Gemeenteblad van Midden-Groningen
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Midden-Groningen | Gemeenteblad 2019, 320726 | Beleidsregels |
Authentieke versie (PDF)
Informatie
Gerelateerd
Printen
Delen
NADERE REGELS VERORDENING WERKZAAMHEDEN KABELS EN LEIDINGEN MIDDEN-GRONINGEN 2019
Burgemeester en wethouders van Midden-Groningen;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet alsmede het gestelde in de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Midden-Groningen 2019;
De volgende nadere regels Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Midden-Groningen 2019:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
De begrippen uit de Telecommunicatiewet en de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Midden-Groningen 2019 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2. Leidraad en aanvullende eisen
De aanbieder of netbeheerder voert de werkzaamheden uit conform de “Leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven” (VNG, september 1990), inzake (her-)straatwerkzaamheden. De gemeente kan aanvullende eisen stellen.
Artikel 3. Aanwijzingen en geboden
Mondelinge en schriftelijke (ook per e-mail) aanwijzingen en geboden van medewerkers van de gemeente die voortvloeien uit de Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Midden-Groningen 2019 of uit deze Nadere regels worden onverwijld opgevolgd.
1. De aanbieder of netbeheerder sluit een verzekering af die voldoende dekking biedt voor:
• beschadiging, verlies of vernietiging van het werk, waaronder de voor het werk bestemde materialen;
• het risico van aansprakelijkheid voor schade aan goederen van derden, en de daaruit voortvloeiende gevolgschade, alsmede voor het overlijden of lichamelijk letsel van personen, veroorzaakt door de uitvoering van het werk.
2. De dekking van de verzekering loopt tenminste vanaf de dag dat het werk start tot en met de dag van oplevering van de werkzaamheden.
Hoofdstuk 2. Eisen aan de uitvoering van werkzaamheden in verband met aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen
De aanbieder of netbeheerder kan aan de gemeente voorstellen een voorschouw van het tracé te doen. Als er geen voorschouw plaatsvindt gaat de gemeente ervan uit dat er geen schades, verzakkingen, of andere afwijkingen waren.
Artikel 8. Opruimen niet meer gebruikte leidingen
De gemeente kan van de aanbieder of netbeheerder verlangen dat deze zijn niet meer gebruikte kabels en leidingen opruimt.
Artikel 9. Uitvoering van het werk algemeen
1. De aanleg van kabels en leidingen wordt op kruisingen van wegverhardingen uitgevoerd middels een sleufloze techniek, loodrecht op de wegas.
2. De aanbieder sluit mantelbuizen aan beide kanten af om eventuele verzanding of verzakking van het wegdek te voorkomen. De minimale dekking van deze mantelbuizen, gerekend vanaf de onderkant van de verharding, bedraagt 0,70 m. De buis ligt minimaal 0,30 m buiten de kantopsluiting(en) van de weg.
3. De minimale dekking van kabels en leidingen is 0,60 m.
4. De afstand van kabels en leidingen tot voorzieningen ten behoeve van de riolering is minimaal 1,50 m, gerekend vanaf de zijkant van de bestaande rioolbuis.
5. Er mag niet meer dan één dagproductie aan straatwerk open liggen.
6. De aanbieder of leidingbeheerder vult sleuven en breekgaten aan het eind van iedere werkweek of voor feestdagen aan en straat deze tijdelijk dicht. Het overtollige materiaal wordt aan het einde van iedere werkweek of voor feestdagen afgevoerd. In de nabijheid van winkels en woonzorglocaties dient het aanvullen van sleuven en breekgaten en het afvoeren van overtollig materiaal iedere dag te gebeuren.
7. De minimale afstand vanaf de insteek van de sleuf of het kopgat tot aan de kantopsluiting van de weg is gelijk aan de diepte van de ontgraving.
8. Bij de aanvraag geeft de aanbieder of leidingbeheerder aan welk bedrijf het herstel van elementenverhardingen uitvoert.
9. De aanbieder of leidingbeheerder zorgt er voor dat huishoudelijk afval door de inzamelaar afgevoerd kan worden wanneer het afval niet dichtbij de reguliere aanbiedpunten ingezameld kan worden.
1. Teelaarde, zand, funderingsmateriaal en andere bouwstoffen worden gescheiden ontgraven. De materialen worden in de oorspronkelijke lagen en laagdikten teruggebracht.
2. De werkzaamheden vinden plaats in een droge sleuf.
3. Alle aanvullingen worden laagsgewijs verdicht met maximaal 0,30 m per laag. Het verschil in de gemeten waarden via een (hand)sondering in, en direct naast de aangevulde sleuf, bedraagt maximaal 15%.
1. De aanbieder of netbeheerder is verantwoordelijk voor de uit het werk komende bouwstoffen en straatmeubilair. Beschadiging, verlies of vernietiging van deze bouwstoffen en dit straatmeubilair is tot het moment van gereedmelding voor rekening van de aanbieder.
2. De aanbieder of netbeheerder voert na afloop van zijn werkzaamheden overtollig materiaal (zand, grond, puin, kapotte bestratingsmaterialen etc.) voor zijn rekening af en levert het werkterrein schoon op.
3. Wanneer de aanbieder of netbeheerder van mening is dat uitkomende grond of bouwstoffen niet geschikt zijn voor aanvulling, is hij verantwoordelijk voor de levering van grond of bouwstoffen die wel voldoen alsmede voor de afvoer van de niet meer geschikte grond of bouwstoffen. Dit in overleg en met toestemming van de gemeente.
4. Het toepassen van bouwstoffen is alleen toegestaan als wordt voldaan aan de voorwaarden van het Besluit Bodemkwaliteit en de eventueel daarnaast geldende eisen.
1. Wanneer door een calamiteit een verontreiniging van de bodem of van grond- en oppervlaktewater ontstaat of dreigt te ontstaan, treft de aanbieder of netbeheerder terstond maatregelen om verdere verspreiding van de verontreiniging tegen te gaan en de bodem te saneren. De aanbieder belt tegelijkertijd de Milieuklachtenlijn (050 – 318 00 00)
2. Als er milieukundig onderzoek uitgevoerd wordt stuurt de aanbieder of netbeheerder een kopie van de resultaten van dit onderzoek naar de gemeente (gemeente@midden-groningen.nl) in zowel PDF- als XML-formaat.
Voor de aanleg van nieuwe kabels en leidingen in nog niet bestaande sleuven behoort rekening te worden gehouden met archeologisch waardevol gebied. Als op basis van archeologische verwachtingen, aangegeven in het bestemmingsplan, een archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd, stuurt de aanbieder of netbeheerder een kopie van de resultaten van dit onderzoek, uitgevoerd door een erkend bureau, naar de gemeente (gemeente@midden-groningen.nl)
De aanbieder of netbeheerder is er verantwoordelijk voor dat werkzaamheden zo min mogelijk negatieve effecten hebben op beschermde of bedreigde planten en dieren. Overeenkomstig het gestelde in de Wet natuurbescherming dient de aanbieder of netbeheerder een Plan van Aanpak in bij de gemeente (gemeente@midden-groningen.nl), waarin is aangegeven hoe deze zijn verantwoordelijkheid invult.
Hoofdstuk 3. Ordening, planning en coördinatie werkzaamheden in verband met aanleg, instandhouding en opruiming
De aanbieder of netbeheerder wijst een medewerker aan die voorafgaand aan, tijdens en tot de oplevering van het werk het contact met de gemeente onderhoudt.
Artikel 16. Indiening via LTC-programma
De aanbieder of netbeheerder dient meldingen en aanvragen in via het LTC-programma van de gemeente.
Artikel 17. Bereikbaarheid voorzieningen
Tijdens de uitvoering van het werk treft de aanbieder of de netbeheerder dusdanige maatregelen dat brandkranen, afsluiters, meters, transformatorruimten, kabelverdelers en dergelijke altijd goed bereikbaar zijn.
Artikel 18. Kabel- en leidingstroken
1. Ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen wijst de gemeente een kabel- en leidingstrook aan.
2. De gemeente geeft aanwijzingen over het te hanteren sleufprofiel.
Onder normale omstandigheden zijn de werktijden van 7.00 tot 17.00 uur op de werkdagen maandag tot en met vrijdag.
Artikel 20. Verkeersmaatregelen
1. Bij een noodzakelijke stremming van wegen legt de aanbieder of netbeheerder de gemeente twee weken voorafgaande aan de start van de werkzaamheden een omleidingsplan voor ter goedkeuring.
2. De aanbieder of netbeheerder informeert de hulpdiensten.
3. Bij verkeershinder handelt de aanbieder of netbeheerder conform de richtlijn ‘Maatregelen bij werken in uitvoering op niet-autosnelwegen en wegen binnen de bebouwde kom’, vervat in publicatie 96B van het CROW.
4. De aanbieder of netbeheerder zorgt voor de voorzieningen die verband houden met de uitvoering van het werk en mogelijke stremmingen en omleidingsroutes en houdt deze in stand.
5. Afhankelijk van de situatie kan de gemeente extra eisen stellen aan de bereikbaarheid en de manier waarop het werk wordt uitgevoerd.
Artikel 21. Informatie omwonenden
Een week voordat het werk begint informeert de aanbieder of netbeheerder schriftelijk alle bewoners en bedrijven die hinder kunnen ondervinden van deze werkzaamheden over de tijdsduur, de werkplanning en de afhandeling van klachten. De gemeente ontvangt ook een exemplaar voor plaatsing op haar website.
Hoofdstuk 4. Omgang met kabels en leidingen in verontreinigde grond
Artikel 22. Omgang met kabels en leidingen in verontreinigde grond
De aanbieder is verantwoordelijk voor het veilig werken in (eventueel) verontreinigde bodem. Informatie over mogelijke verontreinigde locaties en uitgevoerde bodemonderzoeken en saneringen is te vinden op de Bodeminformatiekaart van de gemeente. Deze is toegankelijk via de link: www.bodemloket.nl.
Als leidraad voor het werk kan gebruik worden gemaakt van de meest recente druk van de CROW-publicatie 400.
Gemeentelijk beleid is opgenomen in de Nota bodembeheer gemeente Midden-Groningen, inclusief bodemkwaliteitskaarten. Deze stukken zijn eveneens toegankelijk via de genoemde websites.
Hoofdstuk 5. Omgang met kabels en leidingen rond watergangen
Artikel 23. Omgang met kabels en leidingen rond watergangen
1. Indien leidingen door een watergang worden aangelegd dient dit te gebeuren door middel van een (boog)zinker of boring, waarbij een minimale dekking onder de vaste bodem dient te worden gerealiseerd van 1 meter.
2. Kabels en leidingen mogen niet worden bevestigd aan een brug of duiker.
3. Toestemming moet tevens worden verkregen van het waterschap.
Hoofdstuk 6. Omgang met kabels en leidingen rond stedelijk groen
1. De aanbieder of netbeheerder maait vooraf het gras in bermen en overig landschappelijk gras en voert het maaisel af. Huurders van een grasstrook krijgen voorafgaand aan de werkzaamheden de gelegenheid het gewas te maaien en af te voeren.
2. De aanbieder of netbeheerder gebruikt het gazon niet als opslagplaats.
3. De aanbieder of netbeheerder levert de berm en het gazon op, vrij van stenen, aangevuld, geëgaliseerd, onder profiel en vrij van oude zoden.
Artikel 25. Beplantingen en bomen
1. De aanbieder of netbeheerder overlegt met de gemeente over het opnemen of verwijderen van beplantingen en bomen.
2. Herplant door, of in opdracht van de gemeente, vindt plaats in het daarop volgende seizoen.
3. Voor het graven van sleuven in de directe omgeving van bomen is het voorschrift ‘Boombescherming op bouwlocaties’ van de vereniging Stadswerk van toepassing .
4. Particulieren die een groenstrook in gebruik hebben van de gemeente krijgen de gelegenheid de beplanting voor aanvang van de werkzaamheden te rooien. De gerooide beplanting wordt op hun verzoek afgevoerd door de aanbieder of netbeheerder. Na beëindiging van de werkzaamheden mogen deze particulieren de groenstrook voor eigen rekening herplanten.
Hoofdstuk 7. Omgang met kabels en leidingen in verhardingen
De gemeente kan de aanbieder of de netbeheerder een tijdelijk breekverbod opleggen als de weersomstandigheden naar het oordeel van de gemeente het werk ongunstig kunnen beïnvloeden.
Tijdens een vorstperiode mogen geen sleuven of kopgaten worden gegraven of aangevuld.
1. De richtlijn “Tarieven (graaf-) werkzaamheden Telecom” inzake de straatwerk- en degeneratievergoedingen, (hoofdstuk 2, artikel 4, optie B2) is van toepassing op alle kabels en leidingen; niet alleen op telecommunicatiekabels.
Daarbij is de taakverdeling dat het telecommunicatiebedrijf of het nutsbedrijf voor herstel zorgt en de gemeente het onderhoud voor haar rekening neemt.
2. In geval van werkzaamheden in bijzondere bestrating of in nieuwe verhardingen die niet langer dan drie jaar geleden zijn aangelegd of werkzaamheden binnen drie jaar na groot onderhoud of herinrichting van openbare gronden, zullen de hiermee gepaard gaande (extra) kosten voor rekening van de netbeheerder zijn.
Paragraaf 2.Tijdelijk herstel van gesloten verhardingen
Artikel 29.Wijze van uitvoering
1. De aanbieder of netbeheerder gebruikt voor het tijdelijk herstel (noodbestrating) van gesloten verhardingen betonstraatstenen van BKK- of straatklinkers van KK-formaat. De aannemer of netbeheerder zorgt voor voldoende materiaal en voert overtollig materiaal af. De kosten zijn niet verrekenbaar.
2. Het verschil in hoogte tussen de tijdelijke bestrating en het omliggende straatniveau van de oorspronkelijke verharding bedraagt maximaal 0,02 m.
3. De aanbieder of netbeheerder onderhoudt de noodbestrating totdat de gemeente overgaat tot herstel van de opgebroken verharding. De aanbieder of netbeheerder is maximaal een jaar verantwoordelijk voor de noodbestrating.
4. De gemeente brengt de herstelkosten van de gesloten verharding in rekening. Voor de berekening van de oppervlakte gaat de gemeente uit van de oppervlakte van insnijding in de verharding vermeerderd met 1,0 m aan iedere zijde van de insnijding. Dit geldt niet voor de zijde die direct grenst aan de kantopsluiting van de weg of berm.
5. De gemeente herstelt de opgebroken verharding nadat de ondergrond voldoende is ingeklonken. De te herstellen sleufbreedte is de breedte van de opgebroken verharding vermeerderd met aan iedere zijde 1,0 m voor het frezen van de overgang naar de niet opgebroken verharding. Schade die is ontstaan als gevolg van het gebruik van machines en werktuigen wordt tot de breedte van de opgebroken verharding gerekend.
Paragraaf 3.Tijdelijk herstel van elementenverhardingen
Artikel 30. Wijze van uitvoering
1. De aanbieder of netbeheerder herstelt opgebroken straatwerk provisorisch met behulp van het aanwezige opgebroken bestratingsmateriaal, bij voorkeur in het oorspronkelijke verband.
2. Verschil in hoogte tussen de tijdelijke bestrating en het omliggende straatniveau van de oorspronkelijke bestrating bedraagt maximaal 0,02 m.
3. Nadat de ondergrond voldoende is ingeklonken herstelt de gemeente de bestrating definitief. De gemeente brengt daarvan de kosten in rekening.
4. Bij herstelwerkzaamheden aan trottoirs (tegels) of andere grotere elementenverhardingen mag de aanbieder of netbeheerder geen gebroken materiaal toepassen. Ook gebruik van materiaal van geringe afmetingen is niet toegestaan. Het vervangen van gebroken materiaal komt voor rekening van de aanbieder, tenzij hierover vooraf andere afspraken zijn gemaakt.
5. De aanbieder of netbeheerder vraagt vier weken voor aanvang van het werk toestemming aan de gemeente als een weg of een gedeelte van de weg moet worden afgesloten voor verkeer.
Permanente link
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-320726.html