Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang Vlissingen 2019

Het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen  

overwegende dat het wenselijk is om peuteropvang voor alle peuters in de gemeente (naam gemeente) toegankelijk te maken om zo de ontwikkeling van alle peuters te bevorderen;

in aanmerking nemend dat een afzonderlijke subsidieregeling daarvoor gewenst is;

gelet op de Wet kinderopvang en de Algemene Subsidieverordening Vlissingen 2018;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang Vlissingen 2019.

Artikel 1 Definities

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. College: het college van burgemeester en wethouders.

b. Houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een voorschoolse voorziening exploiteert.

c. Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang  of peuteropvang.

d. Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

e. Locatie: voorschoolse voorziening voor peuteropvang, die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang met een geregistreerde voorziening in de gemeente Vlissingen.

 f. Ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder  van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats.

 g. Ouderbijdrage: financiële vergoeding die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen  voor de deelname van hun kind aan een peuter- of kinderopvang.

 h. Peuteropvang: Opvang voor kinderen van 2 jaar tot 4 jaar gericht  op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool.

 i. Peuterplaats: een aanbod van peuteropvang van 2 dagdelen per week van  maximaal 6 uur per week gedurende 40 weken per jaar.

 j. Subsidie: Een financiële bijdrage van de gemeente in de kosten van een  peuterplaats bij een voorschoolse voorziening.

 k Voorschoolse voorziening: Organisatie voor peuteropvang, die  ingeschreven staat in het Landelijk Register Kinderopvang en tevens VVE gecertificeerd is die werkzaam zijn in de gemeente Vlissingen.

 

 

Artikel 2 Aanspraak

1. Het college kan subsidie verlenen aan een voorschoolse voorziening die Peuteropvang aanbiedt in de gemeente Vlissingen:

a. waar Peuteropvang wordt geboden aan een kind waarvan de ouders in de gemeente Vlissingen wonen;

b. waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag;

c. waarvan ouders die niet in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag, de houder hebben gemachtigd om de subsidie namens hen aan te vragen en te

ontvangen.

 2. Niet subsidiabel zijn:

a. peuterplaatsen waarvoor de ouders van het desbetreffend kind aanspraak hebben op een kinderopvangtoeslag.

b. de ouders en/of opvanglocatie niet zijn/is gevestigd in de gemeente Vlissingen.

3. De aanspraak op subsidie is van toepassing voor zolang het kind behoort tot de leeftijdsgroep 2-4 jaar en voldoet aan de eisen van deze regeling.

 

 

Artikel 3 Subsidiegrondslag

1. De subsidie bestaat uit een bijdrage per geplaatste peuter. De hoogte van de bijdrage

wordt voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar (kalenderjaar) vastgesteld door het

college. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.

 

 

Artikel 4 Wijze van verdeling

1. De raad stel jaarlijks het subsidieplafond vast voor de subsidie die op grond van deze subsidieregeling wordt verstrekt.

2. Als het totaal van de subsidieaanvragen het subsidieplafond overtreft, worden alle subsidies naar evenredigheid verminderd, totdat het voor de betrokken subsidie

vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

 

 

Artikel 5 Bevoegdheden college

1. Het college beslist op aanvragen voor subsidie met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.  

2. Het college kan aanvullende kwaliteitseisen stellen in de vorm van voorwaarden en verplichtingen inzake de uitvoering van peuterplaatsen en deze vastleggen in

subsidieregels.

 

 

Artikel 6 Aanvraag subsidie

1. Een aanvraag voor subsidie van peuterplaatsen en plaatsen in het kader van het VVE- programma wordt ingediend door de voorschoolse voorziening, die staat ingeschreven in

het Landelijk Register Kinderopvang en voldoet aan de vereisten uit de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (Wet IKK) en Harmonisatie en de hieruit voortvloeiende regelgeving. De houder moet tevens VVE gecertificeerd zijn.

2. De aanvraag bevat de naam en het adres van de houder, de locatie waar de opvang plaatsvindt en het bankrekeningnummer van de organisatie.

3. Bij de aanvraag voor subsidie wordt een begroting gevoegd waaruit blijkt:

- De periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

- Het bedrag van de aanvraag, totaal en verdeeld over het aantal peuterplaatsen, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, met in de toelichting de opbouw en

motivering van de aantallen en bedragen;

- De openstelling, aantal groepen en bezetting voor elke locatie.

4. De houder beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan de gemeente. Het gaat daarbij

onder meer om:

- Naam en adres van de ouder;

- Indien van toepassing: de naam en het bsn-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder, het adres van de partner;

- Naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

- Inkomensverklaring van de ouder;

- De wijze waarop de ouderbijdragetabel is toegepast;

- Verklaring van geen recht op kinderopvangtoeslag;

- Een plaatsingsovereenkomst van de voorschoolse voorziening die de opvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren opvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum en de (verwachte) einddatum van de opvang;

 - Overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag;

5. Het college kan bepalen dat de aanvraag voor subsidie geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

6. In afwijking van artikel 6, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Vlissingen 2018 dient de aanvraag vóór 1 oktober te zijn ingediend, voorafgaand aan het kalenderjaar

waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

 

 

Artikel 7 Beslistermijn

1. Het college besluit over de aanvraag voor subsidie van peuterplaatsen uiterlijk 31 december voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd

 

Artikel 8 Ingangsdatum van de subsidie

1. Het college verleent de subsidie met ingang het betreffende kalender.

 

 

Artikel 9 Omvang van de subsidie

1. Het college verleent de subsidie per peuteropvangplaats voor maximaal 6 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar.  

 

 

Artikel 10 Weigeringsgronden

1. Het college weigert een aanvraag indien aanvrager niet voldoet aan het bepaalde in  artikel 6, eerste lid van deze regeling.

2. Het college kan een subsidie intrekken indien:

a.de houder niet langer staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).

b. niet voldoet aan het bepaalde in artikel 6, vierde lid van deze regeling.

 

 

Artikel 11 De bevoorschotting

1. De subsidie wordt in de vorm van een voorschot in kwartaaltermijnen uitbetaald.

2. Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

 

 

Artikel 12 Vaststelling van de subsidie

1. De houder dient voor 1 juni na afloop van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college en verstrekt hierbij een

overzicht van het feitelijke aantal bezette peuterplaatsen over het voorbije kalenderjaar, de wijze waarop de ouderbijdragetabel voor peuterplaatsen is

toegepast en de overige gegevens die het college nodig heeft om de vergoeding vast te stellen.

2. Het college stelt de vergoeding vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag en de gegevens zoals bedoeld in het eerste lid. Het college kan dit besluit

met ten hoogste zes weken verdagen. Het college stelt de houder hiervan schriftelijk in kennis.

3. De beschikking vermeldt het bedrag van de vergoeding en de wijze waarop verrekening van betaalde voorschotten plaatsvindt.

 

 

Artikel 13 Zaken waarin deze regeling niet voorziet

In alle gevallen waarin deze subsidieregeling en de Algemene Subsidieverordening Vlissingen 2018 niet voorzien, beslist het college.

 

 

Artikel 14 Slotbepalingen

1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2019.

2. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang Vlissingen 2019.

3. Aldus vastgesteld door het college van Vlissingen op 11 december 2018.  

 

 

 

Naar boven