Gemeenteblad van Weesp
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weesp | Gemeenteblad 2019, 54654 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Weesp | Gemeenteblad 2019, 54654 | Beleidsregels |
Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Weesp 2019
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp,
overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de Jeugdwet, de Verordening jeugdhulp gemeente Weesp 2019 en de Nadere regels jeugdhulp gemeente Weesp 2019;
gelet op artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht, gelet op Afdeling 4.3 “Beleidsregels” van de Algemene wet bestuursrecht, gelet op de Verordening jeugdhulp Weesp 2019 en gelet op de Nadere regels jeugdhulp gemeente Weesp 2019;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Verordening jeugdhulp gemeente Weesp 2019 en de Nadere regels behorende bij de Verordening jeugdhulp gemeente Weesp 2019.
Hoofdstuk 2 Gebruikelijke en meer dan gebruikelijke hulp
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp die ouders en/of andere huisgenoten vanuit eigen kracht geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor jeugdigen geldt dat ouders de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen behoren te verzorgen, op te voeden en toezicht op hen te bieden, ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Het betreft hulp op het gebied van persoonlijke verzorging, begeleiding en verblijf.
Gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie is nader omschreven in bijlage 1 bij deze beleidsregels ‘Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd’.
Artikel 3 Meer dan gebruikelijke hulp
Er is sprake van meer dan gebruikelijke hulp, als de voor de jeugdige noodzakelijke hulp chronisch meer is dan de noodzakelijke hulp die een jeugdige van dezelfde leeftijd zonder beperking redelijkerwijs nodig heeft, voor wat betreft aard, frequentie en benodigde tijd.
Artikel 4 Chronische en niet-chronische situaties
Er is geen sprake van meer dan gebruikelijke hulp bij niet-chronische situaties. Bij niet-chronische situaties gaat het om kortdurende hulp waarbij er uitzicht is op herstel van de situatie van de jeugdige en de ouder(s) en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de jeugdige en de ouder(s). Het gaat hierbij over het algemeen over een periode van maximaal drie maanden.
Wanneer de ouder(s) overbelast zijn of dreigen te raken, wordt van hen geen gebruikelijke hulp verwacht, totdat deze (dreigende) overbelasting is opgeheven met de inzet van een individuele voorziening jeugdhulp, met dien verstande dat:
gebruikelijke hulp wordt wel van deze ouder(s) verwacht indien de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten buiten de gebruikelijke hulp om, uitgezonderd maatschappelijke activiteiten in de vorm van scholing of beroepsmatige activiteiten (werk).
Het besluit om een individuele voorziening te verlenen bevat, bij toepassing van deze beleidsregels, een motivering gebaseerd op deze beleidsregels.
Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van gemeente Weesp op 8 januari 2019,
M. de Haan,
secretaris
B.J. van Bochove,
burgemeester
Bijlage 1 Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd1
NB: deze hulp voor kinderen van 3 tot 5 jaar is geen gebruikelijke hulp als is vastgesteld dat het gaat om een kind met ernstige meervoudig complexe handicaps waaronder een verstandelijke handicap en een blijvend zeer laag ontwikkelingsperspectief.
hebben tot 18 jaar een woonomgeving nodig waarin hun fysieke en sociale veiligheid 24 uur per dag is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat wordt geboden en hen hulp in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans wordt geboden nodig en passend bij hun ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Toelichting op de Beleidsregels jeugdhulp gemeente Weesp 2019
Deze beleidsregels geven aan hoe het college omgaat met bepaalde bevoegdheden.2 De wijze waarop het college een bevoegdheid uitoefent kan op basis van opgedane ervaringen wijzigen (transformeren).
De ervaringen sinds 1 januari 2015 opgedaan bij de uitoefening van de nieuwe taken o.g.v. de Jeugdwet zijn aanleiding voor verdere doorontwikkeling (transformatie) van de wijze waarop het college een aantal bevoegdheden uitoefent. Deze beleidsregels beschrijven deze nieuwe manier van bevoegdheid uitoefenen.
Met name de mogelijkheid om ouder(s) bij (dreigende) overbelasting met professionele jeugdhulp (tijdelijk) aanvullend te ondersteunen is een belangrijke doorontwikkeling. Uitgangspunt is en blijft eigen kracht en gebruikelijke hulp, maar hierbij geldt dat ouders in beginsel moeten kunnen deelnemen aan de maatschappij.
Naast deze Beleidsregels heeft het college ook Nadere regels vastgesteld. Dat zijn algemeen verbindende voorschriften ter uitwerking van onderdelen van de Verordening jeugdhulp gemeente Weesp 2019.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Dit artikel spreekt voor zich.
Hoofdstuk 2 Gebruikelijke en meer dan gebruikelijke hulp
In beginsel zijn de ouders verantwoordelijk voor alle hulp voor hun kinderen (artikel 247 lid 1 boek 1 van het Burgerlijk Wetboek3). Indien er sprake is van (dreigende) overbelasting van de ouders kan jeugdhulp worden ingezet om de ouders te ondersteunen. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden kan jeugdhulp ingezet worden bij gebruikelijke hulp en bij meer dan gebruikelijke hulp. Deze beleidsregels bevatten handvatten om af te wegen wanneer dar aanleiding toe is.
Jeugdhulp wordt ingezet als de hulp niet geboden kan worden via het sociaal netwerk en er geen voorliggende voorzieningen zijn.
In elke individuele zaak onderzoekt het college de concrete feiten en omstandigheden, de mogelijkheden en de beperkingen van de jeugdige en zijn sociaal netwerk en de daarmee samenhangende behoefte aan ondersteuning, hulp of zorg. Naar aanleiding van dat onderzoek bepaalt het college de vorm en omvang van de toe te kennen jeugdhulpvoorziening. Daarbij wordt ook onderzocht of het bieden van gebruikelijke hulp vanuit de eigen kracht mogelijk is.
De “Beleidsregels jeugdhulp 2019” bevatten een normenkader gebruikelijke hulp. Dit is een handvat voor het college bij het onderzoek. De beleidsregels sluiten aan op de lijn van de recente jurisprudentie (o.a. rechtbank Noord-Nederland 26-8-2016, nr. 16/2689 Awb en rechtbank Overijssel 3—12-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016/5199).
De Verordening jeugdhulp gemeente Weesp 2019 biedt de grondslag voor de beleidsregels gebruikelijke hulp in artikel 1 lid 1 onder c (definitie gebruikelijke hulp) en in artikel 21 van deze verordening. Artikel 21 van de verordening bepaalt o.a. dat jeugdhulp alleen verstrekt wordt indien jeugdige of ouders op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk geen oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag.
Gebruikelijke hulp is de dagelijkse verzorging en/of opvoeding die ouder(s) aan kinderen geacht worden te bieden. Dit geldt ook als de ouder de gebruikelijke hulp vanwege een eigen aandoening, beperking, stoornis of handicap niet kan bieden.
Het college onderzoekt de hulpbehoefte van een kind mede op basis van de in deze beleidsregels als bijlage 1 opgenomen ‘Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd’. Deze richtlijn is gelijk aan de richtlijn ter zake van het CIZ uit 2016: “Richtlijn gebruikelijke zorg van ouders voor kinderen met een normale ontwikkeling, per leeftijd” zoals opgenomen in de CIZ Beleidsregels indicatiestelling WLZ.
De beleidsregels verwoorden welke gebruikelijke hulp naar algemeen aanvaarde maatstaven gebruikelijk wordt geboden door de partners, ouders of andere huisgenoten.
Artikel 3 Meer dan gebruikelijke hulp
Er kan sprake zijn van behoefte aan meer dan gebruikelijke hulp, vanuit een oorzaak gelegen in de omstandigheden van de jeugdige.
Artikel 4 Chronische en niet-chronische situaties
In hoeverre sprake is van gebruikelijke hulp is mede afhankelijk van de chroniciteit van de situatie.
De chroniciteit kan gelegen zijn in de omstandigheden van de jeugdige en/of de ouder(s).
Er zijn omstandigheden waarbij de ouder(s) de gebruikelijke hulp (tijdelijk) niet kunnen bieden vanwege (dreigende ) overbelasting. Een eigen aandoening, beperking, stoornis of handicap van de ouders kan daar bv. oorzaak van zijn. Het college onderzoekt dan welke hulp nodig is en waar de gemeente met de inzet van professionele jeugdhulp (tijdelijk) aanvullend moet ondersteunen.
Hierbij geldt dat ouders in beginsel moeten kunnen deelnemen aan de maatschappij door het onderhouden van hun sociale contacten, scholing en werk. Ook moet er voor de ouders ruimte overblijven om aandacht te blijven besteden aan hun relatie.
De jeugdige heeft ook onder deze omstandigheden hulp nodig om later zelfredzaam te zijn en deel te kunnen nemen aan de maatschappij.
Door de verschillende belangen van ouders en kind kan onder deze omstandigheden (dreigende) overbelasting ontstaan voor de ouder(s) die belast zijn met de zorg voor hun kinderen.
Het college beoordeelt op basis van deze beleidsregels wat van de ouder(s) in deze omstandigheden in redelijkheid kan worden gevergd. Hierbij geldt dat het leveren van gebruikelijke hulp in beginsel voor gaat op het uitvoeren van maatschappelijke activiteiten, uitgezonderd maatschappelijke activiteiten in de vorm van scholing of beroepsmatige activiteiten (werk). Wel onderzoekt het college in geval van scholing of beroepsmatige activiteiten (werk) wat van ouder(s) gevergd kan worden wat betreft het aanpassen van werktijden, het opnemen van verlof, het onderzoeken of tijdelijk minder werken mogelijk is (eigen kracht).
Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget
Artikel 6 Verstrekking persoonsgebonden budget
Toegevoegd voor de leesbaarheid. Inhoudelijk een herhaling van hetgeen hierover in de wet en de verordening staat.
Het college toetst bij de aanvraag om een persoonsgebonden budget of er bezwaren van overwegende aard zijn om de jeugdhulp in de vorm van een persoonsgebonden budget te verstrekken. Het college toetst dit aan de eisen van artikel 8.1.1. van de wet en aan het gestelde in de verordening. In dat licht gezien kunnen er zeer diverse bezwaren van overwegende aard zij. Deze zijn niet limitatief van aard. Of er sprake is van onoverkomelijke bezwaren, weegt het college in individuele situaties telkens weer zorgvuldig af, daarbij rekening houdend met de specifieke omstandigheden van de jeugdige en zijn ouder(s).
Dit artikellid geeft dan ook geen limitatieve opsomming maar benoemt een aantal situaties waar bij (vrijwel) zeker sprake is van bezwaren van overwegende aard.
Niet benoemd is bijvoorbeeld een situatie waarbij hulp nodig is vanwege opvoedproblemen bij de ouders. Het zou dan bezwaarlijk kunnen zijn dat de ouders deze hulp zelf inkopen met een persoonsgebonden budget.
Het college verleent voor crisishulp/zorg geen persoonsgebonden budget. Wanneer ingeval van crisis direct hulp moet worden ingezet is er geen tijd om een plan op te stellen, de hoogte van het persoonsgebonden budget te bepalen en een zorgovereenkomst te sluiten met de jeugdhulpaanbieder. Ook voor het beoordelen van de kwaliteit van de jeugdhulp ontbreekt in crisissituaties de tijd.
In geval van behandeling is een positie van de cliënt als opdrachtgever van de behandelaar niet verenigbaar. Zo een positie staat namelijk in de weg aan het behalen van de benodigde kwaliteit van de resultaten.
De behandelaar stelt een behandelplan op waarin een inschatting gemaakt wordt van de in te zetten interventie, de duur, intensiteit en de benodigde deskundigheid. Vanuit zijn professionaliteit, het is een geregistreerd beroep, is de behandelaar genoodzaakt om zo nodig tijdens het behandeltraject de cliënt en de ouders/ verzorgers aan te spreken op hun gedrag en dit gedrag te corrigeren. Deze trajecten zijn vaak vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Als de cliënt of de ouders opdrachtgever zijn, dan is het voor de behandelaar niet goed mogelijk om de cliënt of de ouders aan te spreken.
In zo een relatie kan de cliënt dus niet als opdrachtgever optreden, zoals dat bij dagbesteding of begeleiding wel kan. De cliënt kan bij een behandeltraject uiteraard wel aangeven wat zijn voorkeuren en wensen zijn. Daar hoort de behandelaar rekening mee te houden en dat doet de behandelaar dan ook vanuit zijn professionaliteit dan ook.
De opvang van een kind door een pleegouder is uitgesloten van het persoonsgebonden budget. Voor deze zorg kan namelijk een pleegoudervergoeding worden ontvangen. Via de organisatie Pleegzorg is de kwaliteit van en begeleiding van het pleeggezin geborgd. Voor de zorg die een kind extra nodig heeft, kan een pleegzorgouder eventueel wel een persoonsgebonden budget ontvangen.
Als het college een aanvraag tot het toekennen van jeugdhulp (deels) afwijst omdat sprake is van gebruikelijke hulp, moet het college in het primaire besluit concreet en op inzichtelijke wijze motiveren waarom de verzochte hulp onder gebruikelijke hulp valt. Daarbij moeten alle van belang zijnde aspecten gemotiveerd en op voldoende (kenbare) wijze worden meegewogen.
Het college dient namelijk in individuele situaties telkens weer een zorgvuldige individuele afweging te maken en daarbij rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de jeugdige en zijn ouder(s). Er kan dus niet worden volstaan met de enkele verwijzing naar de Beleidsregels over gebruikelijke hulp. Wat in het ene gezin als gebruikelijke hulp kan worden gekwalificeerd, kan voor het andere gezin (gelet op de omstandigheden binnen dat gezin) immers leiden tot de conclusie van meer dan gebruikelijke hulp.
Dit is in lijn met de jurisprudentie (rechtbank Noord-Nederland 26-8-2016, nr. 16/2689 Awb en rechtbank Overijssel 3—12-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016/5199).
Ook het niet verstrekken van een persoonsgebonden budget, gelet op artikel 6 van deze beleidsregels, moet het college in het primaire besluit concreet en op inzichtelijke wijze motiveren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-54654.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.