Verordening percentageregeling kunstopdrachten Midden-Groningen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2019

gelet op artikel 149 Gemeentewet en op de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat de geldende beleidsregels percentageregeling beeldende kunstopdrachten 2002 (gemeente Hoogezand-Sappemeer) harmonisatie en herziening behoeven;

 

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende

 

VERORDENING PERCENTAGEREGELING KUNSTOPDRACHTEN MIDDEN-GRONINGEN

 

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. beeldende kunst: ieder proces of product waarbij een beeldend kunstenaar is betrokken;

b. bouwkosten: de aannemingssom bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de ‘Uniforme Administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989)’, voor het uit te voeren project (= bouwwerk 1.c., gebouw 1.f. of werk 1.j.), exclusief omzetbelasting, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd;

c. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

e. exploitatielasten: kosten voor het beheren van een gebouw;

f. gebouw: bouwwerk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c van de Woningwet;

g. kunstopdracht: een door de beheerder verstrekte opdracht aan één of meer beeldende kunstenaars tot het vervaardigen of ontwerpen van een kunstwerk;

h. kunstwerk: voortbrengsel van beeldende kunst of een bijdrage aan beeldende vormgeving;

i. reserve: in de gemeentebegroting opgenomen reserve voor uitvoering van deze verordening, genaamd de reserve Beeldende kunst in de openbare ruimte en de reserve Onderhoud Beeldende kunst in de openbare ruimte;

j. werk: een infrastructurele voorziening, geen bouwwerk of gebouw zijnde.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    De verordening is van toepassing op gemeentelijke bijdragen in nieuwbouw, verbouw en renovatie van gemeentelijke bouwwerken en gemeentelijke gebouwen, alsmede op de aanleg, heraanleg en renovatie van gemeentelijke werken.

  • 2.

    De verordening is tevens van toepassing op gemeentelijke bijdragen in nieuwbouw, verbouw en renovatie van niet-gemeentelijke bouwwerken en gebouwen, en op gemeentelijke bijdragen in aanleg, heraanleg en renovatie van niet-gemeentelijke werken, indien de gemeentelijke bijdrage tenminste 50% van de totale bouwkosten behelst, of indien de exploitatielasten van deze bouwwerken en gebouwen gedurende een onafgebroken periode van tenminste drie jaar voor 50% procent of meer worden gedragen door de gemeente Midden-Groningen.

  • 3.

    De verordening is niet van toepassing indien de bouwkosten van bouwwerken of gebouwen als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, minder dan € 50.000 bedragen, dan wel indien de bouwkosten van werken als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, minder dan € 50.000 bedragen.

  • 4.

    De uitbreiding van bestaande schoolgebouwen met één of meerdere groepsruimten valt niet onder de reikwijdte van deze verordening.

  • 5.

    De verordening is niet van toepassing indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders:

de bouwwerken, gebouwen of werken zich niet lenen voor toepassing van de verordening; of

er zwaarwegende redenen (zoals een bezuinigingstaakstelling) zijn om af te zien van toepassing.

 

Artikel 3. Bedrag voor kunstwerken

  • 1.

    In de begroting voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, wordt een bedrag opgenomen ten behoeve van één of meer kunstwerken.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde bedrag bedraagt:

  • tot € 460.000 1,5 % van de raming; en,

  • 1% over het resterende bedrag.

  • 3.

    Het in het tweede lid genoemde percentage wordt berekend over de gemeentelijke bijdrage in de kosten.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen van de normbedragen afwijken en doen achteraf van deze afwijking via een raadsbrief mededeling aan de raad.

 

Artikel 4. Reserve beeldende kunstopdrachten

  • 1.

    De gelden uit de reserve beeldende kunstopdrachten worden besteed aan de realisatie van beeldende kunst in de openbare ruimte. Richtlijn hierbij is dat 70 % van het gegenereerde budget besteed wordt aan de realisatie van beeldende kunst in de openbare ruimte.

  • 2.

    De reserve beeldende kunstopdrachten wordt gevoed met de inleg van de gemeente in het kader van deze regeling.

  • 3.

    Het college stort het bedrag als bedoeld in artikel 3 direct na vaststelling van de desbetreffende begrotingspost of -wijziging van de gemeentebegroting in de reserve.

  • 4.

    Het college is beheerder van de reserve beeldende kunstopdrachten.

 

Artikel 5. Reserve onderhoud beeldende kunst

  • 1.

    De gelden uit de reserve onderhoud beeldende kunst worden besteed aan onderhoud van beeldende kunst in de openbare ruimte.

  • 2.

    De reserve onderhoud beeldende kunst wordt gevoed met de inleg van de gemeente in de vorm van het reguliere onderhoudsbudget voor de beeldende kunst in de openbare ruimte, alsmede uit budget dat uit de reserve beeldende kunstopdrachten wordt onttrokken voor onderhoud.

  • 3.

    Het college is beheerder van de reserve onderhoud beeldende kunst.

 

Artikel 6. Realisatie

  • 1.

    Het college verleent opdracht voor realisatie van een kunstwerk nadat daartoe door de gemeenteraad ten laste van de reserve het benodigde krediet beschikbaar is gesteld.

  • 2.

    De kunsttoepassing krijgt een plaats in of heeft plaats in de openbare ruimte en is naar gelang de vorm van het project tijdelijk, semi-permanent of permanent van aard. De toepassing kan in de volgende vormen:

  • een autonoom of geïntegreerd beeldend kunstwerk;

  • de neerslag van een onderzoeksopdracht aan een professionele beeldende kunstenaar; gerelateerd aan of in plaats van een kunsttoepassing;

  • het inschakelen van een kunstenaar bij de vormgeving van het bouwwerk zelf, danwel de omgeving daarvan;

  • toegepaste kunst of vormgeving;

  • een (reeks) kunstgebeurtenis(sen) gerelateerd aan of in plaats van een kunsttoepassing;

  • het realiseren van een kunst/cultuur activiteit die ten goede komt aan de directe omgeving van het bouwwerk.

  • 3.

    De gelden voor beeldende kunst in de openbare ruimte kunnen worden ingezet op de locatie vanuit welke het budget is gegenereerd of kunnen, indien wenselijk en mogelijk, geclusterd per buurt of wijk worden ingezet.

  • 4.

    Het college kan belanghebbenden in de gelegenheid stellen om hun mening over het ontwerp voor het kunstwerk te geven.

 

Artikel 7. Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 8. Intrekking oude regeling

De Verordening percentageregeling beeldende kunst Hoogezand-Sappemeer, vastgesteld op 11 december 2001, wordt ingetrokken, met ingang van de datum van inwerkingtreding uit artikel 9, eerste lid.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding; citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van haar bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening percentageregeling beeldende kunstopdrachten Midden-Groningen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 november 2019;

Adriaan Hoogendoorn, Voorzitter

Mieke Bouwman, Griffier

Naar boven