BELEIDSREGELS AANPAK WOONOVERLAST PUTTEN 2019

Vastgesteld bij besluit van de burgemeester van Putten nr. 1040384

Inleiding

Op 1 juli 2017 trad artikel 151d Gemeentewet in werking. Dit artikel staat beter bekend als "de Wet aanpak woonoverlast". Op basis van dit nieuwe artikel kan de raad van een gemeente bij verordening aan de burgemeester een nieuwe bevoegdheid toekennen. Te weten de bevoegdheid om bij ernstige en herhaaldelijke woonoverlast een gedragsaanwijzing op te leggen. De burgemeester kan deze gedragsaanwijzing opleggen aan een overlastgever.

Dit kan o.m. in de vorm van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom.

 

De raad van de gemeente Putten kende deze bevoegdheid toe aan de burgemeester. Deze nieuwe bevoegdheid voor de burgemeester staat genoemd in artikel 2:79 van de Algemene plaatselijke verordening Putten 2018 (Apv). De gewijzigde Apv trad op 1 januari 2018 in werking. De burgemeester stelt hierbij beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.

 

Juridisch kader

Artikel 151d Gemeentewet

Dit artikel luidt als volgt:

 

  • 1.

    De raad kan bij verordening bepalen dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor draagt dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De in artikel 125, eerste lid, bedoelde bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt uitgeoefend door de burgemeester. De burgemeester oefent de bevoegdheid uit met inachtneming van hetgeen daaromtrent door de raad in de verordening is bepaald en slechts indien de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.

  • 3.

    Onverminderd de laatste volzin van het tweede lid kan de last, bedoeld in de eerste volzin van dat lid, een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. De artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de burgemeester bij ernstige vrees voor verdere overtreding de looptijd van het verbod kan verlengen tot ten hoogste vier weken.

 

Artikel 2:79 Apv

De raad van de gemeente Putten besloot om per 1 januari 2018 een bepaling op te nemen in artikel 2:79 Apv. In het jaar 2019 wijzigde de raad dit artikel. Dit artikel luidt sinds 1 maart 2019 als volgt:

 

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

    a. geluid- of geurhinder;

    b. hinder van dieren;

    c. hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    d. overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

    e. intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

 

Interpretatie van begrippen

 

Aanwijzingen c.q. gedragsaanwijzingen

Voor het bestrijden van ernstige woonoverlast is de burgemeester bevoegd tot het geven van een specifieke aanwijzing/gedragsaanwijzing. De gedragsaanwijzing neemt in juridische zin de vorm aan van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. In deze last staat dat de overlastgever bepaalde handelingen moet doen of juist moet nalaten zodat de overlast ophoudt.

 

Andere geschikte wijze (artikel 151d, tweede lid, Gemeentewet)

De burgemeester gaat pas over tot het opleggen van een specifieke gedragsaanwijzing als de ernstige hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.

Daarmee wordt gedoeld op de inzet van minder ingrijpende middelen. Denk bijvoorbeeld aan het inschakelen van buurtbemiddeling of het proberen de woonoverlast op een andere, minder ingrijpende manier tegen te gaan. Zodra dit niet het gewenste effect heeft, of wanneer er geen andere geschikte wijze is om de ernstige hinder tegen te gaan (wanneer andere maatregelen onvoldoende hielpen), gaat de burgemeester over tot het handelen conform stap 2 e.v. zoals genoemd in het stappenplan.

 

Ernstige hinder (2:79, eerste lid, APV)

Er zijn veel verschillende vormen van ernstige hinder. De scheidslijn tussen hinder en ernstige hinder zal niet altijd even duidelijk zijn.

 

Onder meer de volgende factoren spelen mee bij het bepalen in hoeverre sprake is van ernstige hinder:

- mate van inbreuk op woongenot dat omwonenden mogen verwachten;

- uur van de dag waarop de hinder plaatsvindt;

- frequentie van de hinder.

 

Van geval tot geval zal onder meer aan de hand van deze factoren worden bepaald of sprake is van ernstige hinder.

 

Gebruiker van de woning

De persoon die de woning feitelijk bewoont. Dit kan ook een onderhuurder of andersoortige feitelijke bewoner zijn.

 

Omwonenden

Het gaat om bewoners die woonachtig zijn in de directe nabijheid van de woning en/of het erf van waaruit de overlast plaatsvindt.

 

Onmiddellijke nabijheid

straal van circa 100 meter rondom locatie waarvan de woonoverlast afkomstig is.

 

Uitvoerbaarheid van de last

Het moet in het vermogen van betrokkene liggen om de hinderlijke gedragingen te staken. Ook moet het in diens vermogen liggen om aan de eventueel opgelegde last te kunnen voldoen. Soms wordt de overlast veroorzaakt door mensen met psychische problemen. Het is mogelijk dat zij, door hun psychische gesteldheid, niet bij machte zijn de overlast veroorzakende gedragingen te staken. Een gedragsmaatregel op grond van deze wet is dan mogelijk niet voldoende of geen passende maatregel ter beëindiging van de overlast.

 

Woning of een bij die woning behorend erf

Deze woorden zien op de woning of de rest van het (tuin)perceel. In geval van een gebouw met meerdere woonheden, vallen de gemeenschappelijke ruimten hier ook onder.

Volgens artikel 151d, eerste lid, van de Gemeentewet vallen ook gedragingen in de

onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf, zoals bijvoorbeeld gedragingen in de tuin van de buren, op het trottoir en of op straat ter hoogte van of vlakbij de woning onder de reikwijdte van dit begrip 1

 

Zorgplicht

De gemeenteraad heeft in artikel 2.79, eerste lid, van de APV bepaald dat degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, er zorg voor dient te dragen dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

 

Doel

Het doel van artikel 151d, Gemeentewet en de lokale invulling daarvan in artikel 2:79 Apv is om woonoverlast aan te pakken. De burgemeester kan dankzij deze wet- en regelgeving effectief en maatgericht optreden tegen mensen die woonoverlast in Putten veroorzaken.

In deze beleidsregels legt de burgemeester vast op welke wijze hij dit effectief en maatgericht optreden in Putten vormgeeft.

 

Sanctiemiddelen

De burgemeester kiest ervoor om de volgende sanctiemiddelen in te zetten na het constateren van overtredingen van artikel, eerste lid, 2:79 Apv, zij het voorafgegaan door bemiddeling als genoemd in stap 1 van het stappenplan en voorafgegaan door een schriftelijke waarschuwing als bedoeld in stap 2 van het stappenplan:

- Het opleggen van een besluit last onder dwangsom (stap 3).

- Het besluiten tot het invorderen van een dwangsom (invorderingsbeschikking, stap 4).

- Het opleggen van een besluit last onder bestuursdwang (stap 5).

- Feitelijke bestuursdwang (stap 6).

- Tijdelijk huisverbod (stap 7).

 

De stappen genoemd in het stappenplan worden pas gezet wanneer er redelijkerwijs geen andere geschikte wijze is om de woonoverlast tegen te gaan.

 

Last onder dwangsom en invorderingsbeschikking

De burgemeester heeft op basis van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom.

De last ziet op het geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding. De inhoud van de last hangt af van de aard van de overtreding en de omstandigheden van het geval.

Een dwangsom is de sanctie waarbij de overtreder in dit geval per overtreding of ineens een geldbedrag verbeurt, wanneer de last niet of niet op tijd wordt uitgevoerd. De hoogte van de dwangsom is afhankelijk van de zwaarte van de overtreding.

 

Voorafgaand aan verzending van het besluit last onder dwangsom ontvangt de overtreder een brief waarin het voornemen wordt geuit om een last onder dwangsom op te leggen.

De overtreder krijgt de gelegenheid binnen twee weken zijn zienswijze schriftelijk of mondeling kenbaar te maken. Een vooraankondiging blijft achterwege als er sprake is van een spoedeisend belang.

 

Op het moment dat de last wordt overtreden verstuurt de burgemeester een invorderings-beschikking als bedoeld in artikel 5:37 van de Algemene wet bestuursrecht naar de overtreder van de last waarin staat dat een dwangsom is verbeurd, die binnen zes weken betaald moet worden.

 

Last onder bestuursdwang en feitelijke bestuursdwang

Volgens artikel 5:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 van de Gemeentewet is de burgemeester bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Ook hier ziet de last op het geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding. De bestuursdwang is de bevoegdheid van de burgemeester om de last door feitelijk handelen zelf uit te voeren, als de last niet of niet op tijd wordt uitgeoefend.

 

Voorafgaand aan verzending van het besluit last onder bestuursdwang ontvangt de overtreder een brief waarin het voornemen wordt geuit om een last onder bestuursdwang op te leggen.

De overtreder krijgt de gelegenheid binnen twee weken zijn zienswijze schriftelijk of mondeling kenbaar te maken. Een vooraankondiging blijft achterwege als er sprake is van een spoedeisend belang.

Bij overtreding van de last, treedt de burgemeester in beginsel op met bestuursdwang. De burgemeester neemt zelf de herstelmaatregelen genoemd in de last. De kosten van bestuursdwang worden verhaald op de overlastgever.

 

Tijdelijk huisverbod

De last kan ook een tijdelijk huisverbod als bedoeld in artikel 151d, derde lid, Gemeentewet inhouden. Dat is echter een ultimum remedium.

 

Stappenplan

Onderstaande tabel bevat de weergave van het stappenplan. Van iedere constatering van een overtreding wordt vanaf stap 2 een op schrift gestelde rapportage opgemaakt door een daartoe aangewezen gemeentelijk toezichthouder of ter zake kundige. Hiermee wordt gelijkgesteld een verklaring van een getuige van woonoverlast, mits deze verklaring verifieerbaar is.

 

STAPPENPLAN

Stap

Handelwijze bij stap

Bemiddeling

Beoordelen van mogelijkheden tot bemiddeling. De burgemeester ontvangt een signaal dat sprake is van woonoverlast, waarvan omwonenden ernstige hinder ondervinden en waarbij de woonoverlast herhaaldelijk plaatsvindt. De burgemeester zal eerst beoordelen of bemiddeling een redelijke kans van slagen heeft. Deze kans van slagen is afhankelijk van veel factoren. Gedacht kan worden aan het soort gedragingen, de mate van overlast, fysieke omgevingsfactoren, de mate waarin betrokkenen open staan voor bemiddeling etc.. Voor de beoordeling kan het nodig zijn dat betrokkenen worden benaderd. Dit hoeft echter niet altijd noodzakelijk te zijn. Deze benadering kan onder meer plaatsvinden via de gemeente, wijkagent, de verhuurder, maatschappelijk werker, via buurtbemiddeling of een andere betrokken helpende organisatie, evenals een combinatie van deze partijen. Daarbij geldt dat wanneer de benadering door één van de genoemde partijen niet leidt tot het beëindigen van de schending van de zorgplicht uit artikel 2:79 Apv, onvoldoende is om over te gaan tot fase 2. Als de kans van slagen voor de start van de bemiddeling of tijdens de bemiddeling onvoldoende blijkt te zijn overweegt de burgemeester in hoeverre een vervolgstap nodig is. Bij de afweging of sprake is van schending van de zorgplicht uit artikel 2:79 Apv, maakt hij onder meer gebruik van de informatie die tijdens de eerste stap is verzameld.

Schriftelijke waarschuwing

Deze stap volgt wanneer stap 1 niet tot het gewenste resultaat heeft geleid en er nog steeds sprake is van schending van de zorgplicht als genoemd in artikel 2:79, eerste lid, Apv. In stap 2 volgt een schriftelijke waarschuwing van de burgemeester. Daarin wordt de overlastgever erop gewezen dat de burgemeester bij een voortzetting of herhaling van schending van de zorgplicht gebruik zal maken van zijn bevoegdheid als genoemd in artikel 2:79, tweede lid, Apv.

Last onder dwangsom

Wanneer stap 2 niet het gewenste resultaat heeft geleid, gaat de burgemeester over tot het opleggen van een last onder dwangsom. Deze stap wordt in beginsel voorafgegaan door het versturen van een brief waarin het voornemen wordt geuit tot het opleggen van een last onder dwangsom. Een nadere uitwerking is gegeven onder het kopje "sanctiemiddelen".

Invorderen dwangsom

Bij overtreding van de last onder dwangsom (stap 3) volgt invordering van de dwangsom. Een nadere uitwerking hiervan is gegeven onder het kopje "sanctiemiddelen".

Last onder bestuursdwang

Deze stap volgt in beginsel wanneer stap 1 tot en met 4 niet hebben geleid tot het gewenste resultaat. Een uitwerking van deze stap vindt u onder het kopje "sanctiemiddelen".

Feitelijke bestuursdwang

Deze stap volgt wanneer stap 1 tot en met 5 niet hebben geleid tot het gewenste resultaat. Een uitwerking van deze stap vindt u onder het kopje "sanctiemiddelen".

Tijdelijk huisverbod

Deze stap volgt in beginsel wanneer stap 1 tot en met 6 niet hebben geleid tot het gewenste resultaat. Een korte uitwerking van deze stap vindt u onder het kopje "sanctiemiddelen". Verder zij verwezen naar artikel 151d Gemeentewet en de memorie van toelichting behorend bij deze wet.

 

Deze beleidsregels geven de algemene handelwijze aan. Wanneer van een bepaalde stap die volgens het stappenplan gezet dient te worden redelijkerwijs onvoldoende effect kan worden verwacht, kan de burgemeester ervoor kiezen om één stap of meerdere stappen over te slaan, mits onderbouwd. Dit kan o.a. indien de situatie onverwachts zodanig uit de hand dreigt te lopen dat snel optreden of zwaarder optreden nodig is. Zulke afwijkingen zullen in het besluit gemotiveerd worden.

 

De burgemeester handelt overeenkomstig het beleid, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen.

 

In bijzondere situaties, waaronder de situaties die niet zijn voorzien ten tijde van het vaststellen van de beleidsregels, kan de burgemeester van het bepaalde in deze beleidsregels afwijken.

 

Rechtsbescherming

Een besluit als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet en artikel 2:79 Apv is gelet op bijlage 1 bij de Algemene wet bestuursrecht, een besluit als bedoeld in artikel 7:1, eerste lid, onderdeel 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen zo'n besluit kan geen bezwaar worden gemaakt, maar staat rechtstreeks beroep open bij de rechtbank Gelderland. Het beroep schorst niet de werking van het besluit. Hiervoor dient een voorlopige voorziening te worden gevraagd bij de rechtbank Gelderland.

 

Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregels aanpak woonoverlast Putten 2019".

 

Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

 

H.A. Lambooij

burgemeester gemeente Putten

Naar boven