Gemeenteblad van Enschede
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2019, 35315 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Enschede | Gemeenteblad 2019, 35315 | Verordeningen |
Rectificatie: Besluit tot wijziging van het Damoclesbeleid 2018
[Deze bekendmaking betreft een rectificatie vanwege het ontbreken van de toelichting bij de oorspronkelijke bekendmaking. De oorspronkelijke bekendmaking heeft op 11 februari 2019 plaatsgevonden via het Gemeenteblad 2019, 31617.]
gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet,
in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg en het districtelijk veiligheidsoverleg overeengekomen afspraken ten aanzien van het coffeeshopbeleid en de aanpak van drugshandel in woningen en lokalen en de daarbij behorende erven,
met ingang van 1 januari 2019 is artikel 13b van de Opiumwet gewijzigd, waardoor de burgemeester sluitingsbevoegdheid heeft gekregen in het geval er sprake is van zogeheten voorbereidingshandelingen,
Onder voorbereidingshandelingen wordt verstaan het voorhanden hebben van een voorwerp of een stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a van de Opiumwet.
Deze voorbereidingshandelingen waren reeds strafbaar gesteld in de Opiumwet, nu kan de burgemeester dus ook bestuurlijke maatregelen treffen wanneer voorbereidingshandelingen plaatsvinden in een woning of lokaal (waaronder een coffeeshop). Met deze bevoegdheid kan bestuurlijk worden opgetreden wanneer bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen maar geen middelen als bedoeld in lijst I of II. Te denken valt dan aan het voorhanden hebben van bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij) of chemicaliën (apaan, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen, waarvan men weet heeft of ernstige reden heeft te vermoeden dat deze duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs,
het gelet hierop wenselijk is deze nieuwe bevoegdheid op te nemen in het Damoclesbeleid, waarbij voor het inzetten van deze bevoegdheid wordt aangesloten bij de bestuurlijke maatregelen die gelden in het geval van handel in soft- en harddrugs,
Artikel 1 definities komt als volgt te luiden:
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Artikel 2, eerste en tweede lid (uitgangspunten) komen als volgt te luiden:
Indien in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf handel in drugs of voorbereidingshandelingen plaatsvinden, dan maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, tenzij de drugshandel – met inachtneming van de in deze beleidsregels aangegeven voorschriften en beperkingen (hierna: gedoogregels) – plaatsvindt in een coffeeshop.
HOOFSTUK 2 WONINGEN EN LOKALEN NIET ZIJNDE COFFEESHOPS
Artikel 3, onder a komt als volgt te luiden:
Artikel 3 reacties op handel in softdrugs in woningen en lokalen niet zijnde coffeeshops of het voorbereiden of bevorderen daarvan (voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet)
Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning of het lokaal voor een periode van 3 respectievelijk 6 maanden. Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:
Artikel 4, onder a komt als volgt te luiden:
Artikel 4 reactie op handel in harddrugs in woningen en lokalen niet zijnde coffeeshops of het voorbereiden of bevorderen daarvan (voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3° van de Opiumwet)
Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt in beginsel sluiting van de woning of het lokaal voor een periode van 6 respectievelijk 12 maanden. Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan worden in ieder geval de volgende omstandigheden betrokken:
Aan artikel 7, vierde lid wordt toegevoegd:
Artikel 7 gedoogregels voor coffeeshops
4 voor zover de volgende gedoogregels in acht worden genomen:
l in de coffeeshop vinden geen voorbereidingshandelingen plaats.
Aan artikel 8, eerste lid wordt toegevoegd:
Artikel 8 reacties op overtreding van de gedoogregels voor coffeeshops
l voorbereidingshandelingen: sluiting van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden.
Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Met ingang van 1 januari 2019 is de burgemeester tevens bevoegd handhavend op te treden wanneer er sprake is van handelingen ter voorbereiding of bevordering van drugshandel (voorbereidingshandelingen). Met deze bevoegdheid kan anders dan voorheen, ook worden opgetreden wanneer bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen maar geen middelen als bedoeld in lijst I of II. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid. Voor coffeeshops gelden specifieke gedoogregels die tevens integraal zijn opgenomen in het Damoclesbeleid.
Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b Opiumwet.
Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluitging gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd.
In de bijlage is een specificatie opgenomen wat er bedoeld wordt met handelshoeveelheid drugs (alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een gebruikershoeveelheid). Die hoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet. Daaronder wordt het volgende verstaan:
- harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:
0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine)
5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB).
- hennepplanten: meer dan 5 planten
Artikel 3 en 4 reacties op handel in soft- en harddrugs in woningen en lokalen niet zijnde coffeeshops
Uitgangspunt is dat bij het aantreffen van een handelshoeveelheid soft- of harddrugs tot sluiting van de betreffende woning of het lokaal wordt overgegaan. Dit geld eveneens als er in een pand sprake is van voorbereidingshandelingen, dus als geen drugs worden aangetroffen (noch verkocht, afgeleverd of verstrekt), terwijl er wel voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (apaan, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen. Tot sluiting wordt in ieder geval overgegaan onder de volgende omstandigheden over gegaan:
Er is sprake van toeloop van leveranciers en kopers van drugs naar het pand of er vinden voorbereidingshandelingen plaats, waardoor overlast voor andere bewoners in de nabije omgeving van het pand wordt veroorzaakt. Het pand staat bekend als drugspand en tast het woon- en leefklimaat in de omgeving aan.
Er is sprake geweest van ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid die een grote impact op het woon- en leefklimaat heeft. Te denken valt aan verontreiniging als gevolg van gebruik van (illegale) stoffen/ chemicaliën, brand- of instortingsgevaar, aanwezigheid van wapens.
De woning of het lokaal waarin de drugs zijn aangetroffen of voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden is gelegen in een straat of buurt waar meerdere drugspanden aanwezig, waar actuele drugsgerelateerde activiteiten zijn geconstateerd of waar een link met het criminele circuit is. Een zichtbare sluiting van de woning heeft in dat geval een te onderscheiden functie ter voorkoming van verdere overtredingen, namelijk het signaal aan bij het pand betrokken drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in dat pand.
Bij de afweging om tot sluiting over te gaan wordt ook de mate van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal (de eigenaar/ verhuurder) betrokken. Daarbij wordt beoordeeld of hij zelf de overtreder is, dan wel of hem verwijt kan worden gemaakt van het niet beëindigen en voorkomen van de overtreding. In voorkomende gevallen kan dit er toe leiden dat wordt volstaan met het geven van een waarschuwing na een eerste overtreding, bijvoorbeeld als zich geen van de onder punt 1 t/m 3 genoemde omstandigheden voordoen. Wanneer binnen 5 jaar na een eerste overtreding opnieuw een overtreding van de Opiumwet in dezelfde woning of hetzelfde lokaal plaatsvindt, volgt niet weer een waarschuwing maar volgt sluiting van de woning of het lokaal.
Alle Enschedese woningcorporaties zijn partner in het Regionale Hennepconvenant, dat tot doel heeft de hennepteelt in Oost Nederland integraal aan te pakken. Zo volgt onmiddellijke ontbinding van de huurovereenkomst na het aantreffen van een hennepkwekerij in een corporatiewoning en wordt nauw samengewerkt om hennepteelt in woningen te voorkomen (preventiemaatregelen). In beginsel wordt daarom niet tot sluiting van een corporatiewoning overgegaan na het aantreffen van een hennepkwekerij, tenzij het belang van de openbare orde en de veiligheid dat noodzakelijk maakt.
Uitgangspunt is dat de eigenaar/ verhuurder verantwoordelijk is voor de gang van zaken in het pand. Van hem mag worden verwacht dat hij zich tot op zekere hoogte informeert over het gebruik dat het van het door hem (onder)verhuurde pand wordt gemaakt. (Zie onder meer ABRS uitspraak van april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1150.)
Het ligt dus op de weg van de eigenaar/ verhuurder om in zekere mate concreet toezicht te houden op het gebruik van het pand. Maatregelen die daartoe kunnen worden getroffen zijn:
Screening van de beoogde huurder (verificatie ID- bewijs);
Ontbindende clausule in het huurcontract in geval van drugshandel in het pand;
Het uitvoeren van periodieke controles op het gebruik van het pand en verslaglegging daarvan.
Het recht op privacy van een huurder behoeft niet in de weg te staan aan het kunnen controleren van het gebruik van het pand door de verhuurder. (ABRS uitspraak van 13 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1950)
Indien zich één of meerdere omstandigheden genoemd onder punt 1 tot en met 3 voordoen staat het ontbreken van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal niet in de weg aan sluiting. Het belang van sluiting zal onder die omstandigheden in beginsel zwaarder wegen dan het belang van de rechthebbende om over de woning of het lokaal te kunnen beschikken.
Het sluiten van een woning, die daadwerkelijk wordt gebruikt als woning, zal in zijn algemeenheid een grotere inbreuk maken op iemands persoonlijke levenssfeer, dan de sluiting van een (al dan niet voor publiek toegankelijk) lokaal. Uit oogpunt van proportionaliteit wordt daarom voor de sluiting van woningen een kortere periode gehanteerd dan voor lokalen. In het geval van softdrugs wordt een sluitingsperiode van 3 maanden voor een woning en 6 maanden voor een lokaal noodzakelijk geacht om de doelstellingen van het beleid te realiseren (meer specifiek het wegnemen van overlast als gevolg van de loop naar het drugspand en van de naamsbekendheid als drugspand of de signaalfunctie als bedoeld onder punt 3).
In geval van handel in harddrugs, waarvan bij productie en gebruik de gevolgen voor de volksgezondheid en de veiligheid zeer ernstig kunnen zijn, wordt een sluitingsperiode van 6 maanden voor een woning en 12 maanden voor een lokaal noodzakelijk geacht.
Woningcorporaties als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet werken uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting en hebben daarin een bijzondere verantwoordelijkheid ten opzichte van particuliere/ commerciële woningverhuurders.
Om, gelet op die bijzondere verantwoordelijkheid van de corporaties, een sociale huurwoning niet onnodig lang aan de woningmarkt te onttrekken volgt in het geval van harddrugshandel in een corporatiewoning sluiting van de woning voor een periode van 3 maanden, tenzij het belang van de openbare orde en veiligheid een periode van sluiting van 6 maanden noodzakelijk maakt.
Bij herhaling van een overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding volgt opnieuw sluiting van de woning of het lokaal voor een langere periode, die wordt bepaald aan de hand van de dan bekende omstandigheden.
Artikel 5 afwijkingsbevoegdheid
De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester moet niet, maar kan optreden. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid waarbij inherent aan deze bevoegdheid is verbonden de mogelijkheid om in een concreet geval te kunnen afwijken van het vastgestelde beleid.
Het overgaan tot feitelijke sluiting betekent dat een woning of lokaal voor één ieder ontoegankelijk wordt gemaakt.
HANDHAVING GEDOOGCRITERIA COFFEESHOPS
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-35315.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.