Besluit vrijstelling exploitatievergunning openbare inrichtingen Bernheze

 

De burgemeester van Bernheze;

 

gelet op het bepaalde in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Bernheze 2018;

 

overwegende, dat het wenselijk is om preventief te toetsen of de exploitatie van een openbare inrichting zich al dan niet verdraagt met het woon- en leefklimaat en de openbare orde ter plaatse;

 

dat het wenselijk is om de administratieve last- en regeldruk voor ondernemers in Bernheze te beperken;

 

dat derhalve een afweging gemaakt kan worden in welke situaties preventieve toetsing van de exploitatie van een openbare inrichting noodzakelijk en wenselijk is;

 

besluit:

 

vast te stellen het ‘Besluit vrijstelling exploitatievergunning openbare inrichtingen Bernheze’.

 

Artikel 1 Vrijstelling exploitatievergunningplicht

De volgende categorieën van openbare inrichtingen zijn vrijgesteld van het verbod deze te exploiteren zonder vergunning:

I. openbare inrichtingen waarvan de exploitatie plaatsvindt tussen 07.00 en 22.00 uur, indien:

a. de openbare inrichting niet vergunningplichtig is op grond van de Drank- en Horecawet;

b. de horeca-activiteiten passen binnen het bestemmingsplan;

II. bestaande openbare inrichtingen die een horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, indien:

a. de exploitatie past binnen het bestemmingsplan;

b. voor de exploitatie een vergunning is verleend op grond van de Drank- en Horecawet;

c. zich in de zes maanden voorafgaand aan de aanvraag van een exploitatievergunning geen incidenten hebben voorgedaan gepaard gaand met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en/of –handel in of bij de inrichting;

III. nieuwe openbare inrichtingen die een horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en horecawet, indien:

a. de exploitatie past binnen het bestemmingsplan;

b. voor de exploitatie een vergunning is verleend op grond van de Drank- en Horecawet;

 

Artikel 2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop het is bekendgemaakt.

 

Artikel 3  

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Besluit vrijstelling exploitatievergunning openbare inrichtingen Bernheze 2019’.

 

 

Heesch, 8 januari 2019

 

 

De burgemeester van Bernheze

 

 

 

Marieke Moorman

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting:

In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Bernheze 20189 zijn in de artikelen 2:27 tot en met 2:28 bepalingen opgenomen met betrekking tot de exploitatie van openbare inrichtingen. Onder openbare inrichtingen vallen de cafés, restaurants, hotels pensions, cafetaria’s, snack-bars, discotheken, buurthuizen, clubhuizen en andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid met bijbehorend terras. In het verleden werden deze inrich-tingen aangeduid als horecabedrijven.

De exploitatievergunning biedt de mogelijkheid preventief te toetsen of de exploitatie van een horecabedrijf zich verdraagt met het woon- en leefklimaat ter plaatse. Daarbij is van belang in welke mate van het bedrijf zelf overlast te duchten is en in welke mate de komst van het bedrijf de leefbaarheid en het karakter van de buurt zullen aantasten.

Niet onbelangrijk is dat de invoering van de vergunning mede is ingegeven om te toetsen of de aanvrager/ondernemer van goed levensgedrag is en of de onderneming niet wordt gefinancierd met ‘crimineel’ geld. Deze toetsing op grond van de wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) kan een extra preventieve werking hebben.

Volledige uitvoering geven aan het horeca-exploitatievergunningstelsel betekent dat ook exploi-tanten van horecabedrijven die krachtens de Drank- en Horecawet over een vergunning moeten beschikken in het bezit moeten zijn van een horeca-exploitatievergunning. Hoewel artikel 2:28 APV al bepaalde soorten horecabedrijven (zoals horeca-inrichtingen in zorginstellingen en bedrijfskantines), zijn uitgezonderd van de horeca-exploitatievergunningplicht, geldt de vergunningplicht namelijk wel voor alle reguliere horecabedrijven. In het kader van het terugdringen van de administratieve lasten voor ondernemers en burgers en om anderzijds toch voldoende bestuurlijke controle te kunnen uitoefenen op de exploitatie van horecabedrijven die niet vergunningplichtig zijn op grond van de Drank- en Horecawet, is er voor gekozen om gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel 2:28, lid 5 en lid 6 bieden. Op basis van deze artikelen kan de burgemeester namelijk in een apart besluit vrijstelling verlenen. Dit kan zowel aan horecabedrijven die tevens vergunningplichtig zijn op grond van de Drank- en Horecawet als aan horecabedrijven die dit niet zijn.

In dit uitvoeringsbesluit is ervoor gekozen om de volgende drie categorieën van bedrijven vrij te stellen van de horeca-exploitatievergunningplicht:

1. ‘Droge’ horecabedrijven waarvan de exploitatie plaatsvindt tussen 07.00 en 22.00 uur, en de horeca-activiteiten passen binnen het bestemmingsplan;

2. Bestaande ‘natte’ horecabedrijven, waarvan de exploitatie past binnen het bestemmingsplan en zich in de zes maanden voorafgaand aan de aanvraag van een exploitatievergunning geen incidenten hebben voorgedaan gepaard gaand met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en/of –handel in of bij de inrichting;

3. Nieuwe ‘natte’ horecabedrijven, waarvan de horeca-activiteiten passen binnen het bestem-mingsplan.

 

Naar boven