Gemeenteblad van Putten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Putten | Gemeenteblad 2019, 49022 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Putten | Gemeenteblad 2019, 49022 | Beleidsregels |
Beleidsregels Participatiewet en aanverwante regelingen gemeente Putten 2019
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Paragraaf 1.2 Algemene bepalingen
Wanneer een auto ouder is dan 9 jaar, het geen exclusieve auto betreft, en er is sprake van maximaal één auto per huishouden dan wordt de waarde van deze auto vrijgelaten voor de vaststelling van het vermogen.
Artikel 1.4 Opname in een inrichting
Wanneer een belanghebbende opgenomen is in een inrichting, wordt de bijstandsnorm aangepast vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarin de belanghebbende een volle maand opgenomen is in de inrichting.
Artikel 1.5 Verlaging wegens het ontbreken van woonkosten
Wanneer de uitkeringsgerechtigde geen woonkosten heeft, wordt de uitkeringsnorm verlaagd met 20% van de bijstandsnorm voor een echtpaar als bedoeld in artikel 21 onder b van de wet.
Artikel 1.6 Giften en vergoedingen voor materiële en immateriële schade
Giften en vergoedingen dienen niet als inkomsten aangemerkt, voorzover deze eenmalig worden verstrekt en een bedrag ter hoogte van 20% van de bijstandsnorm voor een echtpaar als bedoeld in artikel 21 onder b van de wet niet te boven gaan.
Er is sprake van een commerciële huurprijs als de huurprijs tenminste de basishuur bedraagt. Bij een lagere huurprijs dan de basishuur dient beoordeeld te worden of het bedrag gebruikelijk is voor de ruimte die gehuurd wordt. Wanneer het om woonkosten gaat, waarin water- en energielasten zijn begrepen, is er sprake van een commerciële huurprijs als 60% van de totale huurprijs gelijk is aan de basishuur.
Basishuur is het bedrag dat voor de vaststelling van het recht op huurtoeslag bij een inkomen op bijstandsniveau voor eigen rekening blijft, zijnde het bedrag van de normhuur dat is genoemd in artikel 17 lid 2 van de Wet op de huurtoeslag verhoogd met het bedrag van de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage genoemd in artikel 16 eerste lid van de Wet op de huurtoeslag.
Artikel 1.8 Herziening verlaging
Wanneer aan een belanghebbende een maatregel is opgelegd voor de duur van maximaal 3 maanden en uit de houding van de belanghebbende ondubbelzinnig blijkt dat zijn gedrag gedurende de maatregelperiode ten positieve is gewijzigd, kan het besluit tot het opleggen van een maatregel worden heroverwogen.
Artikel 1.9 Onverwijld uit eigen beweging
Er is sprake van schending van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 lid 1 van de wet wanneer de belanghebbende de feiten of omstandigheden welke van belang zijn voor de arbeidsinschakeling of het bepalen van het recht op uitkering niet op het eerstvolgende rechtmatigheidsonderzoeksformulier heeft vermeld, nadat het te melden feit of de omstandigheid zich voordoet, bekend is geworden of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn.
Er is sprake van schending van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17 lid 1 van de wet wanneer de belanghebbende de gevraagde informatie en/of bewijsstukken welke van belang zijn voor de arbeidsinschakeling of het bepalen van het recht op uitkering niet binnen de gestelde termijn aan het college heeft overgelegd.
Artikel 1.11 Verminderde verwijtbaarheid
Onverminderd het gestelde in artikel 2a, tweede lid van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, is er sprake van verminderde verwijtbaarheid als er anderszins sprake is van omstandigheden die leiden tot verminderde verwijtbaarheid.
Artikel 1.12 Geen verminderde verwijtbaarheid
Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid wanneer:
Artikel 1.14 Wel strafrechtelijke afdoening
Het college doet overeenkomstig de Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude aangifte bij het Openbaar Ministerie bij een benadelingsbedrag gelijk aan dan wel lager dan € 50.000,00 als:
De in artikel 34 van de Wi bedoelde boete bedraagt:
€ 500,-- wanneer de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de Wi bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de Wi verlengde termijn het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.
HOOFDSTUK 2: BIJZONDERE BIJSTAND
Paragraaf 2.2 Bijzondere Kostensoorten
Medicijnen die niet door de zorgverzekering worden vergoed, maar die volgens de medisch adviseur noodzakelijk worden geacht, komen voor bijzondere bijstand in aanmerking nadat de belanghebbende heeft aangetoond dat het wettelijk eigen risico op grond van de Zorgverzekeringswet over het betreffende jaar is voldaan.
Artikel 2.6 Gerechtelijke procedures
Voor de voor eigen rekening blijvende eigen bijdrage en griffiekosten kan bijzondere bijstand worden verstrekt, indien hiervoor een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand.
Paragraaf 2.3 Algemene Kostensoorten
Artikel 2.11 Kosten in verband met wonen
Artikel 2.12 Noodzakelijke verhuizing
Artikel 2.17 Toeslag levensonderhoud 18-21 jaar
Wanneer een alleenstaande jonger dan 21 jaar zelfstandig woont en op grond van de bepalingen in artikel 12 van de Participatiewet recht heeft op bijzondere bijstand, is de hoogte van de bijzondere bijstand het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm en de norm voor een alleenstaande van 21 jaar of ouder.
Paragraaf 2.4 Minimaregelingen
Artikel 2.21 Criteria Minimaregelingen
Om in aanmerking te komen voor de Minimaregelingen, genoemd in deze paragraaf, dient belanghebbende te voldoen aan de volgende criteria:
Van een crisissituatie als bedoeld onder b is in ieder geval sprake als er in de 12 maanden voorafgaande aan de aanvraag voor een Minimaregeling sprake is van een echtscheiding of beëindigde geregistreerd partnerschap en/of samenwoning en als er sprake is van een statushouder die nog geen 12 maanden verblijf heeft in Nederland.
In geval van een echtscheiding of beëindigde geregistreerd partnerschap en/of samenwoning als bedoeld onder g wordt alleen het inkomen in aanmerking genomen van de aanvrager en niet van de ex-partner. In geval van een statushouder als genoemd onder e wordt het inkomen in aanmerking genomen vanaf het moment dat deze in Nederland verblijft.
Voor kosten die direct verband houden met het volgen van een studie op de middelbare school of in het voortgezet onderwijs door een ten laste komend kind kan bijzondere bijstand worden verstrekt, voorzover de belanghebbende of het kind geen tegemoetkoming voor onderwijskosten of studiefinanciering ontvangt.
Artikel 2.24 PC-regeling voor kind
De belanghebbende waarvan een kind in groep 8 van het lager onderwijs zit of voortgezet onderwijs volgt, kan eenmalig in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor de kosten van een computer met printer.
Wanneer een belanghebbende in het jaar waarin bijstand ontvangen wordt, recht heeft op de Ouderen- en/of de alleenstaande ouderenkorting van de Belastingdienst, wordt deze niet teruggevorderd.
Artikel 3.3 Verhaalsbepalingen
Er wordt in beginsel aan iedere belanghebbende die mogelijk recht heeft op partner- en/of kinderalimentatie de verplichting opgelegd (op grond van artikel 55 van de wet) om alimentatie te vorderen. Slechts indien dit niet kan worden verlangd van een belanghebbende, zal door het college een verhaalsbijdrage worden bepaald.
Tenminste eenmaal per 12 maanden verrichten burgemeester en wethouders onderzoek naar de rechtmatigheid van de toegekende periodieke uitkeringen.
Wanneer de belanghebbende, na te zijn aangemaand, weigerachtig blijft om zijn betalingsverplichting na te komen en/of de achterstand in betaling ineens te voldoen, vordert het college de vordering bij dwangbevel in als bedoeld in artikel 60, tweede lid van de Participatiewet en artikel 28, eerste lid van de Ioaw of Ioaz, wanneer het een terugvorderingsbesluit betreft van na 1 juli 2009.
Artikel 3.12 Afzien van verdere terugvordering i.v.m. schuldsanering
Op verzoek van erkende schuldsanerende instanties wordt van (verdere) invordering afgezien wanneer dit noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldsanering, tenzij er sprake is van een vordering die het gevolg is van verwijtbaar gedrag en/of een vordering welke gedekt wordt door pand of hypotheek.
Artikel 3.13 Afzien na het voldoen van de betalingsverplichting
HOOFDSTUK 4 ARBEIDSINSCHAKELING EN TEGEN¬PRESTATIE
Paragraaf 4.1 Arbeidsinschakeling
De gemeente Putten maakt onderdeel uit van de Arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noordwest Veluwe. Op grond van afspraken in deze arbeidsmarktregio wordt gestreefd om re-integratieactiviteiten zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Op de Noord Veluwe is dit inmiddels gebeurd. Deze regionale re-integratie instrumenten zijn als bijlage bijgevoegd bij deze beleidsregels en maken onderdeel uit van deze beleidsregels.
Het college kan aan een belanghebbende begeleiding aanbieden conform het marktbewerkingsplan indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht in het kader van de arbeidsinschakeling.
Artikel 4.4 Ondersteuning aan jongeren
Het college kan ondersteuning aan jongeren onder de 27 jaar aanbieden, indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk wordt geacht in het kader van de arbeidsinschakeling.
Wanneer een belanghebbende in aanmerking komt voor reiskosten, worden deze vergoed wanneer de afstand 10 km of meer bedraagt, op basis van de goedkoopste optie van vervoer. Indien er met eigen vervoer wordt gereisd, is er sprake van een kilometervergoeding van € 0,19.
Artikel 4.6 Niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw- uitkering
Ondersteuning bij arbeidsinschakeling voor personen met een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw-ers) en niet-uitkeringsgerechtigden (Nugger) wordt ingezet nadat is vastgesteld dat de inzet van een re-integratietraject noodzakelijk wordt geacht om reguliere arbeid te verkrijgen, en
De belanghebbende toont aan voldoende kennis te hebben van de Nederlandse taal indien hij, tijdens een vorige uitkeringsperiode en/of bij een andere gemeente, een taaltoets in verband met de Wet taaleis met goed gevolg heeft afgerond, of anderszins door een college is vastgesteld dat hij de Nederlandse taal op referentieniveau 1F beheerst.
Wanneer de taalvaardigheid op referentieniveau 1F niet is aangetoond door de belanghebbende, wordt toch geen taaltoets afgenomen indien:
aan de belanghebbende een ontheffing is verleend van de arbeidsplicht vanwege psychische, fysieke of sociale problematiek(en), waarbij de aard van de beperking waarvoor de ontheffing is afgegeven ertoe leidt dat het bereiken van referentieniveau 1F niet haalbaar is. Indien de ontheffing op enig moment niet wordt verlengd, dan dient de belanghebbende -indien van toepassing- alsnog de taaltoets af te leggen; of
Artikel 6.4 Kennisgeving en bereidverklaring
Als na afname van de taaltoets blijkt dat belanghebbende niet aan referentieniveau 1F voldoet, dan wordt onderstaande procedure gevolgd.
Artikel 6.5 Aanbod taaltraject
Belanghebbende krijgt een taaltraject aangeboden door de gemeente Putten. Dit is maatwerk en hierbij wordt altijd uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening.
Artikel 6.7 Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid
Wanneer de belanghebbende aan het einde van de vastgestelde periode, zoals bedoeld in artikel 6.6 onderdeel c, het referentieniveau niet heeft bereikt noch de gewenste vorderingen heeft gemaakt en er door het college wordt vastgesteld dat dit niet verwijtbaar is, dan kan het college besluiten het taaltraject te stoppen en wordt dit opgenomen in het persoonsdossier.
Artikel 6.8 Relatie met de Wet educatie
Wanneer de belanghebbende voor de ingangsdatum van de Wet taaleis begonnen is met een nog lopend taaltraject in het kader van de Wet educatie kan dit aangemerkt worden als ‘voldoende inspanning’ van de kant van de belanghebbende, zoals bedoeld in de Wet taaleis.
Artikel 6.9 Relatie met de Wet inburgering
Wanneer de belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van de Wet inburgering kan dit worden aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van de kant van de belanghebbende, zoals bedoeld in de Wet taaleis.
Artikel 6.10 Herzien en afstemmen verlaging
Het college stemt de opgelegde verlaging op grond van artikel 18b lid 7 van de wet in beginsel af op de omstandigheden van belanghebbende, op de wijze die is opgenomen onder a tot en met e.
Indien de bepaling genoemd onder a. van toepassing is, dan stopt de verlaging vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum dat de belanghebbende zich heeft gemeld om aan te geven dat hij wederom gestart is met zichzelf in te spannen en hij dit ook heeft kunnen aantonen. Dit wordt bekrachtigd door middel van het taalplan.
Onderdeel c is in beginsel niet van toepassing, indien de belanghebbende binnen drie maanden na de bereidverklaring stopt met de inspanning. In dat geval wordt aangenomen dat het niveau van belanghebbende niet in die mate kan zijn verbeterd, dat het afnemen van de toets een significant beter resultaat oplevert.
De afstemming geschiedt conform artikel 18b lid 9, 10 of 11 van de wet, met dien verstande dat voor de hoogte/het percentage van de afstemming wordt aangesloten bij het aantal maanden waarover reeds een afstemming voor deze gedraging is toegepast op de uitkering, in plaats van het aantal maanden dat is verstreken tussen de bereidverklaring en de gedraging. De afstemming wordt dus pas verhoogd als de afstemming over in totaal zes dan wel twaalf maanden heeft plaatsgevonden.
HOOFDSTUK 7 TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE 2017
Artikel 7.2 Vormen kinderopvang
Kinderopvang waarvoor deze regeling van toepassing is betreft gastouderopvang en opvang in een kindercentrum, bestaande uit dagopvang en buitenschoolse opvang, zoals vermeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Artikel 7.5 Intrekking tegemoetkoming
De tegemoetkoming kan eerder worden ingetrokken dan de door het college vastgestelde duur indien:
HOOFDSTUK 8VRIJLATING VAN INKOMEN
Artikel 8.2 Recht op inkomstenvrijlating
Artikel 8.3 Bijdragen aan arbeidsinschakeling
Van een bijdrage aan de arbeidsinschakeling is naar ons oordeel alleen sprake als voldaan wordt aan alle in dit lid genoemde voorwaarden:
belanghebbende moet zelf duidelijk blijk geven de intentie en mogelijkheid te hebben om het aantal uren en daarmee de te verwerven inkomsten zodanig uit te breiden dat binnen de looptijd van het voor belanghebbende opgestelde/op te stellen trajectplan wordt toegewerkt naar volledige uitstroom uit de bijstand/uitkering;
uit de door belanghebbende en/of de (potentiele) werkgever te verstrekken informatie moet naar het oordeel van het college in voldoende mate blijken dat binnen het tijdvak van de vrijlatingstermijn (=6 maanden regulier, of de daarop volgende 30 maanden ingeval van een alleenstaande oudergezin) wordt toegewerkt naar een duidelijke uitbreiding van uren/werkzaamheden richting volledige uitstroom uit de bijstand/uitkering.
Artikel 8.5 Herziening, intrekking en terugvordering
Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in het eerste lid genomen heeft, herziet het college het recht op bijstand/uitkering of trekt deze in overeenkomstig artikel 54 lid 3 Participatiewet of artikel 17 IOAW en IOAZ in en vordert de ten onrechte of te hoog verstrekte bijstand/uitkering terug.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-49022.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.