Verordening tot wijziging van de Algemeen Plaatselijke Verordening

 

De Raad van de Gemeente Almelo;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

besluit:

Vast te stellen de verordening tot wijziging van de Algemeen Plaatselijke Verordening,

 

ARTIKEL I

A Artikel 1:3 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

1.Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.

2.Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

[vervallen]

 

 

 

 

 

B Artikel 1:7 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1:7 Termijnen

Artikel 1:7 Termijnen

De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

1.De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

2.De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

C Artikel 2:1 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

1.Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

2.Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

3.Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet.

4.De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.

5.Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

 

1.Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag dan wel door te vechten aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

2.Degene die op een openbare plaats

a.aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

b.aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

c.zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing; is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

3.Het is verboden zich te begeven of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd gezag in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van wanordelijkheden zijn afgezet.

4.De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod.

5.Het bepaalde in de voorgaande leden geldt niet voor betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

 

 

 

 

 

 

D Artikel 2:25 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:25 Evenement

Artikel 2:25 Evenement

2.Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:

a.het evenement plaatsvindt op zondag tussen 13.00 en 22.00 uur of op maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 en 23.00 uur;

b.het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

c.het evenement niet plaatsvindt in het centrum;

d.het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 300 personen;

e.slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 25 m2 per object;

f.geen muziek ten gehore wordt gebracht vóór 07.00 uur of na 23.00 uur;

g.er een organisator is;

h.de organisator ten minste 10 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

2.Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:

a.het evenement plaatsvindt op zondag tussen 13.00 en 22.00 uur of op maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 en 23.00 uur;

b.het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten;

c.het evenement niet plaatsvindt in het centrum;

d.het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 300 personen;

e.er geen bouwsel wordt geplaatst met een verblijfsruimte die is bestemd voor meer dan 150 personen tegelijk;

f.slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 25 m2 per object;

g.geen muziek ten gehore wordt gebracht vóór 07.00 uur of na 23.00 uur;

h.er een organisator is;

i.de organisator ten minste 10 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.

 

E Artikel 2:26 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

1.Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

2.Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.

3.Het verbod van lid 2 geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

 

 

F Artikel 2:38 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

 

 

 

G Artikel 2:50a wordt toegevoegd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uit ingen van verboden organisaties

 

1.Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.

2.Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

 

 

 

 

 

H Artikel 2:59 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

1.Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander:

a.anders dan kort aangelijnd nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt;

b.anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt.

 

1.Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

 

2.In afwijking van artikel 2:57, eerste lid onder c, geldt voor het bepaalde in het eerste lid bovendien dat de hond voorzien moet zijn van een optisch leesbaar, niet- verwijderbaar identificatiekenmerk in het oor of de buikwand.

2.Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

3.In het eerste lid wordt verstaan onder:

a.muilkorf: vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;

b.kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.

3.Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

a.vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

b.door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

c.zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

 

 

4.Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

 

 

 

 

 

 

 

 

I Artikel 2:74a wordt toegevoegd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

 

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

 

 

J Artikel 2:77 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

1.De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

2.De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere voor een ieder toegankelijke plaatsen:

a.parkeerterreinen;

b.overige plaatsen die vanwege het doelgebonden verblijf niet onder de definitie van openbare plaats uit artikel 1 van de Wet openbare manifestaties (Wom) vallen;

1.De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

2.De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere voor een ieder toegankelijke plaatsen:

a.parkeerterreinen;

b.overige plaatsen die vanwege het doelgebonden verblijf niet onder de definitie van openbare plaats uit artikel 1 van de Wet openbare manifestaties (Wom) vallen;

 

 

I Artikel 2:78a wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:78a Gebiedsontzeggingen

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

De tekst blijft gelijk, alleen het artikelnummer verandert.

De tekst blijft gelijk, alleen het artikelnummer verandert.

 

K Afdeling 16 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

AFDELING 16 TOEZICHT OP GROWSHOPS C.A.

AFDELING 16 WOONOVERLAST EN ONDERMIJNING

De artikelen 2:78 tot en met 2:91 binnen deze afdeling vervallen.

Binnen de nieuwe afdeling worden de art ikelen 2:79 en 2:80 toegevoegd.

 

 

L Artikel 2:79 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:79 Vergunningplicht

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

Bestaande tekst vervalt.

1.Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

2.Als de burgemeester een last onder dwangsom of onder bestuursdwang oplegt naar aanleiding van een schending van deze zorgplicht kan hij daarbij aanwijzingen geven over wat de overtreder dient te doen of na te laten om verdere schending te voorkomen. De burgemeester stelt beleidsregels vast over het gebruik van deze bevoegdheid.

3.De last kan in ieder geval worden opgelegd bij ernstige en herhaaldelijke:

a.geluid- of geurhinder;

b.hinder van dieren;

c.hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

d.overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

e.intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

 

 

 

M Artikel 2:80 wordt gewijzigd als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:80 Eisen leidinggevende

Artikel 2:80 Sluiting van voor publiek openstaande gebouwen

Bestaande tekst vervalt.

1.De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/ of daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

2.Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.

3.Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

4.Het is de rechthebbende op het gebouw en/of het erf, verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

5.Het is een ieder verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend gemaakt is op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw en/of erf als bezoeker te verblijven.

6.Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet of in het Preventie- en Handhavingsplan Drank- en Horecawet.

 

 

N Artikel 4:6a wordt toegevoegd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

 

Artikel 4:6a Hinder door dieren

 

1.Het is de eigenaar of houder van een of meer dieren verboden om met deze dieren hinder te veroorzaken door het maken van geluid, stank enzovoort.

2.Het bepaalde in lid 1 van dit artikel geldt niet voor zover op de Wet Milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn.

 

ARTIKEL II

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

 

 

 

 

 

 

 

Gedaan ter openbare vergadering van 29 januari 2019,

De griffier, de burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen A.J. Gerritsen

Toelichting APV

________________________________________

 

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

De wetgever heeft in de Awb een sluitend systeem neergelegd voor de afhandeling van aanvragen: die worden ingewilligd of geweigerd. In artikel 4:5 van de Awb is daarop één uitzondering gemaakt: een aanvraag die zo gebrekkig is dat die moet worden aangevuld voor ze kan worden afgehandeld kan buiten behandeling worden gelaten. Wel moet de aanvrager de kans krijgen om de aanvraag aan te vullen. In dat systeem past niet dat de gemeente een nieuwe reden introduceert waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten. In plaats van buiten behandeling laten, zal een aanvraag die onredelijk laat wordt ingediend – waardoor een goede beoordeling niet mogelijk is – moeten worden afgewezen. Deze wijziging is technisch van aard en conform de modelbepaling van de VNG.

 

Artikel 1:7 Termijnen

Uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat voor onbepaalde tijd verleende vergunningen zich niet altijd verdragen met het formele gelijkheidsbeginsel. Bij schaarse vergunningen (meer aanvragers dan beschikbare vergunningen) kan immers het gevolg zijn dat de markt voor nieuwe aanbieders feitelijk ontoegankelijk wordt. Met dit tweede lid wordt duidelijk gemaakt dat onbepaalde tijd en schaarse vergunningen zich niet met elkaar verdragen. Deze wijziging is conform de modelbepaling van de VNG.

 

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

Vanuit de zijde van de politie is er behoefte om een verbod op vechten in de APV op te nemen. Niet altijd bestaat er genoeg basis om op te treden middels het Wetboek van Strafrecht, bijvoorbeeld op grond van artikelen 141, 300 en 306. Zo is er niet altijd sprake van letsel danwel pijn en dikwijls wordt er geen aangifte gedaan. Het is echter zeer wenselijk om tegen personen die deelnemen aan bijvoorbeeld een tweegevecht, op te kunnen treden. Het draagt bij aan de aanpak voor een veiliger uitgaansklimaat. Diverse (grote) gemeenten in Nederland hebben er daarom voor gekozen de bepaling in de APV te verruimen. Ten behoeve van de leesbaarheid is de opsomming in het tweede lid gelijk gesteld aan de modelbepaling van de VNG.

 

Artikel 2:25 Evenement

Deze wijziging volgt op de nieuwe AMvB per 1 januari 2018 ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’. Als gevolg van deze AMvB moet er een gebruiksmelding ingediend worden bij een bouwsel met een verblijfsruimte die is bestemd voor meer dan 150 personen tegelijk. Een bouwsel is een bijeenkomsttent, tribune, podium of elke andere constructie die naar een plaats is gebracht of ter plaatse is geconstrueerd om daar kortstondig te functioneren. De meldingsplicht geldt ook voor bouwsels bij een evenement. In de APV zijn evenementen vergunningsvrij tot 300 personen in combinatie met enkele andere criteria. Aan artikel 2:25 wordt een extra criterium toegevoegd, waarmee een evenement met een bouwsel die is bestemd voor meer dan 150 personen tegelijk, ook vergunningsplichtig is. De gebruiksmelding wordt dan vervangen door de evenementenvergunning.

 

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Dit artikel is uitgebreid naar aanleiding van een gerechtelijke uitspraak. De rechtbank Den Haag heeft de motorclub Satudarah en twee supportclubs (Saudarah en Supportcrew 999) op verzoek van het Openbaar Ministerie bij beschikking van 18 juni 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:7183) verboden verklaard en ontbonden vanwege werkzaamheid in strijd met de openbare orde (artikel 2:20 Burgerlijk Wetboek). De rechtbank heeft geconcludeerd dat een groot aantal leden gedurende een reeks van jaren betrokken is bij tal van verboden en grotendeels ook ernstig verwijtbare criminele gedragingen. Het gaat om gedragingen die een wezenlijke aantasting vormen van de veiligheid van de samenleving en de vrijheid van burgers om naar eigen inzicht deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. De leden van deze organisaties maken gedurende een reeks van jaren inbreuk op deze voor de Nederlandse samenleving fundamentele waarden. Deze aan de verboden organisaties toe te rekenen veelvuldige en voortdurende inbreuken op de openbare orde ontwrichten de samenleving of kunnen deze ontwrichten, aldus de rechtbank. Overweging daarbij is dat door de frequentie van de (criminele) gedragingen van een groot aantal leden van deze organisaties, en als gevolg van de intimidatie die van het optreden door leden van een duidelijk herkenbare groep als deze uitgaat, sprake is van uitstraling van deze gedragingen naar een wijdere kring van niet-betrokken burgers. De rechtbank geeft aan dat met de verbodenverklaring een eind komt aan alles wat met het uiterlijk vertoon van de organisaties verband houdt, zoals de naam, logo’s en spreuken. Eind 2017 zijn de motorclubs Bandidos en Catervarius eveneens verboden en ontbonden op grond van strijd met de openbare orde.

 

Het is vanuit een oogpunt van openbare orde en veiligheid niet acceptabel dat in de publieke ruimte nog uiterlijk vertoon plaatsvindt dat verband houdt met dergelijke verboden en ontbonden organisaties, gelet op de intimidatie die daarvan uitgaat of uit kan gaan en op de overige redenen voor het verbod en de ontbinding. Deelneming aan de voortzetting van dergelijke organisaties, waaronder uiterlijk vertoon kan worden begrepen, is strafbaar gesteld in artikel 140 lid 2 Wetboek van Strafrecht. Deze strafbaarstelling geldt echter pas op het moment dat de uitspraak van de rechter onherroepelijk (definitief) is geworden. Zolang de mogelijkheden van hoger beroep en cassatie nog open staan en niet zijn afgewikkeld kan tegen dergelijk uiterlijk vertoon dus niet op grond van het Wetboek van Strafrecht handhavend worden opgetreden. Dit ondanks het feit dat een civielrechtelijke verbod al wel in werking kan zijn getreden middels uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de uitspraak (zoals aan de orde bij bovengenoemde beschikking van de rechtbank).

 

Om toch op te kunnen treden tegen aanwezigheid in de publieke ruimte, vanwege de impact die dat heeft op de openbare orde, wordt een strafbaarstelling opgenomen in de APV. Deze strafbaarstelling houdt in dat het is verboden om op openbare plaatsen, in voor het publiek openstaande gebouwen en op daarbij behorende erven en bij evenementen zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde. Bijvoorbeeld kan het gaan om de naam, logo’s, spreuken, kleding en aanduidingen op motoren. Door strafbaarstelling in de APV kan daartegen handhavend worden opgetreden. Vanuit een oogpunt van openbare orde is het wenselijk om niet te wachten met het weren van zichtbare aanwezigheid van verboden/ontbonden organisaties uit de publieke ruimte tot een onherroepelijk vonnis voorhanden is.

 

Het verbod wordt voor evenementen opgenomen in het bestaande artikel 2:26 APV waarin ordeverstoring bij evenementen is verboden. Daarnaast wordt een nieuw artikel 2:50a in de APV opgenomen waarbij het verbod wordt ingesteld voor openbare plaatsen en in voor publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. Strafbaarstelling van het verbod vindt plaats in artikel 6:1 APV. Voor het geval van samenloop met de strafbaarstelling in het Wetboek van Strafrecht (met name relevant na het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak) is voorzien in een samenloopbepaling in de beide artikelen.

 

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

In het oude artikel werden meer gegevens uitgevraagd dan op basis van artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: WvSr) is aangewezen. De toelichting vermeldde hier niets over, wat de suggestie wekt dat het hier eerder een vergeten actualisering betreft dan een bewuste keuze. Mede omdat de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) als uitgangspunt heeft dat er niet meer wordt uitgevraagd dan nodig, is deze gewijzigd. Er worden alleen nog de gegevens uitgevraagd die artikel 438 van het WvSr noemt. Geschrapt zijn adres, geboortedatum en geboorteplaats. Deze wijziging is technisch van aard en conform de modelbepaling van de VNG.

 

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

Dit artikel is nieuw toegevoegd. De toelichting zoals beschreven bij artikel 2:26 is ook op dit artikel van toepassing.

 

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

Omdat een dergelijk besluit een sterk openbare orde-karakter heeft en daarbij vaak een snel handelen naar aanleiding van een incident vraagt, is besloten om deze bevoegdheid bij de burgemeester te beleggen (was voorheen het college). Daarnaast is het artikel technisch aangepast conform de modelbepaling van de VNG.

 

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

Een nieuwe bepaling verbiedt hinderlijk drugsgebruik in de openbare ruimte. Op sommige plaatsen in de publieke ruimte ervaren mensen hinder, overlast en gevoelens van onveiligheid doordat op die plaatsen drugs worden gebruikt. Een aantal gemeenten heeft daarom al enkele jaren een bepaling in de APV opgenomen waarbij openlijk drugsgebruik wordt verboden. De rechtspraak is een aantal jaren wisselend geweest, waarbij in een aantal gevallen zo’n bepaling onverbindend werd geacht omdat de rechter van oordeel was dat door de overlap met de Opiumwet (men kan immers verboden substanties niet gebruiken zonder deze – in strijd met de Opiumwet – voorhanden te hebben) de zgn. bovengrens van de gemeentelijke regelgevende bevoegdheid werd geschonden. Maar inmiddels is er een rechterlijke consensus ontstaan waarbij zo’n bepaling, omwille van de openbare orde, dus met een ander motief dan de Opiumwet, toelaatbaar wordt geacht.

 

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

Sinds 1 juli 2016 is de Gemeentewet met betrekking tot cameratoezicht aangepast. 'Vast' cameratoezicht is vervangen door 'cameratoezicht'. Met de term 'cameratoezicht' wordt dan zowel vast als mobiel (ook wel flexibel of tijdelijk genoemd) cameratoezicht bedoeld.

 

Artikel 2:78a Gebiedsontzeggingen wordt gewijzigd in artikel 2:78

Deze wijziging is technisch van aard om te zorgen voor een duidelijke nummering van de artikelen.

 

Nieuwe afdeling 16: woonoverlast en ondermijning

Op 1 maart 2015 is de Opiumwet gewijzigd, waarmee vanaf deze datum

voorbereidingshandelingen of handelingen ter vergemakkelijking of ondersteuning van illegale

hennepteelt strafbaar worden gesteld. Dit betekent óók dat de mogelijkheid in de APV om een growshop te exploiteren, van rechtswege vervalt. De oude afdeling 16 en bijbehorende artikelen (2:78 t/m 2:91) kunnen als gevolg hiervan ook vervallen. Afdeling 16 heeft een nieuwe naam gekregen en daarbinnen zijn twee artikelen toegevoegd, gericht op woonoverlast en ondermijning.

 

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

Jaarlijks krijgen gemeente, politie en woningcorporaties vele meldingen van inwoners van Almelo die overlast ervaren van hun buren of buurtgenoten. Dit varieert van geluidsoverlast tot rotzooi in de tuin. In sommige gevallen gaat het om ernstige overlast die zorgt voor stress en slapeloosheid bij bewoners zodat het een negatief effect heeft op hun dagelijkse leven. Met name bij koopwoningen waren tot op heden de mogelijkheden beperkt om de overlast adequaat te bestrijden. Met name de wet Victoria (art 174a Gemeentewet) bleek geen effectief middel vanwege de strenge toepassingsvoorwaarden.

 

1 juli 2017 is art. 151d van de gemeentewet, de wet aanpak woonoverlast in werking getreden waarmee de burgemeester een nieuw instrument heeft gekregen om grip te krijgen op het aanpakken van structurele overlast. Deze wet maakt mogelijk dat de gemeenteraad een bevoegdheid aan de burgemeester toekent om een gedragsaanwijzing op te leggen aan de veroorzakers van ernstige en herhaaldelijke vormen van overlast. Dat betekent dat de veroorzaker bepaald gedrag moet staken of actie moet ondernemen om een overlastsituatie ongedaan te maken. Bij niet-naleving van de gedragsaanwijzing krijgt de overlastgever een dwangsom opgelegd, of kan de burgemeester als ultimum remedium overgaan tot het toepassen van bestuursdwang om een overlastsituatie te stoppen.

 

In Almelo wordt de wet woonoverlast vastgelegd in artikel 2.79 van de APV. De beleidsregels geven kaders en handvatten voor de toepassing van het APV-artikel. Verder zijn in de beleidsregels procesafspraken opgenomen voor de uitvoering van de wet woonoverlast. Het betreffen afspraken tussen partners die betrokken zijn bij het aanpakken van woonoverlast, zoals de gemeente, politie en woningcorporaties.

 

Artikel 2:80 Sluiting van voor publiek openstaande gebouwen

Er is een trend zichtbaar dat criminele ondermijnende activiteiten zich verplaatsen vanuit panden in de vergunde sector naar niet-vergunde sectoren. Ook worden criminele activiteiten ontplooid in panden waar geen vergunning voor nodig is, zoals winkels.

Artikel 174 van de Gemeentewet geeft de burgemeester de mogelijkheid over te gaan tot sluiting indien sprake is van een ordeverstoring die concreet voorzienbaar is en een actuele dreiging vormt voor de ordelijke gang van zaken, waartegen onmiddellijk moet worden opgetreden. De sluiting kan dan slechts van korte duur zijn.

Soms is een langere sluiting wenselijk en ontbreekt het de burgemeester de bevoegdheid tot langere sluiting op grond van artikel 174 Gemeentewet. Het voorgestelde artikel voorziet hierin; in de APV's van de andere grote steden is een artikel als het voorliggende 2:80 opgenomen. Met deze sluitingsmogelijkheid heeft de burgemeester, mede op advies van het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC), ook een extra instrument bij de aanpak van ondermijning.

 

Artikel 4:6a Hinder door dieren

Vanuit de zijde van de politie is er behoefte aan een rechtstreeks werkend verbodsartikel voor hinderlijke dieren. Dit artikel richt zich vooral op blaffende honden, maar ook andere dieren, zoals pluimvee, kunnen (ernstige) hinder voor de omgeving veroorzaken. De bepaling is bedoeld voor situaties van aanhoudende overlast.

 

Naar boven