Verordening tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van roerende-zaakbelastingen 2016 (4e wijziging), gemeente Zuidplas

De raad van de gemeente Zuidplas;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 december 2019

 

gelet op artikel 221 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de:

 

Verordening tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van roerende-zaakbelastingen 2016 (4e wijziging)

Artikel 1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen wordt vervangen door

Artikel 1 Definities

  • -

    bedrijfsruimte: een ruimte die niet kan worden aangemerkt als woonruimte;

  • -

    ruimte: een roerende woon- of bedrijfsruimte, welke duurzaam aan een plaats gebonden is en dient tot permanente bewoning of permanent gebruik;

  • -

    woonruimte: een ruimte waarvan de vastgestelde waarde in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de ruimte die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

 

Artikel 2 Artikel 2 Belastingplicht wordt vervangen door:

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam 'belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten' worden ter zake van binnen de Gemeente gelegen ruimten twee directe belastingen geheven:

    • a.

      een belasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een bedrijfsruimte, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting;

    • b.

      een belasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een ruimte het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting.

 

Artikel 3 Artikel 4, tweede lid, wordt vervangen door:

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de  Erfgoedwet, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:

    • a.

      de aard en de bestemming van de ruimte;

    • b.

      de sedert de stichting van de ruimte opgetreden technische en functionele veroudering waarbij de invloed van laterewijzigingen in aanmerking wordt genomen.

Artikel 4 Artikel 4, vierde lid, wordt vervangen door:

  • 4.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte, die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 220d, eerste lid, onderdeel d, van de Gemeentewet bedoelde voorwaarden, bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.

Artikel 5 Artikel 7, Belastingtarieven wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 7 Belastingtarieven

  • 1.

    De tarieven van de belasting bedragen een percentage van de heffingsmaatstaf. De percentages bedragen voor:

 

 

 

Tarief 2020

Tarief 2019

a.

de gebruikersbelasting  

0,1332 %

0,1330 %

b.

eigenarenbelasting

 

 

 

1. voor roerende zaken die in hoofdzaak tot

woning dienen

0,1074 %

0,1154 %

 

2. voor roerende zaken die niet in hoofdzaak

tot woning dienen

0,1775 %

0,1772%

 

Artikel 6  

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders is vervallen

 

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. De datum van ingang van de heffing is eveneens 1 januari 2020.

 

Artikel 8 Overgangsrecht

De bepalingen die op grond van deze verordening worden gewijzigd blijven van toepassing op belastbare feiten die zich voor de in artikel 7 genoemde datum van 1 januari 2020 hebben voorgedaan.

 

Artikel 9 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als 4e wijziging van de verordening roerende-zaakbelastingen 2016.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 17 december 2019.

De raad voornoemd,

De  griffier,

P. van Vugt

De voorzitter,

J.F.Weber

Naar boven