Beleidsregel speelautomaten gemeente Soest inzake het in behandeling nemen van aanvragen om medewerking voor het plaatsen van speelautomaten in een horecabedrijf (Beleidsregel speelautomaten gemeente Soest)

De burgemeester van Soest;

 

Overwegende:

  • -

    Dat in de bijgaande beleidsregel wordt aangegeven aan welke lokale criteria een aanvraag om speelautomaten moet worden getoetst;

  • -

    Dat met deze beleidsregel tevens toepassing wordt gegeven aan landelijke kaders voor het beleid t.a.v. speelautomaten.

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende beleidsregel speelautomaten gemeente Soest inzake het in behandeling nemen van aanvragen om plaatsen van kansspelautomaten (Beleidsregel speelautomaten gemeente Soest) op grond van artikel 2:39 e.v. van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

 

1. Inleiding

Voor de vergunningverlening en handhaving op het gebied van speelautomaten is een nader beoordelingskader nodig. De criteria hiervoor komen grotendeels uit de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit 2000 en jurisprudentie. Om goed te kunnen bepalen wat is toegestaan, moeten enkele criteria nader worden uitgewerkt. Deze criteria worden vastgelegd in beleidsregel, zoals bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Wettelijk kader

De Wet op de Kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000 regelen de plaatsing van speelautomaten. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester één of meer speelautomaten aanwezig te hebben. Deze verplichting blijkt tevens uit artikel 2:39 en volgende van de APV. Speelautomaten worden onderscheiden in kansspelautomaten en behendigheidsautomaten. Bij een behendigheidsautomaat kan de speler alleen speeltijd winnen. Het spelresultaat is afhankelijk van het inzicht en de behendigheid van de speler. Bij een kansspelautomaat is het spelresultaat een kwestie van geluk en kan er geld mee gewonnen worden. Voor het spelen op een kansspelautomaat geldt een minimum leeftijd van 18 jaar.

3. Hoogdrempelige, laagdrempelige en samengestelde inrichtingen

Om te kunnen bepalen of men voor een vergunning in aanmerking komt, is het nodig een onderscheid te maken tussen hoogdrempelige en laagdrempelige inrichtingen. Dit onderscheid wordt gemaakt om zoveel mogelijk te voorkomen dat jongeren onder de 18 jaar in aanraking komen met de verslavende aspecten van kansspelen. Hoogdrempelige inrichtingen kennen een uitgaanspubliek met gemiddeld hogere leeftijd. Alleen in hoogdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten toegestaan. Dit verkleint de kans dat jongeren in aanraking komen met kansspelautomaten.

 

3.1 Hoogdrempelige horecabedrijven

 

In hoogdrempelige horecabedrijven mogen maximaal 2 kansspelautomaten staan.

 

Onder de omschrijving hoogdrempelige horecabedrijven vallen alleen cafés en restaurants waarin rechtmatig het horecabedrijf, zoals bedoeld in artikel 1 eerste lid van de Drank- en Horecawet, wordt uitgeoefend. De activiteiten zijn hoofdzakelijk gericht op personen van 18 jaar en ouder. Het café- en het restaurantbezoek staan in een hoogdrempelig horecabedrijf op zichzelf. Dat betekent dat er geen andere activiteiten plaatsvinden waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend. Uitzondering hierop zijn combinaties van enkel hoogdrempelige horeca-activiteiten, zoals een eetcafé of bar/bistro. Ook deze combinatiebedrijven van hoogdrempelige horeca-activiteiten vallen onder de definitie van hoogdrempelige horecabedrijven.

 

3.2 Laagdrempelige horecabedrijven

 

In laagdrempelige horecabedrijven mogen géén kansspelautomaten staan.

 

Laagdrempelige horecabedrijven zijn alle horecabedrijven, behalve de hiervoor genoemde hoogdrempelige horeca (cafés en restaurants). Enkele voorbeelden van laagdrempelige horeca zijn:

  • Cafetaria, snackbar, shoarmazaak, grillroom, fastfoodrestaurant

  • Afhaalzaken

  • Broodjeszaak, lunchroom

  • Horecagelegenheid met drie of meer waterpijpen, zoals shishalounges en waterpijpcafés

  • Koffie-, thee-, buurt- en clubhuizen

  • Zalenverhuur

  • Discotheken

  • Horecabedrijven bij sporthallen, sportcomplexen, recreatieterreinen en bowlingbanen

  • Horecabedrijven met drie of meer biljarttafels, dartborden of computers met internetaansluiting

  • Horecabedrijven met eens per week of vaker live muziek of live optredens

3.3 Samengestelde horecabedrijven

 

In samengestelde horecabedrijven mogen maximaal 2 kansspelautomaten worden geplaatst, mits het bedrijf voldoet aan een aantal voorwaarden.

 

Samengestelde horecabedrijven zijn bedrijven met zowel een hoogdrempelig als een laagdrempelig deel. Denk hierbij aan combinaties zoals restaurant/afhalen, restaurant/zalenverhuur en café/snackbar. In deze samengestelde horecabedrijven mogen alleen maximaal 2 kansspelautomaten worden geplaatst indien voldaan wordt aan alle navolgende voorwaarden:

  • 1.

    De kansspelautomaten moeten in het hoogdrempelige deel van de inrichting zijn geplaatst.

  • 2.

    Het hoogdrempelige en laagdrempelige deel van de inrichting moeten door middel van dichte wanden volledig van elkaar gescheiden zijn, met uitzondering van de niet voor publiek toegankelijke ruimte achter de toonbank.

  • 3.

    Hebben het hoog- en laagdrempelige deel niet elk een eigen toegang, dan moet er een afgesloten voorhal met aparte ingangen naar beide delen aanwezig zijn of moet men, om van het laagdrempelige naar het hoogdrempelige deel te gaan een zelfsluitende deur passeren. De deur mag niet langer open staan dan voor het normale gebruik ervan noodzakelijk is.

  • 4.

    Het laagdrempelige deel moet zelfstandig kunnen functioneren, zodat bezoekers daarvan geen gebruik van het hoogdrempelige deel hoeven te maken. Zo moet er voldoende ruimte zijn om te bestellen en moeten er voldoende zitplaatsen aanwezig zijn, zodat klanten daar kunnen wachten zonder afhankelijk te zijn van het hoogdrempelige deel.

  • 5.

    De speelautomaten mogen niet zichtbaar zijn vanuit het laagdrempelige deel.

4. Bijzondere gevallen/maatwerk

Er zijn situaties denkbaar waarin vooraf onvoldoende duidelijk is of een inrichting of een deel daarvan hoog- of laagdrempelig is. De beoordeling zal dan per situatie worden gedaan, waarbij de vraag of het maatschappelijk wenselijk is dat er kansspelautomaten in de inrichting aanwezig zijn, een belangrijke rol speelt. Deze vraag is immers het uitgangspunt van de Wet op de Kansspelen.

5. Overgangsregeling

Inrichtingen met reeds vergunde kansspelautomaten, die voor wat betreft de benodigde afscheiding tussen hoogdrempelig en laagdrempelige ruimten niet voldoen, krijgen na inwerkingtreding 8 maanden de tijd om de benodigde aanpassingen te realiseren.

6. Vergunning

Bij de vergunningaanvraag kan een onderzoek op grond van de wet Bibob onderdeel van de procedure uitmaken. De vergunning wordt verleend voor bepaalde of onbepaalde tijd. Aan de vergunning kunnen nadere voorschriften en/of beperkingen worden verbonden. Aan de vergunning wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat alleen speelautomaten mogen worden opgesteld die eigendom zijn van personen in het bezit van de vergunning bedoeld in artikel 30h eerste lid van de Wet op de kansspelen.

7. Intrekken van de vergunning

Een vergunning wordt ingetrokken:

  • In de gevallen opgesomd in artikel 1.6 van de APV.

  • In het geval sprake is van de overgangsregeling en de vergunninghouder na verloop van de overgangstermijn van 8 maanden niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in deze beleidsregel.

  • In de gevallen genoemd in de Wet op de Kansspelen.

8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het moment van publicatie.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Soest op 5 maart 2019.

De burgemeester,

R.T. Metz

Naar boven