Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum houdende nadere regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum 2020)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum,

 

Gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Gelet op het bepaalde in titel 4:3 van de algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de bepaalde in de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum 2020;

 

Overwegende dat het noodzakelijk is om burgers te ondersteunen als zij dusdanig beperkingen ondervinden bij hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid dat zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;

 

Overwegende dat het noodzakelijk is om uitvoeringsregels op te stellen tot de invulling van de plicht tot ondersteuning;

 

 

besluit:

 

Vast te stellen de “nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum 2020”.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • -

      aanvraag: de aanvraag voor een mantelzorgwaardering;

    • -

      bijdrage: bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de wet;

    • -

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Brunssum;

    • -

      jonge mantelzorger: een mantelzorger die op het moment van aanvraag jonger is dan 18 jaar;

    • -

      mantelzorgwaardering: een jaarlijkse uiting van waardering van ons college aan mantelzorgers die ten minste 8 uur per week en gedurende ten minste drie maanden van het betreffende jaar zorg verlenen aan een zorgvrager;

    • -

      verordening: de van toepassing zijnde vigerende verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum;

    • -

      VOG: verklaring omtrent het gedrag zoals bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • -

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • -

      zorgvrager (i.h.k.v. mantelzorgwaardering): persoon die zorgbehoevend is en hiervoor ondersteuning krijgt. De zorgvrager dient woonachtig te zijn in de gemeente Brunssum.

  • 2.

    De in deze nadere regels gebruikte begrippen die niet in lid 1 zijn gedefinieerd, hebben dezelfde betekenis als beschreven in de Wet, het uitvoeringsbesluit, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de van toepassing zijnde vigerende verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1.

    De nadere regels zijn van toepassing op de maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet, voor zover deze betrekking heeft op de zelfredzaamheid en participatie van ingezetene van de gemeente Brunssum.

  • 2.

    De nadere regels zijn van toepassing op voorzieningen met als startdatum 1 januari 2015 of later.

  • 3.

    De nadere regels in het kader van beschermd wonen en opvang zijn vastgelegd in de “nadere regels opvang en beschermd wonen” gemeente Brunssum 2017;

Hoofdstuk 1: Maatwerkvoorzieningen

Artikel 3. Aard en omvang maatwerkvoorziening

  • 1.

    De regels inzake de aard en omvang van de toe te kennen maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden vindt plaats op basis van het protocol indicatiestelling hulp bij het huishouden gemeente Brunssum (gecontroleerde en geactualiseerde versie van bureau HHM, 21-11-2017) zoals opgenomen in bijlage 1. Daarin is ook opgenomen wat onder gebruikelijke zorg bij hulp bij het huishouden wordt verstaan.

  • 2.

    Voor het bepalen van de aard en omvang van de toe te kennen maatwerkvoorziening voor vervoer is de vervoersbehoefte op basis van maatwerk leidend. Daarbij wordt een norm gehanteerd van een maximum aantal van 1500 kilometers per jaar.

  • 3.

    Voor het bepalen van de aard en omvang van de toe te kennen maatwerkvoorziening voor begeleiding worden in het geval van zorg in natura de doelen voor de ondersteuning vastgesteld op basis waarvan de gecontracteerde aanbieder de zorg levert.

  • 4.

    Voor de maatwerkvoorziening begeleiding in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt de aard en omvang vastgesteld op basis van maatwerk.

  • 5.

    De omvang van kortdurend verblijf (respijtzorg) varieert van één etmaal per week tot maximaal drie etmalen per week.

Artikel 4. Langdurig noodzakelijk

Conform artikel 11 lid 4 van de verordening geldt voor de maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie dat deze voorziening langdurig noodzakelijk dient te zijn. Onder langdurig noodzakelijk wordt verstaan: de cliënt moet voor langere tijd aangewezen zijn op de desbetreffende voorziening. Voor langere tijd betekent dat wie tijdelijk beperkingen ondervindt niet voor een voorziening in aanmerking komt.

Artikel 5. Procedure bij woonvoorzieningen

  • 1.

    Indien een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening noodzakelijk is en die voorziening is geheel opgenomen in de ergolijst van Casadata B.V. behorende bij deze nadere regels, dan kan die voorziening tegen het in deze ergolijst van Casadata B.V. opgenomen maximale bedrag worden verstrekt zonder dat de aanvrager en/of woningeigenaar voorafgaand een offerte behoeft over te leggen.

  • 2.

    Indien een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening noodzakelijk is en die voorziening is niet of niet geheel opgenomen in de ergolijst van Casadata B.V. behorende bij deze nadere regels, dan dient de aanvrager en/of woningeigenaar of woning voorafgaand ten minste twee offertes aan het college te overleggen omtrent de goedkoopst adequate oplossing.

  • 3.

    Lid 2 is niet van kracht als met een bepaalde woningcorporatie een convenant van kracht is. In dat geval gelden de afspraken en de procedure zoals overeengekomen in het convenant.

Artikel 6. Afschrijvingstermijnen

  • 1.

    Het college houdt bij het verstrekken of vervangen van een woonvoorziening rekening met de technische en/of economische afschrijvingstermijn conform de algemeen gebruikelijk geachte levensduur van een dergelijke voorziening.

  • 2.

    De afschrijvingstermijnen zoals bepaald in het eerste lid zijn gebaseerd op de afschrijvingstermijnen zoals vastgesteld door de vereniging overleg voorzitters huurcommissie in het beleidsboek huurverhoging na woningverbetering versie juni 2018. (te raadplegen op https://www.huurcommissie.nl/over-de-huurcommissie/publicaties)

  • 3.

    De afschrijvingstermijnen voor hulpmiddelen zijn de termijnen zoals opgenomen in de aanbesteding en dienovereenkomstig worden gehanteerd door de leverancier Medipoint. De afschrijvingstermijn voor hulpmiddelen bedraagt 7 jaar.

  • 4.

    Een uitzondering op het bepaalde in het derde lid is de afschrijvingstermijn voor een kinderhulpmiddel. De afschrijvingstermijn voor kinderhulpmiddelen bedraagt 5 jaar.

  • 5.

    De afschrijvingstermijn voor een traplift bedraagt 15 jaar.

Artikel 7. Eigen bijdrage

  • 1.

    Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 21 lid 1 van de verordening Wmo, wordt op een maatwerkvoorziening (in natura) en een PGB een eigen bijdrage door het CAK in rekening gebracht.

  • 2.

    De bijdrage is verschuldigd vanaf de maand volgend op het tijdstip waarop de ondersteuning feitelijk start tenzij de feitelijke startdatum op de eerste dag van de maand valt. In dat geval is de bijdrage verschuldigd met ingang van dat tijdstip. In het geval van de persoonsgebonden budget is de bijdrage verschuldigd met ingang van de maand waarin het persoonsgebonden budget is verleend (verleningsdatum in de beschikking).

  • 3.

    Het college kan beslissen dat een levering van een voorziening of dat een persoonsgebonden budget tijdelijk wordt opgeschort als door een bijzondere situatie, zoals een ziekenhuisopname, daarvan tijdelijk geen gebruik kan worden gemaakt. De bijdrage is voor de periode van de opgeschorte levering niet verschuldigd.

Hoofdstuk 2: Persoonsgebonden budget (Pgb)

Artikel 8. De hoogte van het persoonsgebonden budget

  • 1.

    Op basis van artikel 14 lid en lid 5 van de verordening wordt de hoogte van het PGB berekend. Voor het jaar 2020 gelden de volgende maximale PGB-tarieven:

  •  

Zorgsoort

PGB-uurtarief (max)

 

 

 

 

Professionele zorg

 

 

HbH

€ 17,82

 

Begeleiding individueel

€ 27,76

 

Begeleiding groep zonder vervoer

€ 13,10

€ 52,39 per dagdeel

Begeleiding groep met vervoer

€ 14,66

€ 58,65 per dagdeel

Kortdurend verblijf

€113,02

max 3 etmalen per week

 

 

 

Niet professionele zorg

 

 

HbH

€ 15,24

 

Begeleiding individueel

€ 21,85

 

 

 

 

 

Bedrag PGB

 

Taxivervoer

€ 1.087,72

 

Rolstoeltaxivervoer

€ 1.630,47

 

 

  • 2.

    In het kader van hulp bij het huishouden wordt onder “een daartoe opgeleid persoon” verstaan een persoon in dienst van een zorginstelling, dan wel een persoon die als ZZP’er staat ingeschreven in de Kamer van Koophandel met aantoonbare ervaring op het gebied van Hbh bij een zorginstelling. Indien een persoon uit het sociaal netwerk van de cliënt tevens onder de definitie van “een daartoe opgeleid persoon” valt dan prevaleert de status sociaal netwerk boven het daartoe opgeleid zijn en geldt het PGB tarief voor het sociaal netwerk.

  • 3.

    Er worden geen tarieven vastgesteld voor niet professionele zorg voor groepsbegeleiding, dagbesteding (met of zonder vervoer) en kortdurend verblijf- en respijtzorg omdat deze zorg niet geleverd wordt door een niet daartoe opgeleid persoon.

  • 4.

    De budgethouder mag een vast maandloon afspreken met de aanbieder. Er is sprake van een vrij besteedbaar bedrag van 250 euro per jaar. Indien een PGB verstrekt wordt voor een periode korter dan een jaar wordt dit bedrag naar rato berekend. Dit budget kan gebruikt worden voor bijkomende kosten, zoals telefoonkosten, kosten voor de VOG-verklaring en scholing.

  • 5.

    Het PGB voor de voorzieningen zoals vermeld in artikel 14 lid 5 sub a, sub j en sub k van de verordening kan conform artikel 14 lid 7 van de verordening worden aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald bij de verstrekking van een voorziening in natura. Hierbij wordt rekening gehouden met de eventuele tussen het college en de leverancier reeds overeengekomen korting voor een nieuwe voorziening. De vergoeding voor onderhoud en verzekering maken in het kader van de verschuldigd zijn van een eigen bijdrage (artikel 7) onderdeel uit van de kostprijs van de voorziening.

  • 6.

    Het door het college te verstrekken PGB voor de voorzieningen zoals vermeld in lid 5 wordt verstrekt voor een periode die gelijk is aan de door de leverancier in de offerte vastgestelde levensduur. Onder de levensduur wordt tevens verstaan de periode die resteert na aftrek van de in de betreffende branche gebruikelijke afschrijvingsperiode zoals genoemd in artikel 6.

Artikel 9. Geen herverstrekking

Het wederom verstrekken van een PGB voor een reeds eerder verstrekte soortgelijke voorziening en het wederom verstrekken van een voorziening in natura, kan slechts dan geschieden indien de technische afschrijvingstermijn, zoals deze geldt bij het verstrekken van een voorziening in natura, van de betreffende voorziening verstreken is én als de voorziening niet meer adequaat is.

Artikel 10.Afleggen verantwoording persoonsgebonden budget(hulpmiddelen/woonvoorziening)

  • 1.

    Degene aan wie een PGB als bedoeld in artikel 8 (voor hulpmiddelen en/of een niet bouwkundige woontechnische voorziening) is toegekend, verstrekt binnen 6 maanden na het verlenen van de voorziening de hierop betrekking hebbende originele factuur aan het college.

  • 2.

    Degene aan wie een PGB als bedoeld in artikel 8 voor een bouwkundig/woontechnische woningaanpassing is toegekend, dan wel de eigenaar van de woning, meldt binnen een termijn van 12 maanden nadat het PGB werd bepaald dat de woningaanpassing is gerealiseerd onder overlegging van de hierop betrekking hebbende originele facturen.

  • 3.

    Naar aanleiding van de ontvangst van het gereedmeldingsbericht (voor bouwkundige en niet bouwkundige (woon)voorzieningen) met bijbehorende facturen zal door het college worden getoetst of de aanpassing heeft plaatsgevonden conform het programma van eisen en het vastgestelde budget. Indien het toegekende persoonsgebonden budget niet geheel is besteed dan zal het teveel toegekende budget worden ingetrokken en teruggevorderd.

Artikel 11. Controle persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van de kwaliteit van de geleverde zorg steekproefsgewijs de inzet van de PGB’s en/of de daarmee verstrekte ondersteuning.

  • 2.

    De inzet van de PGB’s van budgethouders, ten aanzien waarvan door de SVB bijzonderheden worden gesignaleerd, worden in elk geval gecontroleerd.

Hoofdstuk 3: Mantelzorgwaardering

Artikel 12. Doelgroep en uitvoerende instantie mantelzorgwaardering

  • 1.

    Voor mantelzorgwaardering komen in aanmerking:

    • a.

      (meerderjarige) mantelzorger(s) en

    • b.

      jonge mantelzorger(s);

    waarbij mantelzorg de verzorging is die wordt verleend voor meer dan 8 uren per week en langer dan 3 maanden duurt. Gebruikelijke zorg is de normale dagelijkse zorg van gezinsleden en/of huisgenoten voor elkaar.

  • 2.

    Het college is belast met de uitvoering van de mantelzorgwaardering.

Artikel 13. Mantelzorgwaardering in Brunssum

  • 1.

    Voor het kalenderjaar 2020 bestaat de mantelzorgwaardering uit:

    • a.

      het mantelzorgcompliment in de vorm van een geldbedrag ter hoogte van € 70,- en/of

    • b.

      een praktische ondersteuning van maximaal 10 uur via Betere Buren voor kleinere klussen in en rondom de woning zoals tuinwerkzaamheden, klein schilderwerk en het opruimen van garage/zolder of hulp bij het afvoeren van grof vuil.

  • 2.

    Per zorgvrager kan per kalenderjaar slechts één mantelzorgwaardering (compliment en/of praktische ondersteuning) voor de mantelzorger worden aangevraagd en toegekend.

  • 3.

    De zorgvrager die onder opgave van de mantelzorger een aanvraagformulier heeft ingevuld en die voldoet aan de criteria, ontvangt ten aanzien van de onder lid 1 sub a en b bedoelde waardering een toekenningsbrief met daarin opgenomen de wijze van betaling van het mantelzorgcompliment en/of de werkwijze ten aanzien van de praktische waardering via Betere Buren.

  • 4.

    Hetgeen een mantelzorger ontvangt op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.6. van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is als blijk van waardering, wordt niet tot het inkomen gerekend en heeft daarmee geen gevolgen voor een eventuele uitkering, zorgtoeslag of huurtoeslag.

Artikel 14. Criteria voor het mantelzorgwaardering

Om in aanmerking te komen voor mantelzorgwaardering 2020 dient:

  • 1.

    De mantelzorger naar oordeel van de uitvoerende instantie te voldoen aan de doelgroep

  • definitie als bedoeld in artikel 12 lid 1;

  • 2.

    Het aanvraagformulier volledig en naar waarheid te zijn ingevuld en ondertekend door de

  • zorgvrager en uiterlijk voor 1 november 2020 te zijn aangeleverd bij het college.

  • 3.

    De zorgvrager die een mantelzorgwaardering aanvraagt, woont in Brunssum. De mantelzorger die

  • in aanmerking komt voor het compliment (€ 70,-) hoeft niet woonachtig te zijn in de gemeente

  • Brunssum. In het geval dat de praktische ondersteuning van Betere buren moet de mantelzorger

  • wel in de gemeente Brunssum wonen.

  • 4.

    De mantelzorger dient op de datum van de aanvraag ingeschreven te staan bij het Steunpunt voor

  • mantelzorg.

Artikel 15. Aanvraag mantelzorgwaardering

De mantelzorgwaardering moet jaarlijks door de zorgvrager worden aangevraagd onder opgave

van de mantelzorger met behulp van een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

Artikel 16. Weigeringsgronden mantelzorgcompliment

Een aanvraag voor de Mantelzorgcompliment wordt in 2020 geweigerd indien niet voldaan wordt aan

het bepaalde in artikel 13 en 14 van deze regeling.

Hoofdstuk 4: Overige bepalingen

Artikel 17 Hoogte van de tegemoetkoming meerkosten voor personen met een beperking of chronische problemen

  • 1.

    De hoogte van een financiële tegemoetkoming bedraagt:

    • a)

      De financiële tegemoetkoming voor een sportvoorziening/rolstoel bedraagt maximaal €2.619,- (per 4 jaar) voor aanschaf, onderhoud en reparatie.

    • b)

      De financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal €2.625,20 (eenmalig). De tegemoetkoming kan worden toegekend voor het bezoekbaar maken voor maximaal één woning.

    • c)

      De financiële tegemoetkoming voor het bekostigen van een verhuizing bedraagt € 2.214,-.

      De financiële tegemoetkoming voor verhuizing wordt enkel verstrekt ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. Het besluit tot toekenning van deze tegemoetkoming heeft een geldigheidsduur van 2 jaar, ingaande de dag na inwerkintreding van het besluit. In beginsel is verlenging van de geldigheidsduur niet mogelijk.

Artikel 18. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

  • 1.

    In aanvulling op artikel 23 van de verordening zijn voor de verschillende maatwerkvoorzieningen die in natura worden verstrekt de in de aanbestedingsdocumenten opgenomen kwaliteitseisen voor aanbieders van toepassing.

  • 2.

    De kwaliteitseisen voor aanbieders, zowel vanuit de sociaal netwerk als daarbuiten, voor de verschillende maatwerkvoorzieningen die in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt zijn vastgelegd in artikel 14 van de verordening.

Artikel 19. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Conform artikel 3.4 van de wet doet de zorgverlener bij de toezichthoudende ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1 van de wet, onverwijld melding van iedere calamiteit die bij de verstrekking van een Wmo-voorziening heeft plaatsgevonden en/of geweld bij de verstrekking van een Wmo-voorziening.

  • 2.

    Elke calamiteit, daad en/of uiting van agressie wordt vastgelegd op een daarvoor bestemd meldingsformulier (meldingsformulier calamiteiten en geweld). Het formulier wordt ondertekend en binnen veertien dagen na het incident ingeleverd bij de door het college aangewezen functionaris.

  • 3.

    De aangewezen functionaris brengt binnen veertien dagen na inlevering van het formulier advies uit aan het college. Het college neemt binnen veertien dagen na ontvangst van het advies een besluit over de te treffen maatregel.

  • 4.

    Meldingsformulieren met de naar aanleiding daarvan genomen besluiten worden centraal gearchiveerd.

  • 5.

    In geval van ernstig agressief of gewelddadig gedrag vindt, in overleg met de melder van het incident, binnen 24 uur aangifte plaats bij de politie.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020 onder gelijktijdige intrekking van de “Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum 2019”, zoals vastgesteld in 18 december 2018.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum 2019 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze nadere regels, worden afgehandeld krachtens de in lid 1 genoemde nadere regels.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: “Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum 2020”.

Aldus vastgesteld door het College van de burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum op 17 december 2019,

De Burgemeester,

De Secretaris,

TOELICHTING

Algemeen

Deze nadere regels geven aan hoe de Verordening maatschappelijke ontwikkeling gemeente Brunssum 2020 ten uitvoer zal worden gebracht. Bij een beperkt aantal artikelen in de verordening is aangegeven dat het college nadere regels zal vaststellen. Deze betreffende artikelen zullen in deze nadere regels geëxpliciteerd worden.

 

In de Wmo 2015 wordt het adagium gehanteerd dat “de voorzieningen terecht moeten komen bij de burgers die het echt niet zelf kunnen regelen en betalen”. Van belang is het kunnen sturen op de eigen inzet van de burgers en zijn sociaal netwerk. Uitgangspunt van de Wmo 2015 is eerst eigen kracht, dan kracht van het sociaal netwerk, de mogelijke inzet van algemene voorzieningen, en dan pas een maatwerkvoorziening.

 

Artikelsgewijze toelichting

Ad Artikel 1. Begripsbepalingen

Het aantal definities is beperkt omdat in de wet, het uitvoeringsbesluit en de verordening deze definities zijn opgenomen die tevens bindend zijn voor deze nadere regels. Voor een deel worden hier begripsbepalingen gehanteerd die ook in de Wet en/of in de Verordening Wmo gehanteerd worden.

Lid 2 borgt dat alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en niet nader of deels worden omschreven dezelfde betekenis hebben als in de wet, het uitvoeringsbesluit, de algemene wet bestuursrecht en de verordening.

 

Ad Artikel 2.Toepassingsbereik

In de Wmo 2015 wordt het bieden van maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie, beschermd wonen en opvang aangehaald. De gemeente Heerlen is door de gemeente Brunssum gemandateerd voor de praktische uitvoering van beschermd wonen en opvang. Derhalve zijn twee regelingen opgesteld. Dat zijn: de nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Brunssum en de nadere regels beschermd wonen en opvang gemeente Brunssum.

 

Deze nadere regels zijn uitsluitend van toepassing op een door het college genomen besluit voor een voorziening genomen na 1 januari 2015. Voor besluiten genomen voor 1 januari 2015 en waarvoor sindsdien nog geen nieuw besluit is genomen, zijn de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2020 van toepassing.

 

Ad Artikel 3. Aard en omvang maatwerkvoorziening

Lid 1: In het protocol worden de afwegingskaders en de normtijden beschreven om de aard en de omvang van de toe te kennen maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden vast te stellen.

Lid 2: dit lid behoeft geen nadere toelichting.

Lid 3: dit lid behoeft geen nadere toelichting.

Lid 4: dit lid behoeft geen nadere toelichting.

Lid 5: dit lid behoeft geen nadere toelichting.

 

Ad Artikel 4. Langdurig noodzakelijk

In dit artikel wordt aangegeven dat een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie langdurig noodzakelijk moet zijn. In dit artikel wordt tevens een omschrijving gegeven van wat “langdurig” en “noodzakelijk” is. Noodzakelijk om de beperkingen te compenseren, hetgeen waar nodig uit medisch advies dient te blijken. Iemand die slechts tijdelijke beperkingen ondervindt, bijvoorbeeld door een ongeluk, terwijl vaststaat dat de beperkingen slechts tijdelijk zijn, komt niet voor een voorziening in aanmerking. Langdurig geeft een grens aan in tijd. Waar de grens van langdurig gelegd moet worden is niet duidelijk aan te geven. Een afbakening die gemaakt kan worden, is te kijken naar andere regelgeving, die voor beperkte duur een voorziening verstrekken. Diegene die voor “beperkte of onzekere duur” beperkingen ondervindt kan een beroep doen op de Zorgverzekeringswet waarbij in de toelichting (Staatscourant 2012, nr. 14946, p. 12) staat uitgelegd wat met 'beperkte of onzekere duur' wordt bedoeld: "In de regel gaat het dan om een uitleentermijn van ten hoogste 26 weken”.

 

Bij een wisselend beeld, waarbij verbetering in de situatie gevolgd wordt door situaties van terugval, kan worden uitgegaan van langdurig noodzakelijk, mits dat wisselend beeld permanent is.

Om het criterium van langdurige noodzakelijk toe te passen moet maatwerk worden toegepast.

 

Bij de verlening van hulp bij het huishouden bestaat een uitzondering op de voorwaarde van langdurig noodzakelijk. De kortdurende hulp bij het huishouden valt onder de Wmo 2015. Dat betekent dat de gemeente ook verantwoordelijk is voor de kortdurende hulp bij het huishouden, bijvoorbeeld na een ziekenhuisopname.

 

Ad Artikel 5.Procedure bij woonvoorzieningen

In dit artikel is omschreven welke procedure geldt bij een reguliere en een verkorte procedure voor het aanvragen van een woonvoorziening. Bij de boordeling wordt de laatste, meest actuele versie van de Ergolijst van Casadata BV gebruikt waarin de richtprijzen en normen voor ergonomische woonvoorzieningen zijn bepaald. Per kalenderjaar worden deze prijzen aangepast/geïndexeerd. De meest actuele ergolijst van Casadata BV is als bijlage opgenomen bij deze nadere regels.

 

Ad Artikel 6. Afschrijvingstermijnen

De genoemde afschrijvingstermijnen zijn richtlijnen. Dit betekent dat in individuele situaties voor een specifieke voorziening een afwijkende afschrijvingstermijn kan worden bepaald. Indien na de geldende afschrijvingstermijn uit een technische controle door de aanbieder blijkt dat de maatwerkvoorziening nog adequaat is, bestaat geen aanspraak op een vervangende voorziening.

 

Ad Artikel 7. Eigen Bijdrage

Bij een voorziening in natura of een PGB, welke aan de aanvrager zelf worden uitgekeerd, wordt gesproken over een eigen bijdrage. Een PGB wordt altijd bruto uitbetaald. Dit betekent dat de eigen bijdrage niet in het bedrag wordt verrekend. De eigen bijdrage moet belanghebbende uit eigen middelen voldoen.

 

De eigen bijdrage voor een voorziening die wordt verstrekt geldt voor de periode zolang als de voorziening wordt verstrekt en ten hoogste de kostprijs. Indien het een in bruikleen verstrekte voorziening betreft dan betaalt een klant voor het middel, onderhoud, reparatie en verzekering. Indien het een in bruikleen verstrekte voorziening betreft dan zijn de kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering onderdeel van de kostprijs.

 

Een cliënt kan ook een bijdrage in de kosten gevraagd worden als hij gebruik maakt van een algemene voorziening zoals bepaald in artikel 20 lid 1 van de verordening.

 

Een levering van een voorziening of van een persoonsgebonden budget kan door het college worden opgeschort in een bijzondere situatie, bijvoorbeeld een ziekenhuisopname, zoals bepaald in de Wet, artikel 2.3.10 1e lid, en toegelicht in de memorie van toelichting van de Wet. De richtlijn is dat die bijzondere situatie minimaal 1 maand duurt. De bijdrage is voor de periode van de opgeschorte levering niet verschuldigd. De verzoek tot opschorting geschiedt via een melding aan het college zoals bepaald in de verordening. In het geval van het opschorten van de eigen bijdrage wordt de 1e kalenderdag van de eerstvolgende maand als ingangsdatum aangehouden.

 

Ad Artikel 8. Persoonsgebonden budget (PGB)

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB zijn reeds in de verordening geregeld. Dit artikel bepaalt slechts de maximale PGB tarieven voor het jaar 2020, alsmede enkele nadere regels.

 

In lid 2 is bepaald wat in het kader van hulp bij het huishouden onder “een daartoe opgeleid persoon”

wordt verstaan.

 

Ad Artikel 9. Geen herverstrekking

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Ad Artikel 10. Afleggen verantwoording persoonsgebonden budget

In dit artikel wordt voor de maatwerkvoorzieningen in de vorm van een PGB bepaald op welke wijze en binnen welke termijn hierover verantwoording dient te worden afgelegd. Indien niet of onvoldoende wordt verantwoord, wordt dit gesanctioneerd. Hiervoor wordt verwezen naar het betreffende artikel in de verordening.

 

Ad Artikel 11. Controle persoonsgebonden budget

In lid 1 wordt met steekproefgewijs bedoeld dat het college eenmaal per jaar een controle uitvoert met betrekking tot de inzet van de PGB’s en/of de daarmee verstrekte ondersteuning waarbij het college een selectie hanteert uit alle PGB’s en waarbij iedere PGB-houder dezelfde kans heeft om in de steekproef te worden opgenomen (aselecte steekproef).

 

Ad Artikel 12 Doelgroep en uitvoerende instantie mantelzorgwaardering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Ad Artikel 13 Mantelzorgwaardering in Brunssum

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Ad Artikel 14 Criteria voor mantelzorgwaardering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Ad Artikel 15 Aanvraag mantelzorgwaardering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Ad Artikel 16 Weigeringsgronden mantelzorgwaardering

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Ad Artikel 17 Hoogte van de tegemoetkoming meerkosten voor personen met een beperking of chronische problemen

Lid a: Dit lid behoeft geen nadere toelichting.

Lid b: Dit lid behoeft geen nadere toelichting.

Lid c: De hoogte van de vergoeding is gebaseerd op een vergoeding van 80% van de gemiddelde verhuiskosten van een inboedel van 61-65m2 over een afstand van 81-90 kilometer (€ 2.768,-), volgens opgave van Sirelo (onafhankelijke verhuisplatform).

 

Toepassing van de tegemoetkoming voor het bekostigen van een verhuizing

De financiële tegemoetkoming voor verhuizing wordt door het college enkel verstrekt ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen.

Verhuis- en herinrichtingskosten zijn algemeen gebruikelijk tenzij, vanwege de beperkingen van de bewoner die het voeren van een huishouden onmogelijk maken, sprake is van een acute noodzaak tot verhuizen naar een adequate woning of een woning die meer geschikt is om aan te passen.

 

In de volgende situaties, niet limitatief, worden verhuis-en herinrichtingskosten als algemeen gebruikelijk beschouwd:

  • verhuizing van het ouderlijk huis naar een zelfstandige woonruimte;

  • verhuizing als gevolg van trouwen of samenwonen;

  • verhuizing als gevolg van verandering van baan;

  • verhuizing als gevolg van het krijgen van kinderen;

  • verhuizing van senioren naar een kleinere woning.

 

Bij het verstrekken van een verhuiskostenvergoeding houdt het College rekening met de mate waarin de verhuizing te verwachten of te voorspellen was. Als de aanvrager ten gevolge van plotseling opgetreden beperkingen onvoorzien met een verhuizing wordt geconfronteerd, zullen in een gesprek de mogelijkheden worden onderzocht.

 

Regels voor het toepassen verhuizen (goedkoopst adequaat woningaanpassing)

Indien verhuizen de goedkoopste en adequate oplossing is voor het probleem van de aanvrager dan kan een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten in plaats van een woningaanpassing worden toegekend. Om te bepalen of een woonvoorziening in de vorm van een woningaanpassing dan wel een financiële tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten de meest goedkope en adequate oplossing is, wordt het volgende nader onderzocht:

  • i.

    Of de ergonomische belemmeringen voldoende kunnen worden opgelost door aanpassingen in de eigen woning. Indien dit niet het geval is, dan is verhuizen naar een andere geschiktere woonruimte de enige adequate oplossing;

  • ii.

    Of een woningaanpassing (technisch) mogelijk is;

  • iii.

    Of er aangepaste of eenvoudig aan te passen woningen beschikbaar zijn en wat de aanpassingskosten van de huidige versus de nieuwe woonruimte zijn. Dit is op zich geen grond om direct tot een verplichte verhuizing te komen, maar dient altijd in samenhang met de overige aspecten gewogen te worden;

  • iv.

    Met welke snelheid de belemmering in de woning kan worden opgelost. In een aantal gevallen kan verhuizing de belemmering veel sneller oplossen;

  • v.

    Welke sociale omstandigheden een rol spelen, zoals de nabije aanwezigheid van mantelzorg en aanwezigheid en afstand tot de verschillende voorzieningen (openbaar vervoershalte, winkels, ziekenhuis etc.);

  • vi.

    Wat de woonlastenconsequenties zijn, waarbij een vergelijking wordt gemaakt tussen de woonlasten van het aanpassen van de huidige woonruimte versus het verhuizen naar een andere woonruimte. Hierbij wordt rekening gehouden met de (hoogte en de duur) van de te ontvangen huurtoeslag;

  • vii.

    Of de bewoner eigenaar of huurder is van de woning en welke consequenties dit heeft, zoals vermogenswinsten of-verliezen of nadelig financieel gevolg van verplichte verkoop van een woning. Een verhuisplicht zou dan kunnen leiden tot een onbillijke situatie;

  • viii.

    De mogelijkheid tot hergebruik van de woningaanpassing.

Ad Artikel 18. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

In de Verordening Wmo is geregeld aan welke kwaliteitseisen de aanbieder (uit het sociale netwerk of daarbuiten) moet voldoen. Met de zorgaanbieders van de verschillende Wmo-voorzieningen met betrekking tot zorg in natura zijn (middels de aanbestedingen) afspraken gemaakt over kwaliteitseisen van de betreffende voorzieningen.

 

Ad Artikel 19. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

In dit artikel is geregeld welke eisen gelden voor het melden van calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening.

 

Onder een calamiteit wordt verstaan: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van een Wmo-voorziening en die tot ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een cliënt heeft geleid.

 

Onder geweld wordt verstaan: het seksueel binnendringen van het lichaam of ontucht met een cliënt, alsmede lichamelijk en geestelijk geweld jegens een cliënt, door een zorgverlener dan wel door een andere cliënt met wie de cliënt gedurende het etmaal of dagdeel in een accommodatie van een aanbieder verblijft.

 

Agressie en geweld, verbaal en/of fysiek, is iedere vorm van gedrag en voorvallen in en

buiten werktijd waarbij een medewerker van een dienstverlener welke namens of in opdracht van de gemeente Brunssum handelt, psychisch en/of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd, of aangevallen en/of schade wordt toegebracht, onder omstandigheden, die rechtstreeks verband houden met de te vervullen functie van die medewerker.

 

Voorbeelden van verbale agressie zijn: beledigen, uitschelden, treiteren, pesten, vernederen, schreeuwen, discriminerende opmerkingen, uiten van beschuldigen, medewerker stelling dwingen te nemen tegen de gemeente.

 

Voorbeelden van fysieke agressie en geweld zijn: schoppen, slaan, knijpen, vastpakken, (gericht) gooien van voorwerpen, steken, spuwen, schade toebrengen aan eigendommen.

 

Ad artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Bijlage 1:  

Protocol indicatiestelling hulp bij het huishouden

(gecontroleerde en geactualiseerde versie van bureau HHM, 21-11-2017)

 

Protocol Indicatiestelling

Hulp bij het Huishouden

 

Gecontroleerde en geactualiseerde versie

Bureau HHM

MW/17/2164/brunshh

21-11-2017

Drs. Marco Wolves

 

Gemeente Brunssum

 

0. Algemeen

Voor de hulp bij het huishouden kennen we de volgende indeling in activiteiten:

Aard van de activiteiten

Activiteiten

1. Huishoudelijke werkzaamheden

 

 

Licht huishoudelijk werk

Zwaar huishoudelijk werk

Wassen en strijken

2. Boodschappen en maaltijden

Maaltijden

 

Boodschappen

3. Organisatie van het huishouden

Dagelijkse organisatie van het huishouden

4. Advies, instructie en voorlichting

Instructie huishoudelijke taken en omgaan met (technische) hulpmiddelen

5. Verzorging en/of opvang kinderen

Wassen, aankleden, eten geven, etc.

 

De hulp bij het huishouden (HbH) wordt toegekend in minuten, gebaseerd op de hoeveelheid tijd die de verzorging van het huishouden kost. Deze tijdsnormering is gebaseerd op het onderzoek van bureau HHM naar onafhankelijk en objectief onderzochte normen voor hulp bij het huishouden voor de gemeente Utrecht (9 juni 2017). Met goede redenen kan hiervan worden afgeweken (maatwerk). Er kan extra tijd aan de totale tijd worden toegevoegd als hiervoor indicatoren zijn. Dan wel kan de totale tijd worden verlaagd, als de cliënt zelf of personen uit het netwerk van de cliënt activiteiten uitvoeren.

 

0.1 Gemiddelde cliëntsituatie als basis

De normtijden zijn gebaseerd ‘een gemiddelde cliëntsituatie’ (zie onderstaande kader) in een één- of tweepersoonshuishouden.

 

 

0.2 Welke activiteiten en wie doet deze

In dit protocol is sprake van een ‘totaal-lijst’ van benodigde activiteiten en bijbehorende frequenties hiervan, die allemaal moeten worden gedaan ten behoeve van het resultaat ‘een schoon en leefbaar huis’. Per huishouden is sprake van variatie wie de activiteiten feitelijk uitvoert. Wat doet de cliënt zelf, wat doet een eventuele partner of mantelzorgers, wat wordt geregeld vanuit de sociale basisinfrastructuur en tenslotte wat biedt de gemeente in deze als maatwerkvoorziening HbH.

 

De maatwerkvoorziening die wordt geboden in het kader van een ‘schoon en leefbaar huis’ heeft betrekking op de regulier in gebruik zijnde ruimten in het huis: woonkamer, slaapkamer, keuken, gang/trap/overloop, badkamer en toilet. Het onderhouden van de buitenruimte en glasbewassing buiten hoort niet tot de maatwerkvoorziening HbH.

Totaallijst uit te voeren activiteiten t.b.v. ‘schoon en leefbaar huis’

 

Activiteiten

Resultaat en reikwijdte

Licht en zwaar huishoudelijk werk

De cliënt beschikt over een schoon en leefbaar huis.

  • Dit betekent dat de regelmatig gebruikte ruimten zoals woonkamer, keuken, slaapkamer(s), toilet, badkamer en hal schoon en leefbaar zijn.

  • Schoon wil zeggen dat sprake is van een algemeen aanvaard basisniveau van schoon, te realiseren door periodiek schoon te maken. Hiermee wordt een basis van hygiëne geborgd en vervuiling van en gezondheidsrisico’s voor bewoners worden voorkomen.

  • Het betreft uitsluitend de binnenzijde van het huis.

  • De frequentie van schoonmaken is afhankelijk van wat nodig is om tot het resultaat te komen, dit is niet noodzakelijk wekelijks.

  • Verzorging van planten en huisdieren moet wel gebeuren, dit valt onder verantwoordelijkheid van de cliënt en niet onder de gemeentelijke voorzieningen.

Wassen en strijken

De cliënt beschikt over schone kleding, beddengoed en linnengoed.

  • Kleding, beddengoed en linnengoed wassen, drogen, bovenkleding zo nodig strijken (geen overig strijkwerk), opvouwen en leggen of ophangen in kasten.

  • De cliënt moet redelijkerwijs doen wat mogelijk is om het ontstaan van extra was en extra strijkgoed te beperken.

Maaltijden

De cliënt moet op meerdere momenten per dag eten en drinken.

  • De maaltijdverzorging omvat broodmaaltijden en de warme maaltijd.

  • Wanneer de cliënt niet of onvoldoende zelf haar/zijn maaltijden gereed kan maken, niet of onvoldoende gebruik kan maken van algemene of algemeen gebruikelijke voorzieningen zoals kant- en klaarmaaltijden, maaltijdbezorging aan huis en dergelijke, dan kan ook het koken van een maaltijd onder deze activiteit vallen.

Boodschappen

De cliënt beschikt over de primaire levensbehoeften.

  • Wanneer de cliënt niet of onvoldoende zelf kan voorzien in haar/zijn primaire levensvoorzieningen (boodschappen halen), niet of onvoldoende gebruik kan maken van algemene of algemeen gebruikelijke (zoals boodschappendiensten van winkels, maaltijdbezorging door vrijwilligers aan huis en dergelijke), dan kan het bieden van ondersteuning de boodschappen onder deze activiteit vallen (zoals lijstjes maken, bestellen via boodschappenservice) en/of in de winkels kopen en opbergen bij de cliënt thuis).

Organisatie van het huishouden

De cliënt heeft niet voldoende overzicht om de eigen huishouding op orde te houden en wordt hierbij ondersteund.

Advies, instructie en voorlichting

De cliënt kan ondersteuning bij het huishouden nodig hebben in de zin van advies, instructie of voorlichting.

Verzorging en/of opvang kinderen

Kinderen tot 12 jaar worden tijdelijk in de thuissituatie verzorgd of opgevangen wanneer de reguliere verzorger(s) geheel of gedeeltelijk uitvalt/uitvallen. De aard en omvang van de ondersteuning is afhankelijk van leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind en de omstandigheden.

 

Hulp bij het huishouden heeft betrekking op aanvullende ondersteuning bovenop hetgeen de cliënt zelf en/of met zijn of haar omgeving doet (eigen kracht). De activiteiten kennen een vaste gemiddelde tijd, ze zijn ‘genormeerd’, waarbij op basis van specifieke omstandigheden sprake kan zijn van meer of minder inzet van tijd op de totale tijd.

 

0.3 Gemiddelde normtijd

Notabene: activiteiten kennen in dit protocol op basis van onderzoeken een ‘vaste gemiddelde normtijd’. Dat betekent niet dat in in ieder huis een activiteit ook daadwerkelijk in die normtijd kan worden gedaan. Soms vergt dit meer tijd, soms minder tijd, sommige activiteiten worden ook niet iedere week gedaan, maar de tijd wordt wel per week toegekend. De totale tijd die beschikbaar komt door de gemiddelde normtijden van alle activiteiten bij elkaar op te tellen, is voldoende om door de weken heen het resultaat schoon en leefbaar huis te bereiken.

 

0.4 Indirecte tijd

Een huishoudelijke hulp besteedt daarbij per bezoek ook tijd aan onder meer aankomst, vertrek, sociale interactie, administratie en dingen afspreken met de cliënt. Dit is de ‘indirecte tijd’ (geen reistijd). Voor deze indirecte tijd wordt in Brunssum gerekend met een gemiddelde normtijd van 22 minuten per week per bezoek. Als sprake is van meerdere korte bezoekmomenten per week, dan is niet bij ieder bezoekje deze volledige indirecte tijd benodigd.

 

0.5 Signaleringsfunctie

Verder is ook de signaleringsfunctie in Brunssum onderdeel van de maatwerkvoorziening HbH. De signaleringsfunctie is een belangrijke taak van de huishoudelijke hulp. Deze functie is met name geborgd in de indirecte tijd. Maar uiteraard vindt signalering ook plaats gedurende de totale tijd dat een huishoudelijke hulp bij de cliënt aan het werk is.

 

0.6 Afronding normtijden

In dit protocol zijn normtijden met minuten in decimalen opgenomen (2,2 of 7,6 bijvoorbeeld). Vervolgens zijn de totaaltellingen afgerond op hele minuten. In de uitvoering vindt uiteindelijk, als alle normtijden zijn opgeteld, afronding naar boven plaats op de eerstkomende 5 hele minuten.

 

0.7 Gebruikelijke zorg

Er bestaat geen recht op hulp bij het huishouden voor zover sprake is van gebruikelijke zorg. Dit is zorg of ondersteuning die geleverd wordt door één of meerdere huisgenoten van de cliënt. Dit kan een partner, ouder of inwonend kind zijn, ongeacht of ze de gebruikelijke zorg willen leveren. Een gezin of gezamenlijk huishouden wordt geacht samen de verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor het huishoudelijk werk en taken over te kunnen nemen voor degene die hier niet meer toe in staat is.

 

Hieronder wordt aan de hand van leeftijd aangegeven wat de norm is ten aanzien van wat gebruikelijk is en daarmee dus ook wat bovengebruikelijk is. Voor bovengebruikelijke zorg kan, als de cliënt dit nodig heeft, een maatwerkvoorziening worden geboden.

 

Het normenkader voor gebruikelijke zorg is:

  • Kinderen tot 5 jaar kunnen geen bijdrage leveren aan het huishouden.

  • Kinderen van 5 t/m 12 jaar kunnen naar vermogen worden betrokken bij licht huishoudelijk werk zoals opruimen, tafel dekken & afruimen, meehelpen met afwassen & afdrogen, een boodschap doen, was in de wasmand gooien.

  • Kinderen vanaf 13 jaar kunnen daarnaast hun eigen kamer op orde houden, d.w.z. rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen.

  • Een 18 tot 23-jarig inwonend kind kan een eenpersoonshuishouden voeren. De daarbij behorende huishoudelijke taken zijn: schoonhouden sanitaire ruimte, keuken en een kamer schoonhouden, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen, eventueel jongere gezinsleden verzorgen en begeleiden.

  • Hierbij gaan we uit van 2 uur uitstelbare zware huishoudelijke taken per week en 3 uur lichte, niet uitstelbare, huishoudelijke taken per week, exclusief eventuele verzorging en begeleiding van jongere gezinsleden.

  • Een volwassen gezonde huisgenoot wordt geacht alle huishoudelijke taken over te nemen als de primaire verzorger van het huishouden uitvalt.

  • Bij ouderen van boven de 75 jaar kan indien nodig hulp voor zware huishoudelijke taken worden geïndiceerd die anders tot de gebruikelijke zorg behoren.

Daarnaast hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen. Die zorgplicht hoort tot de gebruikelijke zorg.

  • Iedere volwassene wordt geacht naast een volledige baan of opleiding een huishouden te kunnen voeren.

  • Gebruikelijke zorg gaat voor op maatschappelijke participatie.

  • Met fysieke afwezigheid van huisgenoten wordt in het kader van gebruikelijke zorg alleen rekening gehouden als het gaat om aaneengesloten periodes van tenminste 7 etmalen en de afwezigheid een verplichtend karakter heeft, dat inherent is aan het werk (b.v. werk op een booreiland, grote vaart).

  • Bij het bepalen welke werkzaamheden als gebruikelijke zorg worden beschouwd, wordt geen onderscheid gemaakt o.b.v. sexe, religie, cultuur, wijze van inkomensverwerving of persoonlijke opvattingen.

Bepaalde persoonlijke omstandigheden kunnen van invloed zijn op de normering en uitgangspunten voor gebruikelijke zorg. Het gaat om de volgende zaken:

  • Gezondheidsproblemen (i.c.m. een baan of opleiding) kunnen er de oorzaak van zijn dat huisgenoten niet de gebruikelijke zorg kunnen leveren.

  • (Dreigende) overbelasting, met name veroorzaakt door gezondheidsproblemen.

  • Overbelasting moet medisch worden aangetoond. Een indicatie voor hulp bij het huishouden in geval van overbelasting is in principe kortdurend, bedoeld om de situatie aan te passen. Wanneer de overbelasting veroorzaakt wordt door een combinatie van werk/opleiding, gebruikelijke zorg en andere activiteiten, gaan werk/opleiding en gebruikelijke zorg voor.

  • Kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid is een reden om van de criteria voor gebruikelijke zorg af te wijken.

  • Tenslotte kan soepeler omgegaan worden met de normering van gebruikelijke zorg als de zorgvrager maar een korte levensverwachting heeft.

  • De maatwerker moet huisgenoten die gebruikelijke of mantelzorg verlenen, horen om vast te stellen welke taken zij verrichten en hoe zij die belasting ervaren t.o.v. hun maatschappelijke participatie. Een mantelzorger van buiten wordt alleen op verzoek van de zorgvrager gehoord.

Voor het bepalen van de aanwezigheid van huisgenoten wordt gekeken naar de inschrijvingen in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Alle bewoners van een adres volgens het GBA worden gezien als één leefeenheid. Indien sprake is van kamerverhuur wordt de huurder van de desbetreffende ruimte niet tot het huishouden gerekend.

 

1. Huishoudelijke werkzaamheden, boodschappen, maaltijden

 

1.1 Licht huishoudelijk werk

Het licht huishoudelijk werk omvat activiteiten en een benodigde normtijd in minuten per week voor de ‘gemiddelde cliëntsituatie’ zoals in de tabel hierna weergegeven. Hierbij zijn de activiteiten voor de verschillende ruimten samengevoegd.

 

Nr.

Activiteiten

Normtijd in minuten per week

Gemiddelde cliëntsituatie

1.1.1

Licht huishoudelijk werk

  • Stof afnemen hoog

  • Stof afnemen midden

  • Stof afnemen laag

  • Opruimen

  • Zitmeubels afnemen

  • Afval opruimen

  • Afwassen en/of vaatwasser in-en uitruimen

Totaal: 41 minuten*

 

(* totaal afgerond op hele minuten)

 

Het opruimen binnen licht huishoudelijk werk omvat kleine opruimwerkzaamheden alvorens de huishoudelijke hulp kan beginnen met schoonmaken.

 

Het kan zijn dat cliënten zelf of mensen rond de cliënt een deel van de activiteiten uitvoeren in plaats van dat dit door een huishoudelijke hulp moet worden gedaan. Dan kan aftrek van als maatwerkvoorziening toe te kennen minuten plaatsvinden. In onderstaande tabel worden de mogelijke aftrek-minuten weergegeven.

 

 

Minder tijd indiceren als:

Aftrek in minuten

 

 

1.1.2

1.1.3

1.1.4

1.1.5

1.1.6

1.1.6

1.1.7

Cliënt of anderen voeren activiteit uit in plaats van huishoudelijke hulp:

  • Stof afnemen hoog, tastvlakken, luchtfilters

  • Stof afnemen midden

  • Stof afnemen laag

  • Opruimen

  • Zitmeubels afnemen

  • Afval opruimen

  • Afwassen - vaatwasser

 

  •  

  •  

  • 4,3 minuten

  • 14,4 minuten

  • 8,0 minuten

  • 0,4 minuten

  • 0,7 minuten

  • 4,7 minuten

  • 8,7 minuten 

 

1.2 Zwaar huishoudelijk werk

Het zwaar huishoudelijk werk omvat activiteiten en een benodigde normtijd in minuten per week voor de ‘gemiddelde cliëntsituatie’ zoals in de tabel hierna weergegeven. Hierbij zijn de activiteiten voor de verschillende ruimten samengevoegd.

 

Nr.

Activiteiten

Normtijd in minuten per week

Gemiddelde cliëntsituatie

1.2.1

Zwaar huishoudelijk werk

  • stofzuigen

  • dweilen

  • gordijnen wassen, reinigen lamellen/luxaflex, deuren/deurposten nat, radiatoren reinigen, matras draaien

  • bed verschonen/opmaken

  • keukenblok buiten/binnen etc. reinigen, keukenapparatuur reinigen

  • badkamer schoonmaken

  • trap stofzuigen

  • ramen wassen binnenzijde

Totaal: 71 minuten*

 

(* totaal afgerond op hele minuten)

 

Het kan zijn dat cliënten zelf of mensen rond de cliënt een deel van de activiteiten uitvoeren in plaats van dat dit door een huishoudelijke hulp moet worden gedaan. Dan kan aftrek van als maatwerkvoorziening toe te kennen minuten plaatsvinden. In onderstaande tabel worden de mogelijke aftrek-minuten weergegeven.

In veel cliëntsituaties is het overigens niet gebruikelijk dat het zwaar huishoudelijk werk door de cliënt of diens netwerk wordt overgenomen.

 

Nr.

Minder tijd indiceren als:

Aftrek in minuten

 

 

1.2.2

1.2.3

1.2.4

1.2.5

     

 

 

1.2.6

1.2.7

 

1.2.8

1.2.9

Cliënt of anderen voeren activiteit uit in plaats van huishoudelijke hulp:

  • stofzuigen woonkamer

  • stofzuigen overige ruimten en trap

  • dweilen

  • gordijnen wassen, reinigen lamellen/luxaflex, deuren/deurposten nat, radiatoren reinigen, binnenzijde kastjes en keukenapparatuur, bovenzijde keukenkastjes, matras draaien

  • bed verschonen/opmaken

  • keukenblok, keukenapparatuur, tegelwand buitenzijde reinigen

  • badkamer schoonmaken

  • ramen wassen binnenzijde

   

  •  

  • 8,5 minuten

  • 12,0 minuten

  • 9,9 minuten

  • 3,3 minuten

  •  

  •  

  •  

  • 4,2 minuten

  • 12,7 minuten

     

  • 18,4 minuten

  • 1,9 minuten

 

1.3 Wassen en strijken

Voor de compensatie van belemmeringen gericht op de activiteit ‘wassen en strijken’ heeft de gemeente Brunssum een algemene voorziening. Enkel als deze niet beschikbaar of onvoldoende compenserend is vanwege de specifieke beperkingen of bijzondere situatie van een cliënt, kan een maatwerkvoorziening worden ingezet.

 

Uit onderzoek is gebleken dat inwoners ook als ze ondersteuning van de gemeente op dit onderdeel vragen, ze vaak nog een deel van de activiteiten van het wassen en strijken zelf doen. De te indiceren tijd per week is te berekenen door de minuten op te tellen van de activiteiten die als maatwerkvoorziening worden geboden.

 

Ten aanzien van het strijken valt alleen het strijken van de bovenkleding onder deze maatwerkvoorziening.

 

Nr.

Activiteiten

Normtijd in minuten per week

Gemiddelde cliëntsituatie

1.3.1

1.3.2

1.3.3

1.3.4

1.3.5

1.3.6

1.3.7

1.3.8

1.3.9

1.3.10

1.3.11

  • was sorteren

  • was in de machine stoppen

  • was uit de machine halen

  • sorteren naar droger of waslijn

  • in de droger stoppen

  • uit de droger halen

  • ophangen aan de waslijn

  • afhalen van de waslijn

  • opvouwen

  • strijken

  • opbergen

  • 1,8 minuten

  • 3,7 minuten

  • 3,8 minuten

  • 3,1 minuten

  • 1,4 minuten

  • 1,0 minuten

  • 8,0 minuten

  • 1,3 minuten

  • 13,7 minuten

  • 19,8 minuten

  • 4,9 minuten

 

1.4 Toeslagmogelijkheden licht en zwaar huishoudelijk werk

Bij het licht en zwaar huishoudelijk werk en het wassen en strijken kan het noodzakelijk zijn meer tijd in te zetten dan toereikend is in de ‘gemiddelde cliëntsituatie’ met volledige overname van activiteiten.

 

Hiervoor hanteren we de in de volgende tabel opgenomen maximale normtijden per week per toeslagmogelijkheid op grond van de specifieke situatie van de cliënt. Hiervan kan gemotiveerd naar beneden toe worden afgeweken als deze extra ondersteuningstijd niet volledig benodigd is.

 

Als sprake is van inzet van deze toeslagmogelijkheden, dan is vaak sprake van hulp en ondersteuning op twee of meer momenten in de week.

 

Nr.

Situatie cliënt

Normtijd toeslag in minuten per week

1.4.1

     

1.4.2

   

1.4.3

   

1.4.4 

1.4.5

 

  • Kinderen onder de 12 jaa    

  • Psychogeriatrische problematiek / gedragsproblematiek

  • Allergie of aandoening aan de luchtwegen in een gesaneerde omgeving

  • Grote woning met een hoge bezettingsgraad

  • Hoge vervuilingsgraad als gevolg van beperkingen van de cliënt, niet als gevolg van de bestaande leeftwijze.

  • 30 minuten per kind/week, max. 90 minuten totaal

  • 30 minuten

  •  

  • 60 minuten

  •  

  • 60 minuten

  • 60 minuten

 

 

Toeslagmogelijkheid bij extra slaapkamers of logeerkamers

Als sprake is van extra slaapkamers of logeerkamers in de woning, dan is het afhankelijk van het ‘wel’ of ‘niet’ gebruiken van deze kamers hoeveel normtijd hiervoor aan de orde is. Gebruik van een extra slaapkamer kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een paar apart slaapt. Dit kan ook kind(eren) betreffen. Van een gebruiker van een logeerkamer wordt verwacht dat deze ook meehelpt deze weer even aan kant te maken. Een ‘niet’ in gebruik zijnde slaapkamer wordt op basis van hygiëne-advies van GGD-Nederland eens per maand schoongemaakt.

 

Nr.

Situatie cliënt

Normtijd toeslag in minuten per week

1.4.6  

 

 

1.4.2

 

  • Extra slaapkamer / logeerkamer WEL in gebruik 

  • Extra slaapkamer / logeerkamer NIET in gebruik

  • 18 minuten per week/kamer  

  •  

  • 5 minuten per week/kamer

 

2. Indirecte tijd

 

Naast de tijd die de hulp direct bezig is met werkzaamheden, is altijd ook sprake van indirecte tijd. Deze wordt eveneens geïndiceerd als onderdeel van de totale te indiceren tijd voor de maatwerkvoorziening. Indirecte tijd is de tijd die de hulp per bezoek besteedt aan aankomst en vertrek, administratie en sociale interactie met de cliënt. Hierbij gaat het om de tijd dat de hulp in de woning van de cliënt aanwezig is, niet om reistijd.

 

Verder maakt ook de signaleringsfunctie in Brunssum onderdeel uit van de maatwerkvoorziening HbH. De signaleringsfunctie is een belangrijke taak van de huishoudelijke hulp. Deze functie is geborgd in de indirecte tijd waarin het contact met de cliënt een plek heeft. Juist in dat contact kan de huishoudelijke hulp zijn of haar signalerende taak goed uitvoeren. Maar uiteraard vindt signalering ook plaats gedurende de totale tijd dat een huishoudelijke hulp bij de cliënt aan het werk is.

 

De indirecte tijd betreft 22 minuten per wekelijks bezoek waarin licht huishoudelijk werk, zwaar huishoudelijk werk en/of wassen en strijken aan de orde is. Als de hulp meer keren per week komt, dan is een lager aantal minuten indirecte tijd per bezoek aan de orde.

 

Voor elk bezoek in verband met maaltijden (zie hst. 3) dat plaatsvindt apart van een bezoek waarin huishoudelijke werkzaamheden of andere werkzaamheden (verzorging bijvoorbeeld) worden uitgevoerd, is sprake van 5 minuten extra toe te kennen indirecte tijd.

 

Nr.

Activiteiten

Normtijd

2.1

  • Indirecte tijd (als sprake is van licht huishoudelijk werk, zwaar huishoudelijk werk en/of wassen en strijken)

  • 22 minuten per week (per keer)

2.2

  • Indirecte tijd (bij maaltijden)

  • 5 minuten per bezoek

 

3. Maaltijden en boodschappen

3.1 Maaltijden

Voor de compensatie van belemmeringen gericht op de activiteit ‘maaltijden’ heeft de gemeente Brunssum een collectieve voorziening. Enkel als deze niet beschikbaar of onvoldoende compenserend is vanwege de specifieke beperkingen of bijzondere situatie van een cliënt, kan een maatwerkvoorziening worden ingezet.

 

In geval van een maatwerkvoorziening voor maaltijden is het in de praktijk volledig maatwerk wat voor iemand nu precies nodig is. Daarom wordt hier niet met een tijdnorm gewerkt, dit wordt op maat van de situatie van de cliënt geïndiceerd. Hierbij blijkt in de praktijk vaak sprake te zijn van verdeling van de maaltijden over verschillende uitvoerders, zoals de huishoudelijke hulp, de verzorging/verpleging, een familielid, en dergelijke.

 

Indicatief zijn hierbij de volgende normtijden van toepassing. Waarbij waar mogelijk een combinatie wordt gemaakt van 2 broodmaaltijden. Dit is exclusief 5 minuten indirecte tijd per bezoekje dat hiervoor benodigd is, indien dit op een apart moment plaatsvindt (zie hst. 2).

 

Nr.

Activiteiten

Normtijd

3.1.1   

 

 

3.1.2 

 

3.1.3

  • Broodmaaltijd gereed maken 

  •  

  • Maaltijd opwarmen 

  • Maaltijdbereiding

  • 15 minuten per keer, maximaal 2 x per dag  

  • 15 minuten per keer  

  • 30 minuten per keer

 

3.2 Boodschappen

De gemeente Brunssum heeft voor ‘boodschappen doen’ een voldoende beschikbaar en adequaat voorliggend aanbod. Enkel als deze niet beschikbaar of onvoldoende compenserend is vanwege de specifieke beperkingen of bijzondere situatie van een cliënt, kan hiervoor een maatwerkvoorziening worden ingezet. Deze tijd is inclusief de indirecte tijd.

 

Een maatwerkvoorziening boodschappen doen, kent de volgende tijdsnormering:

 

Nr.

Activiteiten

Normtijd

3.2.1

Boodschappen (boodschappenlijst maken, boodschappen doen en opruimen van de boodschappen)

  • 51 minuten per week

 

Toeslagmogelijkheid

Bij het boodschappen doen kan het noodzakelijk zijn meer tijd in te zetten dan toereikend is in de ‘gemiddelde cliëntsituatie’. Hiervoor hanteren we de in de volgende tabel opgenomen maximale normtijd toeslag per week op grond van de specifieke situatie van de cliënt. Hiervan kan gemotiveerd naar beneden toe worden afgeweken als deze niet volledig benodigd is.

 

Nr.

Situatie cliënt

Normtijd toeslag in minuten per week

3.2.2

Omvang van het gezin is meer dan 4 personen en/of er is sprake van kinderen onder de 12 jaar

·         Maximaal 45 minuten per week

4. Organisatie van het huishouden

 

Het kan voor de cliënt noodzakelijk zijn om een maatwerkvoorziening te bieden voor de organisatie van het huishouden, met een tijdelijk of langdurend karakter. Deze tijd is inclusief de indirecte tijd.

 

Nr.

Activiteiten

Normtijd

4.1

  • Organisatie van het huishouden

  • 30 minuten per week

 

Toeslagmogelijkheid

Ten aanzien van het bieden van ondersteuning bij het organiseren van het huishouden kan het noodzakelijk zijn meer tijd in te zetten dan toereikend is in de ‘gemiddelde cliëntsituatie’. Maar dan alleen als geen individuele begeleiding is geïndiceerd. Hiervoor hanteren we de in de volgende tabel opgenomen maximale normtijd toeslag per week. Hiervan kan gemotiveerd naar beneden toe worden afgeweken als deze niet volledig benodigd is.

 

Nr.

Situatie cliënt

Normtijd toeslag in minuten per week

4.2

  • Bij matig/ernstig regieverlies

  • 30 minuten per week

 

5. Advies, instructie en voorlichting voor eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens

 

Het kan voor de cliënt noodzakelijk zijn om advies, instructie en voorlichting te bieden in relatie tot het huishouden.

 

Nr.

Activiteiten

Normtijd

5.1

Advies, instructie en voorlichting

  • maximaal 3x per week 30 minuten

 

Toeslagmogelijkheid

Ten aanzien van het bieden van advies, instructie en voorlichting kan het noodzakelijk zijn meer tijd in te zetten dan toereikend is in de ‘gemiddelde cliëntsituatie’. Hiervoor hanteren we de in de volgende tabel opgenomen maximale normtijd toeslag per week. Hiervan kan gemotiveerd naar beneden toe worden afgeweken als deze niet volledig benodigd is.

 

Nr.

Situatie cliënt

Normtijd toeslagmogelijkheid in minuten per week

5.2

  • I.g.v. communicatieproblemen

  • maximaal 3 x per week 30 minuten extra gedurende maximaal 6 weken

 

 

6. Verzorging en/of opvang van kinderen

 

Kinderen tot 12 jaar worden tijdelijk in de thuissituatie verzorgd of opgevangen wanneer de reguliere verzorger(s) geheel of gedeeltelijk uitvalt/uitvallen. Dit gebeurt gedurende maximaal 3 maanden of zo veel korter als dat nodig is voordat een andere oplossing is gevonden. De aard en omvang van de ondersteuning is afhankelijk van leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind en de omstandigheden.

 

Dit betreft volledig maatwerk, toegesneden op de situatie van de cliënt. Derhalve zijn hiervoor geen normtijden bepaald, dit moet echt op maat van de situatie worden ingericht en is afhankelijk van vele factoren.

 

Bijlage 2:  

Ergolijst – 2019, eerste editie van Casadata BV.

Richtprijzen en normen ergonomische woonvoorzieningen

 

(De ergolijst wordt als bijlage bij publicatie geplaatst)

Naar boven