VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LEGES VLISSINGEN 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen;

 

gelet op het artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, het delegatiebesluit van de raad (24-09-2009) om de bevoegdheid tot vaststelling van de legesverordening over te dragen aan het college en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2 tweede lid en 7 van de Paspoortwet,

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN

LEGES VLISSINGEN 2020

 

 

________________________________________________________________

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaat onder:

- dag : de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

- jaar : het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

- kalenderjaar : de periode van 1 januari tot en met 31 december;

- maand : het tijdvak dat loop van de ne dag in een kalendermaand tot en met de

(n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

- week : een aaneengesloten periode van zeven dagen.

 

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'leges' worden rechten geheven voor:

  • a.

    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

  • b.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse

identiteitskaart of een reisdocument; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de met daarbij behorende tarieventabel.

c. hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.

 

Artikel 3. Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht. Onverminderd het bepaalde in voorgaande volzin wordt een aanvraag respectievelijk het in de gelegenheid stellen tot het uitbrengen van advies als bedoeld in artikel 2.26 van de ‘Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’, gelijk gesteld aan de aanvraag van de dienst zoals bedoeld in voorgaande volzin

 

Artikel 4. Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    het in behandeling nemen van een aanvraag voor de afgifte van een bewijs van onvermogen;

  • b.

    minuten, afschriften of uittreksels van besluiten, akten en beschikkingen, verklaringen, houdende:

  • I.

    benoeming van ambtenaren en leden van colleges of commissies;

  • II.

    verhoging of bezoldiging van ambtenaren en leden van college of commissies;

  • III.

    benoeming tot een ambt van gelijke of mindere rang dan dat, hetwelk de benoemde reeds bekleedde;

  • IV.

    gegevens omtrent bij de gemeente doorgebrachte diensttijd;

  • c.

    stukken en legalisaties van handtekeningen op stukken betreffende militaire zaken;

  • d.

    kwitanties voor geldsommen en andere stukken, waarbij de ontvangst of overneming van gelden of goederen wordt erkend of vermeld;

  • e.

    collectevergunningen op grond van artikel 5:12 van de "Algemene plaatselijke verordening voor Vlissingen (APV Vlissingen)", alsmede voor vergunningen krachtens artikel 3 der Wet op de kansspelen;

  • f.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald met dien verstande dat in afwijking van het gestelde in afdeling 6.4. Wet ruimtelijke ordening, bij toepassing van het artikel 6.2.1.a Besluit ruimtelijke ordening, de kosten via de legesverordening kunnen worden verhaald;

  • g.

    Diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend

  • h.

    het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in onderdeel 2.3.1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, indien deze aanvraag een vergunning betreft voor een instelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard, waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers (en die voldoet aan door het college van burgemeester en wethouders te stellen voorwaarden).

 

Artikel 5. Maatstaven van heffing en tarieven

1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

 

Artikel 6. Wijze van heffing

De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 7. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

a. mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Artikel 8. Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 9. Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.

 

Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding/overgangsbepalingen/citeertitel

  • 1.

    De artikelen en de tarieventabel van de "Legesverordening Vlissingen 2019" vastgesteld bij collegebesluit van 11 december 2018, vervalt met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening Vlissingen 2020".

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 10 december 2019.

de secretaris, de burgemeester,

Mr. Drs. Ing. M. van Vliet Drs. A.R.B. van den Tillaar

Naar boven