Resthout met beleid verbranden

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

College : burgemeester en wethouders

Snoeihout : alle takken en bladeren die van bomen en struiken worden gehaald in het kader van duurzaam onderhoud

Gerooid hout : gerooide bomen, inclusief de stammen, stobben, stronken, takken en bladeren

Geografische spreiding: De volgende kernen/buurtschappen wordt hierbij onderscheiden: Enter, omgeving Enter

(met de buurtschappen: ’t Brook (Bullenaarshoek), Enterbroek, Leijerweerd en Zuidermaten), Hoge Hexel, Lage Egge, Notter, Rectum, Wierden, Ypelo en Zuna.

Overige biomassa: alle organisch materiaal van natuurlijke herkomst, voor zover hier niet expliciet genoemd Organisatie van plaatselijk belang: notarieel geregistreerde belangenorganisatie/rechtspersoon namens kern of buurtschap die (mede) activiteiten organiseert

Stookontheffing : een ontheffing op grond van zowel de Wm als op grond van de Apv

Stookseizoen : van 1 oktober tot 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar

 

Artikel 2 Gerooid hout

1. Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van gerooid hout met uitzondering van stamhout met een doorsnede van meer dan 25 cm.

2. Een ontheffing als bedoeld in artikel 2, lid 1 wordt alleen verleend, indien wordt aangetoond dat er geen haalbare hoogwaardigere verwerkingsmogelijkheid is als bedoeld in artikel 3, lid 2.

3. Aan een ontheffing voor het verbranden van gerooid hout zijn voorschriften verbonden.

 

Artikel 3 snoeihout

1. Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van snoeihout dat ontstaat bij het onderhoud van karakteristieke landschapselementen en erfbeplanting.

2. Een ontheffing als bedoeld in artikel 3, lid 1 wordt alleen verleend indien er geen hoogwaardigere verwerkingsmogelijkheid is, zoals opstapelen van houtwallen, versnipperen of verklepelen en/of

de gemeentelijke inzamelmogelijkheid voor biomassa met duurzame verwerking daarna.

3. Aan een ontheffing voor het verbranden van snoeihout zijn voorschriften verbonden.

 

Artikel 4 boomziekten

1. Het college kan ontheffing verlenen voor het verbranden van ziek hout.

2. Een ontheffing wordt alleen verleend, indien er sprake is van een besmettelijke boomziekte.

3. Aan een ontheffing voor het verbranden van ziek hout zijn voorschriften verbonden.

 

Artikel 5 paas- en andere folkloristische vuren

1. Het college kan ontheffing verlenen voor een paas- of ander folkloristisch vuur.

2. Per kern/buurtschap wordt voor maximaal één jaarlijks paas- of ander folkloristisch vuur ontheffing verleend, gemeentebreed jaarlijks voor maximaal 10 stuks.

3. Hierbij worden de volgende drie aanvullende criteria toegepast naast het 1e algemene criterium dat het aantal ontheffingen het maximum aantal van het vorige lid 2 overschrijdt:

 a. Welke organisaties hebben de afgelopen vijf jaren het vaakst ontheffing gekregen? Ontheffingen worden verleend in volgorde van hoogste aantal en dan aflopend.

 

  • b.

    Bij gelijke aantallen wordt vervolgens gekeken naar geografische spreiding in de gemeente. Biedt dit ook nog onvoldoende soelaas dan wordt uiteindelijk gekeken naar:

  • c.

    Volgorde van binnenkomst van de aanvragen, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorgaat op een later ingediende.

  • 4.

    Het paas- of ander folkloristisch vuur mag een maximale omvang hebben van 350 m³, te weten: 14 m in doorsnede en 7 m hoog.

  • 5.

    Bij de omvangbepaling is zonodig het oordeel van de namens het college controlerende bestuurder en/of ambtenaren maatgevend.

  • 6.

    Aan een ontheffing voor het verbranden van een paasvuur worden voorschriften verbonden.

Artikel 6 andere gevallen

Het college verleent in principe geen ontheffing in andere gevallen en voor overige biomassa dan bedoeld in de artikelen 2 tot en met 5 van deze Beleidsregel.

 

Artikel 7 ontheffing

1. Een aanvraag voor een ontheffing voor het paasvuur of het anderszins verbranden van gerooid hout of snoeihout dat bijvoorbeeld ontstaat bij het onderhoud van karakteristieke landschaps-

elementen en erfbeplanting dient uiterlijk 8 weken voor de beoogde stookdatum schriftelijk bij het college te worden ingediend.

2. Een aanvraag voor een ontheffing voor het verbranden van ziek hout moet minimaal 4 uren voor het aansteken van het vuur telefonisch bij de gemeente, de plaatselijke politie en brandweer gemeld worden. Bij twijfel dient de betrokkene een verklaring van de Plantenziektekundige Dienst (Wageningen) in te dienen, waarmee wordt aangetoond dat het om een besmettelijke boomziekte gaat.

3. Een ontheffing wordt, met uitzondering bij ziek hout, altijd schriftelijk verleend.

4. Een ontheffing is voor één branding op maximaal twee aaneengesloten dagen geldig.

5. Een ontheffing is geldig voor één perceel of aaneengesloten percelen.

6. Uiterlijk 4 uren voor aanvang van het stoken dient degene aan wie de ontheffing is verleend, dit aan de gemeente, de plaatselijke politie en brandweer te melden.

7. Indien het door weersomstandigheden of andere redenen niet mogelijk is op de aangegeven datum te stoken, blijft de ontheffing met uitzondering van de op grond van artikel 5 verleende

ontheffing, gedurende het stookseizoen van kracht. Van uitstel dient de gemeente in kennis te worden gesteld.

8. Voor het stoken van een vuur binnen de bebouwde kom of in een bodembeschermingsgebied wordt geen ontheffing verleend.

 

Artikel 8 tegemoetkoming

1. Het college kent per paas- of ander folkloristisch vuur waarbij de gemeente geen inbreng levert, een tegemoetkoming toe van maximaal 3 % van de gemeentelijke kosten voor inbreng bij de paasvuren voor de kernen van Enter en Wierden van het vorige jaar. De tegemoetkoming wordt toegekend aan de betreffende organisatie van plaatselijk belang.

2. Een tegemoetkoming wordt alleen op verzoek van de betreffende organisatie van plaatselijk belang verstrekt, als bijdrage in gemaakte kosten en tot hooguit het genoemde maximum bedrag in het vorig lid.

3. De tegemoetkoming wordt hierbij afgerond naar boven op een 5-voud van hele euro’s.

 

Artikel 9 inwerkingtreding

Deze gemeentelijke beleidsregel treedt in werking vanaf de datum waarop deze is bekendgemaakt.

 

19 februari 2019

Henk Robben, burgemeester

Brjorn van den Brink, secretaris

Naar boven