Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2019, 61034 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2019, 61034 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadere regels jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2019
ADL: algemene dagelijkse levensverrichtingen. Dit zijn handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. Het begrip wordt gebruikt om te bepalen hoe zelfredzaam iemand is. Iemand die heel weinig ADL-verrichtingen zelf kan doen, zal veel hulp nodig hebben.
ADL-verrichtingen betreffen bijvoorbeeld eten, drinken, in en uit bed komen, in en uit een stoel komen, praten, aan- en uitkleden, bewegen, ontspanning en reizen;
Artikel 2 Vormen van jeugdhulp
De volgende voorzieningen behoren tot de vrij toegankelijke voorzieningen:
Ambulante opvoedhulp van het wijkteam van de Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin Capelle aan den IJssel
Onder ambulante opvoedhulp wordt verstaan hulp die door het Centrum voor Jeugd en Gezin Capelle aan den IJssel bij het gezin thuis, op school of op een andere locatie wordt geboden. Inzet is gericht op het verbeteren of stabiliseren van het functioneren van het gezin en op het behandelen en begeleiden van jeugdigen en hun ouders met problemen op het gebied van opvoeden of opgroeien. Dit betreft bijvoorbeeld versterking van de opvoedvaardigheden van ouders, het aanleren van vaardigheden om problemen zelf op te lossen en het verbeteren van de omgang met en de communicatie tussen de gezinsleden.
Tevens kunnen jeugdigen en ouders trainingen volgen gericht op opvoeden, zoals Opvoeden en zo, Omgaan met pubers en Peuter in zicht alsmede weerbaarheidstrainingen voor jeugdigen in het basis- of voortgezet onderwijs en sociale vaardigheidstrainingen alsook cursusaanbod voor jeugdigen die getuige zijn van huiselijk geweld, zoals Let op de kleintjes.
De jeugdgezondheidszorg volgt de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve ontwikkeling van jeugdigen, geeft informatie en advies aan ouders en jeugdigen over een gezonde ontwikkeling, signaleert vroegtijdig mogelijke gezondheidsproblemen zoals groeistoornissen, overgewicht en psychosociale problemen en biedt waar nodig adequate advisering, ondersteuning of doorverwijzing. Ten aanzien van opvoeding geeft de jeugdgezondheidszorg advies aan ouders van (jonge) kinderen over opvoeding (veiligheid in de privésfeer, niet willen eten, etc.), het stimuleren van de taalontwikkeling en een gezonde leefstijl (voeding en (mee)roken). Tevens wordt aandacht besteed aan bewegen, alcohol en seksueel gedrag.
Jongerencoaching en participatiebevordering
Coaching van jongeren is gericht op jeugdigen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar die thuis, op school, werk of in de vrije tijd problemen hebben of die met de politie in aanraking zijn gekomen. Coaching heeft tot doel het hervinden van zelfvertrouwen en bieden van toekomstperspectief.
Participatiebevordering is gericht op het verstrekken van informatie en advies of op praktische ondersteuning bij het herstel of realiseren van onderwijsdeelname, arbeidsparticipatie, vrijwilligerswerk, informele zorg of lidmaatschap van een vereniging.
De volgende voorzieningen behoren tot de individuele voorzieningen:
Forensische hulp bestaat uit forensische (jeugd)psychiatrie en verleent geestelijke gezondheidszorg in een strafrechtelijk kader. De forensische jeugdpsychiatrie levert naast intramurale zorg ook semimurale en ambulante zorg aan jeugdige delinquenten met een ontwikkelingsstoornis, zoals ADHD, of met een (andere) psychiatrische stoornis.
Opname (bed en behandeling) is bedoeld voor jeugdigen die worden beperkt in hun functioneren. De jeugdige heeft behandeling of ondersteuning nodig die niet in de thuissituatie (ambulant) geboden kan worden. De hulp is zoveel mogelijk gericht op een terugkeer naar huis. Hierbij wordt gekeken naar de opvoedsituatie en naar wat de ouders en het gezin nodig hebben. De behandeling of ondersteuning wordt daarom altijd geboden in combinatie met vervangende opvoeding.
Langdurig verblijf is bedoeld voor jeugdigen die behoefte hebben aan een stevige, stabiele woonplek met de juiste hulp en begeleiding. Het betreft jeugdigen die worden beperkt in hun functioneren en die blijvend of langdurig hulp en ondersteuning nodig hebben. Deze hulp kan niet in de thuissituatie (ambulant) geboden worden. Het perspectief is gericht op zo maximaal mogelijk (ondersteunen tot) zelfstandig wonen en zelfredzaamheid en (tijdelijke) overname daar waar het zelf niet lukt.
Specialistische GGZ (diagnose en behandeling)
Kinderen met symptomen die duiden op een ernstige psychische stoornis komen in aanmerking voor specialistische jeugd-GGZ. Classificatie van een diagnose vindt plaats volgens het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disordersysteem, welke is opgesteld door de American Psychiatrist Assocation. Aan de hand van de diagnose wordt een behandelplan opgesteld. De behandeling van complexe psychische stoornissen of van een combinatie van psychische en lichamelijke problemen gebeurt onder meer door psychiaters, GZ-psychologen en verpleegkundigen. Zij hebben kennis van psychische aandoeningen die het gevolg zijn van biologische, psychologische en omgevingsfactoren.
Langdurige begeleiding, (dag)behandeling of verzorging, dan wel een combinatie daarvan, voor jeugd met een beperking
Behandeling betreft in dit kader activiteiten van medisch-specialistische, gedragswetenschappelijke of specialistisch-paramedische aard en kan zowel individueel als in groepsverband plaatsvinden. Individuele behandeling betreft bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie, inzichtgevende of steunende gesprekken, speltherapie of lichttherapie. Groepsaanbod betreft bijvoorbeeld assertiviteitstraining of agressie-regulatietraining. Verzorging betreft hier hoogcomplexe zorg. Specialistische begeleiding kan bijvoorbeeld bestaan uit begeleiding bij sociaal-emotionele problemen, versterken van het zelfbeeld (communicatie, oefenen met grenzen stellen, assertiviteit), hulp bij het opbouwen van een sociaal netwerk of activerend toeleiden naar scholing en werk.
Pleegzorg kent verschillende vormen, zoals voor korte en langere tijd, bij crisisopvang en in voltijd of deeltijd, waardoor maatwerk geboden kan worden bij de hulp aan jeugdigen of hun ouders.
Pleegzorg is de eerste keus bij uithuisplaatsing, aangezien deze vorm van opvang in gezinsverband het dichtst bij de natuurlijke situatie staat. Pleegouders worden in eerste instantie binnen de familie of in het sociale netwerk gezocht.
Residentiële jeugdhulp is een uitgebreide vorm van hulpverlening waarbij jeugdigen (al of niet gedwongen) buitenshuis verblijven. Zij zijn dan langdurig of tijdelijk dag en nacht aanwezig in de instelling. Voorbeelden zijn leef-, gezins- en woongroepen, justitiële jeugdinrichtingen en kamertrainingscentra. Residentiële jeugdhulp bestaat voor verschillende doelgroepen, zoals licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen, jeugdigen die in contact zijn gekomen met justitie en jeugdigen met behoefte aan ondersteuning van de geestelijke gezondheidszorg. Binnen een instelling of woongroep kan er nog verschil zijn in het type groep. Zo zijn er gesloten, besloten en open leefgroepen. Bij een open leefgroep heeft de jeugdige meer privileges en meer vrijheid, terwijl de regels van een gesloten leefgroep voor weinig vrijheid zorgen. In welke groep een jeugdige terecht komt, heeft te maken met de reden waarom hij of zij in een leefgroep is geplaatst en met eventuele gedragsproblemen.
Specialistische ambulante opvoedhulp bij langdurige, complexe problematiek
Dit betreft onder meer gespecialiseerde begeleiding bij scheiding, gezinsgerichte begeleiding bij gezinnen met zorgwekkend en overlastgevend gedrag, gespecialiseerde systeemtherapie, (psycho-)diagnostisch onderzoek en ambulante pedagogische begeleiding.
Artikel 4 Richtlijnen gebruikelijke hulp
Bij de toepassing van artikel 3 gelden de volgende richtlijnen ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling in verschillende levensfasen van het kind:
Artikel 5 Richtlijnen gemiddelde tijdsbesteding
Bij de toepassing van artikel 3 gelden de volgende richtlijnen ten aanzien van de gemiddelde tijdsbesteding aan gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling in verschillende levensfasen van het kind:
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,
drs. A. de Baat
de burgemeester,
mr. P. Oskam
TOELICHTING BIJ DE NADERE REGELS JEUGDHULP CAPELLE AAN DEN IJSSEL 2019
In het beleidsplan Jeugdhulp 2015-2018 en de Verordening Jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2018 is bepaald op welke wijze in Capelle aan den IJssel uitvoering wordt geven aan de Jeugdwet. Deze wet beschrijft de decentralisatie naar gemeenten van de jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen en de zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking. Daarnaast is met de Jeugdwet een omslag gemaakt van een stelsel gebaseerd op een wettelijk recht op zorg (aanspraak) naar een stelsel op basis van een voorzieningenplicht voor gemeenten (voorziening). Het wettelijk recht op jeugdhulp en de individuele aanspraken op jeugdhulp zijn vervangen door een voorzieningenplicht, waarbij de aard en omvang van de jeugdhulp in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk).
In de Verordening Jeugdhulp Capelle aan den IJssel 2018 wordt in de artikelen 2, derde lid en 10,
tweede lid, aan het college opgedragen om nadere regels te stellen over de inhoud van respectievelijk de vrij toegankelijke en de individuele voorzieningen en voor het beantwoorden van de vraag wanneer sprake is van gebruikelijke hulp.
Met het oog op de leesbaarheid van de tekst wordt in deze nadere regels naast het begrip jeugdige ook het begrip kind gebruikt.
Zoals blijkt uit de omschrijving van het begrip gebruikelijke hulp gaat het hierbij om de hulp die in redelijkheid van de ouders van de jeugdige verwacht mag worden en niet om hulp van bijvoorbeeld oudere kinderen in het gezin. De hulp die anderen dan de ouders kunnen bieden, kan wel relevant zijn voor de bijdrage aan de oplossing van een bepaalde problematiek vanuit het sociale netwerk van de jeugdige of zijn ouders.
Artikel 2 Vormen van jeugdhulp
Artikel 2 is de uitwerking van artikel 2, derde lid, van de verordening. Het artikel biedt een zo compleet mogelijk overzicht van het palet aan vrij toegankelijke en individuele voorzieningen dat het college ter beschikking kan stellen. De verschillende voorzieningen genoemd in dit artikel kunnen met elkaar worden gecombineerd, zodat passende jeugdhulp wordt ingezet.
Een individuele voorziening in natura kan alleen worden afgenomen van aanbieders waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten. Als een jeugdige of zijn ouders aan de hieraan gestelde voorwaarden voldoen, kan eventueel via een persoonsgebonden budget (pgb) een individuele voorziening bij een andere aanbieder worden ingekocht.
Artikel 3 Beoordelingscriteria gebruikelijke hulp
De artikelen 3 tot en met 6 zijn de uitwerking van artikel 10, tweede lid, van de verordening.
Opgemerkt wordt dat artikel 3 en de toelichting op dit artikel voor een belangrijk deel zijn overgenomen uit het Factsheet zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag: gebruikelijke zorg, dat in november 2016 is uitgegeven door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dit factsheet is een bijlage bij de Voortgangsbrief zorg voor kinderen met een intensieve zorgvraag van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 3 november 2016, aan de Tweede Kamer. Het college kiest er voor zich te baseren op het factsheet 2016 en niet op de versie uit 2018 vanwege het feit dat de leeftijdscategorieën uit het factsheet van 2016 beter toepasbaar zijn.
Gebruikelijke hulp is de hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de ouder(s) van de jeugdige. Ouders behoren hun minderjarige kinderen te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook als sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking (vergelijk artikel 1:247 van het Burgerlijk Wetboek). Indien de verzorging, de opvoeding en het houden van toezicht op een kind kunnen worden beschouwd als gebruikelijke hulp, kan daarvoor in principe geen beroep op de Jeugdwet worden gedaan.
De vraag of sprake is van gebruikelijke of boven gebruikelijke hulp, speelt zich af op het gebied van de persoonlijke verzorging en de begeleiding die ouders aan hun kinderen geven. Persoonlijke verzorging betreft activiteiten op het gebied van verzorging van jeugdigen, gericht op het opheffen van beperkingen in de zelfredzaamheid bij ADL. Het gaat bijvoorbeeld om hulp bij het zich wassen, aankleden, het zich verplaatsen in zit- of lighouding, eten en drinken, reizen, ontspanning en het toedienen van orale medicatie. De hulp die hierbij wordt geboden kan bestaan in het overnemen van of toezicht houden op deze activiteiten, alsmede om het ondersteunen of aansturen daarvan. Begeleiding is gericht op het zelfstandig functioneren van kinderen en bestaat in toezicht, aandacht, stimuleren van ontwikkeling en ontspanningsactiviteiten.
Bij het bepalen van de definitie van begeleiding is gebruik gemaakt van de volgende documenten:
Ouders moeten hun kind de dagelijkse verzorging bieden die past bij de leeftijd en ontwikkelingsfase van hun kind. Daarbij kan het eveneens gaan om activiteiten die niet standaard bij alle kinderen noodzakelijk zijn, maar die wel als gangbare verzorging van ouders aan kinderen kunnen worden aangemerkt.
De behoefte aan verzorging verschilt immers per kind, ook als het gaat om kinderen voor wie geen sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.
Of de hulp die ouders aan hun kind bieden al dan niet gebruikelijk is, hangt af van de combinatie van de leeftijd van het kind met de aard van de handeling, de frequentie waarmee de handeling moet worden verricht en de tijd die daarvoor nodig is. Deze vier beoordelingscriteria worden in het eerste lid van artikel 3 benoemd, waarna in het tweede lid wordt voorgeschreven dat deze in samenhang met elkaar moeten worden bezien. Dit laatste houdt in, dat het gegeven dat een kind, zoals in de hieronder gegeven voorbeelden, met een grotere regelmaat dan andere kinderen van dezelfde leeftijd bepaalde hulp nodig heeft, niet meteen betekent dat sprake is van boven gebruikelijke hulp. Het gaat om de samenhang van alle relevante factoren en om het antwoord op de vraag wat in redelijkheid aan hulp van de ouders kan worden verlangd. Bij de beoordeling van de situatie wordt er rekening mee gehouden, dat de ouders niet of minder worden belast door handelingen die door de jeugdige zelf kunnen worden verricht.
De leeftijd van de jeugdige is relevant omdat jonge kinderen meer hulp van hun ouders nodig hebben dan oudere kinderen. Sommige handelingen zijn daarom op jonge leeftijd nog gebruikelijke hulp, terwijl ze op latere leeftijd als boven gebruikelijke hulp worden beschouwd. Zo zijn veel kinderen van 4 jaar overdag zindelijk en gaan zij zelf naar het toilet maar is het ook niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, toezicht of hulp bij nodig heeft. Dit is gebruikelijke hulp. Bij een kind van 12 jaar ligt dit anders.
Gebruikelijke hulp aan kinderen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen maar die naar hun aard wel gebruikelijk zijn. Handelingen die gebruikelijke handelingen vervangen, zijn bijvoorbeeld het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen. Of, bij een kind met een verstandelijke beperking, het oefenen met het gebruik van pictogrammen in plaats van oefenen met topografie. Deze handelingen zijn te beschouwen als gebruikelijke hulp.
Handelingen die meelopen in het normale patroon van de dagelijkse verzorging van een kind, zoals drie keer per dag eten, worden als gebruikelijke hulp aangemerkt. Een kind dat extra aandacht nodig heeft bij de maaltijden loopt mee in het normale patroon van de dagelijkse verzorging. Handelingen die geen onderdeel zijn van het normale patroon, bijvoorbeeld het meermalen per nacht tot rust brengen van een ouder kind zijn geen gebruikelijke hulp. Om deze reden is ook de frequentie waarmee de hulp moet worden geboden van belang.
Alle kinderen hebben tot een bepaalde leeftijd hulp nodig bij wassen en aankleden maar als deze handelingen veel meer tijd kosten vanwege de problematiek van het kind, omdat bijvoorbeeld sprake is van spasticiteit of een psychiatrische problematiek, is wat betreft deze extra tijd geen sprake meer van gebruikelijke hulp.
Gebruikelijke hulp voor kinderen omvat in ieder geval de aanwezigheid van een ouder. Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp voor de jeugdige over. In het derde lid is bepaald dat het college, in het geval van ouders die gescheiden zijn, ook rekening kan houden met de ouder bij wie de jeugdige niet woont.
Zoals in het voorafgaande is beschreven wordt in beginsel pas een jeugdhulpvoorziening getroffen als de door de ouder(s) te bieden gebruikelijke hulp wordt overstegen. Soms zijn ouders echter niet in staat om hun kinderen de hulp die bieden die als gebruikelijk kan worden beschouwd. Een reden hiervoor kan zijn dat de ouders bijvoorbeeld door een opeenstapeling van zorgtaken overbelast raken. Ook kunnen de opvoedkundige kwaliteiten van de ouders tekort schieten. In dergelijke gevallen biedt de Jeugdwet eveneens een aanspraak op jeugdhulp, bijvoorbeeld in de vorm van respijtzorg voor de jeugdige of opvoedondersteuning van de ouders, ondanks het feit dat de aan het betreffende kind te bieden hulp gebruikelijk is. Hoewel dit voortvloeit uit artikel 2.3 van de Jeugdwet is dit principe volledigheidshalve verwoord in het vierde lid.
Een beroep op (dreigende) overbelasting van ouders moet door hen op dusdanige wijze worden onderbouwd, dat de (dreigende) overbelasting door het college vastgesteld kan worden. Bij de beoordeling van (dreigende) overbelasting wordt onder meer ook rekening gehouden met de omstandigheid dat ouders gebruikelijke hulp bieden in het kader van andere regelgeving. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het overnemen van huishoudelijke taken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Artikel 4 Richtlijnen gebruikelijke hulp
De richtlijnen die worden beschreven in artikel 4 zijn gebaseerd op de bijlage bij de in de inleiding op
artikel 3 genoemde factsheet van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij zijn verder gebaseerd op diverse relevante documenten (zie artikel 5) en op de inhoudelijke kennis van de experts van het expertteam van het Centrum voor Jeugd en Gezin Capelle aan den IJssel.
Artikel 5 Richtlijn gemiddelde tijdsbesteding
Deze richtlijn is ontwikkeld door het Centrum voor Jeugd en Gezin Capelle aan den IJssel op basis van literatuur en de expertise van het expertteam.
Bij het opstellen van deze richtlijn zijn de volgende documenten gebruikt:
Voor de definitie van begeleiding en persoonlijke verzorging wordt verwezen naar de beschrijving in de toelichting op artikel 3.
Artikel 6 Toepassing richtlijnen
Het college moet maatwerk leveren bij het al of niet treffen van een voorziening op het gebied van jeugdhulp en derhalve de beoordelingscriteria en de richtlijnen die worden beschreven in deze nadere regels toepassen op de concrete omstandigheden van de jeugdige. Omdat de praktijk niet voorspeld kan worden, wordt in het eerste lid tot uitdrukking gebracht dat, als daar aanleiding toe is, kan worden afgeweken van hetgeen in de artikelen 4 en 5 van deze nadere regels is gesteld.
De criteria in deze Nadere regels geven houvast voor het beantwoorden van de vraag of sprake is van hulp waarvan het gebruikelijk is dat ouders deze aan hun kind bieden. Als een verzoek om jeugdhulp wordt afgewezen omdat sprake is van gebruikelijke hulp, wordt in de beschikking gemotiveerd waarom de toets van de feitelijke situatie aan deze criteria leidt tot die conclusie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-61034.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.