om te kiezen  voor de verstrekking van ZIN of een pgb bij de Wmo en Jeugdwet, waarbij de cliënt in begrijpelijke  bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze

 

2. Als de cliënt een plan aan het  college heeft overhandigd, betrekt het college dat plan bij het  onderzoek,  bedoeld in het eerste lid.

 

3. Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure.

 

 

  • D.

    Artikel 10 komt als volgt te luiden

Artikel 10. Regels voor pgb

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet en/of artikel

2.3.6. van de Wmo 2015.

 

2. Onverminderd artikel 8.1.1. van de Jeugdwet en artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de Wmo 2015

verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

 

3. De hoogte van een pgb mag niet hoger zijn dan de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het verlenen van adequate goedkoopste ondersteuning in natura. Het pgb is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten in te kopen. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatwerk in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het PGB wordt verstrekt. Hierbij vindt ook een toets plaats als het gaat om het sociaal netwerk. In de tarievenlijst sociaal domein van staan de omschrijvingen van de diensten en de daarbij behorende bedragen.

               

4. Wanneer er geen contract/ raamovereenkomst voor het maatwerk onderligt worden er offertes

opgevraagd.

  • a.

    Het pgb wordt, indien van toepassing, aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.

  • b.

    De verhuiskosten Wmo worden  bepaald op basis van:

  • - het aantal spullen dat verhuisd  moet worden;

  • - de afstand naar het nieuwe huis;

  • - montage en/of demontage  werkzaamheden;

  • - noodzakelijkheid van een verhuislift.

  • c.

    Aanpassingen van een eigen auto  zijn aanpassingen die:

  • - medisch/sociaal noodzakelijk zijn;

  • - niet algemeen gebruikelijk of  standaard ingebouwd zijn; en

  • - functioneel noodzakelijk voor mensen/kinderen met een  handicap.

  • d.

    Als de naturaverstrekking een  tweedehands voorziening betreft,  wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk  aan de verkorte termijn waarop de voorziening technisch is afgeschreven.

 

5. De hoogte van de Jeugd pgb’sworden door het college berekend aan de hand van de toegekende bouwstenen, conform het model dat gehanteerd wordt voor de zorg in natura.

               

  • a.

    De inhoud van de dienstverlening  bij de pgb’s voor de jeugd is gelijk  aan de dienstverlening beschreven  voor de zorg in natura voor de  Jeugd.

  • b.

    Voor vervoer van en naar jeugdhulp  vindt geen vergoeding plaats, zoals  dat ook beschreven is vastgelegd door de zorg in natura.

  • c.

    In uitzonderlijke en onredelijke  situaties kan het college overgegaan  tot vergoeding reiskosten voor de jeugd, bijvoorbeeld kosten van  openbaar vervoer, taxikosten of een  reiskostenvergoeding, De hoogte van kilometerprijs is opgenomen in   de tarievenlijst sociaal domein.

         

6. Bij de pgb’s voor de Wmo is een bedrag vrij besteedbaar.

  • a.

    bij een eenmalige pgb is het een  vastgesteld vrij te besteden bedrag  per jaar. Het bedrag is opgenomen  in de tarievenlijst sociaal domein.

  • b.

    bij periodieke pgb’s is het een  vastgesteld vrij bedrag te besteden  per kalenderjaar per periodiek budget. Het bedrag is opgenomen   in de tarievenlijst sociaal domein.

 

7. Tussenpersonen of belangbehartigers worden door het college niet uit het pgb betaald.

 

8. Het college heeft de bevoegdheid om de vastgestelde bedragen, door de raad, te indexeren.

  • a.

    De indexatie van een Wmo en Jeugd pgb voor diensten is gelijk  aan de indexatie van Nza indexering.

 

9. In afwijking van lid 8 wordt de bijdrage voor het collectief vervoer jaarlijks vastgesteld door de gezamenlijke opdrachtgevers in vervoersovereenkomst in het kader van de aanbesteding van kleinschalig openbaar vervoer en doelgroepenvervoer. De hoogte van de bijdrage per rit wordt vastgesteld en geïnd door de vervoerder.

1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de Jeugdwet en/of artikel

2.3.6. van de Wmo 2015.

 

2. Onverminderd artikel 8.1.1. van de Jeugdwet en artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de Wmo 2015

verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

 

3. De hoogte van een pgb mag niet hoger zijn dan de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het verlenen van adequate goedkoopste ondersteuning in natura. Het pgb is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten in te kopen. Bij het beoordelen van de kwaliteit weegt het college mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatwerk in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het PGB wordt verstrekt. Hierbij vindt ook een toets plaats als het gaat om het sociaal netwerk. In de tarievenlijst sociaal domein staan de omschrijvingen van de diensten en de daarbij behorende bedragen.

 

4. Bij een pgb voor voorziening op grond van de Jeugdwet geldt tevens dat de hoogte ervan wordt bepaald aan de hand van een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

 

5. Wanneer er geen contract/ raamovereenkomst voor het maatwerk onderligt worden er offertes opgevraagd.

  • a.

    Het pgb wordt, indien van toepassing, aangevuld met een  vergoeding voor onderhoud en  verzekering.

  • b.

    De verhuiskosten Wmo worden  bepaald op basis van:

  • - het aantal spullen dat verhuisd moet worden;

  • - de afstand naar het nieuwe huis;

  • - montage en/of demontage werkzaamheden;

  • - noodzakelijkheid van een verhuislift.

  • c.

    Aanpassingen van een eigen auto   zijn aanpassingen die:

  • - medisch/sociaal noodzakelijk zijn;

  • - niet algemeen gebruikelijk of  standaard ingebouwd zijn; en functioneel noodzakelijk voor mensen/kinderen met een handicap.

  • d.

    Als de naturaverstrekking een  tweedehands voorziening betreft,  wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk  aan de verkorte termijn waarop de  voorziening technisch is afgeschreven.

 

6. De hoogte van de pgb’s worden door het college als volgt berekend.

  • a.

    Voor de jeugd aan de hand van de toegekende bouwstenen, conform het model dat gehanteerd wordt voor de zorg in natura.

  • b.

    Voor de Wmo voor de ondersteuning, de individuele begeleiding, de dagbesteding en de respijtzorg worden door het college berekend op basis van 75% van het ZIN tarief voor professionals en op 50% van het ZIN tarief voor niet professionele hulp.

  • c.

    De inhoud van de dienstverlening bij de pgb’s is gelijk aan de dienstverlening beschreven voor de zorg in natura.

  • d.

    Voor de PGB houder voor wie hetWmo PGB (uur/dagdeel) tarief in 2019 lager is, dan in 2018, als gevolgvan de 50%-75% berekening, geldt een overgangstermijn tot en met 31 december 2019. Het hoogste tarief blijft tot het einde van 2019 geldig, voor deze PGB houders.

 

7. Bij de pgb’s voor de Wmo is een bedrag vrij besteedbaar.

  • a.

    bij een eenmalige pgb is het een vastgesteld vrij te besteden bedrag per jaar. Het bedrag is opgenomen  in de tarievenlijst sociaal domein.

  • b.

    bij periodieke pgb’s is het een vastgesteld vrij bedrag te besteden per kalenderjaar per periodiek  budget. Het bedrag is opgenomen in de tarievenlijst sociaal domein.

 

8. Tussenpersonen of belangbehartigers worden niet uit het pgb betaald.

 

9. Het college heeft de bevoegdheid om de vastgestelde bedragen, door de raad, te indexeren.

  • a.

    De indexatie van een Wmo en  Jeugd pgb voor diensten is gelijk  aan de indexatie van Nza indexering.

 

10. In afwijking van lid 8 wordt de bijdrage voor het collectief vervoer jaarlijks vastgesteld door de gezamenlijke opdrachtgevers in vervoersovereenkomst in het kader van de aanbesteding van kleinschalig openbaar vervoer en doelgroepenvervoer. De hoogte van de bijdrage per rit wordt vastgesteld en geïnd door de vervoerder.

 

11. De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:

  • a.

    Dat deze persoon ten hoogste het  tarief krijgt betaald voor zijn  diensten zoals genoemd in de  Tarievenlijst sociaal domein die deel  uitmaakt van deze verordening;

  • b.

    Dat de zorg aan de belanghebbende voor de persoon uit het sociaal  netwerk die jeugdhulp verleent niet  tot overbelasting leidt.

   

Artikel III  

  • A.

    Artikel 45a. , wordt, op grond van de Participatiewet, toegevoegd en komt als volgt te luiden:

Artikel 45a. Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Geen

1. Het college stelt vast of een persoon

behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

       

2. Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

  • a.

    een persoon moet behoren tot de  doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a,  van de Participatiewet; en

  • b.

    die persoon is niet in staat met  voltijdse arbeid het wettelijk  minimumloon te verdienen, en

  • c.

    die persoon heeft mogelijkheden  tot arbeidsparticipatie.

 

3. Het college kan advies inwinnen over het oordeel of de aanvrager tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. De adviseur neemt daarbij de in het tweede lid neergelegde criteria in acht.

  • B.

    Artikel 45b. wordt toegevoegd en komt als volgt te luiden:

Artikel 45b. Vaststelling loonwaarde

Oude tekst

Nieuwe tekst

Geen

1. Het college gebruikt de in artikel 45.c omschreven wijze om de loonwaarde van een persoon vast te stellen.

 

2. Het college kan advies inwinnen over de vaststelling van de loonwaarde van een persoon uit de doelgroep. Men neemt daarbij de in artikel 45.c omschreven methode in acht.

 

 

  • C.

    Artikel 45c. komt als volgt te luiden:

Artikel 45c. Wijze bepalen loonwaarde

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Geen

1. Het college maakt gebruik van de loonwaardemethode om de loonwaarde van een persoon te bepalen. Het college neemt het advies van het werkbedrijf over het hanteren van een loonwaarde methode In overweging.

 

2. De loonwaardemethode is een objectieve meting van competenties gebaseerd op kennis van werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De definitieve bepaling van de loonwaarde vindt eerst plaats na bedrijfsbezoek. De bepaling van loonwaarde wordt vastgelegd In een schriftelijk rapport met advies.

Een loonwaarde wordt Individueel bepaald als iemand aan 2 criteria voldoet:

  • a.

    de persoon behoort tot de doelgroep;

  • b.

    er is een werkgever die werk tegen  een bepaald cao salaris aanbiedt.

 

3. De loonwaarde wordt bepaald aan de hand van het Inkomen dat ter beschikking wordt gesteld op basis van de cao van de werkgever, afgezet tegen de prestatiemogelijkheid van de klant om een arbeidsprestatie te leveren.

Artikel IV  

  • A.

    Artikel 74. komt als volgt te luiden:

Artikel 74. Regels voor bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

1. Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd inclusief BTW voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt. De hoogte is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.

 

2. De eigen bijdrage is niet van toepassing op de volgende hulpmiddelen of diensten:

  • a.

    Onderhoud, reparaties en tussentijdse aanpassingen aan de  Wmo vervoersvoorzieningen  (scootmobiel e.d.);

  • b.

    Woningaanpassing voor jongeren  onder  de 18 jaar;

  • c.

    De dienst genaamd ‘Respijtzorg’.

 

3. In afwijking van artikel 3.8, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bedraagt de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van deze bijdragen:

  • a.

    voor mensen met een  inkomensgrens tot 120% van het  voor hun geldende  bijstandsniveau  nihil.

  • b.

    voor alle cliënten is de maximale periodieke eigen bijdrage een lager bedrag dan de landelijke parameter per 4 weken. Het bedrag is vastgesteld in de tarievenlijst  sociaal domein.

  • c.

    voor alle cliënten waarvan het inkomen parameter B overstijgt, is   het percentage van het marginaal  tarief lager dan de landelijke parameter. Het  percentage is vastgesteld in de tarievenlijst sociaal domein.

 

4. De in het derde lid genoemde  bedragen worden ieder opvolgend  kalenderjaar gewijzigd aan de hand van de ontwikkeling van het  minimumloon, bedoeld in artikel 8,  eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

 

5. Als toepassing is gegeven aan het vorige lid, draagt het college zorg voor de kenbaarheid van de laatstelijk in de plaats gestelde bedragen.

 

6. De kostprijs van een maatwerkvoorziening en pgb wordt bepaald:

  • a.

    door een aanbesteding;

  • b.

    na een consultatie in de markt, of

  • c.

    in overleg met de aanbieder.

 

7. In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de Wmo 2015, worden de eigen bijdragen Wmo voor een maatwerkvoorziening of pgb door de uitvoeringsorganisatie vastgesteld en geïnd.

 

8. Een cliënt kan een bijdrage in de kosten verschuldigd zijn voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning.

 

9. De hoogte van de bijdrage voor een algemene voorziening wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van deze voorziening.

Algemene voorzieningen waarvoor geen eigen bijdrage in de kosten verschuldigd zijn:

  • a.

    voor het gebruik van een rolstoel of een scootmobiel uit de poolen van  Reestoord; het Irenehuis; ’t Anker,  De Beemd; het Leerwerk Centrum  en de Plataan.

  • b.

    voor het gebruik van een rolstoelfiets,  gestald bij de Snippe i.s.m. de MensA.

  • c.

    voor het gebruik van stadsbus. Hiervoor geldt een gebruikerstarief.

  • d.

    voor het gebruik van de dagopvang  op werkdagen bij:

  • - de Plataan;

  • - de Buurtkamer en het Kerspel.

  • e.

     voor Stamtafels van Welzijn   MensenWerk om isolement te  voorkomen en het maatschappelijk verkeer te bevorderen op  werkdagen.

  • f.

    voor de Inloopvoorziening Promens  Care in samenwerking met de MensA,  WelzijnMensenWerk, het Leger des Heils, Wijkservicepunt Koedijks- landen, de Noorderbrug, Interact  Contour, de Trans en MEE Drenthe  om mensen te activeren, isolement  te voorkomen, scholing en het  maatschappelijk verkeer te  bevorderen.

  • g.

    voor Stuif Es In, één keer in de  veertien dagen een gezellige avond.  Samen leuke dingen doen  staat  centraal. WelzijnMensenWerk i.s.m.  Reestmond, Van Boeijen, De Trans,  Promens Care en Onderling Sterk  Meppel.

  • h.

    voor de schoonmaak van het  Hospice Eesinge.

 

10. Voor de kostprijs van ondersteuning op basis van de gecontracteerde aanbieder is een bedrag per  uur vastgesteld in de tarievenlijst sociaal domein voor de Huishoudelijke Hulp Toelage. Dit is een Algemene voorziening waar een korting van toepassing is.

1. Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd inclusief BTW voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

 

2. De eigen bijdrage is niet van toepassing op de volgende hulpmiddelen of diensten:

  • a.

    Onderhoud, reparaties en  tussentijdse  aanpassingen aan de  Wmo vervoersvoorzieningen  (scootmobiel e.d.);

  • b.

    Woningaanpassing voor jongeren  onder de 18 jaar;

  • c.

    De dienst genaamd ‘Respijtzorg’.

 

3. In afwijking van artikel 3.8, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bedraagt de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van deze bijdragen:

  • a.

    voor mensen met een inkomensgrens tot 120% van het   voor hun geldende bijstandsniveau   nihil.

  • b.

    voor andere cliënten of gehuwden cliënten tezamen dan in sub a geldt maximaal het vastgestelde periodiek abonnementstarief

 

 

4. De kostprijs van een maatwerkvoorziening en pgb wordt bepaald:

  • a.

    door een aanbesteding;

  • b.

    na een consultatie in de markt, of

  • c.

    in overleg met de aanbieder.

 

5. In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4, zevende lid, van de Wmo 2015, worden de eigen bijdragen Wmo voor een maatwerkvoorziening of pgb door de uitvoeringsorganisatie vastgesteld en geïnd.

 

6. Een cliënt kan een bijdrage in de kosten verschuldigd zijn voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning.

 

7. De hoogte van de bijdrage voor een algemene voorziening wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van deze voorziening.

Algemene voorzieningen waarvoor geen eigen bijdrage in de kosten verschuldigd zijn:

  • a.

    voor het gebruik van een rolstoel of een scootmobiel uit de poolen van  Reestoord; het Irenehuis; ’t Anker;  De Beemd; het Leer Werk Centrum  en de Plataan.

  • b.

    voor het gebruik van een  rolstoelfiets,  gestald bij de Snippe.

  •  

  • c.

    voor het gebruik van stadsbus. Hiervoor geldt een gebruikerstarief.

  • d.

    voor het gebruik van de dagopvang  op werkdagen bij:

  • - de Plataan;

  • - de Buurtkamer(s)

  • e.

     voor Stamtafels van Welzijn MensenWerk om isolement te voorkomen en het maatschappelijk verkeer te bevorderen op  werkdagen.

  • f.

    voor de Inloopvoorziening Cosis in samenwerking met de MensA,  WelzijnMensenWerk, het Leger des  Heils, Wijkservicepunt Koedijks- landen, de Noorderbrug, Interact  Contour, de Trans en MEE Drenthe  om mensen te activeren, isolement  te voorkomen, scholing en het  maatschappelijk verkeer te  bevorderen.

  • g.

    voor Stuif Es In, één keer in de  veertien  dagen een gezellige avond. Samen leuke dingen doen staat centraal. WelzijnMensenWerk i.s.m. Reestmond, Van Boeijen, De Trans, Cosis en Onderling Sterk Meppel.

  • h.

    voor de schoonmaak van het  Hospice Eesinge.

 

9. Voor de kostprijs van ondersteuning op basis van de gecontracteerde aanbieder is een bedrag per uur vastgesteld in de tarievenlijst sociaal domein voor de Huishoudelijke Hulp Toelage. Dit is een Algemene voorziening waar op een korting van toepassing is.

Artikel V  

  • A.

    Artikel 95 komt als volgt te luiden:

Artikel 95.

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

1. Een aanvraag om een bijdrage kan slechts 1 keer per kalenderjaar bij het College worden ingediend, tot en met 31 december van dat jaar.

2. Uitbetaling van de volledige bijdrage vindt per kalenderjaar ineens plaats. Afhankelijk van het aantal

gezinsleden, wordt de geldende maximale vergoeding uitbetaald.

3. Op een aanvraag wordt uiterlijk binnen acht weken beslist. Een besluit tot afwijzing wordt schriftelijk  aan de aanvrager bekend gemaakt.

1. Een aanvraag om een bijdrage kan in een kalenderjaar bij het College worden ingediend, tot en met 31 december van dat jaar.

2. Uitbetaling van de bijdrage vindt per kalenderjaar ineens plaats. Afhankelijk van het aantal gezinsleden, wordt de geldende maximale vergoeding uitbetaald.

3. Op een aanvraag wordt uiterlijk binnen acht weken beslist. Een besluit tot afwijzing wordt schriftelijk  aan de aanvrager bekend gemaakt.

Artikel VI  

  • A.

    Artikel 103 komt als volgt te luiden:

Artikel 103. Hoogte en duur van de maatregel

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

2. De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd

opnieuw schuldig maakt aan een eenzelfde verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie.

Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijk gesteld het besluit om daarvan af te

zien op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 6, tweede lid.

 

3. Indien binnen twaalf maanden na de bekendmaking van het besluit waarbij een maatregel is opgelegd

als genoemd in het eerste lid, belanghebbende zich nog tweemaal schuldig maakt aan een eenzelfde

verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie, dan wordt door het college aan

belanghebbende een maatregel opgelegd van honderd procent van de norm gedurende maximaal drie

maanden. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om

daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.

2. De duur van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende

zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd

opnieuw schuldig maakt aan een eenzelfde verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie.

Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijk gesteld het besluit om daarvan af te

zien op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 112  tweede lid.

 

3. Indien binnen twaalf maanden na de bekendmaking van het besluit waarbij een maatregel is opgelegd

als genoemd in het eerste lid, belanghebbende zich nog tweemaal schuldig maakt aan een eenzelfde

verwijtbare gedraging uit dezelfde of een hogere categorie, dan wordt door het college aan

belanghebbende een maatregel opgelegd van honderd procent van de norm gedurende maximaal drie

maanden. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om

daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 112  tweede lid.

 

Artikel VII  

Tarievenlijst sociaal domein 2018 wordt als volgt gewijzigd:

Tarievenlijst sociaal domein 2018

Oude tekst

Nieuwe tekst

Hoogte individuele inkomenstoeslag

De individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden € 407,00 

Hoogte individuele inkomenstoeslag

De individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden € 412,00

 

De tarieven in de tarievenlijst sociaal domein worden als volgt:

 

TARIEVENLIJST SOCIAAL DOMEIN 2019

 

Hoogte PGB diensten

 

TARIEVEN PGB Wmo

 

Omschrijving

tarief 2019

per

PGB Wmo ondersteuning basis door een particuliere, niet professionele hulp

€ 13,66

uur

PGB Wmo ondersteuning basis door een professionele hulp

€ 20,48

uur

PGB Wmo ondersteuning plus door een particuliere, niet professionele hulp

€ 13,85

uur

PGB Wmo ondersteuning plus door een particuliere, professionele hulp

€ 20,76

uur

PGB Wmo ondersteuning specifiek, door een particuliere, professionele hulp

€ 23,85

uur

PGB Wmo individuele begeleiding door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociaal netwerk

€ 23,70

uur

PGB Wmo individuele begeleiding licht en PV door een daartoe opgeleid persoon

€ 35,55

uur

PGB Wmo individuele begeleiding midden en PV door een daartoe opgeleid persoon

€ 42,30

uur

PGB Wmo individuele begeleiding zwaar door een daartoe opgeleid persoon

€ 54,45

uur

PGB Wmo Begeleiding groep licht zonder vervoer

€ 24,02

dagdeel

PGB Wmo Begeleiding groep midden zonder vervoer

€ 28,72

dagdeel

PGB Wmo Begeleiding groep zwaar zonder vervoer

€ 36,51

dagdeel

PGB Wmo Respijtzorg / kortdurend verblijf

€ 146,07

24 uur

PGB Wmo Vervoer

€ 12,50

dag

PGB Wmo vervoer rolstoel

€ 18,50

dag

TARIEVEN PGB Jeugd

Omschrijving

tarief 2019

Per

PGB Jeugd meedoen en zelfredzaamheid begeleiding inclusief persoonlijke verzorging en vervoer licht en midden door naasten of niet professionele jeugdhulpaanbieders. Interventieniveau 4 en 5.

€ 20,38

uur

PGB Jeugd meedoen en zelfredzaamheid inclusief persoonlijke verzorging en vervoer licht en midden door een professional. Interventieniveau 4 en 5.

€ 44,53

uur

PGB Jeugd meedoen en zelfredzaamheid begeleiding inclusief persoonlijke verzorging en vervoer zwaar door naasten of niet professionele jeugdhulpaanbieders. Interventieniveau 6.

€ 28,02

uur

PGB Jeugd meedoen en zelfredzaamheid inclusief persoonlijke verzorging en vervoer zwaar door een professional. Interventieniveau 6.

€ 56,86

uur

PGB Jeugd meedoen en zelfredzaamheid inclusief persoonlijke verzorging en vervoer dagbesteding basis door een professional. Interventieniveau 7.

€ 46,57

dagdeel

PGB Jeugd meedoen en zelfredzaamheid inclusief persoonlijke verzorging en vervoer dagbesteding licht specialistisch door een professional. Interventieniveau 7.

€ 88,04

dagdeel

PGB Jeugd meedoen en zelfredzaamheid inclusief persoonlijke verzorging en vervoer Kortdurend verblijf door naasten of niet professionele jeugdhulpaanbieders Interventieniveau 8.

€ 59,51

24 uur

TARIEVEN PGB Jeugd

Tarief 2019

per

PGB Jeugd meedoen en zelfredzaamheid inclusief persoonlijke verzorging en vervoer verblijf basis (Zonder inzet gedragswetenschapper). Interventieniveau 8.

€ 119,02

24 uur

Zelfstandigheidstraining. Interventieniveau 8.

€ 72,45

24 uur

PGB Jeugd Gezond zijn Ambulante GGZ behandeling. Interventieniveau 5.

€ 98,44

uur

PGB Jeugd Gezond zijn verblijf basis inclusief behandeling. Interventieniveau 8.

€ 207,06

24 uur

PGB Jeugd Gezond zijn verblijf specialistisch inclusief behandeling. Interventieniveau 8.

€ 253,63

24 uur

Gezond opgroeien Gezinshuis. Interventieniveau 8.

€ 144,90

24 uur

Gezond opgroeien Time-Out. Interventieniveau 8.

€ 93,14

24 uur

 

Individuele taxikosten Wmo

Individuele taxikosten worden voor maximaal 2000 km en gemiddeld

100 ritten per jaar (2 keer per week) toegekend en bedragen € 3.776,- per jaar

Rolstoeltaxikosten Wmo

Rolstoeltaxikosten worden voor maximaal 2000 km en gemiddeld

100 ritten per jaar (2 keer per week) toegekend en bedragen € 4.696,- per jaar

Om in aanmerking te komen voor een vergoeding voor de rolstoeltaxi

dient de rolstoel niet verlaten te kunnen worden en dient het vervoer

dus zittend in de rolstoel te geschieden.

Vrij te besteden pgb bedrag Wmo

Bij een eenmalige pgb o.g.v. de Wmo is een vrij te besteden bedrag van € 250,- per jaar

Bij een periodieke pgb o.g.v. de Wmo is een vrij te besteden bedrag

per kalenderjaar, per periodiek budget van € 250,-

 

Eigen bijdrage (abonnementstarief) Wmo

Voor mensen met een inkomensgrens tot 120% van het voor hun

geldende bijstandsniveau € 0,-

 

Huishoudelijke Hulp Toelage

De huishoudelijke hulp toelage bedraagt € 10,- per uur

 

Aanschaf aangepaste auto

Bij de aanschaf van een auto wordt als uitgangspunt genomen, dat er

een nieuwe of een gebruikte auto wordt gekocht, welke niet ouder is dan

drie jaar. Een auto wordt geacht minimaal tien jaar mee te gaan. In deze

gevallen betreft het een eenmalige tegemoetkoming in de aanschaf kosten.

Nieuwe auto: 10 x (4.696 – 3.776) = € 9.200,- eenmalig

Auto 1 jaar oud: 9 x (4.696 – 3.776) = € 8.280,- eenmalig

Auto 2 jaar oud: 8 x (4.696 – 3.776) = € 7.360,- eenmalig

Auto 3 jaar oud: 7 x (4.696 – 3.776) = € 6.440,- eenmalig

 

Waardering mantelzorgers

Mantelzorgers hebben per kalenderjaar de keuze tussen:

een pakket of activiteit ter waarde van € 50,-

Meppelbonnen ter waarde van € 50,-

In individuele gevallen kan een bedrag uitgekeerd worden van € 50,-

 

Tegemoetkoming meerkosten

De tegemoetkoming is maximaal voor de vier categorieën samen

per persoon per jaar. € 2.000,-

 

 

Hoogte individuele inkomenstoeslag

De individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar voor

alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden € 419,-

 

Hoogte individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag bedraagt € 105,- per maand.

 

Premie voor een participatieplaats

De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de Participatiewet bedraagt € 520, -

per 6 maanden, als voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans

op inschakeling in het arbeidsproces.

 

Hoogte bijdrage uit het Fonds Deelname Maatschappelijke activiteiten

Voor een alleenstaande per kalenderjaar € 150,-

Voor echtparen/samenwonenden per kalenderjaar € 300,-

Voor een ten laste komend kind jonger dan 18 jaar per kalenderjaar € 100,-

 

Financiële draagkracht leerlingenvervoer

De hoogte van het bedrag als bedoeld in het artikel financiële draagkracht van

het leerlingenvervoer worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de

hoogte van het inkomensgegevens van de ouders. Hieronder de bedragen leerlingenvervoer voor het schooljaar 2018-2019.

 

Inkomen in euro’s

Eigen bijdragen in euro’s

0 - 34.500

Nihil

34.500 - 41.500

145

41.500 - 48.000

615

48.000 - 54.500

1.145

54.500 - 62.000

2.205

62.000 - 68.000

2.205

68.000 en verder

voor elke extra € 5.000: € 540,- erbij

 

De inkomensgrenzen worden aangepast conform de door de VNG gehanteerde

bedragen leerlingenvervoer.

Artikel VIII Inwerkingtreding

Dit besluit treedt, voor de artikelen 45a, 45b en 45c, met terugwerkende kracht in werking, met ingang van 1-1-2018

 

Dit besluit treedt, voor de artikelen 1, 2, 4, 5, 10, 74, 103 en de tarievenlijst sociaal domein, met terug werkend kracht in werking, met ingang van 01-01-2019.

Aldus vastgesteld in de openbare

raadsvergadering van 28 februari 2019,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven