Gemeenteblad van Meierijstad
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Meierijstad | Gemeenteblad 2019, 319194 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Meierijstad | Gemeenteblad 2019, 319194 | Verordeningen |
Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing Meierijstad 2020
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Ingeval voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt, voor een perceel dat uit in hoofdzaak tot woning dient (70/30 regeling), geheven naar het aantal bewoners, volgens de Basisregistratie Personen bij aanvang van het belastingjaar, of indien dit later is, het aantal bewoners bij aanvang van de belastingplicht.
Het aantal kubieke meters water genoemd in het vorige lid wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van 365 dagen, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar een volledige periode bepaald, uitgaande van het gemiddelde gerealiseerde dagverbruik.
De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00, doch minder is dan € 3.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De belasting wordt niet geheven terzake van gemeente-eigendommen voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst, met uitzondering van percelen of delen daarvan die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs.
Van de belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a (eigenarendeel) en als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b (gebruikersdeel), voor zover deze geheven wordt van percelen die niet uitsluitend tot woning dienen (rioolheffing niet woningen), wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-319194.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.