Verordening tot derde wijziging van de Verordening Re-integratie, studietoeslag en tegenprestatie Participatiewet 2015

De Raad van de gemeente Utrecht;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 januari 2019 met kenmerk 5888872

gelet op:

de artikelen 7, eerste lid en 10d, onderdeel van de Participatiewet artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

de Participatiewet gemeenten niet de mogelijkheid geeft om grenzen te stellen aan de inzet van loonkostensubsidie;

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening tot derde wijziging van de Verordening re-integratie, studietoeslag en tegenprestatie Participatiewet 2015.

Artikel I

De Verordening Re-integratie, studietoeslag en tegenprestatie Participatiewet 2015 wordt als volgt gewijzigd.

Artikel 7. Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie

1. Het college stelt vast of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.

2. Hierbij neemt het college de volgende criteria in acht:

a. een persoon behoort tot de doelgroep zoals omschreven in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;

b. die persoon is niet in staat met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen; en

c. die persoon heeft als gevolg van beperkingen van lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie met een loonwaarde tussen 50% en 80%. In individuele gevallen kan het college een loonkostensubsidie toekennen aan personen met een lagere loonwaarde dan 50%.

3. Het college kan op schriftelijke aanvraag van een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, vaststellen of die persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10c, eerste lid, onderdeel b, van de wet kan de vaststelling ook ambtshalve plaatsvinden, behalve voor niet uitkeringsgerechtigden en ANW gerechtigden.

4. Een aanvraag als bedoeld in artikel 3 kan slechts eenmaal per twaalf maanden worden ingediend.

5. Het college stelt in samenwerking met de colleges in de arbeidsmarktregio en het UWV en met inachtneming van het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet en de ministeriële regeling loonwaardebepaling Participatiewet vast welke methode wordt gehanteerd voor de vaststelling van de loonwaarde en draagt zorg voor de bekendmaking van een actuele beschrijving van deze methode.

komt te luiden:

Artikel 7. Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie

1. Het college verstrekt een loonkostensubsidie aan een werkgever die een arbeidsovereenkomst sluit met een werknemer die behoort tot de doelgroep banenafspraak zoals omschreven in artikel 10d, tweede lid van de Participatiewet.

2. Het college stelt in samenwerking met de colleges in de arbeidsmarktregio en het UWV en met inachtneming van het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet en de ministeriële regeling loonwaardebepaling Participatiewet vast welke methode wordt gehanteerd voor de vaststelling van de loonwaarde en draagt zorg voor de bekendmaking van een actuele beschrijving van deze methode.

 

Artikel II

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2019.

 

Artikel III

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot derde wijziging van de Verordening re-integratie, studietoeslag en tegenprestatie Participatiewet 2015.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 februari 2019,

De griffier,

mr. M. van Hall CMC

De burgemeester,

mr. J.H.C. van Zanen

Naar boven