Wijziging van de Verordening op de Rekenkamercommissie, gemeente Oegstgeest

De samenwerkingsovereenkomst rekenkamercommissie te wijzigen en de bijdrage met ingang van 1 januari 2019 vast te stellen op € 1,01 per inwoner;

De verordening op de rekenkamercommissie als volgt te wijzigen:

Het aantal leden wordt terug gebracht tot 6 (artikel 2);

Raadsleden, leden van raadscommissies of fractievertegenwoordigers uit de vier gemeenten kunnen niet langer lid zijn van de RKC (artikel 4);

Een andere vergoeding voor de leden van de RKC door deze te relateren aan het gewogen gemiddelde van de raadsledenvergoeding van de vier gemeenten en de daadwerkelijk bestede uren (artikel 8);

Een verplicht ambtelijk hoor en wederhoor over de feiten en een facultatief bestuurlijk hoor en wederhoor over de conclusies en aanbevelingen (artikel 16);

Een regeling over de uitvoering en monitoring van de aanbevelingen (artikel 16a);

Het instellen van een klankbordgroep (artikel 16b).

 

 

  • A.

     

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2 De rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een commissie die wordt aangeduid als rekenkamercommissie.

  • 2.

    De rekenkamercommissie bestaat uit zeven leden, t.w. een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en vijf gewone leden.

 

Artikel 2 De rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een commissie die wordt aangeduid als rekenkamercommissie.

  • 2.

    De rekenkamercommissie bestaat uit zes leden, te weten een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en vier gewone leden.

 

  • B.

     

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie worden benoemd uit externen op een gezamenlijke voordracht van de gemeenteraden van Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar.

  • 3.

    Van de vijf overige leden worden drie leden benoemd op voordracht van de gemeenteraden van Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar, elk voor één lid. Twee leden worden op voordracht van Leidschendam-Voorburg benoemd.

  • 4.

    De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van maximaal vier kalenderjaren en kunnen maximaal één maal worden herbenoemd.

  • 5.

    Benoeming in een tussentijds ontstane vacature vindt plaats op voordracht van de gemeenteraad of –raden op wiens/wier voordracht benoeming van het vertrokken lid heeft plaatsgevonden.

 

  • 6.

    Op de leden zijn de artikelen 81e en 81h en van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Niet tot lid van de commissie kunnen worden benoemd ambtenaren, door het bestuur van één van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar of van de Werkorganisatie Duivenvoorde aangesteld.

     

  • 8.

    De leden van de commissie nemen niet deel aan een onderzoek indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding komt.

  • 9.

    Over benoemingen vindt vooraf overleg plaats met de rekenkamercommissie.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie.

  • 2.

    De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie worden benoemd uit externen op een gezamenlijke voordracht van de gemeenteraden van Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar.

  • 3.

    De vier overige leden worden benoemd op voordracht van de gemeenteraden van Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar, elk voor één lid.

 

  • 4.

    De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van maximaal vier kalenderjaren en kunnen maximaal één maal worden herbenoemd.

  • 5.

    Benoeming in een tussentijds ontstane vacature vindt plaats op voordracht van de gemeenteraad of –raden op wiens/wier voordracht benoeming van het vertrokken lid heeft plaatsgevonden.

 

  • 6.

    Op de leden zijn de artikelen 81e en 81h en van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Niet tot lid van de commissie kunnen worden benoemd raadsleden, commissieleden, fractievertegenwoordigers van de vier deelnemende gemeenten en ambtenaren, door het bestuur van één van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar of van de Werkorganisatie Duivenvoorde aangesteld.

  • 8.

    De leden van de commissie nemen niet deel aan een onderzoek indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding komt.

  • 9.

    Over benoemingen vindt vooraf overleg plaats met de rekenkamercommissie.

 

 

  • C.

     

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 8 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden

  • 1.

    De leden van de rekenkamercommissie die geen lid zijn van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar, ontvangen per maand voor de werkzaamheden voor de gezamenlijke rekenkamercommissie de volgende vergoeding (prijspeil 1 januari 2011):

    • -

      170,00 per maand voor leden;

    • -

      200,00 per maand voor de plaatsvervangend voorzitter

    • -

      230,00 per maand voor de voorzitter.

  • Deze bedragen worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met het percentage dat in tabel IV (vergoeding commissieleden) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt gehanteerd.

  • 2.

    Aan de leden, die geen lid zijn van de raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg, Oegstgeest, Voorschoten en Wassenaar wordt een vergoeding in de reis- en verblijfkosten toegekend:

    • a.

      voor reizen met eigen vervoermiddel: het bedrag als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de Reisregeling binnenland;

    • b.

      voor reizen met het openbaar vervoer: op basis van de werkelijk gemaakte kosten;

    • c.

      voor verblijfkosten: de noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies.

  • 3.

    De in lid 1 en 2 genoemde vergoedingen komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

Artikel 8 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden

  • 1.

    De leden van de rekenkamercommissie ontvangen per maand voor de werkzaamheden voor de gezamenlijke rekenkamercommissie de volgende vergoeding (prijspeil 1 januari 2019):

    • -

      289,25 per maand voor leden;

    • -

      434.88 per maand voor de plaatsvervangend voorzitter

    • -

      578,50 per maand voor de voorzitter.

  • Deze bedragen worden jaarlijks per 1 januari geïndexeerd met het percentage dat in tabel IV (vergoeding commissieleden) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt gehanteerd.

  • 2.

    Aan de leden wordt een vergoeding in de reis- en verblijfkosten toegekend:

    • a.

      voor reizen met eigen vervoermiddel: het bedrag als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de Reisregeling binnenland;

    • b.

      voor reizen met het openbaar vervoer: op basis van de werkelijk gemaakte kosten;

    • c.

      voor verblijfkosten: de noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies.

  • 3.

    De in lid 1 en 2 genoemde vergoedingen komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

 

 

  • D.

     

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 16 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren over de stand van zaken van een onderzoek.

  • 3.

    De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 4.

    De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 5.

    De commissie kan openbare vergaderingen beleggen.

  • 6.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

   

  • 7.

    De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

                                         

  • 8.

    Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 16 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren over de stand van zaken van een onderzoek.

  • 3.

    De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 4.

    De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 5.

    De commissie kan openbare vergaderingen beleggen.

  • 6.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

   

  • 7.

    De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8.

    Na het verstrijken van de overeenkomstig het zevende lid vastgestelde termijn stelt de Rekenkamercommissie de nota met conclusies en aanbevelingen op (de zogenaamde bestuurlijke brief) en zendt deze samen met het ontwerprapport naar het college van burgemeester en wethouders met het verzoek om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken en maximaal drie weken bedraagt, een bestuurlijke reactie te geven.

  • 9.

    De Rekenkamercommissie kan beslissen, indien het onderzoeksonderwerp daartoe aanleiding geeft, de nota met conclusies en aanbevelingen en het ontwerprapport niet aan het college van burgemeester en wethouders voor een bestuurlijk reactie voor te leggen.

  • 10.

    Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

 

  • E.

    Toegevoegd wordt een nieuw artikel 16a, dat luidt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 16a Voortgang implementatie aanbevelingen

De raden informeren de rekenkamercommissie twee keer per jaar over de voortgang van de implementatie van de overgenomen aanbevelingen.

  •  

  • F.

    Toegevoegd wordt een nieuw artikel 16b, dat luidt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 16b Klankbordgroep

  • 1.

    De rekenkamercommissie koppelt tijdens onderzoek regelmatig terug over de voortgang van het onderzoek aan een ‘klankbordgroep’, bestaande uit raadsleden van de gemeenten.

  • 2.

    Iedere gemeenteraad wijst uit zijn midden twee leden aan voor de klankbordgroep.

 

 

  • G.

     

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 19 Overgangsbepalingen

De door de raden van Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest genomen besluiten tot benoeming/aanwijzing van de voorzitter, de plv. voorzitter, de leden en de secretaris van de Rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest en alle overige besluiten – ook die van de rekenkamercommissie - die van belang zijn voor het functioneren van de commissie, blijven gelden als zijnde gedaan krachtens deze verordening en worden geacht ook te zijn genomen door de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg.

Artikel 19 Overgangsbepalingen

De door de raden van Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest genomen besluiten tot benoeming/aanwijzing van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de leden en de secretaris van de Rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest en alle overige besluiten – ook die van de rekenkamercommissie - die van belang zijn voor het functioneren van de commissie, blijven gelden als zijnde gedaan krachtens deze verordening en worden geacht ook te zijn genomen door de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg.

 

 

  • H.

     

De toelichting op artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de

Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van

een rekenkamerfunctie. Gekozen is voor een rekenkamercommissie met een externe

voorzitter en plv. voorzitter en met leden, die zowel raadslid als externen kunnen zijn ter

beoordeling van de raad die hen benoemt en/of voordraagt.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. Gekozen is voor een rekenkamercommissie bestaande uit een externe voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en externe leden.

  •  

  • I.

     

De toelichting op artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 4

De benoeming van de voorzitter, de plv. voorzitter en alle leden dient door elk van de gemeenteraden te gebeuren. Wel is het zo geregeld, dat elke gemeenteraad één lid aanwijst en deze zelf benoemt en voor benoeming voordraagt aan de andere gemeenteraden. De voorzitter en plv. voorzitter worden in onderling overleg voorgedragen.

Iedere raad bepaalt zelf de termijn van benoeming voor de door hem voorgedragen leden van de rekenkamercommissie.

 

In het derde lid is een termijn van maximaal vier jaar genoemd, die steeds ongeveer halverwege de reguliere raadsperiode begint. Dit zal geen probleem opleveren voor eventueel in de commissie benoemde raadsleden omdat deze niet qualitate qua benoemd zijn en dus in de commissie kunnen blijven zitten als zij niet opnieuw tot raadslid gekozen worden. 

         

Lid 4 regelt de benoeming ingeval van een tussentijdse ontstane vacature. Een kandidaat wordt voorgedragen door de raad van de gemeente door wie ook het vorige commissielid is voorgedragen. De voorzitter en plv. voorzitter zullen door de gemeenteraden gezamenlijk worden voorgedragen.

           

Ingevolge het hiervoor genoemde artikel 81f van de Gemeentewet kan een gemeenteambtenaar niet benoemd worden in de rekenkamercommissie van de gemeente waar hij werkt. In het zesde lid is dit uitgebreid tot ambtenaren van alle drie de gemeenten waarvoor de commissie werkt alsmede de Werkorganisatie Duivenvoorde.

Artikel 4

De benoeming van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en alle leden dient door elk van de gemeenteraden te gebeuren. Wel is het zo geregeld, dat elke gemeenteraad één lid aanwijst en deze zelf benoemt en voor benoeming voordraagt aan de andere gemeenteraden. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden in onderling overleg voorgedragen. Iedere raad bepaalt zelf de termijn van benoeming voor de door hem voorgedragen leden van de rekenkamercommissie.

In het derde lid is een termijn van maximaal vier jaar genoemd, die steeds ongeveer halverwege de reguliere raadsperiode begint.

                   

Lid 4 regelt de benoeming ingeval van een tussentijdse ontstane vacature. Een kandidaat wordt voorgedragen door de raad van de gemeente door wie ook het vorige commissielid is voorgedragen. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter zullen door de gemeenteraden gezamenlijk worden voorgedragen.

Lid 7 bepaalt dat raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers geen lid kunnen zijn van de rekenkamercommissie. Uit het oogpunt van onafhankelijkheid is hiertoe besloten. 

Ingevolge het hiervoor genoemde artikel 81f van de Gemeentewet kan een gemeenteambtenaar niet benoemd worden in de rekenkamercommissie van de gemeente waar hij werkt. In het zesde lid is dit uitgebreid tot ambtenaren van alle drie de gemeenten waarvoor de commissie werkt alsmede de Werkorganisatie Duivenvoorde.

 

  • J.

     

De toelichting op artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 8

In dit artikel is de vergoeding die voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Raadsleden mogen buiten hen als raadslid toegekende vergoedingen geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de eigen gemeente ontvangen.

Artikel 8

In dit artikel is de vergoeding die voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.

 

  • K.

     

De aanhef van de toelichting op artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:

 

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

Artikel 15 en 16

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Artikel 15

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

 

  • L.

     

De toelichting op artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

 

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport, Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren.

Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen.

Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 16

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren.

Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. De rekenkamercommissie kan er dus voor kiezen (als het onderzoeksonderwerp daartoe aanleiding geeft) geen bestuurlijk wederhoor toe te passen. Dat kan de doorlooptijd van het rekenkameronderzoek verminderen en de actualiteit van het rekenkameronderzoek vergroten. De politieke discussie over een rekenkameronderzoek vindt dan ook meer plaats tussen college en raad.

Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

 

  • M.

     

De toelichting op het nieuwe artikel 16a komt te luiden als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 16a

Dit artikel regelt dat de gemeenteraden twee keer per jaar aan de rekenkamercommissie doorgeven wat zij met de aanbevelingen hebben gedaan. Ook als een gemeenteraad besluit aanbevelingen niet over te nemen dan geeft hij dat door aan de rekenkamercommissie.

 

  • N.

     

De toelichting op het nieuwe artikel 16b komt te luiden als volgt:

 

Oude tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 16b

Dit artikel regelt de instelling van een klankbordgroep. De rekenkamercommissie koppelt tijdens onderzoek regelmatig terug over de voortgang van het onderzoek aan een ‘klankbordgroep’, bestaande uit raadsleden van de gemeenten.

 

Deze wijzigingsverordening treedt in werking op 1 januari 2019.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van Oegstgeest op 24 januari 2019.

de griffier,

F. Kromhout

de voorzitter,

E.R. Jaensch

Naar boven