Gemeenteblad van Schiedam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schiedam | Gemeenteblad 2019, 33668 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schiedam | Gemeenteblad 2019, 33668 | Overige besluiten van algemene strekking |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent speelautomatenhallen en gamecentra Nadere regels inzake speelautomatenhallen en gamecentra
Het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) van de gemeente Schiedam,
overwegende dat de ‘Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013’ (hierna: APV) het mogelijk maakt om met vergunning een speelautomatenhal of gamecenter te exploiteren;
overwegende dat deze vergunning een zogeheten ‘schaarse vergunning’ betreft;
dat gelet op deze schaarste vanuit het zorgvuldigheids- en gelijkheidsbeginsel aan een ieder gelegenheid moet worden geboden om met gelijke kansen mee te dingen naar de schaarse vergunning;
dat ten behoeve van het bieden van deze gelijke kansen een passende mate van openbaarheid moet worden gegarandeerd met betrekking tot de beschikbaarheid van de vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria;
gelet op artikel 2:40a, vierde lid van de APV, waarin is bepaald dat het college nadere regels stelt ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om voor een beschikbare vergunning in aanmerking te komen;
gelet op artikel 156 van de Gemeentewet;
vast te stellen de navolgende:
‘’Nadere regels ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om in aanmerking te komen voor een vergunning om een speelautomatenhal of gamecenter te exploiteren’’
Artikel 3: Indieningsvereisten aanvraag
Bij een aanvraag om vergunning worden de volgende documenten overlegd:
een beschrijving of en in welke mate en omvang de speelautomatenhal of het gamecenter onderdeel uitmaakt van een breder leisureconcept, waarbij in elk geval de diversiteit in aanbod van vermaak en vrijetijdsbesteding wordt beschreven als ook de onderlinge afspraken en samenwerking in relatie tot een adequate exploitatie van het (gehele) leisureconcept en de zorg voor- en veiligheid van de bezoekers in de inrichting en de directe omgeving daarvan;
Artikel 5: De vergelijkende inhoudelijke toetsing (fase 2)
Vergunningen voor de exploitatie van een speelautomatenhal of een gamecenter, verleend op grond van de APV, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze nadere regels, gelden als vergunning verleend met inachtneming van deze regels.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam op 5 februari 2019.
burgemeester en wethouders van Schiedam,
de secretaris,
drs. K.D. Handstede
de burgemeester,
C.H.J. Lamers
Bijlage: artikelsgewijze toelichting op de ‘nadere regels ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om in aanmerking te komen voor een vergunning om een speelautomatenhal of gamecenter te exploiteren’
Artikel 1: Bekendmaking te vergeven schaarse vergunning
De start van de procedure om een vergunning voor de exploitatie van een speelautomatenhal of gamecenter te verlenen, vangt aan met het doen van een bekendmaking dat er een vergunning te vergeven is of te vergeven komt.
Bij het vrijkomen van een vergunning kan worden gedacht aan het aflopen van de geldigheidsduur van een reeds verleende vergunning. Alvorens de vergunning feitelijk verloopt, kan de burgemeester de vergunningsprocedure eerder opstarten. Hiermee kan worden bewerkstelligd dat de nieuwe vergunning direct kan ingaan op het moment de huidige afloopt. Daarmee kan exploitatie van de speelautomatenhallen en gamecentra onafgebroken worden voortgezet en wordt een periode waarin de markt ‘op slot’ zou komen te zitten voorkomen. Het zou onwenselijk zijn de vergunningsprocedure pas op te starten als een vergunning verloopt. Dat zou betekenen dat in afwachting van de vergunningsprocedure in de tussentijd niemand van de vergunning gebruik zou kunnen maken.
De bekendmaking wordt gedaan door de burgemeester. Hij heeft hierin een actieve informatieplicht. Jurisprudentie(o.a. RVS:2017:2611 en RVS:2016:2927) laat zien dat elke potentiële gegadigde moet kunnen meedingen naar een beschikbare schaarse vergunning. Door de bekendmaking worden gegadigden op de vergunning gewezen als ook geïnformeerd over de indieningsvereisten, de procedure en de wijze waarop de vergunning wordt verdeeld. Hiermee geeft de burgemeester een passende mate van openbaarheid inzake de wijze hoe de betreffende schaarse vergunning kan worden verkregen.
In het tweede lid wordt bepaald via welke kanalen de burgemeester de bekendmaking doet.
Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de Verordening op de elektronische publicatie gemeente Schiedam 2013. Daarin is bepaald dat de gemeente een elektronisch gemeenteblad uitgeeft. Het gemeenteblad wordt uitgegeven op www.officielebekendmakingen.nl.
Aanvullend wordt de bekendmaking ook gedaan via Het Nieuwe Stadsblad (als lokaal huis-aan-huisblad) en de gemeentelijke website. Uiteraard staat het de burgemeester vrij om meer kanalen te gebruiken, zeker als die andere kanalen een groter bereik hebben onder de te bereiken doelgroep.
Het derde lid beschrijft welke informatie de burgemeester moet geven in zijn bekendmaking. De informatie moet zodanig worden verwoord, dat het voor een aanvrager duidelijk is waar hij zijn aanvraag naartoe moet schrijven, als ook wanneer zijn aanvraag volledig is.
Artikel 2: Indieningstermijn aanvraag
Het eerste lid schrijft de duur van de periode voor, waarin aanvragers hun aanvraag om een vergunning moeten indienen. Deze periode is gesteld op zes weken en vangt één (1) dag na de dag van de bekendmaking aan. Het is mogelijk in deze periode een pro-forma aanvraag in te dienen. In dat geval, wordt die betreffende aanvrager de gelegenheid geboden zijn aanvraag aan te vullen en compleet te maken. Hierbij wordt een redelijke termijn gegund.
Het tweede lid beschrijft wat er gebeurt met een aanvraag die te laat wordt ingediend. Deze wordt, behoudens de uitzonderingen genoemd in het lid, geweigerd en niet in behandeling genomen. Daarmee kan de aanvrager niet meedingen naar de vergunning en zal hij moeten wachten tot het volgende moment dat er een vergunning beschikbaar komt.
Er bestaan echter twee uitzonderingen, te weten:
als er in de formele indieningstermijn (van 6 weken) geen aanvraag is ingediend; of
Dit betekent dat er in de formele indieningstermijn geen interesse in de vergunning is en ook geen aanvraag om een vergunning is ingediend. In dat geval wordt een aanvraag, bij indiening na de formele indieningstermijn, alsnog in behandeling genomen.
na afloop van de vergunningsprocedure is er nog een vergunning ‘over’. In dit geval is het aantal aanvragers in de formele indieningstermijn lager dan het aantal te vergeven vergunningen. Er blijft dan een vergunning ‘over’, die na afloop van de formele vergunningsprocedure door iedere gegadigde dan alsnog kan worden aangevraagd.
tijdens de behandeling van de, in de formele indieningstermijn ingediende, aanvragen blijkt dat deze niet allen voldoen aan de gestelde eisen en de vergunning aan een of meerdere van hen moet worden geweigerd. Als nadien toch nog een vergunning te vergeven valt, kan deze aan een gegadigde worden verleend die zijn aanvraag na de formele indieningstermijn heeft ingediend. Uiteraard dient deze gegadigde dan zelf wel aan de eisen te voldoen.
Als een aanvraag die buiten de formele indieningstermijn is ingediend als gevolg van een van bovenstaande uitzonderingen alsnog wordt behandeld, geldt de procedure zoals beschreven in artikel 4, derde lid.
Artikel 3: Indieningsvereisten aanvraag
Het eerste lid bevat een opsomming van informatie en documenten die een aanvrager tenminste moet indienen bij zijn aanvraag. Het betreft informatie en documentatie die noodzakelijk is om te beoordelen of de belangen, die de vergunning dient te beschermen, niet onevenredig en onacceptabel worden benadeeld. Ook wordt de informatie en documentatie opgevraagd om te beoordelen of de exploitant(en) en leidinggevende(n) van goed zedelijk- en levensgedrag zijn.
Een aanvraag die de vereiste informatie en/of documentatie genoemd in het eerste lid niet bevat, is niet volledig. Bij constatering daarvan krijgt de aanvrager de gelegenheid zijn aanvraag aan te vullen en volledig te maken. Wordt daar geen of onvoldoende gebruik van gemaakt, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. De aanvraag wordt dan inhoudelijk niet beoordeeld, waarbij de aanvrager niet langer meedingt naar de vergunning.
Artikel 4: Procedure vergunningverlening
Ten aanzien van schaarse vergunningen dient het bestuur verdelingscriteria vast te stellen, die het hanteert om de beschikbare vergunning te verdelen. Jurisprudentie laat zien dat er verschillende criteria worden erkend. Schiedam heeft gekozen de volgende verdelingscriteria te hanteren:
Gelet op het feit de vergunning een grote economische waarde bezit en een exploitant gedurende lange tijd een bevoordeelde positie verkrijgt, immers is er voor enkele jaren weinig tot geen concurrentie in de gemeente Schiedam, is gekozen de aanvragen inhoudelijk met elkaar te vergelijken. Met deze vergelijking worden exploitanten aangespoord hun bedrijfsvoering goed te organiseren, kwaliteit te leveren, bewustzijn te tonen voor de omgeving waarin zij zich wensen te vestigen als ook aandacht hebben voor de risico’s op o.a. verslaving. In artikel 5 is bepaald op welke onderdelen de vergelijkende toetst ziet.
Het tweede lid dient duidelijk te maken dat de vergelijkende inhoudelijke toetsing slechts noodzakelijk is, als er meer aanvragen zijn dan het aantal te vergeven vergunningen. Immers, als er evenveel of minder aanvragen zijn ingediend dan het aantal te vergeven vergunningen, zijn er in principe voldoende vergunningen te verlenen. In dat geval is er geen noodzaak de vergelijkende inhoudelijke toets (fase 2) te hanteren.
Het derde lid is opgenomen ten behoeve van aanvragen die na de formele indieningstermijn zijn ingediend. In beginsel worden deze geweigerd (zie artikel 2, tweede lid), echter is het mogelijk dat er na afloop van de formele vergunningsprocedure alsnog een vergunning te verlenen valt. Bijvoorbeeld als er minder aanvragen zijn ingediend dan het aantal te vergeven vergunningen of als tijdens de vergunningsprocedure blijkt dat de vergunning aan de gegadigde moet worden geweigerd en dus ‘vrij’ blijft. In die gevallen kan een aanvraag die na de formele indieningstermijn is ingediend, alsnog worden behandeld.
De wijze hoe een aanvraag die na de formele indieningstermijn wordt behandeld gebeurt op basis van volgorde van indiening. Hiervoor kan worden gekozen, omdat andere gegadigden hun kansen reeds hadden kunnen benutten tijdens de eerdere verdelingsprocedure die door de burgemeester was bekend gemaakt en aangekondigd. Zij hadden dus in een eerder stadium al kunnen meedingen naar de vergunning en worden dan ook niet onevenredig benadeeld. Na de formele indieningstermijn wordt het aan de markt vrijgelaten om interesse te tonen in de nog ‘vrije’ vergunningen. Hierbij geldt dat dan de gegadigde die als eerste een aanvraag indient, als eerste wordt behandeld.
Let wel, het gaat hierbij om vergunningen die na afloop van de door de burgemeester aangekondigde verdelingsprocedure nog ‘vrij’ zijn. Een vergunning die vrij komt omdat de geldigheidsduur van de vergunning verloopt, dient wederom door de burgemeester aan de markt te worden aangeboden als tegen die tijd alle vergunningen zijn verleend, dus inclusief bekendmaking (artikel 1) en het volgen van de verdelingsprocedure (artikel 4).
Omdat bij aanvragen die na de formele indieningstermijn zijn ingediend geldt dat deze op volgorde van indiening worden behandeld (dus wie het eerste komt, het eerst maalt) blijft de vergelijkende inhoudelijke toets achterwege. Er vindt uitsluitend toetsing aan de weigeringsgronden plaats.
Het vierde lid geeft aan dat een vergunning wordt geweigerd als een van de weigeringsgronden genoemd in de APV zich voordoet. Omdat een weigeringsgrond aan de orde is, zal de aanvrager niet langer in aanmerking komen voor een vergunning. In dat geval is er geen aanleiding de betreffende aanvraag mee te nemen in de inhoudelijke vergelijkende toets. Deze wordt in een dergelijk geval dan ook achterwege gelaten.
Artikel 5: De vergelijkende inhoudelijke toetsing
In artikel 4 heeft de burgemeester de verdelingsprocedure bepaald. Gekozen is een toets te doen aan de weigeringsgronden van de APV en een vergelijkende inhoudelijke toets van de aanvragen. Alvorens een aanvraag inhoudelijk wordt vergeleken, dient eerst beoordeeld te worden of niet een van de weigeringsgronden van toepassing is. Is daar geen sprake van, dan pas bestaat er reden de aanvraag deel te laten nemen aan de vergelijkende toets. Let wel dat artikel 4 ook enkele bepalingen bevat, die toepassing van de vergelijkende inhoudelijke toets achterwege laat.
Gelet op het feit de vergunning o.a. een openbare orde en veiligheid en een volksgezondheidsbelang dient, zijn de criteria niet verder geconcretiseerd. Gelet op deze belangen wordt het noodzakelijk geacht om het bewustzijn en het verantwoordelijkheidsgevoel van elke afzonderlijke aanvrager te beoordelen. Zowel ten aanzien van effecten op de omgeving, de risico’s in de inrichting als ook zorg voor verslavingspreventie. De aanvragers krijgen hierbij ruimte om naar eigen inzicht, eigen onderzoek, eigen ervaring en eigen ideeën hun bedrijfsvoering vorm te geven en het bestuur te overtuigen van hun (goed en verantwoord) ondernemerschap. Verdere concretisering zou een dergelijke vergelijkende toetsing in de weg staan.
De beoordeling vraagt daarbij om een zorgvuldige en duidelijke motivering. Helder moet worden waar het onderscheid in de aanvragen zit en hoe die verschillen zijn gewogen. Om die zorgvuldigheid te vergroten staat het de burgemeester vrij zich te laten adviseren door externe en interne specialisten (tweede lid), zoals bijvoorbeeld de politie, Verslavingszorg, team Toezicht & Handhaving, Economische Zaken of Verkeer.
Het eerste lid specificeert de criteria die van belang zijn voor de vergelijkende inhoudelijke toets. Van belang zijn de kwaliteit van het ondernemingsplan, het veiligheidsplan, het preventieplan ter voorkoming van verslaving en de mate en omvang waarin de speelautomatenhal of het gamecenter onderdeel uitmaakt van een breder leisureconcept.
Het ondernemingsplan geeft inzicht in het concept van de speelautomatenhal of het gamecenter, de wijze van exploitatie als ook de financiële haalbaarheid van de onderneming. Het dient te laten zien dat er bestaansrecht wordt verwacht en de onderneming gedegen geëxploiteerd wordt.
Het veiligheidsplan dient ertoe te inventariseren met welke risico’s de exploitant rekening houdt bij zijn exploitatie van een speelautomatenhal of gamecenter. De komst van een speelautomatenhal of gamecenter kan effect hebben op de openbare orde, de veiligheid en het woon- en leefklimaat. Van een exploitant wordt verwacht dat hij zich daar bewust van is als ook verantwoordelijkheid neemt die belangen te beschermen. Een exploitant dient dan ook maatregelen te beschrijven die hij neemt ter bescherming van deze belangen. De burgemeester beoordeelt de volledigheid van de risico-inventarisatie, de voorgestelde maatregelen als ook de impact op de omgeving. De burgemeester houdt bij de beoordeling rekening met de omgeving van de speelautomatenhal/gamecenter, het karakter van de straat en de wijk en de reeds bestaande spanning op de openbare orde en/of het woon- en leefklimaat.
Het preventieplan ziet op het verminderen van het risico op verslaving. De exploitant dient te beschrijven dat hij zich bewust is van het risico, als ook de maatregelen die hij neemt om signalen van verslaving te herkennen, de wijze hoe daarbij gehandeld wordt als ook zijn bijdrage aan de behandeling van de verslaving. In het laatste geval kan gedacht worden aan het verwijzen naar verslavingszorg, het aanbieden van informatie of een, al dan niet vrijwillig, toegangsverbod. Op grond van artikel 4a van de Wet op de kansspelen bezit een exploitant een zorgplicht en het preventieplan dient duidelijkheid te geven hoe hij daaraan invulling geeft.
De mate en omvang waarin de speelautomatenhal of het gamecenter onderdeel uitmaakt van een breder leisureconcept ziet op de verwachting dat bij een dergelijk concept de doelgroep vooral ouder publiek betreft. Op die manier staat niet het gokken of spelen op zichzelf, maar maakt het onderdeel uit van het totale aanbod van vermaak en vrijetijdsbesteding van bezoekers. Bezoekers hebben daarmee keuze in het soort vermaak als ook in de afwisseling van het soort vermaak. Hierdoor hoeven bezoekers niet constant aanwezig te zijn in een hal of center en kunnen daardoor korter blootgesteld worden aan het risico op gok- en speelverslaving. Een op zichzelf staande speelautomatenhal of gamecenter zal uitsluitend een aantrekkende werking hebben op het gokken of spelen. Vooral in het kader van de verslavingsproblematiek is een dergelijke werking, op vooral jongeren, ongewenst.
Daarnaast wordt aangenomen dat bij een breder leisureconcept een grotere mate van sociale controle ontstaat, wat ten goede komt van de openbare orde en veiligheid en het omliggende woon- en leefklimaat. Ook wordt waarde gehecht aan dat de deelnemende ondernemers van het leisureconcept via onderlinge samenwerking de inzet op onder andere toezicht, bewaking, verkeersstromen en schoonmaak kunnen organiseren.
Bij de beoordeling van het criterium wordt dan ook stil gestaan bij de diversiteit in aanbod van vermaak en vrijetijdsbesteding als ook naar onderlinge afspraken en samenwerking in relatie tot een adequate exploitatie van het (gehele) leisureconcept en de zorg voor- en veiligheid van de bezoekers in de inrichting en zorg voor de directe omgeving van de inrichting.
Het tweede lid biedt de burgemeester de mogelijkheid om advies in te winnen bij deskundige instellingen en/of personen. Ook biedt het de burgemeester de mogelijkheid een expertisegroep samen te stellen waarin de aanvragen beoordeeld en onderling vergeleken worden. Dit kunnen zowel interne vakspecialisten zijn als externe deskundige (politie, Verslavingszorg). De burgemeester beoordeelt, afhankelijk van het aantal en de aard van de aanvragen, of hij dergelijke advisering wenst. Gelet op het belang van een zorgvuldige beoordeling, wordt het wel aangeraden advies in te winnen.
In het derde lid wordt beschreven hoe de burgemeester per criterium uit de vergelijkende inhoudelijke toets zijn punten verdeelt. Het aantal te vergeven punten hangt af van het aantal deelnemende aanvragen. De gekozen puntenverdeling dwingt de burgemeester om per criterium de plannen te rangschikken van ‘beste’ naar ‘slechtste’, waarbij het beste plan de meeste punten krijgt en het ‘slechtste’ plan de minste.
Artikel 6: Verlening vergunning
Dit artikel beschrijft de wijze van de feitelijke verlening van de vergunning. De vergunning wordt verleend aan die aanvrager die de meeste punten toebedeeld heeft gekregen uit de vergelijkende inhoudelijke toetsing.
In het tweede lid is beschreven wat te doen als er meerdere aanvragers zijn met hetzelfde totaal aantal punten uit de vergelijkende inhoudelijke toetsing. Bij een dergelijke gelijke stand, wordt er doorslaggevende betekenis gegeven aan de puntentoekenning van het veiligheidsplan.
Vanzelfsprekend zijn de eerste twee leden uitsluitend van toepassing indien er daadwerkelijk een vergelijkende inhoudelijke toets plaatsvindt. In het geval de inhoudelijke toets niet noodzakelijk blijkt, bepaalt het derde lid dat de vergunning dan wordt verleend aan de partij die voldoet aan de toetsing van de weigeringsgronden (fase 1–toets).
Van belang is in de overgangsbepaling aan te geven dat reeds bestaande vergunningen geacht worden te zijn verleend met inachtneming van deze nadere regels. Ten aanzien van het behoud van de rechtskracht van de vergunning zelf, bezit de APV al die overgangsbepaling.
Artikel 8: Inwerkingtreding nieuwe regels en intrekking oude regels
In lid 1 wordt de datum genoemd waarop de oude regel ten aanzien van het creëren van gelijke kansen voor gamecentra wordt ingetrokken. Deze datum wordt gelijkgesteld aan de inwerkingtreding van de nu voorliggende nadere regels.
In het tweede lid wordt het moment bepaald dat de nadere regels in werking treden. Vanaf dat moment hebben zij rechtskracht en treedt de burgemeester conform deze nadere regels op.
De nadere regels mogen in de praktijk aangehaald worden als de ‘nadere regels inzake speelautomatenhallen en gamecentra’. Deze verkorte naam is gebruiksvriendelijker dan de volledige naam van de nadere regels. Daarnaast behoudt de verkorte naam zijn duidelijkheid ten aanzien van het onderwerp (de speelautomatenhallen en gamecentra) waarop de nadere regels van toepassing zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-33668.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.