Bankreglement gemeente Eindhoven 2019

het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven heeft,

gelet op artikel 4:37 Wet op het financieel toezicht, op 24 januari 2019 besloten tot vaststelling van het Bankreglement gemeente Eindhoven 2019

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Begeleide: Natuurlijk persoon met wie gemeente Eindhoven een overeenkomst tot budgetbegeleiding heeft gesloten;

Besluit: Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft;

Budgetbegeleiding: Het stimuleren, motiveren en ondersteunen van de cliënt teneinde te komen tot een verantwoord financieel beheer;

Budgetbeheer: Het geheel van activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van de rekeninghouder en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen;

Budgethulp: Het beheer van financiële middelen en het begeleiden van natuurlijke personen bij het op verantwoorde wijze besteden van zijn financiële middelen;

BW: Burgerlijk Wetboek;

Cliënt: De niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waaraan de kredietbank een financiële dienst verleent of aan wie de kredietbank voornemens is een financiële dienst te verlenen of verleend heeft;

College: Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Eindhoven;

Consumptief krediet: Krediet, niet zijnde hypothecair krediet, starterskrediet of onderhoudskrediet;

Directeur: De directeur Sociaal Domein van de gemeente Eindhoven;

Financiële dienst: het aanbieden, adviseren of bemiddelen ter zake van een financieel product;

Financiële dienstverlening: het verlenen van diensten als bedoeld in de Wet, zijnde:

  • a.

    Het aanbieden van krediet, behoudens starterskrediet;

  • b.

    Het aanbieden van budgetbeheerrekeningen;

Financieel product:

a. Krediet;

b. Budgetbeheerrekening, voor zover dit niet plaatsvindt in het kader van integrale schuldhulpverlening;

Gedragscode schuldhulpverlening: Gedragscode zoals opgesteld door de NVVK, zie www.nvvk.eu

Krediet: Het aan de kredietnemer ter beschikking stellen van een geldsom, waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

Kredietbank: Bancaire taken (het aanbieden of adviseren van een financieel product) die worden uitgevoerd door het Sociaal Domein van de gemeente Eindhoven conform artikel 1:1 Wft;

Kredietnemer: De niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waarmee de kredietbank een overeenkomst tot kredietverlening sluit;

Kredietovereenkomst: De overeenkomst waarbij de kredietgever aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking stelt en waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meerdere betalingen te verrichten;

Kredietvergoeding: Vergoeding die door de kredietbank aan de cliënt in rekening kan worden gebracht;

Persoonlijke lening: Krediet, niet zijnde hypothecair krediet, starterskrediet of onderhoudskrediet dat door de kredietbank, anders dan in de vorm van een saneringskrediet, in overeenstemming met de Wet financiering decentrale overheden aan cliënten ter beschikking wordt gesteld:

a. die een inkomen genieten dat niet hoger is dan 130% van de geldende bijstandsnorm; of

b. die een beschadigd kredietverleden hebben en op basis daarvan niet meer elders kunnen lenen;

Preventieve schuldhulpverlening: Het geheel van activiteiten in het kader van het verlenen van preventieve hulp bij financiële problemen;

Rekeninghouder: Natuurlijke persoon die met de kredietbank een overeenkomst tot budgetbeheer heeft gesloten;

Representatieve organisatie: de Nvvk, vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren, organisatie statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te 3511 GB Utrecht aan de Catharijnesingel 30d;

Richtlijn: Richtlijn nr. 2008/48EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG;

Saneringskrediet: Krediet dat door de kredietbank op basis van de Gedragscode Schuldhulpverlening van de representatieve organisatie wordt verstrekt, teneinde de schulden van de kredietnemer integraal of tegen finale kwijting te voldoen;

Schuldenaar: De niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon die een aanvraag voor een schuldregeling indient;

Schuldhulpverlening: Het in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op een aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg. Schuldhulpverlening is een verzamelnaam en omvat een schuldregeling, budgethulp en preventie;

Schuldregeling: Bij een schuldregeling bemiddelt de kredietbank tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

Schuldregelings-overeenkomst: Overeenkomst tussen schuldenaar en kredietbank waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden ten behoeve van de schuldregeling zijn opgenomen;

Toezicht: Het toezicht als bedoeld in artikel 4:37 lid 2 van de Wet;

Toezichthouder: Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

Wet: Wet op het financieel toezicht (Wft).

 

Hoofdstuk II Doelstelling, taakstelling, beheer

Artikel 2.1 Doel

De kredietbank heeft tot doel:

  • a.

    het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet;

  • b.

    het uit voeren van de publieke taak zoals deze voor de kredietbank onder meer is vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden (Fido) en de daarop gebaseerde besluiten;

  • c.

    het bevorderen van maatregelen op lokaal niveau ter voorkoming van overkreditering en andere financiële misstanden;

  • d.

    het bevorderen van een uniforme werkwijze op het terrein van schuldhulpverlening.

 

Artikel 2.2 Taakstelling

De kredietbank tracht haar doelstelling onder meer te verwezenlijken door:

  • a.

    het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van kredieten;

  • b.

    het aanhouden van budgetbeheerrekeningen;

  • c.

    het verzorgen van budgetbeheer;

  • d.

    het mogelijk maken van budgetbegeleiding;

  • e.

    het verrichten van schuldhulpverlenende werkzaamheden ten behoeve van cliënten in een (problematische) schuldsituatie;

  • f.

    het verrichten van diensten, niet zijnde kredietverlening, waaronder het initiëren, activeren en faciliteren van centra, en meld- en coördinatiepunten voor integrale schuldhulpverlening;

  • g.

    het opstellen van gemeentelijke verklaringen als bedoeld in artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet;

  • h.

    het bieden van faciliteiten ten behoeve van de uitvoering van de bewindvoering als bedoeld in titel III artikel 284 van de Faillissementswet;

  • i.

    het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van bewindvoering als bedoeld in titel 19 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (artikel 431 e.v. beschermingsbewind);

  • j.

    het verrichten van overige diensten welke een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het doel van de kredietbank als bedoeld in artikel 2 van dit reglement.

 

Artikel 2.3 Beheer

  • 1.

    De kredietbank wordt beheerd door het College.

  • 2.

    De feitelijke leiding van de kredietbank berust bij de directeur.

 

Hoofdstuk III Financiële dienstverlening

Artikel 3.1 Toepassingsbereik

De artikelen 3.2 tot en met 3.7 zijn alleen van toepassing op financiële diensten en financiële producten waarop de Wet van toepassing is.

 

Artikel 3.2 Betrouwbaarheid

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen buiten twijfel staat.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de werknemers en andere personen die zich onder verantwoordelijkheid van de kredietbank rechtstreeks met financiële dienstverlening bezighouden, buiten twijfel staat.

 

Artikel 3.3 Deskundigheid

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de personen van de kredietbank die het dagelijkse beleid bepalen deskundig zijn in verband met de bedrijfsvoering.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de deskundigheid van zijn werknemers en van andere personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met financiële dienstverlening.

  • 3.

    Op de deskundigheid van de personen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel is artikel 4.9 van de Wet en hoofdstuk 2, artikel 5 tot en met 11 van het Besluit van toepassing.

 

Artikel 3.4 Toezicht en integere bedrijfsvoering

  • 1.

    Het college voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt.

  • 2.

    Het college neemt maatrelen om te voorkomen dat de kredietbank of haar medewerkers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de kredietbank of in de financiële markten kunnen schaden.

  • 3.

    De kredietbank is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de kredietbank.

  • 4.

    De kredietbank richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

 

Artikel 3.5 Zorgvuldige dienstverlening

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product of financiële dienst, geen afbreuk doet aan de bij of krachtens de Wet aan de cliënt te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie.

  • 2.

    De door de kredietbank verstrekte informatie is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend.

  • 3.

    De kredietbank verstrekt de cliënt voorafgaand aan het adviseren of de totstandkoming van de overeenkomst inzake een financieel product informatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van dat product.

  • 4.

    De kredietbank informeert de cliënt tijdig indien er gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een financieel product of een financiële dienst wezenlijke wijzigingen zijn ontstaan in de informatie, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, voor zover deze wijzigingen redelijkerwijs relevant is voor de cliënt.

 

Artikel 3.6 Adviseren en “execution only”

  • 1.

    Indien de kredietbank een cliënt adviseert:

    • a.

      wint de kredietbank in het belang van de cliënt informatie in over zijn financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies;

    • b.

      draagt de kredietbank er zorg voor dat zijn advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening houdt met de onder a bedoelde informatie;

    • c.

      licht de kredietbank de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan het advies, voor zover dit nodig is voor een goed begrip van het advies.

  • 2.

    Indien de kredietbank bij het verlenen van een financiële dienst aan een cliënt niet adviseert (execution only), maakt de kredietbank dat bij de aanvang van de dienstverlening aan de cliënt kenbaar.

 

Artikel 3.7 Uitbesteding werkzaamheden

  • 1.

    Bij uitbesteding van werkzaamheden aan een derde draagt de kredietbank er zorg voor dat deze derde de ingevolge de Wet met betrekking tot die werkzaamheden op de kredietbank van toepassing zijnde regels naleeft.

 

Hoofdstuk IV Kredietverlening

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

 

Artikel 4.1 Kredietverlening

  • 1.

    Het college kan kredieten verstrekken aan inwoners van:

    • a.

      de gemeente Eindhoven; dan wel

    • b.

      een gemeente waarmee dienaangaande een overeenkomst is gesloten, dan wel afspraken met betrekking tot een bepaalde vorm van dienstverlening zijn gemaakt.

  • 2.

    Het college kan de bevoegdheid tot het verlenen van kredieten aan de directeur mandateren of ter uitvoering daarvan volmacht verlenen en wel tot een nader door het college vast te stellen bedrag.

  • 3.

    De werkzaamheden van de kredietbank vinden plaats in overeenstemming met de Gedragscode Sociale Kredietverlening van de representatieve organisatie.

  • 4.

    Op de kredietverlening zijn de dan geldende algemene voorwaarden kredietbank gemeente Eindhoven van toepassing

 

Artikel 4.2 Kredietregistratie

De kredietbank neemt deel aan het stelsel van kredietregistratie door de Stichting Bureau Kredietregistratie te Tiel en/of diens rechtsopvolger.

 

Artikel 4.3 Formulier standaardinformatie inzake consumptief krediet

  • 1.

    De kredietbank dient voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst aan de cliënt informatie te verstrekken met het oog op een adequate beoordeling van het krediet.

  • 2.

    De informatie als bedoeld in lid 1 wordt schriftelijk of op een andere duurzame drager aan de cliënt verstrekt in de vorm van het ESIC formulier.

  • 3.

    In het geval dat de cliënt heeft verzocht de kredietovereenkomst tot stand te laten komen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in lid 1 bedoelde informatie niet schriftelijk of op een duurzame drager kan worden verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst, verstrekt de Kredietbank de informatie aan de cliënt onmiddellijk na de totstandkoming van kredietovereenkomst.

  • 4.

    Artikel 112 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

 

Paragraaf 2 De kredietaanvraag en afwijzing

 

Artikel 4.4 Aanvraag

  • 1.

    Een krediet kan bij de kredietbank, dan wel via een daartoe aangewezen derde, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag tot kredietverlening vindt plaats op een daartoe door de kredietbank op verzoek van de cliënt ter beschikking te stellen aanvraagformulier van de representatieve organisatie.

  • 3.

    Slechts aanvragen voor kredieten hoger dan of gelijk aan €225,- worden in behandeling genomen.

 

Artikel 4.5 Beoordeling

  • 1.

    Het College legt de criteria vast die de kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van de kredietaanvraag van een cliënt en past deze criteria toe bij de beoordeling van de kredietaanvraag.

  • 2.

    De artikelen 113, eerste lid en 114 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 4.6 Afwijzing aanvraag

  • 1.

    Indien het college besluit de kredietaanvraag af te wijzen, doet de kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager van een krediet onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de schriftelijke mededeling wordt vermeld welke mogelijkheden tegen de afwijzing van de kredietaanvraag openstaan.

 

Paragraaf 3 De kredietovereenkomst

 

Artikel 4.7 Algemeen

  • 1.

    De kredietovereenkomst wordt op papier of op een andere duurzame drager aangegaan.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt de cliënt een exemplaar van de kredietovereenkomst en behoudt zelf ook een exemplaar.

  • 3.

    Voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst wint de kredietbank, in het belang van de kredietnemer, informatie in over zijn financiële positie en beoordeelt de kredietbank, ter voorkoming van overkreditering van de kredietnemer, of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.

  • 4.

    De kredietbank gaat geen kredietovereenkomst aan met een kredietnemer indien dit, met het oog op het voorkomen van overkreditering van de kredietnemer, onverantwoord is.

  • 5.

    De artikelen 113, eerste lid, 114, eerste lid en 115, eerste lid van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 4.8 Inhoud van de kredietovereenkomst

  • 1.

    Elke kredietovereenkomst dient op papier of een andere duurzame drager te zijn vastgelegd en dient in ieder geval op duidelijke en beknopte wijze te vermelden:

    • a.

      de naam en het adres van ieder der partijen;

    • b.

      het soort krediet;

    • c.

      de kredietsom in cijfers en in letterschrift;

    • d.

      de duur van de kredietovereenkomst;

    • e.

      de effectieve rente op jaarbasis, berekend op de door de Minister van Financiën aangegeven wijze;

    • f.

      de betalingsregeling

    • g.

      de bedingen betreffende zekerheidsrechten van de kredietbank, met inbegrip van een aanduiding van de zaak of zaken waarop die rechten rusten;

    • h.

      de bevoegdheid van de kredietnemer tot volledige of gedeeltelijke vervroegde aflossing;

    • i.

      de plaats en datum van ondertekening.

  • 2.

    Indien een krediet wordt verleend aan meer dan één kredietnemer wordt in de akte opgenomen, dat alle kredietnemers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het nakomen van de kredietovereenkomst.

  • 3.

    Indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, is de overeenkomst vernietigbaar.

  • 4.

    Alleen de kredietnemer kan een beroep op de vernietigbaarheid doen.

 

Artikel 4.9 Ter beschikkingstelling van het kredietbedrag

  • 1.

    Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:

    • a.

      bij een persoonlijke lening, niet zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de overeenkomst is bepaald, door de kredietbank in zijn geheel aan de kredietnemer ter beschikking gesteld;

    • b.

      bij een saneringskrediet, de kredietsom die bij de overeenkomst is bepaald, door de kredietbank in zijn geheel aan de bij de kredietbank bekende schuldeisers uitgekeerd en wel na daartoe verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers;

  • 2.

    Indien de ter beschikkingstelling als bedoeld in het eerste lid, onder a of b, op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor zijn rekening en risico.

  • 3.

    Ten aanzien van de ter beschikking stelling van het krediet kan het College aanvullende voorwaarden stellen, zoals het in rekening brengen van rente.

 

Artikel 4.10 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het College stelt algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op de door de kredietbank gesloten kredietovereenkomsten.

  • 2.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat de aanvrager van een krediet uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst een schriftelijk exemplaar ontvangt van de algemene voorwaarden.

 

Artikel 4.11 Zakelijke of persoonlijke zekerheid

Indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de kredietbank verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld.

 

Artikel 4.12 Overige bepalingen

  • 1.

    Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling geschied door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling.

  • 2.

    De Kredietbank informeert de cliënt op diens verzoek gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst over het uitstaande saldo.

 

Paragraaf 4 Betalingsregeling

 

Artikel 4.13 Betalingsregeling

  • 1.

    De kredietbank houdt bij de vaststelling van de betalingsregeling van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer.

  • 2.

    De draagkracht wordt vastgesteld aan de hand van de richtlijnen van de representatieve organisatie dan wel aan de hand van in het maatschappelijk verkeer aanvaarde normen.

 

Artikel 4.14 Vervroegde aflossing

De kredietnemer is te alle tijde bevoegd tot boetevrije gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing.

 

Paragraaf 5 Kredietvergoeding

 

Artikel 4.15 Kredietvergoeding niet doorlopend krediet

Indien een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsom is overeengekomen, kunnen door de kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de kredietovereenkomst;

  • b.

    indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de overeenkomst.

 

Artikel 4.16 Vaststelling kredietvergoeding

  • 1.

    De kredietvergoedingen worden vastgesteld door het College.

  • 2.

    De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de Minister van Financiën toegelaten maximum kredietvergoedingen, voor zover deze betrekking hebben op consumptief krediet.

 

Paragraaf 6 Opeisbaarheid en kwijtschelding

 

Artikel 4.17 Opeisbaarheid

Het College kan het krediet vervroegd opeisen indien:

  • a.

    de kredietnemer(s) gedurende tenminste twee maanden achterstallig is (zijn) in de betaling van een vervallen maandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft (blijven) in de nakoming van de verplichtingen;

  • b.

    de kredietnemer(s) Nederland metterwoon heeft (hebben) verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer(s) Nederland binnen enkele maanden zal (zullen) verlaten;

  • c.

    de kredietnemer(s) is (zijn) overleden en het College gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet zullen worden nagekomen;

  • d.

    de kredietnemer(s) in staat van faillissement is (zijn) of ten aanzien van (één van) de kredietnemer(s) de Wet Schuldsaneringsregeling Natuurlijke Personen van toepassing is verklaard;

  • e.

    de kredietnemer(s) de tot zekerheid verbonden zaak heeft (hebben) verduisterd;

  • f.

    de kredietnemer(s) aan kredietbank, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft (hebben) verstrekt van dien aard, dat het kredietbank de kredietovereenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien haar de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.

Artikel 4.18 Kwijtschelding bij overlijden

  • 1.

    Het College kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien de eerste kredietnemer overlijdt.

  • 2.

    De in het vorige lid van dit artikel bedoelde kwijtschelding vindt niet plaats:

    • a.

      voor zover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

    • b.

      voor zover deze betrekking heeft op vervroegde betaalde termijnen;

    • c.

      indien het overlijden het rechtstreekse gevolg is van binnenlandse onlusten, natuurrampen, epidemische ziekten dan wel oorlogsgeweld of terrorisme;

    • d.

      indien het overlijden het gevolg is van suïcide, dan wel een poging daartoe en plaatsvindt binnen zes maanden na het sluiten van de kredietovereenkomst;

    • e.

      indien dit uitdrukkelijk door de partijen is overeengekomen.

  • 3.

    Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden alsnog kwijtschelding te verlenen.

Artikel 4.19 Kwijtschelding bij arbeidsongeschiktheid

  • 1.

    Het college kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien de eerste kredietnemer gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst arbeidsongeschikt wordt verklaard.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding vindt niet plaats, indien:

    • a.

      de kredietnemer al bij het aangaan van de kredietovereenkomst inkomsten genoot uit één of meerdere sociale verzekeringen, dan wel uit een overeenkomst van verzekering ter vervanging van de sociale verzekeringen;

    • b.

      de kredietnemer al bij het aangaan van de kredietovereenkomst niet in staat was zijn werkzaamheden, op grond van zijn gezondheid, naar behoren te verrichten;

    • c.

      de kredietnemer bij het beroep op kwijtschelding geen verklaring kan overleggen van de uitkerende instantie dat de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100% en deze arbeidsongeschiktheid een langdurig karakter heeft.

  • 3.

    Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden van het geval alsnog kwijtschelding te verlenen.

  • 4.

    Het college kan de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel aan de directeur mandateren/volmacht verlenen.

 

Hoofdstuk V Schuldhulpverlening

Paragraaf 1 Schuldregeling

 

Artikel 5.1 Schuldhulpverlening

  • 1.

    De kredietbank verricht werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen die zich in een schuldsituatie bevinden, dan wel daarin dreigen te geraken.

  • 2.

    De dienstverlening van de kredietbank kan zowel een begeleidend, regelend, adviserend, als administratief karakter hebben.

  • 3.

    De werkzaamheden van de kredietbank zullen bij een problematische schuldsituatie plaatsvinden overeenkomstig de richtlijnen van de Gedragscode Schuldhulpverlening en de van toepassing zijnde modules van de representatieve organisatie.

  • 4.

    Indien de kredietbank vast heeft gesteld dat van een problematische schuldsituatie geen sprake is en desalniettemin ten behoeve van de schuldenaar een schuldregeling wil opzetten, dient de kredietbank bij een voorstel aan de schuldeisers expliciet aan te geven dat op deze regeling de Gedragscode Schuldhulpverlening c.q. de module Schuldregeling niet van toepassing is.

  • 5.

    Bij het regelen van schulden treedt de kredietbank op als bemiddelaar tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers dan wel namens de schuldeisers optredende derden, teneinde een minnelijke regeling van de schuldenlast tot stand te brengen.

  • 6.

    De kredietbank kan aan een schuldregeling verplichtingen verbinden.

 

Paragraaf 2 Aanvraag en afwijzing

 

Artikel 5.2 Aanvraag schuldregeling

  • 1.

    Schuldregelingen kunnen bij de kredietbank, dan wel een andere door het College aangewezen derde, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag voor een schuldregeling dient plaats te vinden op een daartoe door het College voorgeschreven wijze.

  • 3.

    Indien de aanvraag bij de kredietbank plaatsvindt kan de kredietbank het model Aanvraagformulier Schuldregelingen of het Inlichtingenformulier schuldhulpverlening medewerker van de representatieve organisatie gebruiken.

 

Artikel 5.3 Beoordeling aanvraag

Het College legt de criteria vast die de kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van een aanvraag schuldregeling door de aanvrager.

 

Artikel 5.4 Afwijzing aanvraag

  • 1.

    Indien de kredietbank besluit de aanvraag voor een schuldregeling af te wijzen, doet zij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van redenen.

  • 2.

    In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tot het indienen van bezwaar en/of klacht tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.

 

Paragraaf 3 Schuldregelingsovereenkomst

 

Artikel 5.5 Schuldregelingsovereenkomst

  • 1.

    De rechten en verplichtingen van de kredietbank en van de schuldenaar worden vastgelegd in de schuldregelingsovereenkomst.

  • 2.

    De bemiddeling van de kredietbank kan leiden tot een voortzetting van de schuldregelingsovereenkomst, het verstrekken van een saneringskrediet of beëindiging van de schuldregelingsovereenkomst.

  • 3.

    De kredietbank hanteert daarbij het model zoals deze door de representatieve organisatie is vastgesteld als basis.

  • 4.

    De kredietbank verstrekt aan de schuldenaar een door de kredietbank ondertekend afschrift van de schuldregelingsovereenkomst en de overeenkomst tot kredietverlening bij het verstrekken van een saneringskrediet.

  • 5.

    Op het saneringskrediet is hoofdstuk IV en wel de paragrafen 1 tot en met 6 van toepassing, zulks met uitzondering van de artikelen 4.2 en 4.8, eerste lid, onder a en c, en derde lid, alsmede artikel 4.10 van dit reglement.

 

Artikel 5.6 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het College stelt de algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op door de kredietbank gesloten schuldregelingsovereenkomsten.

  • 2.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat aan de schuldenaar die een aanvraag tot een schuldregeling heeft gedaan, uiterlijk voor of bij het sluiten van de schuldregelingsovereenkomst daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

  • 3.

    De kredietbank registreert de schuldregelingsovereenkomst bij Bureau Krediet Registratie voor zover daarbij sprake is van een problematische schuldsituatie.

  • 4.

    De kredietbank hanteert daarbij het model zoals deze door de representatieve organisatie is vastgesteld als basis.

 

Paragraaf 4 Overige bepalingen

 

Artikel 5.7 Overige bepalingen schuldregeling

  • 1.

    De kredietbank verstrekt op verzoek van de schuldenaar kosteloos een gespecificeerd overzicht van de in het kader van de schuldregeling ten behoeve van de schuldeisers gereserveerde gelden, voor zover dit in redelijkheid van de kredietbank kan worden gevraagd.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt op verzoek van de schuldenaar kosteloos een gespecificeerde eindafrekening.

  • 3.

    De kredietbank is op grond van artikel 6 van de Gedragscode Schuldhulpverlening bevoegd vergoedingen voor de schuldregelende werkzaamheden in rekening te brengen.

  • 4.

    De hoogte van de maximale vergoedingen wordt bepaald door de Algemene Ledenvergadering van de representatieve organisatie.

 

Paragraaf 5 Preventieve schuldhulpverlening

 

Artikel 5.8 Begeleiding algemeen

  • 1.

    De kredietbank kan begeleiding geven in de vorm van preventieve en curatieve voorlichting.

  • 2.

    De kredietbank kan deze voorlichting doen uitvoeren door andere instellingen werkzaam op het terrein van schuldhulpverlening.

 

Artikel 5.9 Integrale schuldhulpverlening

  • 1.

    De kredietbank heeft een expliciete rol bij de vormgeving en uitvoering van de lokale integrale schuldhulpverlening.

  • 2.

    De kredietbank kan centra, meld- en coördinatiepunten voor integrale schuldhulpverlening in de eigen gemeente en de gemeenten waarmee een samenwerkingsverband is gesloten initiëren, activeren en faciliteren.

  • 3.

    De kredietbank kan ook andere producten aanbieden ten behoeve van ondersteuning voor schuldenaren. Als men één van de producten aanbiedt, dan dient dit te geschieden volgens de daarvoor geldende module.

 

Hoofdstuk VI Budgetbeheer en budgetbegeleiding

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 6.1 Budgetbeheer en budgetbegeleiding

  • 1.

    De kredietbank kan een natuurlijke persoon woonachtig in de gemeente Eindhoven in de gelegenheid stellen een budgetbeheerrekening bij de kredietbank te openen.

  • 2.

    De kredietbank kan de schuldenaar begeleiding bieden bij het regelen van de schulden om zo te komen tot een verantwoorde besteding van zijn financiële middelen

  • 3.

    De werkzaamheden van de kredietbank vinden plaats in overeenstemming met de richtlijnen van de Gedragscode Schuldhulpverlening, de module Budgetbeheer van de representatieve organisatie en de van toepassing zijnde beleidsregels Schuldhulpverlening van de gemeente Eindhoven College.

 

Paragraaf 2 Aanvraag en afwijzing

 

Artikel 6.2 Aanvraag

  • 1.

    Budgetbeheer en budgetbegeleiding kunnen schriftelijk bij de kredietbank, dan wel via daartoe aangewezen derden, worden aangevraagd.

  • 2.

    De aanvraag voor budgetbeheer en budgetbegeleiding dient plaats te vinden op een aanvraagformulier dat door de kredietbank op verzoek ter beschikking wordt gesteld.

  • 3.

    De aanvraag budgetbeheer kan achterwege blijven indien de kredietbank budgetbeheer als voorwaarde aan een schuldregeling verbindt.

  • 4.

    Indien de kredietbank besluit de aanvraag voor budgetbeheer en/of budgetbegeleiding af te wijzen, doet zij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van redenen.

  • 5.

    In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.

 

Paragraaf 3 Overeenkomst tot budgetbeheer en budgetbegeleiding

 

Artikel 6.3 Overeenkomst tot budgetbeheer

  • 1.

    De rechten en verplichtingen van de kredietbank en de rekeninghouder worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt de cliënt een door de kredietbank ondertekend afschrift van de overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 3.

    De kredietbank hanteert het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

 

Artikel 6.4 Overeenkomst tot budgetbegeleiding

  • 1.

    De rechten en verplichting van de kredietbank en de begeleide worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbegeleiding.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt de begeleide een door de kredietbank ondertekend afschrift van de overeenkomst tot budgetbegeleiding.

 

Artikel 6.5 Algemene voorwaarden

  • 1.

    Het College kan algemene voorwaarden vaststellen die van toepassing zijn op door de kredietbank gesloten overeenkomsten tot budgetbeheer en budgetbegeleiding.

  • 2.

    De kredietbank draagt er zorg voor dat aan de rekeninghouder en/of de begeleide die een aanvraag tot budgetbeheer en/of budgetbegeleiding heeft gedaan, uiterlijk voor of bij het sluiten van de overeenkomst tot budgetbeheer dan wel de overeenkomst tot budgetbegeleiding daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

 

Paragraaf 4 Overige bepalingen

 

Artikel 6.6 Overige bepalingen

  • 1.

    De kredietbank verstrekt periodiek aan de rekeninghouder kosteloos een afschrift van het verloop van de budgetbeheerrekening.

  • 2.

    De kredietbank verstrekt kosteloos een gespecificeerde eindafrekening.

  • 3.

    De kredietbank is bevoegd aan de rekeninghouder en/of de begeleide een vergoeding in rekening te brengen voor de kosten van het budgetbeheer en/of de budgetbegeleiding alsmede voor het opnieuw verstrekken van een al eerder toegezonden periodiek afschrift en/of eindafrekening.

 

Hoofdstuk VII Bepalingen van Comptabele aard

Artikel 7.1 Rapportage en verantwoording

  • 1.

    De kredietbank doet jaarlijks, via de vaststelling van de jaarrekening, verslag van de financiële stand van zaken.

  • 2.

    Op de bepalingen van comptabele aard is het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten van toepassing.

 

Artikel 7.2 Risicovoorziening

  • 1.

    De kredietbank beschikt over een risicovoorziening.

  • 2.

    Jaarlijks wordt bij vaststelling van de jaarrekening de noodzakelijke hoogte van de voorziening bepaald. Indien aanvulling noodzakelijk is vindt deze plaats uit de middelen van de kredietbank.

  • 3.

    Het verlies dat door de kredietbank in enig jaar wordt geleden op de verstrekte kredieten, komt ten laste van de risicovoorziening.

  • 6.

    Het exploitatieverlies dat door de kredietbank in enig jaar wordt geleden, komt ten laste van de algemene middelen.

 

Hoofdstuk VIII Klachten

Artikel 8.1 Klachtenprocedure

De klachtenprocedure van de Gemeente Eindhoven is van toepassing op klachten en/of gedragingen van medewerkers van de kredietbank die belast zijn met het uitvoeren van bancaire taken.

 

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 9.1 Slotbepaling

  • 1.

    In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de Wet of dit Bankreglement is voorzien, beslist het College naar redelijkheid en billijkheid.

  • 2.

    Het College kan deze bevoegdheid aan de directeur van de kredietbank mandateren.

 

Artikel 9.2 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit Bankreglement treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2.

    Met ingang van de datum van inwerkintreding van dit Bankreglement vervalt het Bankreglement Eindhoven 2008, vastgesteld op 11 december 2007.

 

Artikel 9.3 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als: ‘‘Bankreglement gemeente Eindhoven 2019’’.

 

Eindhoven,

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

,burgemeester

,secretaris

Naar boven