Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob)

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft; overwegende dat het noodzakelijk is om een beleidsregel op te stellen waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) wordt toepast;

 

gelet op het bepaalde in de Wet Bibob, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de bepalingen uit de Drank- en Horecawet, de bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening Zaltbommel 2019-1, de bepalingen uit de Wet op de kansspelen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, allen voor zover deze betrekking hebben op het toepassen van de Wet Bibob;

besluiten vast te stellen de:

 

Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob)

 

Inleiding

De gemeente Zaltbommel wil enkel zaken doen met integere partijen. Om deze reden zet de gemeente Zaltbommel de Wet Bibob in om te beoordelen of vergunningen, subsidies, vastgoedtransacties en opdrachten naar integere partijen gaan. Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat bestuursorganen strafbare activiteiten faciliteren. Om dit te voorkomen kan de gemeente een zogenaamde bibob-toets uitvoeren. Deze beleidsregel heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop de gemeente Zaltbommel de wet toepast.

 

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Wet Bibob

    • b.

      Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Zaltbommel.

    • c.

      Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders.

    • d.

      Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob.

    • e.

      RIEC: Regionaal Informatie en Expertise Centrum. Dit centrum richt zich op de bestrijding van ondermijnende criminaliteit.

    • f.

      Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer.

    • g.

      Eigen onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen.

    • h.

      Overheidsopdracht: een opdracht als beschreven in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast.

    • i.

      Vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

      • 1.

        het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

      • 2.

        huur of verhuur;

      • 3.

        het verlenen van een gebruiksrecht; of

      • 4.

        de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die onroerende zaak huurt of verhuurt.

Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

  • 1.

    Voor de aanvraag van publiekrechtelijke beschikkingen zijn er een aantal categorieën die altijd worden onderworpen aan een bibob-toets, namelijk:

    • a)

      artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zaltbommel 2019-1 (exploitatievergunning);

    • b)

      artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening Zaltbommel 2019-1 (seksinrichting, escortbedrijf);

    • c)

      artikel 2 van de Verordening speelautomatenhal Zaltbommel 2018 (speelautomatenhal);

    • d)

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet (Drank- en Horecavergunning);

    • e)

      artikel 4 van de Drank- en Horecawet (Drank- en Horecavergunning) indien de horeca wordt geëxploiteerd door een commerciële partij.

  • 2.

    Voor de aanvraag van publiekrechtelijke beschikkingen zijn er een aantal categorieën welke worden onderworpen aan een bibob-toets, namelijk:

    • a)

      omgevingsvergunning bouwactiviteit (artikel 2:1 onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

    • b)

      omgevingsvergunning inrichtingen wet milieubeheer (artikel 2:1 onder e Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

    • c)

      omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2:1 onder i Wet algemene bepalingen omgevingsrecht).

    De toepassing van een bibob-toets op de beschikkingen zoals genoemd in artikel 2.1 lid 2 blijft beperkt tot de aanvragen die vallen onder de risicocategorieën zoals opgenomen in bijlage 1.

Artikel 2.1a Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1.

  • 1.

    Naast de in artikel 2.1 aangeduide gevallen, kan het bestuursorgaan bij een aanvraag voor beschikkingen ook overgaan tot een bibob-toets, als:

    • -

      vanuit eigen informatie en/of;

    • -

      vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of;

    • -

      vanuit het OM verkregen informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de wet,

    er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2.

    Bovendien zal een bibob-toets plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Landelijk Bureau Bibob.

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Het bestuursorgaan kan de wet toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

  • 1.

    de verstrekte beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

  • 2.

    de verstrekte beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een generieke Bibob-toets;

  • 3.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 4.

    informatie als bedoeld in artikel 11 juncto 26 van de Wet Bibob verkregen, vanuit het OM, direct of als reactie op een door haar ontvangen signaal van het Bureau, die duidt op een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 5.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets verzoeken.

Artikel 2.2a Weigering invullen vragenformulier

Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen allereerst de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht toegepast worden. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als genoemd in artikel 4 jo 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan kan de wet toepassen met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds verleende subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening van de gemeente Zaltbommel.

 

Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De rechtspersoon met een overheidstaak kan de wet toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in artikel 1 onder i, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

 

In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

 

De Bibob-toets wordt in beginsel beperkt tot de gevallen, die een of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:

  • Hoge mate van financiële complexiteit;

  • Behorend tot een als zodanig door college van B&W benoemde risicobranche. Hiertoe behoren in ieder geval de risicocategorieën uit bijlage 1;

  • Behorend tot een als zodanig door college van B&W benoemd risicogebied;

  • Hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur;

  • Exceptioneel financieel risico voor de gemeente;

  • Beeldbepalende of politiek gevoelige objecten.

De keuze tot uitvoering van het Bibob-onderzoek kan daarnaast ook gebaseerd zijn op:

  • 1.

    eigen ambtelijke informatie en/of;

  • 2.

    informatie verkregen van het Bureau en/of;

  • 3.

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet(OM-tip) en/of;

  • 4.

    informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC.

Indien de Bibob-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde opgenomen.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

Het bestuursorgaan kan de wet ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, toepassen bij overheidsopdrachten die openbaar moeten worden aanbesteed. Deze aanbesteding vindt plaats conform de geldende richtlijnen van de gemeente Zaltbommel voor aanbesteden van werken, diensten en leveringen.

De keuze tot uitvoering van een Bibob-onderzoek kan daarnaast ook plaatsvinden indien:

  • -

    op basis van eigen ambtelijke informatie en/of;

  • -

    informatie verkregen van het Bureau en/of;

  • -

    informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet(OM-tip) en/of;

  • -

    informatie verkregen vanuit een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC; er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat er sprake is van een ernstig risico als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Paragraaf 4: Uitvoering

Artikel 4.1 Eigen onderzoek

In de in deze beleidsregels bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en inleveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

 

In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag hiervoor.

 

Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning.

Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen:

Stap 1

Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van:

  • de door de aanvrager/houder van de vergunning aangereikte informatie/documenten bij de Bibob-vragenformulier(en) (inclusief bijlagen) en de door hem/haar daarbij aangeleverde documenten;

  • eventuele extra, op verzoek van het bevoegd gezag, door aanvrager/houder overlegde documenten of informatie;

  • open bronnen onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster etc).

De Bibob-gronden vormen een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een vergunning te weigeren of in te trekken. Het bevoegd gezag zal echter altijd eerst de bestaande weigerings- en intrekkingsgronden onderzoeken en, zo mogelijk, toepassen.

 

Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld. Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren leidt tot het buiten behandeling stellen van de nieuwe aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning. Het bewust verstrekken van foutieve informatie ter verkrijging van een vergunning of beschikking, of omstandigheden die dit redelijkerwijs doen vermoeden, kan leiden tot het weigeren van een vergunning dan wel beschikking (onder andere op grond van artikel 3 lid 6 van de Wet Bibob).

 

Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan de gemeente desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC.

 

Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een 'ernstig gevaar' als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de vergunning weigeren of intrekken (onder andere op grond van artikel 3 lid 3 van de Wet Bibob).

Stap 2

Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau worden gevraagd indien:

  • a.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd,

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en),

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten,

  • d.

    de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een bibob-advies aan te vragen.

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen.

 

Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten. Voorts moet het vragen van een advies evenredig zijn gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten.

 

De adviesaanvraag bij het Bureau is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

 

Bij een 'mindere mate van gevaar' dat de (aangevraagde) vergunning wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen bibob-gerelateerd te zijn.

Artikel 4.2 Indicatorenlijst

De burgemeester en het college stellen een indicatorenlijst vast aan de hand waarvan de noodzaak tot het instellen van een ‘diepgaande’ bibob-toets mede kan worden bepaald (bijlage 2).

Artikel 4.3 Uitbreiding reguliere aanvraagformulieren

Ten behoeve van het gestelde in artikel 4.2 kan het bestuursorgaan de reguliere aanvraagformulieren uitbreiden of aanvullen met Bibob-gerelateerde vragen.

 

Paragraaf 5: Slotbepaling en invoering

Het op 10 augustus 2004 vastgestelde Bibob-beleid wordt ingetrokken.

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Bibob-beleid gemeente Zaltbommel’ en treden 7 dagen na publicatie in werking.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 december 2019,

namens de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders,

ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

de gemeentesecretaris

W. (Wabe) Wieringa

de burgemeester

P.C. (Pieter) van Maaren

Bijlage 1 Risicocategorieën

 

  • Horecabedrijven

  • Coffeeshops

  • Prostitutiebedrijven

  • Seksinrichtingen

  • Shisha lounges

  • Smartshops

  • Headshops

  • Recreatieparken

  • Religieuze instellingen

  • Vuurwerkbedrijven

  • Transformatie kantoorpanden

  • Jachthavens

  • Speelautomatenhallen

  • Gamecenters

  • Fitnessbedrijven / sportscholen

  • Afvalbewerkingsbedrijven

  • Sloopbedrijven

  • Autodemontagebedrijven

  • Energiemaatschappijen

  • Zonne- en windparken

  • Zand- grind en kleiwinning

  • Grondverzet

  • Mestverwerking

  • Kamerverhuurbedrijven

  • Inrichtingen voor reiniging drukhouders etc

  • Autohandel

  • Wellnesscentra

  • Sporthallen

  • Scholen

  • Oud ijzerhandel

  • Zorgbureau’s

  • Asbestverwijdering

  • Kap-, massage- en nagelsalons

  • Juweliers

  • Kunst- en antiekhandel

  • Bedrijfsverzamelgebouwen

  • Bij afzonderlijk besluit aangewezen branches of sectoren

De bibob-toets zal niet worden toegepast, indien de aanvraag afkomstig is van (semi) overheidsinstanties of rechtspersonen met een overheidstaak.

Bijlage 2 Bibob-indicatorenlijst

 

Het bestuursorgaan voert ter beoordeling van een aanvraag om vergunning of bij hercontrole op verleende vergunningen, ten aanzien van de eerst een lichte toets uit. Voor zover er op basis van dit uitgevoerde onderzoek nog vragen blijven bestaan over de integriteit van de ondernemer en/of onderneming, dan wordt een diepgaande toetst uitgevoerd. Ter ondersteuning van deze diepgaande toetst heeft het landelijk bureau bibob onderstaande indicatorenlijst samengesteld. In deze indicatorenlijst zijn de indicatoren ondergebracht in de “bedrijfsstructuur”, “financiering”, “omstandigheden in de persoon van de aanvrager” en “algemeen geldende en beleidsindicatoren”. Verder is binnen deze categorieën een onderverdeling gemaakt naar (de plaats van) de inrichting of organisatie, de persoon van de aanvrager of exploitant en de categorie overig.

Aanvraagindicatoren voor de (horeca-)inrichtingen

 

Komt de indicator voor?

 

Ja

Nee

 

 

 

De bedrijfsstructuur

 

 

 

 

 

Inrichting/organisatie

 

 

onduidelijke, ondoorzichtige organisatiestructuur

 

 

niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is

 

 

onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten (gokken, prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel, speelautomaten)

 

 

melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers

 

 

a-typische activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting

 

 

heropening van het pand

 

 

functiewijziging van pand of inrichting

 

 

ongebruikelijke plaats om exploitatie te starten

 

 

onduidelijk ondernemingsplan

 

 

Persoon aanvrager/exploitant

 

 

leidinggevende / beheerder is waarschijnlijk niet de officiële leidinggevende (katvanger of stroman)

 

 

aanvrager is geen officiële leidinggevende / beheerder

 

 

wijziging in exploitant

 

 

aanvrager / exploitant is vaak niet aanwezig

 

 

 

 

 

Overig

 

 

gedwongen overname van inrichting (bijv. door afpersing of wurgcontract)

 

 

geen recent uittreksel KvK

 

 

 

 

 

De financiering

 

 

 

 

 

Inrichting

 

 

onduidelijke financiering (nieuwe) inrichting pand

 

 

huurder is bonafide maar huurt van een persoon met twijfelachtige integriteit

 

 

zeer hoge waarborgsom vereist

 

 

extreem hoge/lage huur, ongebruikelijke hoogte huurpenningen

 

 

aanvrager heeft veel panden in bezit

 

 

onduidelijke financiering van de panden

 

 

Persoon aanvrager/exploitant

 

 

uitkering Sociale Dienst

 

 

verdachte financiering

 

 

ongebruikelijke financieringsstructuur, afwijkend van de gangbare wijze van financieren

 

 

ongebruikelijke financier

 

 

slechte exploitatie vorige zaak

 

 

geen bedrijfsplan

 

 

 

 

 

Overig

 

 

a-typische betalingswijze

 

 

onduidelijke financiering van de exploitatie

 

 

 

 

 

Omstandigheden in de persoon van de aanvrager

 

 

 

 

 

Persoon aanvrager/exploitant

 

 

binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit”

 

 

problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig

 

 

exploitant / beheerder zelden aanwezig in de inrichting

 

 

a-typische personen vragen vergunning aan

 

 

a-typische aanvraag voor de aanvrager

 

 

aanvrager heeft geen vakkennis

 

 

antecedenten in relatie tot WoK en openbare orde (heling, drugs, wapens, geweld)

 

 

aanvrager wordt vergezeld door een lijfwacht, privé-chauffeur of gecontroleerd door een branchevreemde adviseur / jurist

 

 

aanvrager is bekend uit criminele circuit, eventueel politie-informatie

 

 

aan de aanvrager is al vaker een vergunning geweigerd

 

 

formulieren onvolledig ingevuld

 

 

‘verdacht’ woonadres, Leger des Heilsadres, gevangenis, postbus, veel mensen op één adres

 

 

aanvrager is een buitenlandse rechtspersoon

 

 

 

 

 

Algemeen geldende en beleidsindicatoren

 

 

 

 

 

Inrichting ligt in:

 

 

kwetsbare wijk, opeenstapeling van ‘probleem-inrichtingen’

 

 

aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, geografisch gebied

 

 

aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, bepaalde branche

 

 

 

 

 

Er is sprake van:

 

 

bedreiging behandelend ambtenaar

 

 

valsheid in geschrifte bij aanvraag

 

 

fraude (valse diploma’s, id-papieren, huurcontracten)

 

 

mishandeling, bedreiging van ambtenaar

 

 

steekpenningen, omkoping van ambtenaar

 

 

behandelend ambtenaar voelt zich bedreigd (subjectief)

 

 

 

 

 

Mogelijk samengestelde indicatoren voor een BIBOB-aanvraag

 

 

(bijstands)uitkering en geen bankgarantie voor de investering

 

 

(bijstands)uitkering en geen bedrijfsplan

 

 

onduidelijke financiering en extreem hoge of lage huur

 

 

slechte beheersing Nederlandse taal en identificatieprobleem

 

 

geen bedrijfsplan en a-typische aanvraag

 

 

 

 

 

Als er één of meer vragen met ja beantwoord zijn, kan de behandelend ambtenaar, al dan niet in overleg met de Bibob-coördinator, bepalen of het nodig is om deze aanvraag verder te onderzoeken. Vragen in deze checklist kunnen niet van toepassing zijn op sommige aanvragen.

Naar boven