Gemeenteblad van Zaltbommel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaltbommel | Gemeenteblad 2019, 51648 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zaltbommel | Gemeenteblad 2019, 51648 | Verordeningen |
Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen 2019
De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk aan de rechthebbende/belanghebbende medegedeeld.
Een gedenkteken zonder afdekplaat/sierplaat is altijd omlijst op de maat van de uitgegeven grafruimte met een grafrand van beton of natuursteen.XXAls fundering voor gedenktekens anders dan beplanting dient een gewapend betonnen grondplaat van minimaal 5 cm dikte te worden aangebracht met minimaal dezelfde lengte en breedte als het monument;
De afmetingen van een gedenkplaatje, herinneringsplaatje of in de grond verankerd naamplaatje voor de looptijd van de grafrechten zijn:
in roestvrijstaal op het daarvoor bestemde herinneringsmonument voor overledenen jonger dan 12 jaar heeft een maatvoering van 4 cm (hoogte) bij 10 cm (breedte) en bevat initialen (indien mogelijk voluit geschreven) met familienaam (desgewenst inclusief naam van de partner) en geboorte- en overlijdensdatum;
Artikel 5. Grafbedekking aanbrengen, verwijderen en herplaatsen
De grafbedekking met uitzondering van een gedenkteken zoals bedoeld in artikel 4.9. i dient voor de bijzetting zo spoedig mogelijk na het overlijden doch uiterlijk 48 uur vóór de bijzetting zodanig van het graf te worden verwijderd, dat het graf kan worden gedolven. De grafbedekking dient van de begraafplaats te worden afgevoerd of tijdelijk te worden opgeslagen op aanwijzing van de beheerder.
Opdracht tot het plaatsen van een gedenkteken of tot het verwijderen van een fedenkteken voor een bijzetting moet, in geval sprake is van een eigen graf, worden gegeven door de rechthebbende.
Wanneer een verwijderd gedenkteken zich op de begraafplaats bevindt en niet binnen zes maanden na de bijzetting wordt herplaatst is het college van burgemeester en wethouders gerechtigd de delen daarvan van de begraafplaats te doen verwijderen en te doen vernietigen op kosten van de rechthebbende.
Artikel 8. Losse bloemen en planten
Op een graf mogen niet winterharde beplanting in potten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen.
Bij de urnenmuur mogen de betrokken rechthebbenden op de tegelstrook voor de urnenmuur eveneens losse bloemen en planten neerzetten.
Artikel 9. Winterharde gewassen
De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden. Als grafbeplanting is een buxushaag of vergelijkbaar sortiment toegestaan met een maximale hoogte van 30 cm. Als vakbeplanting zijn vaste planten, één – en tweejarigen toegestaan met een hoogte van 40 cm, uitgezonderd bloemstengels.
Toelichting uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen
Dit artikel heeft geen verdere toelichting nodig. Bermmonumentjes voor verkeersslachtoffers vallen niet onder deze verordening. Daarin voorziet de APV.
Alle onderdelen en voorwerpen met uitzondering van losse potplanten en vazen moeten verankerd zijn aan het gedenkteken. Onder voorwerpen worden siervoorwerpen verstaan zoals open boek, vogels, foto’s die op een grafmonument worden aangebracht. Dergelijke voorwerpen zijn gevoeliger voor vandalisme en beschadigingen als gevolg van weersomstandigheden en invloeden met het verstrijken van de jaren. Rechthebbenden kunnen de verantwoordelijkheid voor beschadigingen niet bij de beheerder neerleggen.
Hekwerken en kettingen zijn niet meer toegestaan met uitzondering op de oude gedenktekens. Deze ornamenten zijn gevoelig voor breuk en scheef staan, waardoor het algemene beeld van de begraafplaats snel onverzorgd oogt.
Op de werktekeningen zullen ook gegevens moeten worden vermeld als de naam van de rechthebbende op het graf en de plaats van het graf (vak en nummer). De teksten en/of figuraties behoeven goedkeuring van de beheerder. De beheerder heeft het recht aanstootgevende teksten of figuraties te weigeren. Het materiaal en de grootte van de letters en figuren verdient aandacht, aangezien de bevestiging soms kan loslaten.
Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning of wijziging van het gedenkteken anders dan het graveren/aanbrengen van de naam van de tweede bijzetting behoort een werktekening, in drievoud, te worden ingediend.
In aanvulling op het vorige uitvoeringsbesluit moet ook een vergunning worden aangevraagd voor het niet aanbrengen van een grafbedekking, waarna de gemeente de bovengrondse grafruimte opneemt in haar onderhoud. Deze aanvulling is noodzakelijk, omdat sommige nabestaanden een sobere grafbedekking nastreven in de vorm van een in de grond verankerd naamplaatje. De beheerder moet dan zorgen voor een bovengrondse afwerking van de grafruimte door het aanbrengen en onderhouden van grind of gras al naar gelang het oordeel van de beheerder. Wanneer rechthebbenden de bovengrondse grafruimte ‘sober en onbedekt’ willen houden, dienen zij behalve een naamplaatje ook een raamwerk van banden in beton of hardsteen aan te brengen ter grootte van de bovengrondse grafruimte en zelf het onderhoud ter hand te nemen.
Belanghebbenden van een algemeen graf hebben geen mogelijkheid om het graf onbedekt te houden. Wanneer de gemeente overgaat tot de realisatie van keldergraven is een bovengrondse afdekplaat aanwezig. Bij een zandgraf is het uit visuele argumenten niet toegestaan, omdat het risico op verwaarlozing groot is en de bovengrondse grafruimte ook gedeeld wordt met een andere belanghebbende.
Rechthebbenden die afstand doen van het onderhoud van de bovengrondse grafruimte, kunnen geen eisen stellen aan de soort grafbedekking, de manier van onderhouden of de staat van het onderhoud.
Voor het onderhoud van het gedenkteken (grafsteen, ornamenten, beplanting, grind of gras) mogen geen chemische middelen worden toegepast.
Het aanbrengen van een naamplaatje van metaal met grondverankering (één of twee pootjes) bij particuliere graven voor de duur van de grafrechten en ter vervanging van een grafmonument, anders dan in de tijdelijkheid in afwachting van de plaatsing van een grafmonument wordt toegestaan. Plaatsing geschiedt op eigen risico van de rechthebbende. Dergelijke naamplaatjes zijn gevoeliger voor vandalisme en beschadigingen als gevolg van weersomstandigheden en invloeden met het verstrijken van de jaren. Rechthebbenden kunnen de verantwoordelijkheid voor het herstel van de beschadigingen niet bij de beheerder neerleggen.
Gedenkplaatjes op de gedenkplaats mogen door nabestaanden worden aangevraagd voor overledenen, die geen graf of urnengraf, urnennis hebben op een begraafplaats of crematorium, binnen de gemeente Zaltbommel of elders. Dit geldt voor overledenen, waarvan de as is verstrooid op de gemeentelijke strooiplaats en voor overledenen, die elders (op zee, in rivier, specifieke plek) zijn uitgestrooid. Ook voor mensen, waarvan bijvoorbeeld als gevolg van een natuurramp, ontploffing, vliegtuigongeluk, ernstige brand geen stoffelijk overschot gevonden is, maar waarvan officieel is vastgesteld dat aangenomen mag worden, dat de betrokkene is overleden, kan een gedenkplaatje op verzoek van de rechthebbende worden aangebracht.
Een herinneringsplaatje op het herinneringsmonument wordt door de gemeente aangeboden, wanneer na afloop van het grafrecht afstand wordt gedaan van het grafrecht.
De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk aan de rechthebbende of belanghebbende medegedeeld. Een kopie wordt toegestuurd aan de aanvrager namens de rechthebbende of belanghebbende. In de meeste gevallen verzorgen de begrafenisondernemer of een steenhouwer de aanvraag.
Er zijn nadere eisen gesteld aan de uitvoering van de diverse materialen zoals de dikte van de gebruikte materialen. Ook is vastgelegd, dat een onderplaat toegepast moet worden. Wanneer een steen door een officiële steenhouwer wordt geplaatst, wordt altijd een juiste fundering aangebracht. Anders is het, wanneer nabestaanden zelf een gedenkteken aanbrengen in de vorm van een tegelverharding of grind zonder voldoende fundatie en/of opsluitbanden. Aan opsluitbanden worden nadere eisen gesteld qua formaat en sterkte. Een rollaag van klinkers of een smalle metalen band of los grind zonder opsluiting wordt niet meer toegestaan. Ook het aanbrengen van grind en/of een ander materiaal of opsluitband buiten de officiële maat van het graftype wordt niet meer toegestaan. Enerzijds voorkomen deze strengere voorschriften, dat de gedenktekens scheefzakken, scheuren of erg gevoelig zijn voor onkruidgroei, waardoor nabestaanden minder nazorg hoeven te plegen. Anderzijds zorgen deze eisen ervoor, dat het totaalbeeld van de begraafplaatsen beter gewaarborgd blijft.
Op graven voor onbepaalde tijd mogen alleen liggende stenen uit één stuk worden aangebracht. Er mag geen beplanting worden aangebracht op, naast of achter het graf.
Bij algemene graven is één maat grafbedekking toegestaan, ongeacht het feit of het graf als één- of tweediep graf wordt uitgegeven. In elke kern is de mogelijkheid om in een algemeen graf te worden bijgezet.
Wanneer de gemeente overgaat tot het aanbrengen van keldergraven, wordt een afdekplaat op maaiveldniveau aangebracht, waarop vervolgens de grafstenen kunnen worden bevestigd.
Er worden geen algemene kindergraven uitgegeven.
Bij het herplaatsen van een grafbedekking is de termijn in lid 4 eveneens naar zes maanden gebracht. Ook dan geldt net als in lid 1, dat de grond de tijd moet hebben op natuurlijke wijze in te klinken. Eerder (terug)plaatsen van een grafbedekking zorgt, dat de natuurlijke inklink van de grond wordt onderbroken, waardoor eerder verzakkingen ontstaan en alsnog grond dient te worden aangebracht.
De eisen aan een particuliere grafkelder zijn verduidelijkt door ook in dit artikel de gehanteerde bovengrondse maat van de sierplaat op te nemen. Grafkelders worden in Zaltbommel ondergronds aangebracht om beheerproblemen in de rij te voorkomen.
Een bovengrondse graftombe met een lengte van 2.30 m. ten opzichte van de gebruikelijke 1.90 m. vraagt meer ruimte, waardoor het college de bevoegdheid heeft een graftombe aan te wijzen op een plaats met voldoende ruimte, zodanig dat het aanliggende pad en achterliggende beplanting ongestoord kunnen blijven bij het plaatsen van de kelder.
Het college heeft de bevoegdheid conform artikel 4, lid 13 om vrijstelling te verlenen voor een bovengrondse grafheuvel.
Met het toevoegen van dit artikel is het niet meer noodzakelijk om voor het aanbrengen van een bovengrondse sierurn gebruik te maken van de vrijstellingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders conform artikel 4, lid 13.
Dit artikel is aangescherpt. Er wordt uitgegaan dat niet-winterharde beplanting of bloemen uitsluitend in potten of vazen wordt aangebracht. De beheerder draagt zorg voor het verwijderen van duidelijk uitgebloeide en verdorde bloem- en plantresten zolang ze in losse elementen zijn geplaatst. Dit komt het totaalbeeld ten goede en voorkomt misverstanden. Door of namens de beheerder worden geen verdorde bloem- en plantresten verwijderd uit vaste elementen of uit de uitgespaarde plantvakken in de sierplaat.
Het vereiste van een vergunning geldt ook voor de winterharde beplantingen op een graf. Niet ieder blijvend gewas is geschikt om op een graf te worden aangebracht. Sommige van deze gewassen kunnen de gedenktekens schaden. Overleg tussen de rechthebbende en de beheerder van de begraafplaats over de keuze van winterharde beplanting is daarom gewenst. Zowel bij de keuze voor kruidachtige of houtachtige gewassen dient de maximale maat van het graf te worden gevisualiseerd door een grafrand conform artikel 4, lid 4. Daarmee is duidelijk waar de verantwoordelijkheid van de rechthebbende ligt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-51648.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.