Gemeenteblad van Almelo
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almelo | Gemeenteblad 2019, 36109 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Almelo | Gemeenteblad 2019, 36109 | Verordeningen |
Verordening tot wijziging van de Algemeen Plaatselijke Verordening
A Artikel 1:3 wordt gewijzigd als volgt:
B Artikel 1:7 wordt gewijzigd als volgt:
C Artikel 2:1 wordt gewijzigd als volgt:
D Artikel 2:25 wordt gewijzigd als volgt:
E Artikel 2:26 wordt gewijzigd als volgt:
F Artikel 2:38 wordt gewijzigd als volgt:
G Artikel 2:50a wordt toegevoegd:
H Artikel 2:59 wordt gewijzigd als volgt:
I Artikel 2:74a wordt toegevoegd:
J Artikel 2:77 wordt gewijzigd als volgt:
I Artikel 2:78a wordt gewijzigd als volgt:
K Afdeling 16 wordt gewijzigd als volgt:
De artikelen 2:78 tot en met 2:91 binnen deze afdeling vervallen. |
Binnen de nieuwe afdeling worden de art ikelen 2:79 en 2:80 toegevoegd. |
L Artikel 2:79 wordt gewijzigd als volgt:
M Artikel 2:80 wordt gewijzigd als volgt:
N Artikel 4:6a wordt toegevoegd:
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.
Gedaan ter openbare vergadering van 29 januari 2019,
De griffier, de burgemeester,
drs. C.M. Steenbergen A.J. Gerritsen
________________________________________
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
De wetgever heeft in de Awb een sluitend systeem neergelegd voor de afhandeling van aanvragen: die worden ingewilligd of geweigerd. In artikel 4:5 van de Awb is daarop één uitzondering gemaakt: een aanvraag die zo gebrekkig is dat die moet worden aangevuld voor ze kan worden afgehandeld kan buiten behandeling worden gelaten. Wel moet de aanvrager de kans krijgen om de aanvraag aan te vullen. In dat systeem past niet dat de gemeente een nieuwe reden introduceert waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten. In plaats van buiten behandeling laten, zal een aanvraag die onredelijk laat wordt ingediend – waardoor een goede beoordeling niet mogelijk is – moeten worden afgewezen. Deze wijziging is technisch van aard en conform de modelbepaling van de VNG.
Uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat voor onbepaalde tijd verleende vergunningen zich niet altijd verdragen met het formele gelijkheidsbeginsel. Bij schaarse vergunningen (meer aanvragers dan beschikbare vergunningen) kan immers het gevolg zijn dat de markt voor nieuwe aanbieders feitelijk ontoegankelijk wordt. Met dit tweede lid wordt duidelijk gemaakt dat onbepaalde tijd en schaarse vergunningen zich niet met elkaar verdragen. Deze wijziging is conform de modelbepaling van de VNG.
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Vanuit de zijde van de politie is er behoefte om een verbod op vechten in de APV op te nemen. Niet altijd bestaat er genoeg basis om op te treden middels het Wetboek van Strafrecht, bijvoorbeeld op grond van artikelen 141, 300 en 306. Zo is er niet altijd sprake van letsel danwel pijn en dikwijls wordt er geen aangifte gedaan. Het is echter zeer wenselijk om tegen personen die deelnemen aan bijvoorbeeld een tweegevecht, op te kunnen treden. Het draagt bij aan de aanpak voor een veiliger uitgaansklimaat. Diverse (grote) gemeenten in Nederland hebben er daarom voor gekozen de bepaling in de APV te verruimen. Ten behoeve van de leesbaarheid is de opsomming in het tweede lid gelijk gesteld aan de modelbepaling van de VNG.
Deze wijziging volgt op de nieuwe AMvB per 1 januari 2018 ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’. Als gevolg van deze AMvB moet er een gebruiksmelding ingediend worden bij een bouwsel met een verblijfsruimte die is bestemd voor meer dan 150 personen tegelijk. Een bouwsel is een bijeenkomsttent, tribune, podium of elke andere constructie die naar een plaats is gebracht of ter plaatse is geconstrueerd om daar kortstondig te functioneren. De meldingsplicht geldt ook voor bouwsels bij een evenement. In de APV zijn evenementen vergunningsvrij tot 300 personen in combinatie met enkele andere criteria. Aan artikel 2:25 wordt een extra criterium toegevoegd, waarmee een evenement met een bouwsel die is bestemd voor meer dan 150 personen tegelijk, ook vergunningsplichtig is. De gebruiksmelding wordt dan vervangen door de evenementenvergunning.
Dit artikel is uitgebreid naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak. De rechtbank Den Haag heeft de motorclub Satudarah en twee supportclubs (Saudarah en Supportcrew 999) op verzoek van het Openbaar Ministerie bij beschikking van 18 juni 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:7183) verboden verklaard en ontbonden vanwege werkzaamheid in strijd met de openbare orde (artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek). De rechtbank heeft geconcludeerd dat een groot aantal leden gedurende een reeks van jaren betrokken is bij tal van verboden en grotendeels ook ernstig verwijtbare criminele gedragingen. Het gaat om gedragingen die een wezenlijke aantasting vormen van de veiligheid van de samenleving en de vrijheid van burgers om naar eigen inzicht deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. De leden van deze organisaties maken gedurende een reeks van jaren inbreuk op deze voor de Nederlandse samenleving fundamentele waarden. Deze aan de verboden organisaties toe te rekenen veelvuldige en voortdurende inbreuken op de openbare orde ontwrichten de samenleving of kunnen deze ontwrichten, aldus de rechtbank. Overweging daarbij is dat door de frequentie van de (criminele) gedragingen van een groot aantal leden van deze organisaties, en als gevolg van de intimidatie die van het optreden door leden van een duidelijk herkenbare groep als deze uitgaat, sprake is van uitstraling van deze gedragingen naar een wijdere kring van niet-betrokken burgers. De rechtbank geeft aan dat met de verbodenverklaring een eind komt aan alles wat met het uiterlijk vertoon van de organisaties verband houdt, zoals de naam, logo’s en spreuken. Eind 2017 zijn de motorclubs Bandidos en Catervarius eveneens verboden en ontbonden op grond van strijd met de openbare orde.
Het is vanuit een oogpunt van openbare orde en veiligheid niet acceptabel dat in de publieke ruimte nog uiterlijk vertoon plaatsvindt dat verband houdt met dergelijke verboden en ontbonden organisaties, gelet op de intimidatie die daarvan uitgaat of uit kan gaan en op de overige redenen voor het verbod en de ontbinding. Deelneming aan de voortzetting van dergelijke organisaties, waaronder uiterlijk vertoon kan worden begrepen, is strafbaar gesteld in artikel 140 lid 2 Wetboek van Strafrecht. Deze strafbaarstelling geldt echter pas op het moment dat de uitspraak van de rechter onherroepelijk (definitief) is geworden. Zolang de mogelijkheden van hoger beroep en cassatie nog open staan en niet zijn afgewikkeld kan tegen dergelijk uiterlijk vertoon dus niet op grond van het Wetboek van Strafrecht handhavend worden opgetreden. Dit ondanks het feit dat een civielrechtelijke verbod al wel in werking kan zijn getreden middels uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de uitspraak (zoals aan de orde bij bovengenoemde beschikking van de rechtbank).
Om toch op te kunnen treden tegen aanwezigheid in de publieke ruimte, vanwege de impact die dat heeft op de openbare orde, wordt een strafbaarstelling opgenomen in de APV. Deze strafbaarstelling houdt in dat het is verboden om op openbare plaatsen, in voor het publiek openstaande gebouwen en op daarbij behorende erven en bij evenementen zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde. Bijvoorbeeld kan het gaan om de naam, logo’s, spreuken, kleding en aanduidingen op motoren. Door strafbaarstelling in de APV kan daartegen handhavend worden opgetreden. Vanuit een oogpunt van openbare orde is het wenselijk om niet te wachten met het weren van zichtbare aanwezigheid van verboden/ontbonden organisaties uit de publieke ruimte tot een onherroepelijk vonnis voorhanden is.
Het verbod wordt voor evenementen opgenomen in het bestaande artikel 2:26 APV waarin ordeverstoring bij evenementen is verboden. Daarnaast wordt een nieuw artikel 2:50a in de APV opgenomen waarbij het verbod wordt ingesteld voor openbare plaatsen en in voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. Strafbaarstelling van het verbod vindt plaats in artikel 6:1 APV. Voor het geval van samenloop met de strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht (met name relevant na het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak) is voorzien in een samenloopbepaling in de beide artikelen.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
In het oude artikel werden meer gegevens uitgevraagd dan op basis van artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr) is aangewezen. De toelichting vermeldde hier niets over, wat de suggestie wekt dat het hier eerder een vergeten actualisering betreft dan een bewuste keuze. Mede omdat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) als uitgangspunt heeft dat er niet meer wordt uitgevraagd dan nodig, is deze gewijzigd. Er worden alleen nog de gegevens uitgevraagd die artikel 438 van het WvSr noemt. Geschrapt zijn adres, geboortedatum en geboorteplaats. Deze wijziging is technisch van aard en conform de modelbepaling van de VNG.
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Dit artikel is nieuw toegevoegd. De toelichting zoals beschreven bij artikel 2:26 is ook op dit artikel van toepassing.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Omdat een dergelijk besluit een sterk openbare orde-karakter heeft en daarbij vaak een snel handelen naar aanleiding van een incident vraagt, is besloten om deze bevoegdheid bij de burgemeester te beleggen (was voorheen het college). Daarnaast is het artikel technisch aangepast conform de modelbepaling van de VNG.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Een nieuwe bepaling verbiedt hinderlijk drugsgebruik in de openbare ruimte. Op sommige plaatsen in de publieke ruimte ervaren mensen hinder, overlast en gevoelens van onveiligheid doordat op die plaatsen drugs worden gebruikt. Een aantal gemeenten heeft daarom al enkele jaren een bepaling in de APV opgenomen waarbij openlijk drugsgebruik wordt verboden. De rechtspraak is een aantal jaren wisselend geweest, waarbij in een aantal gevallen zo’n bepaling onverbindend werd geacht omdat de rechter van oordeel was dat door de overlap met de Opiumwet (men kan immers verboden substanties niet gebruiken zonder deze – in strijd met de Opiumwet – voorhanden te hebben) de zgn. bovengrens van de gemeentelijke regelgevende bevoegdheid werd geschonden. Maar inmiddels is er een rechterlijke consensus ontstaan waarbij zo’n bepaling, omwille van de openbare orde, dus met een ander motief dan de Opiumwet, toelaatbaar wordt geacht.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen
Sinds 1 juli 2016 is de Gemeentewet met betrekking tot cameratoezicht aangepast. 'Vast' cameratoezicht is vervangen door 'cameratoezicht'. Met de term 'cameratoezicht' wordt dan zowel vast als mobiel (ook wel flexibel of tijdelijk genoemd) cameratoezicht bedoeld.
Artikel 2:78a Gebiedsontzeggingen wordt gewijzigd in artikel 2:78
Deze wijziging is technisch van aard om te zorgen voor een duidelijke nummering van de artikelen.
Nieuwe afdeling 16: woonoverlast en ondermijning
Op 1 maart 2015 is de Opiumwet gewijzigd, waarmee vanaf deze datum
voorbereidingshandelingen of handelingen ter vergemakkelijking of ondersteuning van illegale
hennepteelt strafbaar worden gesteld. Dit betekent óók dat de mogelijkheid in de APV om een growshop te exploiteren, van rechtswege vervalt. De oude afdeling 16 en bijbehorende artikelen (2:78 t/m 2:91) kunnen als gevolg hiervan ook vervallen. Afdeling 16 heeft een nieuwe naam gekregen en daarbinnen zijn twee artikelen toegevoegd, gericht op woonoverlast en ondermijning.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Jaarlijks krijgen gemeente, politie en woningcorporaties vele meldingen van inwoners van Almelo die overlast ervaren van hun buren of buurtgenoten. Dit varieert van geluidsoverlast tot rotzooi in de tuin. In sommige gevallen gaat het om ernstige overlast die zorgt voor stress en slapeloosheid bij bewoners zodat het een negatief effect heeft op hun dagelijkse leven. Met name bij koopwoningen waren tot op heden de mogelijkheden beperkt om de overlast adequaat te bestrijden. Met name de wet Victoria (art 174a Gemeentewet) bleek geen effectief middel vanwege de strenge toepassingsvoorwaarden.
1 juli 2017 is art. 151d van de gemeentewet, de wet aanpak woonoverlast in werking getreden waarmee de burgemeester een nieuw instrument heeft gekregen om grip te krijgen op het aanpakken van structurele overlast. Deze wet maakt mogelijk dat de gemeenteraad een bevoegdheid aan de burgemeester toekent om een gedragsaanwijzing op te leggen aan de veroorzakers van ernstige en herhaaldelijke vormen van overlast. Dat betekent dat de veroorzaker bepaald gedrag moet staken of actie moet ondernemen om een overlastsituatie ongedaan te maken. Bij niet-naleving van de gedragsaanwijzing krijgt de overlastgever een dwangsom opgelegd, of kan de burgemeester als ultimum remedium overgaan tot het toepassen van bestuursdwang om een overlastsituatie te stoppen.
In Almelo wordt de wet woonoverlast vastgelegd in artikel 2.79 van de APV. De beleidsregels geven kaders en handvatten voor de toepassing van het APV-artikel. Verder zijn in de beleidsregels procesafspraken opgenomen voor de uitvoering van de wet woonoverlast. Het betreffen afspraken tussen partners die betrokken zijn bij het aanpakken van woonoverlast, zoals de gemeente, politie en woningcorporaties.
Artikel 2:80 Sluiting van voor publiek openstaande gebouwen
Er is een trend zichtbaar dat criminele ondermijnende activiteiten zich verplaatsen vanuit panden in de vergunde sector naar niet-vergunde sectoren. Ook worden criminele activiteiten ontplooid in panden waar geen vergunning voor nodig is, zoals winkels.
Artikel 174 van de Gemeentewet geeft de burgemeester de mogelijkheid over te gaan tot sluiting indien sprake is van een ordeverstoring die concreet voorzienbaar is en een actuele dreiging vormt voor de ordelijke gang van zaken, waartegen onmiddellijk moet worden opgetreden. De sluiting kan dan slechts van korte duur zijn.
Soms is een langere sluiting wenselijk en ontbreekt het de burgemeester de bevoegdheid tot langere sluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet. Het voorgestelde artikel voorziet hierin; in de APV's van de andere grote steden is een artikel als het voorliggende 2:80 opgenomen. Met deze sluitingsmogelijkheid heeft de burgemeester, mede op advies van het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC), ook een extra instrument bij de aanpak van ondermijning.
Artikel 4:6a Hinder door dieren
Vanuit de zijde van de politie is er behoefte aan een rechtstreeks werkend verbodsartikel voor hinderlijke dieren. Dit artikel richt zich vooral op blaffende honden, maar ook andere dieren, zoals pluimvee, kunnen (ernstige) hinder voor de omgeving veroorzaken. De bepaling is bedoeld voor situaties van aanhoudende overlast.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-36109.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.