Gemeenteblad van Deventer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Deventer | Gemeenteblad 2019, 69142 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Deventer | Gemeenteblad 2019, 69142 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende regels omtrent financiën Financiële verordening 2019
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 5 Autorisatie begroting, investeringen en begrotingswijzigingen
Bij de behandeling van de begroting bepaalt de raad van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
In een aparte onderdeel van de programmabegroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringen weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de besteding van de investering in het lopende boekjaar weergegeven.
Het college informeert de raad via de 4e kwartaalrapportage over de budgetten die bij de jaarrekening worden overgeheveld.
Artikel 14 Budgettaire spelregels
De raad stelt op voorstel van het college budgettaire regels vast welke gaan over de verhouding tussen het programmabudget en de algemene middelen.
Artikel 16 Voorzieningen voor oninbare vorderingen
Voor openstaande vorderingen worden voorzieningen wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling van deze vorderingen.
Artikel 18 Kostprijsberekening
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten voor de gemeentelijke formatie in de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten;
De raad stelt op voorstel van het college een treasurystatuut vast waarin regels worden opgenomen voor het dagelijkse geldstromenbeheer en voor liquiditeitsrisico, renterisico, kredietrisico en relatiebeheer, administratieve organisatie en interne controle voor de financieringsfunctie.
Artikel 20 Registratie bezittingen, activa en vermogen en verzekeringen
Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd. De waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden worden jaarlijks gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.
Artikel 23 Onderhoud kapitaalgoederen
Bij de begroting en de jaarstukken geeft het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, informatie over de voortgang van het geplande onderhoud conform vastgestelde onderhoudsplannen;
De paragraaf financiering bevat naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval informatie over:
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Het college legt periodiek in een beleidsnota vast hoe de gemeente besluit tot samenwerking in een verbonden partij en wat de rollen van het college en de gemeenteraad zijn bij deelname en oprichting, bij het sturen en beheersen ervan en bij de evaluatie en heroverweging van het samenwerkingsverband van verbonden partijen. In de beleidsnota worden de gemeentelijke uitgangspunten meegegeven voor de inrichting van de governance van verbonden partijen.
Hoofdstuk 4 Financieel beheer en audits
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening en het jaarverslag zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheer handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college draagt zorg voor de jaarlijkse planmatige uitvoering van interne toetsing door middel van audits welke zijn gebaseerd op een risicoanalyse van de binnen de organisatie respectievelijk te leveren diensten, voort te brengen producten, alsmede de onderliggende processen. De audits richten zich op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheer handelingen, fraude- en corruptierisico’s en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.
Het college draagt er zorg voor dat de administratie (niet alleen de financiële administratie maar in brede zin van het woord) zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 33 Aanbesteding en inkoop
Het college legt in de beleidsnota “inkoop- en aanbestedingsbeleid” de spelregels vast die gelden voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de Europese Unie en de eigen regels..
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 maart 2019
De raad voornoemd,
de griffier,
A. Kerver
de voorzitter,
R.C. König
Toelichting op een aantal artikelen van de Financiële verordening
Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten. Overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van deze verordening gedefinieerd.
In de doorontwikkeling P en C-cyclus (raadsbesluit juni 2017) is de P en C-cyclus vastgesteld. Dit betekent o.a. dat de zomer- en najaarsrapportage in de verordening zijn geschrapt. Hiervoor komen de kwartaalrapportages in de plaats. Ook is geen artikel meer opgenomen over de diverse data van de raadsbehandeling met betrekking tot de P en C-documenten. Hiervoor in de plaats is een artikel gekomen waarin staat dat elk jaar voor 31 december door het college van B en W een voorstel aan de raad wordt gedaan over de diverse dat van de P en C-documenten voor het komend jaar.
Een voordeel hiervan is dat ingespeeld kan op de actualiteit zonder dat dit in strijd is met de verordening.
Artikel 3 bevat – op compacte wijze beschreven - een aantal bepalingen over de inrichting van de begroting waarin de kader stellende functie van de raad tot uiting komt. De raad legt op basis van dit artikel een belangrijk deel van de infrastructuur van de begroting vast, evenals de parameters waarop de raad wil sturen en controleren. In het “Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten” is de indeling van de begroting in programma’s niet verplicht voorgeschreven. De gemeente bepaalt zelf het aantal en de inhoud van de programma’s van de begroting en kan daardoor de begrotingsopzet aanpassen aan de eigen politiek-bestuurlijke wensen. Omdat er een politiek-bestuurlijke keuze ten grondslag ligt aan de indeling van de programma’s stelt de raad de indeling vast. Meestal zal die vaststelling voor enkele jaren gelden, bijvoorbeeld voor een gehele raadsperiode. Indien daartoe aanleiding is, kan de raad de indeling wijzigen.
Op basis van het besluit begroting en verantwoording (BBV) moet bij de financiële begroting en rekening ook een bijlage met het overzicht van de geraamde baten en lasten per taakveld worden toegevoegd. De te hanteren taakvelden zijn bij ministeriele regeling voorgeschreven. Hiermee wordt beoogd de transparantie te verhogen en gemeenten onderling vergelijkbaar te zijn. De taakveldinformatie wordt landelijk gepubliceerd op www.waarstaatjegemeente.nl. De productenbegroting en –rekening vervalt hierdoor.
Artikel 5. Autorisatie begroting, investeringen en begrotingswijzigingen
In dit artikel wordt expliciet vastgelegd dat de raad bij het vaststellen van de financiële positie, de investeringen autoriseert. De autorisatie van deze investeringen zou anders als gevolg van het door gemeenten gehanteerde lasten en batenstelsel buiten de boot vallen. De samenvattende informatie over investeringen is in een aparte onderdeel van de programmabegroting opgenomen.
Investeringen van gemeenten worden voornamelijk geactiveerd en drukken zodoende in het jaar van aanschaf niet op de onder de programma’s verantwoorde lasten. Al naar het belang dat wordt toegekend aan een bepaald investeringsproject kan de raad uitspreken dat van een bepaald project eerst nadere voorstellen ter vaststelling worden voorgelegd voordat het college de uitvoering ter hand kan nemen.
In een afzonderlijke beleidsnota worden regels opgenomen met betrekking tot het wijzigen van de begroting.
Artikel 6. Uitvoering begroting
In dit artikel worden regels gesteld die ertoe dienen om te borgen dat de uitvoering van de begroting conform de kaders loopt en bij afwijkingen tijdig wordt gerapporteerd, waarbij het college een actieve informatierol heeft richting de raad.
In de nota doorontwikkeling P en C-cyclus is over voorstellen nieuw beleid het volgende opgenomen.
Doel van de P&C-cyclus is zoveel mogelijk in integrale afwegingen keuzes te maken over beleidsrichting en allocatie van de gemeentelijke middelen. Buiten de momenten van integrale afweging is er beperkt ruimte om op programmaniveau de begroting te wijzigen om nieuwe beleidsinitiatieven mogelijk te
maken. Slechts bij wijze van uitzondering kan het college tussentijds de raad voorstellen de begroting te wijzigen voor nieuw beleid. Een raadsbesluit moet “onvermijdelijk”, “onuitstelbaar” en over een
“onvoorziene” situatie gaan: de raad hanteert het criterium van de 3O’s. In alle andere gevallen wordt een besluit genomen binnen de P&C-cyclus. Dit laat onverlet dat hét keuzemoment, namelijk de Begrotingstafel, in het voorjaar voorbereid wordt aan de hand van discussienota’s over onderwerpen, waarover de raad aan de Begrotingstafel zich politiek uit kan spreken: de keuze wordt op dat moment gemaakt. Daarbuiten alleen ingeval van de 3O’s.
Artikel 8. Tussentijdse rapportage en informatie
Artikel 8 formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en control van de raad. De raad geeft namelijk aan de aard van de informatie die het college standaard dient te verstrekken evenals de reguliere frequentie. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is. Er zijn conform de doorontwikkeling P en C-cyclus vier kwartaalrapportages.
Artikel 9 is het sluitstuk van de begrotingscyclus, de verantwoording over de begrotingsuitvoering door het college, c.q. de controle van de raad daarop. De jaarrekening is ingedeeld overeenkomstig de in het BBV voorgeschreven indeling, waaraan wordt toegevoegd een verslag zoals bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet. Tezamen vormen deze de jaarstukken.
Artikel 11. Incidentele lasten en baten
Op grond van artikel 189 Gemeentewet ziet de raad erop toe dat de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Hiervan kan de raad afwijken indien aannemelijk is dat het structureel en reëel evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht.
Met structureel evenwicht wordt bedoeld dat structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Met reëel evenwicht wordt bedoeld dat de geraamde baten en lasten in de begroting en meerjarenraming volledig en realistisch zijn. De gemeente moet zich rekenschap geven van daadwerkelijk te verwachten groei of afname van baten en lasten.
Het BBV geeft geen scherpe definitie wat incidenteel of structureel is en laat ruimte aan de decentrale overheden omdat dit past bij de eigen beoordeling van de lokale omstandigheden (principle based). Dit dient vooraf in beleidsnota’s (bijvoorbeeld de financiële verordening) te zijn vastgelegd. Over het begrip ‘incidenteel’ kan verschil van interpretatie ontstaan. Van belang voor het bepalen en tonen ervan is of de incidentele lasten en /of baten van materiële omvang zijn.
Wat een gemeente aanmerkt als een materiële beïnvloeding, kan zij zelf bepalen. In de financiële verordening volgens artikel 212 van de Gemeentewet kan dat aangegeven worden. Daarbij moet opgemerkt worden dat voor een structureel begrotingsevenwicht de structurele lasten altijd gedekt dienen te worden door structurele baten, maar dat incidentele lasten zowel door incidentele als door structurele baten gedekt mogen worden.
Artikel 12. Waardering en afschrijving
Conform het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet wordt in dit artikel verwezen naar de regels voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. De vaste activa worden verplicht ingedeeld in immateriële vaste activa, materiële vaste activa en financiële vaste activa.
Artikel 13 Budgetoverhevelingen
Geraamde lasten en baten met betrekking tot de exploitatie die in een bepaald jaar in de jaarrekening niet hebben geleid tot werkelijke lasten en baten, zullen soms in verband met het voldoen aan raads- en of B&W- besluiten nog in een volgend jaar moeten worden besteed of worden ontvangen. Het college informeert de raad via de 4e kwartaalrapportage over de budgetten die bij de jaarrekening worden overgeheveld.
Artikel 18. Kostprijsberekening
De grondslag voor de hoogte van heffingen en tarieven is een politieke besluitvorming door de raad op basis van de geraamde hoeveelheden en de geraamde kostprijzen. Kostprijzen laten zich op vele manieren berekenen. In dit artikel worden uitgangspunten voor de bepaling van de kostprijzen gegeven.
Op grond van lid 2 moeten ook worden meegenomen de kosten compensabele BTW voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing. De begroting en jaarstukken zijn exclusief de compensabele BTW. Voor dit soort heffingen is echter in de wet bepaald dat ze wel meegenomen mogen worden in de kostprijsberekening. Dit is toegestaan vanwege het feit dat gemeenten voor het BTW-deel dat nu compensabel is, is gekort in het gemeentefonds.
De overhead moet bij de kostprijsberekening op een consistente wijze worden toegerekend.
Doordat de overhead op een apart taakveld wordt begroot, staan de overheadkosten niet meer bij de producten/taakvelden van bijvoorbeeld leges, riolering en afvalverwerking. De wijze waarop overhead wordt meegenomen in de berekening van maximaal kostendekkende tarieven moet daarom worden toegelicht in de paragraaf lokale heffingen. De gemeenteraad moet hiertoe de methodiek voor de toerekening van overhead aan maximaal kostendekkende tarieven opnemen in de financiële verordening artikel 212.
Lid 5 is van belang met betrekking tot de wet Markt en overheid. Als een gemeente goederen, diensten of werken levert aan overheidsbedrijven of derden dan mag zij deze activiteiten niet bevoordelen als het economische activiteiten betreft. Economische activiteiten zijn hier activiteiten waarmee de gemeenten in concurrentie met ander ondernemingen treedt. Het bevoordelingsverbod houdt feitelijk in dat tenminste een integrale kostprijs voor de levering van goederen, diensten werken in rekening moet worden gebracht. Van deze verplichting kan worden afgeweken als de activiteiten worden ontplooid in het kader van het publiek belang.
De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de operationele kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 het expliciete voorschrift dat de verordening een onderdeel over de financieringsfunctie heeft. Het artikel draagt het college op een financieringsstatuut (treasurystatuut) op te stellen dat met name protocollen bevat voor de dagelijkse uitvoering. Onderwerpen die in zo’n besluit aan de orde komen zullen met name betreffen het derivatenbeheer (indien van toepassing), het kasbeheer, de toepassing regeling schatkistbankieren, het risicobeheer, de financiering en de administratieve organisatie. Onder het risicobeheer vallen het renterisicobeheer, het kredietrisicobeheer, het koersrisicobeheer, het interne liquiditeitsbeheer en het valutarisicobeheer (indien van toepassing).
Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet).
Het eerste lid van het artikel bepaalt dat de raad de tarieven voor de belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing jaarlijks vaststelt. Een gemeenteraad die voor meer rechten (en leges) de tarieven jaarlijks wenst vast te stellen, kan het eerste lid met deze rechten (en leges) uitbreiden.
Het vaststellen van de prijs voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken (welke niet vallen onder artikel 22 Gemeentewet) is een privaatrechtelijke besluit. Dergelijke besluiten zijn een bevoegdheid van het college (eerste lid, letter e artikel 160 Gemeentewet).
Artikel 22. Weerstandsvermogen
De paragraaf weerstandsvermogen is een van de ijkpunten bij het bepalen van de soliditeit van de begroting en het meerjarenperspectief. De paragraaf rapporteert op systematische wijze over de beschikbare weerstandsmiddelen en de benodigde weerstandsmiddelen. De benodigde weerstands-middelen worden ontleend aan de risico-inventarisatie, die vervolgens met behulp van onderbouwde uitgangspunten en statistische aannames wordt vertaald in financiële termen.
Artikel 28. Verstrekking subsidies
De subsidieverordening gaat in op procedures die het verstrekken van subsidies omgeven en is in dit opzicht vergelijkbaar met een nota over aanbestedingsbeleid (artikel 33). De nota gaat niet over inhoudelijke afwegingen om bepaalde programmatische doelstellingen via subsidies te bereiken maar over het systeem van toekenning, monitoring en vaststelling. Hierbij wordt aandacht besteed aan recht- en doelmatigheid en het voorkomen van oneigenlijk gebruik.
De accountants toetst jaarlijks van de jaarrekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheers handelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 29 draagt het college op maatregelen te treffen op dat gedurende het jaar of vooraf aan de accountantscontrole de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administratie een getrouw beeld geven en of de financiële beheers handelingen die aan de baten en lasten en balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen. Daarnaast richten zich de audits ook op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, fraude- en corruptierisico’s en op misbruik en oneigenlijk gebruik.
In artikel 30 worden de kaders gegeven voor de inrichting van administraties van de gemeente. In hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens moeten worden vastgelegd en aan welke eisen de vastgelegde gegevens moeten voldoen. Deze verordening regelt niet de regels en activiteiten die daarvoor in de uitvoering nodig zijn. Dat is een taak van het college. Het college zal deze zaken in een besluit vastleggen voor de aansturing van de ambtelijke organisatie.
Vanuit de financiële administratie moeten gegevens worden aangeleverd voor de financiële verantwoordingsinformatie aan de raad, maar ook aan gedeputeerde staten, in hun rol als toezichthouder en aan het rijk, zoals de verplichte informatievoorzieningen voor derden (IV-3).
Artikel 32. Financiële organisatie
In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven, waaraan het college bij het stellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. De organisatieregeling wordt door het college vastgesteld. Omdat het van belang is dat in de organisatie de nodige checks and balances, waaronder functiescheiding, van kracht zijn, stelt de raad in artikel 32 eisen aan de inrichting door het college.
Artikel 33. Aanbesteding en inkoop
De inkoop van goederen en diensten en de aanbesteding van werken zijn belangrijke en kwetsbare activiteiten die een groot budgettair effect kunnen hebben. Het hanteren van een protocol is naast de desbetreffende administratieve aspecten tevens te zien als een vorm van risicobeheersing. De aansprakelijkheid kan worden beperkt en er wordt jegens derden rechtszekerheid gecreëerd. Artikel 33 legt aan het college de zorg op om regels op te stellen voor de aanbesteding van werken en inkoop van goederen en diensten. De regelgeving van de Europese Unie dient daarbij nageleefd te worden. Doordat de regels worden vastgelegd kan de accountant bij zijn controle van de jaarstukken nagaan of de interne regels (en de Europese regelgeving) zijn nageleefd, het is een onderdeel van de rechtmatigheidstoets.
In dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee men in de gemeentelijke stukken naar deze verordening dient te verwijzen.
BIJLAGE FINANCIELE VERORDENING 2019
De Gemeentewet schrijft in artikel 212 voor dat de Raad in een verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vaststelt. De zogenaamde financiële verordening. De verordening is de kapstok waaraan het financiële proces in beleidsmatige zin wordt opgehangen.
De huidige financiële verordening dateert uit 2011 en moet worden aangepast op basis van diverse ontwikkelingen, zoals: aanpassing besluit begroting en verantwoording (BBV), nota doorontwikkeling P en C-cyclus 2017 en beleidsmatige ontwikkelingen.
Het uitgangspunt van de actualisatie is de opzet van de huidige verordening uit 2011.
Voor de indeling en verplichte wijzigingen sluiten we zo veel mogelijk aan bij de actuele modelverordening van de VNG.
Veel zaken zijn vanuit de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten verplicht voorgeschreven. De raad heeft daarin geen keuzevrijheid. Vandaar dat deze verplichtingen niet nogmaals in de Financiële Verordening behoeven te worden opgenomen. Om zo goed mogelijk bij de modelverordening aan te sluiten, is er voor gekozen u een nieuwe verordening aan te bieden in plaats van een wijzigingsvoorstel op de vigerende verordening.
Het financieel stelsel van de verordening gaat net als in de verordening van 2011 uit van een tweedeling in de financiële regelgeving:
Het hoogste niveau bestaat uit de financiële verordening. Hierin worden de kaders vastgelegd. Deze verordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad. In de verordening wordt vastgelegd welke zaken geregeld moeten worden. Het gaat om een zogenoemde kapstokverordening waarbij de gemeenteraad op hoofdlijnen de kaders vaststelt.
De uitwerking van de kaders wordt vastgelegd in uitvoeringsregels (beleidsnotities). Dit is het niveau onder de verordening. In bijlage 1 bij de verordening is een overzicht opgenomen van de beleidsnotities, met het jaar waarin de notitie is vastgesteld en het jaar waarin de betreffende notitie uiterlijk geactualiseerd moet worden.
Door de onderverdeling in twee niveaus en de uitwerking in diverse uitvoeringsregels wordt voorkomen, dat er een zeer lange en onoverzichtelijke financiële verordening ontstaat. Door de kapstokverordening en uitwerking per onderwerp in een separate beleidsnotitie ontstaat overzicht en zal de financiële regelgeving in de praktijk beter hanteerbaar zijn. Ook is het eenvoudiger om delen van de financiële regelgeving te actualiseren, waardoor het actueel houden van de financiële regelgeving een continu proces kan (en zal) zijn.
In het volgende schema is de voorgestelde structuur van het financieel stelsel in de financiële verordening binnen de gemeente Deventer weergegeven.
Vergeleken met de verordening in 2011 zijn er diverse aanpassingen. Zo zijn er diverse tekstuele aanpassingen in artikelen. Ook zijn er artikelen vervallen of nieuwe bijgekomen. Onderstaand geven we aan welke artikelen zijn vervallen en welke nieuw zijn.
P en C-cyclus (vervallen en nieuwe artikelen 2 en 8)
In de doorontwikkeling P en C-cyclus (raadsbesluit juni 2017) is de P en C-cyclus vastgesteld. Dit betekent o.a. dat de zomer- en najaarsrapportage in de verordening zijn geschrapt. Hiervoor zijn de kwartaalrapportages in de plaats gekomen. Ook is geen artikel meer opgenomen over de diverse data van de raadsbehandeling met betrekking tot de P en C-documenten. Hiervoor in de plaats is een artikel gekomen waarin staat dat elk jaar voor 31 december door het college van B en W een voorstel aan de raad wordt gedaan over de diverse data van de P en C-documenten voor het komend jaar.
Een voordeel hiervan is dat ingespeeld kan worden op de actualiteit zonder dat dit in strijd is met de verordening.
Nieuw beleid (nieuw artikel 7)
In de nota doorontwikkeling P en C-cyclus is over voorstellen nieuw beleid het volgende opgenomen.
Doel van de P&C-cyclus is zoveel mogelijk integrale afwegingen keuzes te maken over beleidsrichting en allocatie van de gemeentelijke middelen. Buiten de momenten van integrale afweging is er beperkt ruimte om op programmaniveau de begroting te wijzigen om nieuwe beleidsinitiatieven mogelijk te maken. Slechts bij wijze van uitzondering kan het college tussentijds de raad voorstellen de begroting te wijzigen voor nieuw beleid. Een raadsbesluit moet “onvermijdelijk”, “ onuitstelbaar ” en over een “onvoorziene” situatie gaan: de raad hanteert het criterium van de 3O’s. In alle andere gevallen wordt een besluit genomen binnen de P&C-cyclus. Dit laat onverlet dat hét keuzemoment, namelijk de Begrotingstafel, in het voorjaar voorbereid wordt aan de hand van discussienota’s over onderwerpen, waarover de raad aan de Begrotingstafel zich politiek uit kan spreken: de keuze wordt op dat moment gemaakt. Daarbuiten alleen ingeval van de 3O’s.
Incidentele lasten en baten (nieuw artikel 11)
In november 2018 is er een notitie van de commissie BBV ontvangen over incidentele baten en lasten.
Deze notitie zal deel gaan uitmaken van de notitie “prospectief inzicht” die medio 2019 gepubliceerd gaat worden. In die notitie wordt ingegaan op de verschillende onderdelen die bij het meerjarig financieel inzicht aangereikt worden vanuit het BBV opdat de raad haar autorisatiefunctie op een adequate wijze kan toepassen. De onderdelen betreffen de kengetallen, resultaatbestemming, geprognosticeerde balans en de structurele en incidentele baten en lasten.
Op grond van artikel 189 Gemeentewet ziet de raad erop toe dat de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Hiervan kan de raad afwijken indien aannemelijk is dat het structureel en reëel evenwicht in de begroting in de eerstvolgende jaren tot stand zal worden gebracht.
Met structureel evenwicht wordt bedoeld dat structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Met reëel evenwicht wordt bedoeld dat de geraamde baten en lasten in de begroting en meerjarenraming volledig en realistisch zijn.
Budgetoverhevelingen (nieuw 13)
Geraamde lasten en baten met betrekking tot de exploitatie die in een bepaald jaar in de jaarrekening niet hebben geleid tot werkelijke lasten en baten, zullen soms in verband met het voldoen aan raads- en of B&W- besluiten nog in een volgend jaar moeten worden besteed of worden ontvangen. Het college informeert de raad via de 4e kwartaalrapportage over de budgetten die bij de jaarrekening worden overgeheveld.
Beleidsnota financiële budgettaire spelregels (nieuw artikel 14)
De verordening is een kapstok waarin diverse beleidsnota’s worden genoemd die financiële spelregels bevatten. Een artikel over de nota financiële budgettaire spelregels ontbrak. Deze nota dateert al uit 2002 en wordt in het 2e kwartaal van 2019 geactualiseerd aan de raad aangeboden.
Op basis van het BBV moet de overhead op een consistente wijze worden toegerekend in de berekening van de tarieven, belastingen enz. De methode van toerekening wordt niet door de wetgever voorgeschreven, maar moet door de raad worden vastgesteld en opgenomen in de financiële verordening art 212 GW. De methodiek die wordt gebruikt bij de begroting is dezelfde methodiek die wordt gebruikt bij de jaarrekening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-69142.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.