Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2007 (Dertiende wijzigingsverordening Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2007)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019,

Gelet op artikelen 216 en 220 van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening op de roerende ruimtenbelasting 2007 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

a. Artikel 4, vierde, komt te luiden:

  • 4.

    De waardepeildatum is 1 januari 2019.

 

B

 

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1.

    Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt:

    • a.

      Bij de gebruikersbelasting voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,11032.

    • b.

      Bij de eigenarenbelasting:

      • voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen: 0,03560.

      • voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,13981.

  • 2.

    Geen belasting wordt geheven indien de heffingsmaatstaf van de onroerende zaak beneden € 11.344,- blijft.

 

C

 

Artikel 10, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2020.

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als: Dertiende wijzigingsverordening Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2007.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 december 2019.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Naar boven