Gemeenteblad van Noordwijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordwijk | Gemeenteblad 2019, 7197 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordwijk | Gemeenteblad 2019, 7197 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent vergaderingen en andere werkzaamheden Reglement van Orde van de gemeenteraad
De raad van de gemeente Noordwijk;
gelezen het advies van de werkgroep Werkwijze en raadsondersteuning over de nieuwe vergaderwijze van 28 juni 2018;
gehoord de beraadslaging in de Raadsgroep van 2 juli en 14 november 2018;
overwegende dat gezien het ontstaan van de nieuwe gemeente Noordwijk op 2 januari 2019 het noodzakelijk is een nieuw Reglement van Orde vast te stellen voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van de fusiegemeente Noordwijk;
gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;
I. vast te stellen het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad Noordwijk, hetwelk komt te luiden:
Hoofdstuk II. Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders, fracties
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Indien één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden dan wel één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter, met vermelding van de naam of namen van de nieuwe gevormde fracties.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Artikel 9 Tijd en plaats van vergaderen
De vergadering wordt geschorst en voortgezet op een ander tijdstip, als na het bereiken van het tijdstip genoemd in het vijfde lid de behandeling van de onderwerpen in de oproepingsbrief niet is voltooid. Dit tijdstip wordt ter vergadering bepaald in overleg met de voorzitter van de agendacommissie.
Indien een aanvullende bespreekagenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze bespreekagenda en de daarbij behorende stukken met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.
Bij aanvang van de debatraad stelt de raad de agenda van de debatraad vast. Bij aanvang van de besluitvormende raad stelt de raad de agenda van de besluitvormende raad vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de bespreekagenda onderwerpen toevoegen of afvoeren.
Artikel 13 Publicatie en ter inzage leggen van stukken
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad.
Paragraaf 2 Orde der vergadering: algemeen
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst achter een volgnummer. Aan het einde van elke vergadering wordt de lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
Artikel 17 Opening vergadering; quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet. Vervolgens deelt de voorzitter mee dat de vergadering niet kan worden gehouden.
Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming
Bij een hoofdelijke stemming deelt de voorzitter mee bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.
Artikel 22 Doel van de debatraad
De debatraad biedt de raad de mogelijkheid om zijn kaderstellende, vertegenwoordigende en controlerende rol uit te oefenen. In de debatraad worden de door de raad geagendeerde onderwerpen en raadsvoorstellen behandeld, legt het college verantwoording af over het gevoerde beleid en doet het voorstellen voor nieuw beleid. In de debatraad staat het voeren van debat en politieke meningsvorming centraal. In de debatraad zoeken leden steun voor eventuele in te dienen moties en amendementen en dienen deze desgewenst al in.
Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen aan tijd worden gebonden.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen. Indien de betreffende spreker zijn woorden terugneemt, dan worden de gewraakte woorden in het verslag van het gesprokene niet opgenomen.
Artikel 27 Beraadslaging en schorsing vergadering
Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Paragraaf 4 Besluitvormende raad
Artikel 31 Algemene bepalingen over stemming
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
Artikel 32 Stemming over amendementen en moties
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht. Het (sub-)amendement dat de verste strekking heeft, heeft voorrang. Als dit wordt aangenomen, vervallen daarmee alle minder verstrekkende (sub-)amendementen.
Artikel 33 Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt in ieder geval verstaan:
Artikel 34 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de tweede personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Hoofdstuk IV. Rechten van raadsleden
Ieder lid van de raad kan amendementen indienen bij de voorzitter tot het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaats vinden.
Een amendement is ontoelaatbaar indien het een strekking heeft die tegengesteld is aan die van het voorstel waarop het is ingediend. Een amendement wordt geacht toelaatbaar te zijn, zolang de raad het niet ontoelaatbaar heeft geacht. Een daartoe strekkend voorstel kan, zo nodig met onderbreking van de orde, worden gedaan hetzij door de voorzitter hetzij door één van de leden.
De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (actuele motie) vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld. Een actuele motie wordt door een lid tenminste 48 uur voor de raadsvergadering schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter ingediend, tenzij het spoedeisende karakter zich tegen deze termijn verzet. Dit is ter beoordeling van de raad.
Indien één of meer leden de raad willen voorstellen nader onderzoek in te stellen naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur, wordt daarvoor een schriftelijk voorstel ingediend bij de voorzitter onder opgave van een omschrijving van het onderwerp van onderzoek met een toelichting.
Hoofdstuk VI. Besloten vergadering
Indien een voorstel tot besloten vergadering is gedaan, verzoekt de voorzitter ambtenaren, pers en publiek de zaal te verlaten met uitzondering van de technische ondersteuning, een medewerker van de bodedienst, de griffier en eventueel andere door hem of de gemeentesecretaris aan te wijzen ambtenaren.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 47 Overdracht geheime stukken / opheffen geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, dan wel niet te bekrachtigen, wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk VII. Toehoorders en pers
Artikel 50 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiertoe voor aanvang van de vergadering een verzoek aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 51 Gebruik mobiele communicatiemiddelen
In de vergaderzaal is, met inbegrip van de publieke en ambtenarentribune, tijdens de vergadering het gebruik van mobiele communicatiemiddelen die inbreuk maken op de orde van de vergadering, niet toegestaan. De aanwezigen gedragen zich naar de aanwijzingen van de voorzitter.
Hoofdstuk VIII. Rondetafelgesprekken
Artikel 53 Commissieleden/niet- raadsleden
De in het tweede en derde lid bedoelde vertegenwoordigers hebben tijdens de laatste verkiezingen van de raad op de kandidatenlijst gestaan van die fractie waarvoor zij als vertegenwoordigers gaan optreden, met dien verstande dat elke fractie na twee jaar van de lopende raadsperiode ook vertegenwoordigers kan voordragen die niet op de kandidatenlijst hebben gestaan.
Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 62 Intrekken oude reglementen
Het Reglement van Orde 2017 Gemeenteraad Noordwijk en het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Noordwijkerhout worden ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 2019.
J.H.M. Hermans-Vloedbeld
,voorzitter
M.R. Fabbricotti
,griffier
Artikelsgewijze toelichting Reglement van Orde
De burgemeester is de voorzitter van de raad. Dit is opgenomen in artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel 9 van de Gemeentewet. De Gemeentewet schrijft in artikel 77, eerste lid, voor dat bij ontstentenis of verhindering van de burgemeester het langstzittende raadslid het voorzitterschap van de raad waarneemt. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. De raad kan ook een ander raadslid met de waarneming belasten. De burgemeester heeft op grond van artikel 21 van de Gemeentewet het recht om aan de beraadslaging deel te nemen.
Iedere gemeenteraad heeft een griffier (artikel 100 van de Gemeentewet). De griffier is de eerste adviseur van de raad en is in principe bij elke vergadering van de raad aanwezig. De Gemeentewet regelt verder dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In verband met artikel 22 van de Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslagingen.
Artikel 4 – De agendacommissie
De agendacommissie vervult een belangrijke (coördinerende) rol bij de voorbereiding van de raads- en commissievergaderingen. Daarbij gaat het onder meer over het voorlopig vaststellen van de agenda’s van de raad en rondetafelgesprekken. De agendacommissie is verder verantwoordelijk voor de planning van de raadseigen producten en de bewaking van de lange termijn planning. De rol van de agendacommissie is toegenomen met de keuze voor het huidige vergadermodel. Het vergadermodel bestaat uit informerende rondetafelgesprekken, gevolgd door een debat- en aansluitend besluitvormende raadsvergaderingen later in de maand. De agendacommissie bepaalt de voorlopige agenda’s van de rondetafelgesprekken, onder meer op basis van de lange termijn agenda. Raadsleden, college, inwoners en de griffie kunnen onderwerpen aandragen voor de rondetafelgesprekken. Na behandeling van een onderwerp in de debatraad vindt de (formele) besluitvormig in de regel in de daaropvolgende vergadercyclus plaats. Het kan voorkomen dat besluiten een zodanig spoedeisend karakter hebben, dat ze geen uitstel kunnen hebben (bijv. bij contractuele verplichtingen of mogelijke overschrijding van wettelijke termijnen). Een verzoek om een stuk direct door te geleiden naar de aansluitende besluitraad wordt schriftelijk gemotiveerd door het college. De agendacommissie adviseert de raad over het al dan niet honoreren van dit verzoek. Ook kan de agendacommissie het voorstel doen om voorstellen, die naar verwachting geen politiek debat vragen zoals benoemingen en hamerstukken, op dezelfde avond af te doen.
Bij het staken van de stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
In het geval een gemeente deelneemt in een gemeenschappelijke regeling of ander gremium zal in het eerste geval in de regeling zijn opgenomen hoe de raad geïnformeerd wordt door de vertegenwoordiger van de gemeente in de gemeenschappelijke regeling (artikelen 16 en 18 van de Wet gemeenschappelijke regelingen). Van belang is dat de agendacommissie de vergadercyclus van deze besturen en gremia kent. Het kan nodig zijn dat de raad voorafgaand aan een vergadering van het bestuur de gemeentelijke vertegenwoordiger informatie of opvattingen wil meegeven. Ook de P&C-cyclus van de gemeenschappelijke regeling is relevant voor de agendacommissie zodat de raad tijdig de noodzakelijke zienswijzen kan leveren.
De agendacommissie bestaat uit de voorzitters van de rondetafelgesprekken, de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de raad.
Niet alle fracties zijn vertegenwoordigd in de agendacommissie. Alle fractievoorzitters ontvangen om die reden de concept-agenda van de agendacommissie en kunnen desgewenst hun mening over de behandeling van stukken kenbaar maken. De voorzitter van de raad is ook de voorzitter van de agendacommissie. De commissie stelt de agenda van de raad en RTG voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda gebeurt bij aanvang van de betreffende vergadering.
Het presidium bestaat uit alle fractievoorzitters. Het is geen politiek forum, maar een overleg, waarin zaken die de huishouding van de raad betreffen worden besproken. Hieronder vallen onder meer: de voorbereiding van de fractieverantwoordingen, de inventarisatie benoemingen voor commissies en vraagstukken rondom de gedragscode.
Artikel 6 - Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het centraal stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming (artikel V 1 van de Kieswet). Voor dit benoemingsbesluit is bij ministeriële regeling een model vastgesteld. De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V 2 van de Kieswet). Tegelijk overlegt de benoemde de stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de eisen om toegelaten te worden als lid van de raad. Dit zijn:
Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Bij het onderzoek wordt ook de gedragscode (artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet) betrokken. In deze code kunnen bepalingen opgenomen zijn over al dan niet toegestane nevenfuncties. De commissie die de geloofsbrieven onderzoekt brengt verslag uit.
Het onderzoek van het proces verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt door de oude raad vlak voor de eerste samenkomst van de nieuwe raad na de gemeenteraadsverkiezingen. Het onderzoek van het proces-verbaal strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten.
Het lid ziet toe op de specifieke taak, die de raad heeft na de gemeenteraadsverkiezingen. Na deze verkiezingen heeft de commissie voor het geloofsbrievenonderzoek een extra taak. Zij adviseert de raad ook over het verloop van de verkiezingen (of dit op wettige wijze is gebeurd) en het vaststellen van de uitslag (is deze juist vastgesteld). Zij doet dit op basis van het proces-verbaal van het centraal stembureau. De raad dient op basis van dit advies een besluit te nemen over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag. Dit besluit is van belang omdat de raad de bevoegdheid heeft om te besluiten tot het hertellen van de stemmen en zelfs tot een herstemming, beiden eventueel in een deel van de gemeente bij een aantal specifieke stembureaus. Het proces-verbaal vormt de basis van een besluit tot hertelling of herstemming. Dit dient concrete aanwijzingen te bevatten om tot een dergelijk besluit over te gaan. Het feit dat een fractie een klein aantal stemmen te weinig heeft om een extra zetel te behalen is geen valide motivering om tot hertelling over te gaan. Een proces-verbaal waaruit blijkt dat kiezers bezwaar hebben gemaakt tegen de zorgvuldigheid waarop het stembureau na sluiting de stemmen heeft geteld, kan dat wel zijn.
Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een raadsverkiezing moeten de raadsleden op de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij een tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de raad over de toelating van het betrokken raadslid plaatsvinden. Dit is mogelijk omdat er geen beroep open staat tegen de beslissing tot toelating als lid van de raad. Zodra de beslissing aan het betrokken raadslid is meegedeeld, treedt de beslissing in werking en kan het lid worden beëdigd.
Bij een tussentijdse installatie leidt de griffier een door de raad toegelaten lid de zaal binnen voor het afleggen van de eed of verklaring en belofte en begeleidt hij het nieuwe lid vervolgens naar de hem toegewezen plaats. De tekst van de eed of verklaring en belofte is in artikel 14 van de Gemeentewet vastgelegd.
De gemeenteraad van Noordwijk kent ook de mogelijkheid om commissieleden-niet raadsleden te benoemen. Voor deze leden geldt dezelfde benoemingsprocedure, omdat zij als leden van een commissie ook bepaalde rechten hebben, die gelijk zijn aan die van de raadsleden (zoals de aanwezigheid bij besloten commissievergaderingen).
Artikel 7 – benoeming wethouders
Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De Gemeentewet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (Gemeentewet artikelen 36a, 36b, 41b en 41c). Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd, de incomptabiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden.
Bij de benoeming van een wethouder zal er een integriteitstoets plaatsvinden. De gedragscode politieke ambtsdragers speelt hierbij een rol. Daarnaast kan een verklaring omtrent het gedrag (VOG) worden gevraagd. De raad kan aangeven dat zij deze procedure wil volgen bij de benoeming van wethouders. De VOG kent een screeningsprofiel voor politieke ambtsdragers. Bij dit profiel staat de integriteit van de aspirant bestuurder centraal. Het is mogelijk om deze VOG via een spoedprocedure uit te laten voeren.
Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, van de Gemeentewet). In het geval de coalitie in de raad een meerderheid heeft van één stem kan het verstandig zijn eerst als raadslid ontslag te nemen en een nieuw raadslid te benoemen. Het vooraf ontslag nemen als raadslid is een risico. Het kan immers gebeuren dat deze persoon of niet tot wethouder wordt benoemd of dat de geloofsbrieven niet worden goedgekeurd.
Na het vaststellen van de uitslag van de verkiezingen vindt de eerste zitting van de nieuwe raad plaats. Bij de aanvang van deze zitting worden de leden, die op dezelfde lijst staan, beschouwd als één fractie. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd. Indien een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst had vermeld, deelt de fractie in de eerste vergadering de naam van de fractie mee.
In de loop van de zittingsperiode kan het voorkomen dat er een verandering in samenstelling van een fractie plaatsvindt. Als dit het geval is, deelt de fractie dit zo snel mogelijk aan de voorzitter mee. Op grond van de Kieswet en de Gemeentewet heeft de raad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van de fracties. De raad is gehouden rekening te houden met de nieuwe situatie met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering nadat de mededeling is gedaan. Dit betekent ook dat:
kandidaten die van een kandidatenlijst deel uitmaken en binnen die lijst/partij een onderlinge schriftelijke (en soms notariële) afspraak maken, bijvoorbeeld dat men onder bepaalde voorwaarden zal afzien van aanvaarding van het raadslidmaatschap, zich dienen te realiseren dat dergelijke afspraken nietig zijn, vanwege strijd met de Gemeentewet en de Kieswet;
Als moet worden voorzien in de vacature van een raadslid dat zich heeft afgesplitst, wordt teruggegrepen op de lijst waarop betrokkene oorspronkelijk was gekozen (artikel P 19 van de Kieswet).
De naam van de fractie dient getoetst te worden aan de afwijzingsgronden uit artikel G 3 van de Kieswet. Als de nieuwe fractie meedoet aan de eerstvolgende raadsverkiezingen zal dit ook moeten gebeuren.
Artikel 9 – Tijd en plaats van vergaderen
Als de agenda daarom vraagt, kan de voorzitter een extra debatraad en/of besluitvormende raad uitschrijven in dezelfde vergadercyclus. De raadsvergaderingen vinden in de regel op een dinsdag plaats, twee weken na de rondetafelgesprekken. De debatraad begint om 20.00 uur. Voor de besluitenraad wordt in de regel een begintijdstip aangehouden van 22.15 uur. Het kan voorkomen dat de agenda van de debatraad en besluitvormende raad om een andere verdeling vragen. Het reglement van orde biedt die flexibiliteit. Tussen beide vergaderingen wordt kort geschorst. Onder gemeentehuis wordt ook verstaan de locatie die tijdelijk is aangewezen als vergaderlocatie voor de gemeenteraad.
Onder schriftelijk wordt ook verstaan het digitaal ter beschikking stellen van de stukken en de agenda via het raadsinformatiesysteem en de website. Het tweede lid stelt verplicht dat de agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, tegelijkertijd met de oproep aan de leden worden verzonden. De in artikel 25, eerste en tweede lid, bedoelde stukken zijn stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd. Hier wordt duidelijk melding van gemaakt op de stukken. Deze liggen ter inzage op de griffie.
Het laatste woord over de agenda is aan de raad. De agendacommissie bepaalt in zijn overleg hoe de agenda eruit komt te zien, daarbij rekening houdend met niet behandelde voorstellen uit de voorgaande vergadering, welke bovenaan de bespreekagenda van de eerstvolgende vergadering worden geplaatst (en ook als eerste behandeld zullen worden, tenzij de raad daarover anders beslist). Dit is echter een voorlopige vaststelling van de agenda. Individuele raadsleden kunnen via de agendacommissie onderwerpen voor de agenda voordragen. Zij kunnen echter ook bij aanvang van de raadsvergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Op ordevoorstellen, zoals het toevoegen van een agendapunt aan de raadsvergadering, is artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet niet van toepassing.
Artikel 12 – Omgang met collegevoorstellen
Als het college het voorstel heeft voorbereid en overgedragen aan de gemeenteraad, heeft dit ook tot gevolg dat het collegevoorstel niet meer door hen kan worden ingetrokken. Bijvoorbeeld wanneer het college van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is (bijvoorbeeld omdat zij een voorstel willen wijzigen). De raad moet hiervoor toestemming geven. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het betreffende stuk op grond van het tweede lid nogmaals voor advies aan het college zenden. De raad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter wanneer het voorstel voor een verordening of ander voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw behandeld wordt. De raad kan dit in dezelfde raadsvergadering regelen, maar de raad kan dit ook aan de agendacommissie overlaten.
Artikel 13 – Publicatie en ter inzage leggen van stukken
De vergaderstukken worden digitaal verzonden en gepubliceerd. Uiteraard dienen de raadsleden en andere geïnteresseerden de mogelijkheid te hebben om alle stukken desgewenst in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de oproep in fysieke vorm ter inzage gelegd op het gemeentehuis. Daarnaast worden de stukken doorgaans digitaal aangeboden via de website en/of het raadsinformatiesysteem. Als het gaat om stukken waarop (voorlopige) geheimhouding is opgelegd door het bestuursorgaan dat het document aanbiedt aan de raad, dient dit duidelijk op het stuk te zijn aangegeven. De griffier vervult in dat geval de secretariaatsfunctie. Geheime stukken die betrekking hebben op de agenda en de voorstellen van de raadsvergadering worden bij de griffie ter inzage gelegd. Op verzoek van de leden van de raad kan de griffier inzage aan hen verlenen.
Artikel 14 - Openbare kennisgeving
Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het voorschrift van artikel 19, tweede lid, van de Gemeentewet. Voor wat betreft de wijze van publicatie is aangesloten bij artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hier wordt expliciet vastgelegd in welke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen de aankondiging van de vergadering van de raad wordt geplaatst. Indien de kennisgeving uitsluitend elektronisch plaatsvindt, dan dient er een grondslag te zijn, zie artikel 3:12 juncto 2:14 van de Awb.
De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 van de Gemeentewet. Deze is bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum bereikt is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 van de Gemeentewet.
Het tekenen van de presentatielijst gebeurt onder verantwoordelijkheid van de griffier. Aan het einde van de vergadering stelt de griffier samen met de voorzitter de presentatielijst vast en ondertekent deze. De ondertekening waarborgt dat de lijst volledig is en het quorum bereikt.
De voorzitter kan na overleg met het presidium, de indeling herzien indien daartoe aanleiding bestaat, bijvoorbeeld na de splitsing van een fractie of de installatie van een nieuw lid.
Artikel 17 – Opening vergadering; quorumDe vergadering kan geopend worden wanneer meer dan de helft van de raadsleden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend (artikel 20, eerste lid gemeentewet).
Van belang zijn verder artikel 20, tweede en derde lid Gemeentewet:
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is
Artikel 19 – Ingekomen stukken
Alle aan de raad en commissies gerichte stukken worden opgenomen op de lijst van ingekomen stukken. Hieronder vallen ook de brieven en stukken van het college aan de raad. De agendacommissie geeft op voorstel van de griffier bij elk stuk aan op welke wijze het stuk (procedureel) kan worden behandeld. De raad stelt vervolgens in elke raadsvergadering formeel de wijze van afdoening van deze ingekomen stukken vast.
Artikel 20 – Besluitenlijst en verslaglegging
De Gemeentewet verplicht tot het openbaar maken van de besluitenlijst (artikel 23, vijfde lid). Dit artikel regelt de inhoud van de besluitenlijst en wanneer deze gepubliceerd wordt. Daarnaast vindt volledige verslaglegging plaats via beeld- en geluidsopnames.
De gemeenteraad kent een debat- en besluitvormende raad. In dit artikel is opgenomen wat het doel van de debatraad is en wat hierin wordt besproken.
Artikel 24 – Spreekregels en aantal spreektermijnen
De voorzitter kan volstaan met de behandeling in een termijn. De eventuele tweede termijn kan kort zijn en vindt slechts plaats indien er nog politieke standpuntbepaling moet plaatsvinden door meerdere fracties. Het derde lid benadrukt dat de voorzitter elke spreektermijn afsluit. De beraadslaging over een motie vindt plaats in de reguliere termijnen.
Artikel 26- Handhaving van de orde
Van belang is artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet:
Hij kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 28 - Deelname aan beraadslagingen door anderen
De raad kan beslissen dat anderen kunnen deelnemen aan de beraadslagingen, bijvoorbeeld een externe deskundige. Een dergelijke spreker heeft vanzelfsprekend geen andere individuele rechten die toebehoren aan de raad, zoals het recht van amendement of stemrecht.
Artikel 29 - Sluiting beraadslaging
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 31 – Algemene bepalingen over stemmingen
Stemming kan bij handopsteken of elektronisch. Van belang zijn de artikelen 27 t/m 30, 32 Gemeentewet:
De leden van de raad stemmen zonder last.
Artikel 32 – Stemming over amendementen en moties
In de besluitvormende raad neemt de raad de besluiten over de voorliggende moties, amendementen, raadsvoorstellen en andere zaken waar formele besluitvorming nodig is. In de besluitvormende raad kunnen raadsleden (gewijzigde) moties en amendementen indienen. Nadat de beraadslaging hierover is afgesloten door de voorzitter formuleert deze de te nemen eindbeslissing. Indien geen stemming wordt gevraagd is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid, van de Gemeentewet.
Een amendement komt altijd in stemming voorafgaande aan de stemming over het onderliggende voorstel. Omdat een motie niet strekt tot wijziging van een voorgesteld besluit, vindt de stemming over een motie normaalgesproken plaats nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Soms kan een motie zo zwaar wegen dat de steun voor het gehele voorstel hiervan afhangt. In dat geval kan de raad – in de praktijk op voorstel van een of meer raadsleden – besluiten om van de voorgeschreven stemvolgorde af te wijken. Het vierde lid strekt hiertoe.
Artikel 33 – Stemming over personen
Dit artikel regelt de orde bij stemmingen over personen. Van belang is artikel 31, Gemeentewet:
Het reglement van orde gaat vooralsnog uit van stemming met briefjes. Het is ook mogelijk om met elektronische stemsystemen te werken. Het reglement van orde kan overeenkomstig aangepast worden als dit in de toekomst wordt ingevoerd.
Stemmingen over personen kunnen geschieden op voordracht van een orgaan, dan wel op aanbeveling van een orgaan. In het geval van een voordracht is de raad gehouden voor of tegen de voorgedragen persoon te stemmen. Een voordracht is daarmee altijd bindend. Als het gaat om stemming op basis van een aanbeveling is de raad op voorhand niet gebonden. De raad kan derhalve van de aanbeveling afwijken. Dat is ook de reden dat een raadslid, dat ook kandidaat wethouder is, in eerste instantie mag meestemmen over zijn eigen benoeming. Er is geen sprake is van een bindende voordracht of een situatie van herstemming waardoor het raadslid als enige kandidaat overblijft (artikel 28, eerst lid, onder a, en derde lid Gemeentewet).
Raadsleden kunnen wijzigingen op een aanhangig concept-besluit indienen in de vorm van een amendement. De indiening van een amendement kan aanleiding zijn voor een ander raadslid om het betreffende amendement een wijziging voor te stellen. In dat geval wordt gesproken over een subamendement.Het recht van amendement is neergelegd in artikel 147b van de Gemeentewet. Dit artikel verplicht de raad nadere regels te stellen. Deze nadere regels staan dit artikel. Op basis van artikel 147b van de Gemeentewet is de raad verplicht een amendement te behandelen.
Een motie is een verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken. Aan een motie zijn geen rechtsgevolgen verbonden. Moties zijn juridisch gezien niet afdwingbaar, politiek kan het naast zich neerleggen van een motie door het college leiden tot een vertrouwensbreuk tussen raad en college, waarna een motie van wantrouwen kan volgen of het college zijn consequenties trekt.
In het vijfde lid is de mogelijkheid opgenomen om een motie in te dienen over een onderwerp dat niet op de agenda staat. Deze actuele motie (ook wel motie vreemd aan de orde van de dag genoemd) dient 48 uur voor de raadsvergadering te zijn aangeleverd bij de griffier, zodat het college de behandeling van de motie goed kan voorbereiden. In spoedeisende gevallen is het mogelijk om af te wijken van de termijn. Dit is aan de raad om te beoordelen.
Artikel 38 - Initiatiefvoorstellen
Art. 147a, eerste lid, van de Gemeentewet geeft een raadslid het recht een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ter behandeling in de raad in te dienen. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de raad regelt op welke wijze een initiatiefvoorstel voor een verordening wordt ingediend en behandeld. Het eerste en het tweede lid van artikel 37 voorzien hierin.
Art. 147a, derde lid, van de Gemeentewet bepaalt in tegenstelling tot artikel 147a, tweede lid, dat voor andere initiatiefvoorstellen geen verplichte behandeling voorgeschreven is. Dit betekent dat de raad (aanvullende) voorwaarden kan stellen aan het in behandeling nemen van een ander initiatiefvoorstel dan de wijziging van een verordening. De raad kan hiermee bijvoorbeeld voorzien in een zekere inhoudelijke toets, zoals de vraag of het voorstel wel een raadsbevoegdheid betreft. Hiertoe is lid 6 opgenomen.
Het eerste lid van het artikel houdt in dat de voorzitter het initiatiefvoorstel zo spoedig mogelijk op de agenda plaatst; maar de voorzitter plaatst het voorstel echter niet meer op de agenda, nadat de oproep verzonden is. Dit laat de mogelijkheid onverlet voor het individuele raadslid om op grond van artikel 11, derde lid, het initiatiefvoorstel toch aan de agenda toe te voegen. Als de raad andere voorwaarden voor het indienen van een initiatiefvoorstel, niet zijnde een verordening, wenselijk acht, kunnen deze op basis van het zesde lid worden vastgesteld.
Initiatiefvoorstellen moeten aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als “gewone“ raadsvoorstellen. Elk voorstel moet voorzien zijn van een ontwerpbesluit. Bij voorstellen die strekken tot wijziging van de begroting moet een comptabiliteitsbesluit gevoegd zijn.
Behandeling van het initiatiefvoorstel in de vergadering vindt plaats als volgt:
1) De indiener krijgt de mogelijkheid het initiatiefvoorstel kort toe te lichten.
2) De raad reageert in eerste termijn.
3) Het college geeft desgewenst of desgevraagd een reactie op het voorstel,
4) Indiener reageert op eerste termijn raad en reactie college.
5) Vervolgens volgt een eventuele tweede termijn.
Artikel 39 - Schriftelijke vragen
Op grond van deze bepaling kan een raadslid schriftelijke vragen stellen aan het college of de burgemeester, al naar gelang wie verantwoordelijk is. Het college of de burgemeester dient de vragensteller gemotiveerd in kennis te stellen in het geval de beantwoording niet binnen de gestelde termijn kan plaatsvinden.
In het geval fracties identieke vragen stellen (schriftelijk dan wel mondeling) over een onderwerp waarover reeds door een andere fractie schriftelijk vragen zijn gesteld kan verwezen worden naar de eerder schriftelijk ingediende vragen en de verwachtte datum van beantwoording. Vragen over hetzelfde onderwerp maar met een andere strekking/politieke lading worden direct in behandeling genomen en overeenkomstig dit artikel behandeld.De vragen bevatten indien mogelijk de bron, zoals een krantenartikel of televisie-uitzending, zodat het college deze kan betrekken bij de beantwoording.
Raadsleden kunnen in de rondvraag actuele politieke vragen stellen aan het college van B&W of de burgemeester. Vragen die tijdig zijn aangemeld, worden in de regel mondeling beantwoord. Vragen die daarna of tijdens de vergadering worden gesteld kunnen schriftelijk beantwoord worden. Rondvragen zijn tijdig ingediend als ze 12 uur voor het begin van de debatraad zijn ingediend. Iedere fractie kan 2 vragen per debatraad indienen.
Dit artikel stelt nadere regels aan artikel 155 van de Gemeentewet. Op grond van artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet komt aan individuele leden het recht toe mondelinge vragen te stellen aan het college of de burgemeester. Het interpellatierecht (lid 2) ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een volksvertegenwoordiger om een debat aan te vragen over een niet-geagendeerd onderwerp en inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. Daarvoor is verlof van de raad nodig. Een interpellatie heeft veelal betrekking op onderwerpen van een meer bestuurlijk
(politiek) gewicht. De behandeling ervan kan eventueel uitmonden in een motie van afkeuring of wantrouwen waarbij het vertrouwen in een collegelid wordt opgezegd.
De raad is verplicht hierover nadere regels te stellen, hetgeen met dit artikel is geregeld.
De procedure tijdens de vergadering is als volgt:
Artikel 43 – Procedure van begroting en verantwoording
De in artikel 42 opgenomen indemniteitsprocedure is een nadere uitwerking van de artikelen 197 t/m 201 van de Gemeentewet en heeft tot doel een procedure in het leven te roepen (vergelijkbaar met de indemniteitsprocedure bij de rijksoverheid) waarbij onrechtmatige uitgaven nadrukkelijk aandacht krijgen in de raad. De procedure stelt de raad in staat zich een oordeel te vormen over de rechtmatigheid van de betrokken uitgave. Het verloop van een indemniteitsprocedure is als volgt:
Als de raad na kennisneming van de rekening zoals die door het college van burgemeester en wethouders wordt aangeboden, alsmede van het verslag van bevindingen en de verklaring van de accountant, tot de conclusie komt dat een of meer uitgaven niet rechtmatig zijn geschied, wordt het college daarvan onverwijld op de hoogte gesteld, onder vermelding van de gerezen bezwaren.
Het college bereidt vervolgens een indemniteitsbesluit voor. Door middel van een dergelijk besluit worden de onrechtmatige uitgaven alsnog gesanctioneerd, waarna de rekening alsnog kan worden vastgesteld. Uiteraard zal het college bij die gelegenheid inhoudelijk moeten reageren op de gerezen bezwaren.
Als de raad echter niet instemt met het ontwerpbesluit of dit besluit niet naar behoren vaststelt, zendt het college het ontwerp ter vaststelling naar gedeputeerde staten, zoals dat op grond van artikel 200 van de Gemeentewet nu al gebeurt ten aanzien van de rekening. Onder het niet naar behoren vaststellen van het indemniteitsbesluit en in relatie hiermee van de rekening wordt in dit verband verstaan het zodanig vaststellen dat bepaalde uitgaven die wel zijn gedaan, buiten de rekening gehouden worden. Gedeputeerde staten kunnen er dan voor zorgen, door het indemniteitsbesluit en de rekening wel naar behoren vast te stellen, dat het college van burgemeester en wethouders alsnog wordt gedéchargeerd.
Artikel 44 - Besloten vergadering algemeen
Van belang zijn de artikelen 23 en 24 van de Gemeentewet:
In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:
Artikel 45 – Overdracht geheime stukken en opheffing geheimhouding
Op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet kan geheimhouding worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. De opgelegde geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de raad de oplegging niet in zijn eerstvolgende vergadering, die volgens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd. Als de raad niet van plan is de opgelegde geheimhouding te bekrachtigen, kan het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met de raad overleg voeren. Deze besloten vergadering kan dan gaan om de vraag waarom de raad de geheimhouding wil opheffen.
Van belang zijn de volgende bepalingen in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet.
De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1991, 703), omtrent het is een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de raad haar opheft.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Artikel 49 –Toehoorders en pers
Van belang is artikel 26, eerste en tweede lid van de Gemeentewet.
Artikel 52 – Begripsomschrijvingen
Rondetafelgesprekken vallen onder het regiem van artikel 82 van de Gemeentewet. De reden is dat dit artikel waarborgen biedt die anders niet kunnen worden verkregen. Concreet gaat het om de mogelijkheid om besloten vergaderingen te houden (artikel 25, 55 en 82 van de Gemeentewet) en de bepalingen rondom het immuniteitsbeginsel (artikel 22 Gemeentewet). Uit artikel 82 vloeit verder voort, dat alleen raadsleden het voorzitterschap een rondetafelgesprek kunnen vervullen.
Artikel 53 - Commissieleden/niet-raadsleden
Het eerste lid regelt dat alle raadsleden automatisch ook commissielid zijn en allemaal wanneer nodig kunnen deelnemen aan de rondetafelgesprekken. Op die manier kan een fractie altijd de fractiespecialist afvaardigen en is het ook mogelijk om bijeenkomsten bij te wonen, die voor alle raads- en commissieleden open staan, zoals een presentatie. De fracties bepalen zelf wie ze afvaardigen voor de rondetafelgesprekken.
Met het nieuwe vergadermodel is gekozen voor een efficiënt en compact model. Per fractie kunnen twee commissieleden/niet-raadsleden worden voorgedragen, die als deelnemer en/of plaatsvervanger tijdens ziekte of afwezigheid van een raadslid aan de rondetafelgesprekken kunnen deelnemen. De commissieleden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fracties. Bij de behandeling van het nieuwe vergadermodel is gewezen op de wenselijkheid om de kleinste fracties van meer commissieleden te voorzien. Om hieraan tegemoet te komen is een staffeling aangebracht. De voordracht voor een derde commissielid wordt gemotiveerd via het fractievoorzittersoverleg voorgelegd aan de gemeenteraad. Dit geeft een extra waarborg aan fracties om na te gaan of een derde commissielid/niet-raadslid echt nodig is of niet.
Voor commissieleden gelden dezelfde wettelijke benoemingsvereisten als voor raadsleden. Dit betekent onder andere dat de leden achttien jaar of ouder moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen. Ook de bepalingen in artikel 6, eerste en tweede lid over het geloofsbrievenonderzoek zijn van toepassing op de commissieleden/niet-raadsleden. Commissieleden/niet-raadsleden zijn niet gekozen bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen en hebben geen mandaat van de kiezer. Er wordt daarom de voorwaarde gesteld dat commissieleden/niet-raadsleden in eerste instantie op de kieslijst van de van de laatste gemeenteraadsverkiezingen hebben gestaan. Inwoners kunnen er zo van uitgaan dat deze commissieleden verbonden zijn met de partij waarvoor zij als afgevaardigde optreden tijden het rondetafelgesprek. Commissieleden/niet-raadsleden ontvangen een vergoeding voor hun deelname aan het rondetafelgesprek (met een maximum van eenmaal de vergoeding per avond).
Artikel 54 - Doel en aard van het rondetafelgesprekHet doel van de rondetafelgesprekken is het verzamelen van informatie voor de raadsleden ter voorbereiding van de besluitvorming in de gemeenteraad. Het biedt ook een forum voor de raad om zijn controlerende, kaderstellende en vertegenwoordigende rol teondersteunen. Andersom bieden de rondetafelgespekken ruimte voor inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven om hun meningen en ideeën te geven. De rondetafelgesprekken zijn in hun aard niet bedoeld voor inhoudelijk politieke discussie, deze vinden plaats in de debatraad.
Artikel 55 - De voorzitterDe agendacommissie stelt jaarlijks de vergaderplanning op en wijst de voorzitters aan die de rondetafelgesprekken voor hun rekening nemen. Elk rondetafelgesprek wordt door de voorzitter afgerond met:
De voorzitter van het rondetafelgesprek bewaakt een goed verloop van het gesprek
Artikel 56 – Vergaderfrequentie, plaats en verslaglegging
De rondetafelgesprekken vinden plaats op een vaste avond – in de regel de dinsdagavond. Aanvang is in de regel om 20:00 uur en sluiting om 23:00 uur. Het rondetafelgesprek kan worden ingezet voor verschillende vormen van informatievergaring, zoals presentaties, hoorzittingen of sessies met bewoners en instellingen. Rondetafelgesprekken kunnen parallel worden gehouden, maximaal twee per avond. Indien niet alle onderwerpen op één avond (parallel) kunnen worden geagendeerd, worden deze door het presidium geagendeerd op een tweede avond, de dinsdag een week later. De agendacommissie kan zo nodig afwijken van de vaste dagen of aanvangstijd. Van de rondetafelgesprekken worden geen geluid en beeldopnames gemaakt omdat de voorkeur uitgaat naar het vergaderen op locatie. Beeld en geluidsopnames zijn dan niet altijd mogelijk. Het is een bewuste keuze om geen verslag op te maken van de rondetafelgesprekken. Omdat het gesprek draait om informatieoverdracht, is aan het doel voldaan als de commissieleden voldoende zijn geïnformeerd. De griffier noteert wel eventuele toezeggingen in een toezeggingenlijst.
Artikel 57 - Agenda en uitnodiging
In de agendacommissie wordt afgestemd welke personen en instellingen specifiek worden uitgenodigd. Ook kan besloten worden om personen of instanties die betrokken waren in het voortraject te attenderen op het rondetafelgesprek. De rondetafelgesprekken hebben een agenda en tijdsindicatie.
Het is mogelijk voor inwoners, bedrijven en instellingen om in te spreken. De procedure is als volgt: insprekers hebben richttijd van twee minuten voor een eerste termijn. De raad kan vervolgens verduidelijkende vragen stellen, waarna de inspreker nog een minuut heeft voor een reactie. Voor het spreekrecht is een half uur uitgetrokken. Mochten zich meer dan zes insprekers melden, dan wordt de inspreektijd naar rato ingekort, tenzij de raad anders beslist.
Overeenkomstig de mogelijkheid om een besloten raadscommissie te houden, bestaat er ook de mogelijkheid om een besloten informatiebijeenkomst te houden. De Gemeentewet schrijft verder voor dat van een besloten vergadering een verslag opgesteld moet worden. Het vierde lid strekt hiertoe.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-7197.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.