Verordening op het burgerinitiatief gemeente Noardeast-Fryslân (2019)

De raad van de gemeente Noardeast-Fryslân,

gelezen het voorstel van de Klankbordgroep d.d. 23-05-2018;

gelezen het voorstel van de Herindelingscommissie d.d. 20-06-2018;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op het burgerinitiatief (2019)

Artikel 1  

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of een voorstel op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

 

Artikel 2  

  • 1.

    De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 25 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

 

Artikel 3  

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn inwoners van de gemeente en maatschappelijke organisaties die in de gemeente werkzaam zijn.

  • 2.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

 

Artikel 4

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de algemene, beleidsbepalende bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een onderwerp betreffende gemeentelijk beleid dat al in een vergevorderd stadium van ontwikkeling is;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • e.

    een onderwerp waarover in de twee jaar voorafgaand aan het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden.

 

Artikel 5  

  • 1.

    Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de griffier.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage I van deze verordening opgenomen model.

 

Artikel 6  

  • 1.

    Indien het initiatiefvoorstel naar het oordeel van de griffier voldoet aan de gestelde criteria wordt het voorstel zo spoedig mogelijk op de agenda van de raad geplaatst. Tevens wordt het college om een schriftelijke reactie gevraagd. In overleg met het college stelt de griffier een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht.

  • 2.

    De griffier nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten in maximaal twee termijnen.

  • 3.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in het plaatselijke huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 4.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker. De verzoeker wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

Artikel 7  

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening op het burgerinitiatief (2019)”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3.

    Met het in werking treden van de verordening vervallen de verordeningen op het burgerinitiatief vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2003 (Dongeradeel), bij raadsbesluit van 20 februari 2003 (Ferwerderadiel) en bij raadsbesluit van 18 november 2004 (Kollumerland c.a.).

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Noardeast-Fryslân van 17 januari 2019.

De raad voornoemd,

de griffer, de voorzitter,

mr. S.K. Dijkstra drs. H.H. Apotheker

Naar boven