Gemeenteblad van Tiel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tiel | Gemeenteblad 2019, 320765 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tiel | Gemeenteblad 2019, 320765 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tiel houdende regels omtrent gemeentelijke regelgeving op het gebied van openbare orde en veiligheid (Apv Tiel 2019)
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 48 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk en aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Wegenverordening Gelderland, de Keur Waterschap Rivierenland, de Telecommunicatiewet of de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren Tiel (AVOI).
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
In deze afdeling worden de volgende evenementen onderscheiden:
categorie a evenement: een evenement waarbij niet verwacht wordt dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Ook worden geen maatregelen of voorzieningen verwacht van het bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken;
categorie b evenement: een evenement waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Een dergelijk evenement kan maatregelen en voorzieningen vragen van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Veelal zijn er ingrijpende verkeersmaatregelen en/of extra capaciteit van de hulpverleningsdiensten vereist;
categorie c evenement: een evenement waarbij het te verwachten is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Het bevoegd gezag treft maatregelen of voorzieningen om die dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken. Extra capaciteit van de hulpverleningsdiensten is noodzakelijk;
Artikel 2:25b Weigerings-, wijzigings- en intrekkingsgronden en buiten behandeling stellen
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 en artikel 1:8 kan de burgemeester de evenementenvergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, tijdelijk of voor onbepaalde tijd intrekken of wijzigen, indien naar zijn oordeel:
Artikel 2:25c Vergunningsvoorschriften
De burgemeester kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1:4, eerste lid, aan de vergunning als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, voorschriften verbinden ter regulering van het evenement, die onder meer betrekking kunnen hebben op:
Artikel 2:25d Indieningstermijn en indieningsvereisten
Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, dient 10 weken voorafgaande aan een categorie b evenement te worden ingediend of 14 weken voorafgaande aan een categorie b evenement indien deze niet is aangemeld voor de evenementenkalender als bedoeld in artikel 2:25, derde lid.
Artikel 2:26 Openbare orde en veiligheid
Afdeling 4. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.
terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 en artikel 1:8 kan de burgemeester de exploitatievergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, voor onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk intrekken, tijdelijk opschorten of wijzigen, als naar zijn oordeel:
de exploitant of de leidinggevende betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit de openbare inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn openbare inrichting strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd, waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;
Het college kan nadere regels stellen ter waarborging van de openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid ten aanzien van het in deze afdeling bepaalde.
Artikel 2:30a Aanwezigheid van exploitant en leidinggevende
Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of leidinggevende in de openbare inrichting aanwezig is.
Artikel 2:30d Wijziging leidinggevende
In afwijking van het eerste lid kunnen de werkzaamheden, tot op de aanvraag is beslist tijdelijk worden uitgeoefend door de nieuwe leidinggevende indien de exploitant of de leidinggevende een bevestiging van de burgemeester kan tonen waaruit blijkt dat de nieuwe leidinggevende ten behoeve van bijschrijving op de exploitatievergunning is aangemeld.
Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Drank- en Horecawet
Artikel 2:34b Schenktijden inrichtingen van paracommerciële rechtspersonen
Het is verboden in inrichtingen die geëxploiteerd worden door paracommerciële rechtspersonen alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaand schema opgenomen schenktijden:
Artikel 2:34c Afwijkende schenktijden in bijzondere gevallen
De burgemeester kan in bijzondere gevallen afwijkende, van de in artikel 2:34b genoemde schenktijden vaststellen.
Artikel 2:34e Verbod ‘happy hours’
Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk voor wordt gevraagd.
Afdeling 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling word tonder inrichting verstaan: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening beroep of bedrijf, aan personenen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht daarvan binnen 14 dagen daarna schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Afdeling 8. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het achterlaten van sporen en/of herkenning bij het plegen van voornoemde strafbare feiten te voorkomen.
Artikel 2:48a: Verboden gebruik distikstofmonoxide (N2O, lachgas)
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied distikstofmonoxide (N2O, lachgas) middels inhalatie te gebruiken of toe te dienen, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:52 Overlast van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op uren en plaatsen die door het college of de burgemeester zijn aangewezen, zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Afdeling 9. Bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar verstaan: de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Afdeling 13. Consumentenvuurwerk
In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om al dan niet tegen betaling middelen als bedoeld in de artikelen 2 of en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet te besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:11, 2:16, 2:26, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:51, 2:74 of 5:34 groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Verblijfsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene die zich gedraagt in strijd met artikel 138, 141, 180, 181, 182, 184, 267, 285, 287, 300, 302, 310, 311 vijfde lid, 317, 318, 350, 424, 426 of 453 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 2:1, 2:26, 2:31, 2:48, 2:51, 2:74, 3:17 of 3:18 van deze verordening, artikel 2 of 3 van de Opiumwet, artikel 13, 22, 26, 27 of 31 van de Wet Wapens en Munitie, een verbod opleggen om zich te bevinden op of aan de door de burgemeester aangewezen plaatsen, gedurende tijdvak van:
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie binnen zes maanden na het opleggen van dit verbod wordt geconstateerd, dat hij zich opnieuw gedraagt in strijd met een of meerdere van de in het eerste lid genoemde artikelen, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste twaalf weken te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgehad.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezeten met een adres in de gemeente in de Basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
De artikelen 1:2 en 1:5 tot en met 1:8 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van de exploitant, de beheerder, de prostituee, het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is, toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6:2, andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;
Afdeling 2. Vergunning seksbedrijf
Artikel 3:5 Concentratie seksinrichtingen
Het college kan delen van de gemeente aanwijzen waarbuiten voor het vestigen van een seksinrichting geen vergunning wordt verleend. Daarbij kan worden bepaald dat de aanwijzing slechts geldt voor seksinrichtingen van seksbedrijven van een nader aangewezen aard.
Een vergunning wordt geweigerd als:
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 of de Wet arbeid vreemdelingen;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
Een vergunning kan in ieder geval worden geweigerd:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:10, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Paragraaf 3.1 Regels voor alle seksbedrijven
Artikel 3:12 Sluitingstijden seksinrichtingen; aanwezigheid; toegang
Het is de exploitant en de beheerder verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben of daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven op maandag tot en met vrijdag tussen 01:00 uur en 06:00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 02:00 uur en 06:00 uur, tenzij bij vergunning anders is bepaald.
Paragraaf 3.2 Regels voor alle prostitutiebedrijven en prostituees
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld schriftelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Paragraaf 3.3 Raam- en straatprostitutie
Artikel 3:18 Straatprostitutie
Het is verboden op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen in het kader van prostitutie.
Afdeling 4. Overige bepalingen
Artikel 3:21 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Artikel 3:23 Overgangsbepaling
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
Artikel 4:1 BegripsbepalingenDefinities
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 uiterlijk om 01:00 uur beëindigd als de daaropvolgende dag een zaterdag of een zondag is of een algemeen erkende feestdag en uiterlijk om 23:00 uur op andere dagen.
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2,17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een paracommerciële instelling toegestaan om maximaal 10 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan schriftelijk of per e-mail in kennis heeft gesteld.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid dient het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer en artikel 4:5 uiterlijk om 01:00 uur te worden beëindigd als de daaropvolgende dag een zaterdag of een zondag is of een algemeen erkende feestdag en uiterlijk om 23:00 uur op andere dagen.
Op de dagen als bedoeld in het derde lid dient het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 op maximaal vijf dagen om uiterlijk 01:00 uur te worden beëindigd als de daarop volgende dag een zaterdag of een zondag is of een algemeen erkende feestdag en uiterlijk om 21:00 uur op andere dagen.
De geluidsnorm als bedoeld in het vijfde lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte. Voor een paracommerciële inrichting kan de geluidsnorm ook voor de buitenruimte gelden, echter dan geldt een eindtijd als bedoeld in het vorige lid van 00:00 uur in plaats van 01:00 uur.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:10a Zwerfafval rondom inrichtingen
Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.
Artikel 4:11 Afval en verontreiniging op de weg
Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.
Artikel 4:12 Achterlaten van andere afvalstoffen dan straatafval
Het is verboden om andere afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn ontstaan buiten een perceel achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.
Afdeling 4. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt verstaan onder
kampeermiddel: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- en donateurwerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
De snuffelmarkt kan worden gehouden als de burgemeester niet binnen 5 weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat het organiseren van de snuffelmarkt wordt verboden in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. De burgemeester geeft daarvan binnen 5 weken na ontvangst van de melding aan de organisator met opgaaf van redenen bericht.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:35 DefinitieBegripsbepaling
In deze afdeling wordt onder incidentele asverstrooiing verstaan: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening Tiel 2018 wordt ingetrokken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-320765.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.