Gemeenteblad van Altena
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Altena | Gemeenteblad 2019, 3806 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Altena | Gemeenteblad 2019, 3806 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena houdende regels omtrent Beleidsregel giften Participatiewet Altena 2019
Giften met een periodiek karakter worden beschouwd als inkomen. Met deze giften wordt geen rekening gehouden, zolang het totaal van de giften niet meer bedraagt dan 5% van de bijstandsnorm op jaarbasis.
Giften met een eenmalig karakter worden per jaar vrijgelaten, voor zover de giften niet meer bedragen dan de vrijstellingen op grond van artikel 33, eerste lid, onder 7 van de Successiewet 1956 (bedrag € 2.122 per 1 januari 2017). Het in de Successiewet genoemde bedrag geldt voor de uitvoering van deze beleidsregels ook voor gehuwden c.q. samenwoners.
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena van 3 januari 2019
De secretaris,
drs. A.J.E. van der Werf-Bramer
de voorzitter,
M.A. Fränzel MSc
Toelichting Beleidsregel giften Participatiewet Altena 2019
Deze beleidsregel geeft aan hoe de waarde van giften moet worden vastgesteld. Bij de vrijlating van giften wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften van instellingen en giften van personen. Door de giften niet volledig in aanmerking te nemen wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen.
Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om de gift in aanmerking te nemen voor zover cumulatie daarvan met de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is.
Wat betreft de bestemming is met name van belang of de gift betrekking heeft op kosten die in de algemene bijstand zijn begrepen. Als dit het geval is, of als de gift ter vrije besteding is, kan dit aanleiding zijn om de gift volledig in aanmerking te nemen (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 56-58 en CRvB 30-12-2003, nr. 00/123 NABW).
Het college beoordeelt per individuele situatie in hoeverre er aanleiding is de gift volledig in mindering te brengen op de bijstandsuitkering.
Bij de beoordeling of een betaling als een gift kan worden beschouwd is het niet van belang of deze eenmalig is, dan wel een zekere periodiciteit kent. Evenmin is het van belang of de betaling door een natuurlijk persoon, door een particuliere instelling, of door een gemeentelijk fonds plaatsvindt.
Doorslaggevend is of de betaling een onverplicht karakter draagt. Betalingen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften. Zie CRvB 20-02-2001, nr. 99/462 NABW. Verstrekkingen uit steunfondsen voor de minima, al dan niet onder beheer van de lagere overheden of door hen opgerichte stichtingen, kunnen dus alleen als gift worden aangemerkt als hieraan geen betalingsverplichting ten grondslag ligt.
In de Successiewet worden de vrijlatingen per persoon genoemd. Voor de uitvoering van de ze beleidsregels gelden de vrijlatingen niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande ouder en gehuwden / samenwoners dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande.
Het in de artikelen 2 en 3 genoemde bedrag van € 2.122 geldt vanaf 1 januari 2017. Ook in 2018 is dit bedrag van toepassing.
Per kalenderjaar dient te worden nagegaan wat het jaarlijks actuele bedrag is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-3806.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.