Beleidsregel Bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet

Tekstplaatsing

 

Zaakdossier: D00116735

 

De burgemeester van Uden;

 

overwegende dat criminelen zich niets aan gemeentegrenzen gelegen laten liggen, is het van belang om bestuursrechtelijke maatregelen op elkaar af te stemmen.

  • -

    dat in basisteam verband afspraken zijn gemaakt inzake de bestuursrechtelijke maatregelen met betrekking tot de Opiumwet 13b;

  • -

    dat gemeente Uden het van belang vindt om aan te sluiten bij bestuurlijke maatregelen;

  • -

    dat daarom herformulering van het lokale beleid noodzakelijk is;

gelet op Opiumwet 13b en artikelen 1:3, vierde lid, en 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit

 

vast te stellen de

 

Beleidsregel bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet

 

1. Inleiding

Om de handel in drugs in de gemeente Uden tegen te gaan is, ter bescherming van de gezondheid en openbare orde en veiligheid, een strikte handhaving bij overtredingen van de Opiumwet gewenst en noodzakelijk, vanuit het straf-, civiel- en bestuursrecht. Uitgangspunt is dat de handel in drugs (zowel soft- als harddrugs) in alle gevallen is verboden en hier handhavend tegen opgetreden wordt. Daarvoor is het gewenst om een strikt handhavingsbeleid te formuleren. Bij het opstellen van dit beleid is rekening gehouden met de afspraken die in de bestuurlijke driehoek van het basisteam Maas en Leijgraaf zijn gemaakt. Zo wordt ervoor gekozen om zowel woningen als lokalen bij de eerste constatering te sluiten, wanneer een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen. Dit in verband met de volksgezondheid en de openbare orde en veiligheid. Als er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een schrijnend geval, waardoor het middel van sluiting niet evenredig en geschikt is, kan gemotiveerd afgeweken worden van de beleidsregel. Deze afwijkingsbevoegdheid is te vinden onder punt vijf in de beleidsregel. Dit houdt in dat het op 23 april 2013 vastgestelde Opiumbeleid wordt ingetrokken.

 

2. Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen.

 

Artikel 13b Opiumwet is bij wet van 27 september 2007 gewijzigd (Staatsblad 2007, 355).

Op 1 november 2007 is de wijziging van artikel 13b Opiumwet in werking getreden en luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunde, de geneeskunst, de tandheelkunde of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Eveneens is de aanwijzing Opiumwet van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 13-12-2012 van kracht (inwerking getreden per 1 januari 2013)

 

3. Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet

Definitie drugshandel

In deze beleidsregel wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe de aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.

Onderstaande beleidsregel ziet toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden en bijbehorende erven door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en behorende erven. Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet per 1 november 2007 kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen.

 

Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft, heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in of vanuit panden en bijbehorende erven de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

 

De bevoegdheid tot toepassing bestuursdwang wordt aanwezig geacht indien er sprake is van een handelshoeveelheid dan wel (bij hennepplanten) van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt als bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13B Opiumwet. Meer dan 5 hennepplanten of meer dan 5 gram softdrugs, wordt in deze beleidsregel beschouwd als een handelshoeveelheid. Gekeken naar harddrugs, dan is in deze beleidsregel sprake van een handelshoeveelheid bij meer dan 0,5 gram (Voor GHB geldt een hoeveelheid van 5 ml). Hiermee is aansluiting gezocht met vaste jurisprudentie op basis van artikel 13b Opiumwet.

Niet spoedeisend/spoedeisende bestuursdwang

Het uitgangspunt van deze beleidsregel is dat alvorens tot besluitvorming omtrent sluiting wordt overgegaan, een vooraankondiging wordt gegeven (niet te verwarren met een bestuurlijke waarschuwing). In de vooraankondiging wordt het voornemen tot sluiting opgenomen. De belanghebbende wordt hierdoor in de gelegenheid gesteld op het voornemen tot sluiting een zienswijze te geven. In spoedeisende gevallen kan de burgemeester echter besluiten dat direct tot sluiting wordt overgegaan, aldus zonder vooraankondiging en zienswijze mogelijkheid. De last onder bestuursdwang en toepassing hiervan is geregeld in de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Onderverdeling beleid

Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet aangegeven en onderverdeeld in de volgende rubrieken:

  • I

    Gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zgn. coffeeshops);

  • II

    Woningen: de niet gedoogde drugshandel in woningen en dan wel in of bij woningen behorende erven.

  • III

    Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven.

Voor de uitvoering van het beleid is een handhavingarrangement vastgesteld, waarin de diverse verschijningsvormen van drugshandel met daarop de bestuursrechtelijke reactie worden weergegeven. Het in de bijlage opgenomen handhavingarrangement maakt deel uit van het handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet.

ad I Gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zgn. coffeeshops)

Definitie

Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met in achtneming van gedoogcriteria de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van softdrugs wordt gedoogd.

 

Bij een coffeeshop gaat het immers ook om panden waar gehandeld wordt in softdrugs, maar waar bewust de handhaving op grond van artikel 13b Opiumwet onder de werking van, de AHOJGI-criteria, niet plaatsvindt.

 

De AHOJGI criteria zijn:

A: geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar;

G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). Onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;

I: geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland

 

Eveneens gelden de volgende gedoogvoorwaarden (plus-criteria):

  • geen alcohol: coffeeshops mogen geen alcoholische dranken verkopen of ter verkoop aanwezig hebben Zie bovenstaande definitie van een coffeeshop.

  • de handelsvoorraad van de coffeeshop mag niet meer dan 500 gram bedragen.

Op de gedoogde verkooppunten van softdrugs zijn de hierboven aangegeven AHOJGI-plus criteria van toepassing.

 

Vast te stellen handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet in de gemeente Uden:

  • 1.

    er wordt bestuursrechtelijk handhavend opgetreden indien een coffeeshop zich niet houdt aan de AHOJGI-plus criteria, zoals hierboven aangegeven.

  • 2.

    de exploitant draagt er zorg voor dat in en nabij de inrichting geen overlast, waaronder parkeeroverlast, geluidhinder, vervuiling en/of sociale onveiligheid, wordt veroorzaakt.

  • 3.

    in beginsel wordt als beleidsuitgangspunt gekozen voort het toepassen van bestuursdwang in de vorm van sluiting van de inrichting.

Maximumstelsel

Toepassing van het maximumstelsel betekent dat in een gemeente een vastgesteld maximum aantal coffeeshops worden toegelaten. Met dit stelsel wordt beoogd de problematiek rond de verkoop van softdrugs beheersbaar te houden. Voor het vaststellen van het maximum aantal toegestane coffeeshops bestaan geen officiële (landelijke)normen. In de gemeente Uden wordt één coffeeshop toegestaan.

 

De momenteel als zodanig geregistreerd staande coffeeshop bevindt zich in de St. Jansstraat 31 te Uden.

Mocht zich in de toekomst een wijziging voordoen ten aanzien van de huidige vestiging wordt onder andere de hiernavolgende criteria gehanteerd ten aanzien van de te kiezen locatie.

  • -

    Geen vestiging in strijd met de bestemming;

  • -

    Geen vestiging van de coffeeshop in een woonwijk;

  • -

    Geen vestiging in winkelcentra, wel in de periferie daarvan.

  • -

    De specifieke locatie van een coffeeshop toetsen aan de situering ten opzichte van met name Voortgezet Onderwijs, jeugdcentra en wijkgebouwen: voorgesteld wordt een afstand van hemelsbreed ongeveer 250 meter in acht te nemen.

  • -

    De locatie van de coffeeshop niet situeren met rechtstreeks zicht op basisscholen.

Sluitingstermijnen

Sluitingstermijnen:

De coffeeshop wordt gesloten in de volgende gevallen:

 

  • -

    harddrugs in coffeeshop

    Bij constatering van drugshandel ten aanzien van harddrugs in de coffeeshop of daarbij behorende erven wordt de coffeeshop bij een 1ste overtreding voor 12 maanden gesloten. Bij een tweede constatering binnen 2 jaar na de eerste overtreding wordt de coffeeshop voor onbepaalde tijd gesloten en buiten het gedoogbeleid geplaatst. Om de bekendheid weg te nemen dat ter plaatse harddrugs verkrijgbaar was, is een periode van minimaal één jaar sluiting noodzakelijk.

     

     Overtreding:

     

    Sluiting:

    In (gedoogde) coffeeshop: drugshandel ten aanzien van harddrugs (H-criterium).

     

    1ste constatering: 12 maanden sluiting

    2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

     

  • -

    softdrugs in coffeeshops

    Bij constatering van overtreding van de gedoogvoorwaarden wordt een coffeeshop gesloten in de navolgende gevallen:

    • a.

      J-criterium: sluiting van de inrichting voor de duur van 6 maanden. Bij een 2de constatering, binnen twee jaar na de eerste constatering, voor de duur van 12 maanden. Bij een 3de constatering volgt sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsing van de coffeeshop;

    • b.

      AOG-criteria: sluiting voor de duur van 1 maand. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, voor de duur van 3 maanden. Bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering voor de duur van 6 maanden om vervolgens bij een 4de overtreding binnen twee jaar na de derde constatering tot sluiting voor onbepaalde tijd over te gaan;

    • c.

      I-criterium: een bestuurlijke waarschuwing. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 1 maand. Bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering een sluiting van 3 maanden. Bij een 4de constatering binnen twee jaar na de derde constatering, vindt een sluiting plaats van 12 maanden om vervolgens bij een 5de overtreding binnen twee jaar na de vierde constatering, tot sluiting voor onbepaalde tijd over te gaan.

       

      Overtreding:

       

      Sluiting:

      het toelaten van een persoon onder de 18 jaar (J-criterium).

      1ste constatering: 6 maanden sluiting

      2de constatering: 12 maanden sluiting

      3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

       

      strijd met de AOG-criteria

      1ste constatering: 1 maand sluiting

      2de constatering: 3 maanden sluiting

      3de constatering: 6 maanden sluiting

      4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

       

      strijd met het I-criterium.

       

      1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

      2de constatering: 1 maand sluiting

      3de constatering: 3 maanden sluiting

      4de constatering: 6 maanden sluiting

      5de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

       

      N.B. In een coffeeshop wordt, nadat een besluit tot sluiting is genomen, opnieuw gehandeld in strijd met 1 of meerdere AHOJGI-plus criteria.

      Een vervolgstap uit de matrix wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 2 jaar na de laatst opgelegde bestuurlijke maatregel in hetzelfde criterium.

       

       

  • -

    Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop (plus-criterium)

    • a.

      Bij een 1ste constatering van het aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop sluiting van 3 maanden. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 6 maanden en bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, sluiting van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden1.

       

      Overtreding:

      Sluiting:

      Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een (gedoogde) coffeeshop.

      1ste constatering: 3 maanden sluiting

      2de constatering: 6 maanden sluiting

      3de constatering: 12 maanden sluiting

       

  • -

    Een grotere handelsvoorraad dan 500 gram (plus-criterium)

    Niet alleen softdrugs in de openbare verkoopruimte vormen handelsvoorraad. Handelsvoorraad zijn ook softdrugs die elders worden aangetroffen indien er een directe relatie bestaat met de coffeeshop. Het moet gaan om elders aanwezige drugs die kennelijk voor verkoop in deze coffeeshop bestemd zijn. Indien aan dit criterium is voldaan, gelden ook softdrugs die bijvoorbeeld elders in het pand, in een ander pand of in een auto liggen, als handelsvoorraad (vgl. ABRvS 15 juli 2009, LJN BJ2653; 7 oktober 2009, BJ9521; 9 maart 2011, BP7161; 22 juli 2011, BR3222). De duur van de sluiting is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de hoeveelheid aangetroffen drugs.

     

    Overtreding:

    Sluiting:

    Meer dan 500 gram handelsvoorraad

    1ste constatering: waarschuwing of sluiting van maximaal 1 jaar

    2de constatering: sluiting van maximaal 1 jaar

    3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

     

  • -

    Herhaalde overtreding

     

    In een coffeeshop wordt nadat is gewaarschuwd of een besluit tot sluiting is genomen, opnieuw gehandeld in strijd met één of meerdere AHOJGI-plus criteria.

    Een vervolgstap wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 2 jaar na de laatst opgelegde bestuurlijke maatregel in hetzelfde criterium.

ad II Woningen, de niet gedoogde drugshandel in woningen en dan wel in of bij woningen behorende erven: die in overtreding zijn met de Opiumwet

 

Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan worden gebruikt en dat/die daarvoor ook mag worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen van de politie.

Directe handhaving

Er wordt voor gekozen om bij woningen ook direct te handhaven, omdat blijkt dat er vaak sprake is van een ernstige situatie. Bovendien worden woningen, waarbij meer dan de toegestane hoeveelheid drugs wordt gevonden, vaak niet overeenkomstig de bestemming gebruikt en is er sprake van bedrijfsmatigheid. Daarnaast dient het verplaatsingseffect van de desbetreffende handel vanuit inrichtingen naar woningen voorkomen te worden. Er wordt daarom voor gekozen om ook bij woningen adequaat op te treden, ondanks de woonbescherming en de waarborgen van artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Natuurlijk wordt elk geval zorgvuldig bekeken, waarbij de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in acht worden genomen.

 

Toepassing van de maatregel moet dus altijd zorgvuldig gebeuren. Er is extra zorgvuldigheid geboden, als er sprake is van (mogelijk) verblijf van minderjarige(n) in de woning. Anderzijds dienen minderjarige(n) ook beschermd te worden tegen blootstelling aan dergelijke situaties, daarom wordt in gevallen dat minderjarige(n) betrokken zijn een melding gedaan bij/overleg gepleegd met Veilig Thuis of andere zorgpartners. De extra zorgvuldigheid die geboden is bij de aanwezigheid van minderjarigen, hoeft niet te betekenen dat de sluiting van de woning niet doorgaat.

 

Sluitingstermijnen:

 

De woningen worden gesloten in de volgende gevallen:

  • -

    harddrugs in woningen en bijbehorende erven

     

    Overtreding

    Sluiting

    In of vanuit een woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. harddrugs geconstateerd met een handelsvoorraad van > 0,5 gram.

    1ste constatering: 6 maanden sluiting

    2de constatering: 12 maanden sluiting

    3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

     

  • -

    softdrugs in woningen en bijbehorende erven

     

    Overtreding

    Sluiting

    In of vanuit een woning (+bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd met:

    • -

      6 tot en met 20 planten of

    • -

      Minder dan 30 gram

    1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

    2 de constatering: 3 maanden sluiting

    3de constatering: 6 maanden sluiting

    4de constatering: 12 maanden sluiting

    5de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

    In of vanuit een woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd met een handelsvoorraad van:

    • -

      > 30 gram

    • -

      of > 20 planten.

    1ste constatering: 3 maanden sluiting

    2de constatering: 6 maanden sluiting

    3de constatering: 12 maanden sluiting

    4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

ad III Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven

 

Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten). Als lokaal wordt tevens aangemerkt een (bedrijfs)woning, die niet als woning wordt gebruikt.

 

Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld. Er wordt dan ook gekozen om lokale direct te handhaven.

 

Sluitingstermijnen:

De niet gedoogde verkooppunten van drugs worden gesloten in de volgende gevallen:

  • -

    harddrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs en daarbij behorende erven

     

    Overtreding:

    Sluiting:

    In of vanuit een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde bewoonde woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel ten aanzien van harddrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram.

    1ste constatering: 12 maanden sluiting

    2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

  • -

    softdrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs en daarbij behorende erven

     

    Overtreding:

    Sluiting:

    In of vanuit een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde coffeeshop (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd met:

    6 tot en met 20 planten of

    Minder dan (30) gram

    1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

    2de constatering: 6 maanden sluiting

    3de constatering: 12 maanden sluiting

    4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

    In of vanuit een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde coffeeshop (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd met een handelshoeveelheid:

    > 30 gram of

    > 20 planten

    1ste constatering: 6 maanden sluiting

    2de constatering: 12 maanden sluiting

    3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

4. Cumulatie

Bij cumulatie van op te leggen maatregelen, bijvoorbeeld als gevolg van overtredingen van verschillende AHOJGI-plus criteria, is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing of kan worden afgeweken van het beleid (hoofdstuk 5).

De termijn waarbinnen er sprake is van een herhaalde overtreding is vijf jaar. Dus als een overtreding heeft plaatsgevonden en is geconstateerd, wordt van een volgende overtreding uitgegaan als de geconstateerde overtreding heeft plaatsgevonden binnen vijf jaar na de vorige geconstateerde overtreding. Is de termijn langer dan vijf jaar, dan wordt de nieuwe overtreding die is geconstateerd, weer beschouwd als een eerste geconstateerde overtreding.

Indien bij een tweede constatering sprake is van een middel dat niet op de zelfde lijst van de Opiumwet staat als het middel dat bij de eerste constatering is aangetroffen wordt uitgegaan van de maatregelen 2e constatering harddrugs.

 

5. Afwijkingsbevoegdheid

In beginsel wordt er overeenkomstig de bovenstaande beleidsregels besloten. De burgemeester kan op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in het onderhavige beleid (artikel 4:84 Awb, de zgn. inherente afwijkingsbevoegdheid). Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten.

 

6. Vaststelling en Inwerkingtreding

Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester, na consultatie van de driehoek. De driehoek is geconsulteerd op 14 september 2016

6.1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking één dag na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van het Beleid inzake bestuurlijke handhaving artikel 13B Opiumwet van april 2013.

6.2 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregels bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet.

6.3 Overgangsrecht

Een eerdere overtreding wordt meegenomen bij het bepalen van de sanctie, ook als ten tijde van die overtreding dit beleid nog niet gold. Indien na inwerkingtreding van dit beleid op een locatie opnieuw een overtreding wordt geconstateerd, geldt dit dus als een volgende constatering. De daarbij behorende sanctie volgens dit beleid is dan van toepassing.

 

Uden, 17 juli 2017

De burgemeester van Uden

Drs. H.A.G. Hellegers

Bijlage handhavingsarrangement ten behoeve van het beleid inzake de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet, Gemeente Uden

Definitie

In de context van artikel 13b Opiumwet is drugshandel: de verkoop, verstrekking of aflevering dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.

 

Het is van belang om bij het beleid inzake de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet een handhavingarrangement op te nemen.

In bijgaand handhavingarrangement staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik zal worden gemaakt van de bestuurlijke bevoegdheden bij drugshandel.

 

In dit handhavingarrangement worden de bestuursrechtelijke instrumenten benoemd, met de wetenschap dat in de meest voorkomende zaken er ook strafrechtelijk zal worden opgetreden. De verantwoordelijkheid daarvoor berust bij het Openbaar Ministerie.

De voordelen van een handhavingarrangement op een rij:

  • -

    Het maakt het beleid en de te ondernemen stappen duidelijk voor alle betrokkenen.

  • -

    Het maakt inzichtelijk wat de consequenties zijn van het (herhaald) overtreden van de regels.

  • -

    Het maakt het makkelijker om succesvol te kunnen handhaven: een arrangement zorgt ervoor dat je juridisch sterker staat.

Er wordt concreet per soort van overtreding aangegeven, welke handhavingmiddel wordt ingezet.

Strafrechtelijk element Opiumwet

De meest ernstige strafbare handeling volgens de Opiumwet is het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van drugs (zowel harddrugs als softdrugs). Een geringere strafbaarheid betreft het bezit (meer dan de toegestane gebruikershoeveelheid), vervaardigen, verkopen en/of vervoeren van hard- en softdrugs. De vervolging in deze range van strafbare feiten zal door het Openbaar Ministerie krachtig worden uitgevoerd.

Het bezit van uitsluitend een gebruikershoeveelheid, dat is maximaal 0,5 gram voor harddrugs en 5 gram voor softdrugs, wordt doorgaans niet vervolgd. Aan de hand van deze prioriteiten handhaaft het OM de Opiumwet.

Het Openbaar Ministerie heeft niet de mogelijkheid om te beletten dat een pand waarin of waar vanuit gehandeld werd in drugs, weer wordt gebruikt voor dit doel. In dit laatste geval is de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet aan zet.

Bestuursrechtelijk element Opiumwet

Omdat de Opiumwet geen mogelijkheid biedt om gemeentelijke toezichthouders aan te wijzen, is de burgemeester vaak afhankelijk van informatie uit opsporingsonderzoeken.

Deze informatie dient de burgemeester te worden verstrekt in het kader van zijn taak met betrekking tot de openbare orde (waaronder ook artikel 13b Opiumwet).

De politie rapporteert aan de burgemeester, indien is geconstateerd dat in strijd met het gedoogbeleid of de Opiumwet in al dan niet voor het publiek toegankelijke panden drugshandel plaatsvindt of heeft plaatsgevonden.

Handhavingsarrangement

 

Casuïstiek

Politie

Gemeente

Oud beleid 2013

In (gedoogde) coffeeshop: drugshandel ten aanzien van harddrugs (H-criterium).

 

 

Rapport van bevindingen opmaken voor de gemeente en PV voor het OM.

1ste constatering: 12 maanden sluiting

2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

Gelijk

Het toelaten van een persoon, onder de 18 jaar (J-criterium)

   

Idem

1ste constatering: 6 maanden sluiting

2de constatering: 12 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop

Gelijk

In strijd gehandeld met de AOG-0plus criteria

 

Idem

1ste constatering: 1 maand sluiting

2de constatering: 3 maanden sluiting

3de constatering: 6 maanden sluiting

4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

Gelijk

Strijd met het I-criterium.

 

 

Idem

1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

2de constatering: 1 maand sluiting

3de constatering: 3 maanden sluiting

4de constatering: 6 maanden sluiting

5de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

Gelijk

N.B. In een coffeeshop wordt, nadat een besluit tot sluiting is genomen, opnieuw gehandeld in strijd met 1 of meerdere AHOJGI-plus criteria.

 

Idem

Een vervolgstap uit de matrix wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 2 jaar na de laatst opgelegde bestuurlijke maatregel in hetzelfde criterium.

 

Gelijk

Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een (gedoogde) coffeeshop

 

1ste constatering: 3 maanden sluiting

2de constatering: 6 maanden sluiting

3de constatering: 12 maanden sluiting

Gelijk

Handhavingsmatrix woning en niet gedoogde verkooppunten van drugs

 

Sluiting

Woningen

Lokalen

Harddrugs

Softdrugs

Harddrugs

Softdrugs

 

 

Tot 20 planten

of minder dan 30 gram

>20

>30 gr

 

Tot 20 planten

of minder dan 30 gram

>20

>30 gr

1ste constatering

6 maanden

(3maanden)

 

Waarschuwing

3 maanden

(Waarschuwing)

12 maanden

Waarschuwing

6 maanden

2de constatering

12 maanden

(6 maanden)

 

3 maanden

6 maanden

(3 maanden)

Onbepaalde tijd

 

6 maanden

12 maanden

3de constatering

Onbepaalde tijd

 

6 maanden

12 maanden

(6 maanden)

 

12 maanden

Onbepaalde tijd

4de constatering

 

 

12 maanden

Onbepaalde tijd

(12 maanden)

 

Onbepaalde tijd

 

5de constatering

 

Onbepaalde tijd

(Art. 77 lid 7 Onteigeningswet)

 

 

 

 

Naar boven