Participatie -en inspraakverordening gemeente Utrecht

De raad van de gemeente Utrecht,

Gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 juli 2019;

Gelezen het Actieprogramma 'Samen stad maken op de Utrechtse manier' van het college van

burgemeesters en wethouder van juli 2019;

Gelet op het Fundament 'Stad vol stemmen' (M87/2018) en de daarin naar voren gebrachte visie en

Ambitie;

Tevens gelet op de aanstaande invoering van de Omgevingswet (2021) en de Wet open overheid;

Besluit vast te stellen de volgende

Participatie -en inspraakverordening gemeente Utrecht.

HOOFDSTUK 1 - BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

 

 

Artikel 1  

De verordening verstaat onder:

  • a.

    participatie: het in een vroeg stadium en op interactieve wijze betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de totstandkoming en/of evaluatie van beleid en kaders, met als doel zeggenschap, eigenaarschap en betrokkenheid in Utrecht te vergroten.

  • b.

    ingezetene: ieder die met een adres in de gemeente Utrecht is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

  • c.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is;

  • d.

    raadplegen: het gelegenheid geven aan ingezetenen en belanghebbenden om ideeën, wensen en meningen naar voren te brengen of voorkeuren aan te geven die bij de beleidsvorming worden betrokken;

  • e.

    adviseren: een antwoord geven door belanghebbenden of andere daartoe benaderde personen op een door een bestuursorgaan geformuleerde vraag, of het uit eigener beweging inbrengen van advies,

  • f.

    cocreëren: het door gemeente en daartoe uitgenodigde deelnemers in gezamenlijk overleg en op basis van gelijkwaardigheid, ontwikkelen van een plan met inachtneming van vooraf meegegeven kaders;

  • g.

    inspraak: de finale mogelijkheid voor ingezetenen en belanghebbenden om - door het indienen van een zienswijze op een beleidsvoornemen - betrokken te worden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • h.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • i.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

 

 

HOOFDSTUK 2 – ALGEMENE BEPALINGEN

 

 

Artikel 2 – Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op – de totstandkoming en evaluatie van gemeentelijk beleid en gemeentelijke kaders.

 

Artikel 3 – Afbakening participatie en inspraak

  • 1.

    Participatie of inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur.

  • 2.

    In de regel wordt bij het ontwikkelen van gemeentelijk beleid en kaders de geldende Utrechtse participatieleidraad toegepast.

  • 3.

    Inspraak wordt verleend als de wet daartoe verplicht of als specifieke overwegingen hiertoe aanleiding geven.

  • 4.

    Cumulatie van participatie en inspraak wordt in beginsel vermeden.

  • 5.

    De geldende Utrechtse participatieleidraad wordt niet toegepast en er wordt geen inspraak verleend als:

  •  

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan weinig beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      wanneer het een beleidsvoornemen betreft dat betrekking heeft op intern organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • f.

      indien de besluitvorming over of uitvoering van een beleidsvoornemen vanwege een crisissituatie naar het oordeel van het bestuursorgaan dermate spoedeisend is dat participatie of inspraak niet kan worden afgewacht;

    • g.

      indien het belang van participatie of inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

 

Artikel 4 – Bevoegdheid en besluit over startdocument

  • 1.

    Het betrokken bestuursorgaan stelt bij de start van de ontwikkeling van gemeentelijk beleid en/of kaders binnen zijn eigen bevoegdheden een startdocument vast met daarin:

    • a.

      het antwoord op de vraag of inspraak in de gegeven situatie wettelijk verplicht is,

    • b.

      de keuze of een participatieproces of een inspraakprocedure, dan wel beiden of geen van beiden worden toegepast,

    • c.

      de inrichting van het participatie en/of inspraakproces.

  •  

  • 2.

    Over participatie en inspraak ter voorbereiding van een raadsvoorstel besluit het college van burgemeester en wethouders, mits passend binnen de door de gemeenteraad vastgestelde kaders.

Artikel 5 — Informatiepositie ingezetenen en belanghebbenden

  • 1.

    Openbare informatie die betrekking heeft op het voorliggende gemeenteliike beleid en/of gemeenteliike kaders wordt door de gemeente, binnen de grenzen van wat redelijk en billijk is, tijdig beschikbaar gesteld.

  • 2.

    Deze informatie is per participatie- of inspraaktraject —waar mogelijk via een online weblocatie van de gemeente - (open) te vinden, uit te wisselen en te ontsluiten.

 

HOOFDSTUK 3 - PARTICIPATIE

 

 

Artikel 6 - Inrichting van het participatieproces; bekendmaking

  • 1.

    Indien een participatieprocedure wordt toegepast, dan wordt in het startdocument in ieder geval aandacht besteed aan de volgende punten:

    • a.

      het onderwerp van het participatieproces, de schaal waarop dit aan de orde is en de inhoudelijke kaders en randvoorwaarden;

    • b.

      de fasen waaruit het proces bestaat;

    • c.

      de rol- en taakverdeling tussen de gemeentelijke organisatie, het college, de raad en de betrokken participanten;

    • d.

      het niveau dan wel de niveaus van de participatie voor de betreffende fase van het participatieproces, waarbij een gemotiveerde keuze wordt gemaakt uit: raadplegen, adviseren of cocreëren;

    • e.

      welke personen of groepen van personen aan het participatieproces kunnen deelnemen;

    • f.

      de wijze waarop de deelnemers hun inbreng kunnen leveren;

    • g.

      de wijze waarop het bestuursorgaan reageert op de uitkomsten van het participatieproces;

    • h.

      de begroting van de kosten van het participatieproces.

  • 2.

    Het betrokken bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de start van het participatieproces het voornemen hiertoe bekend op de voor dat proces gepaste wijze. In deze kennisgeving wordt ingegaan op de in het eerste lid bedoelde punten.

  • 3.

    Indien omstandigheden het noodzakelijk maken om de kaders bedoeld in het eerste lid onder c of de inrichting van het participatieproces aan te passen, draagt het betrokken bestuursorgaan er zorg voor dat dit onverwijld bekend wordt gemaakt.

 

Artikel 7 - Eindverslag van het participatieproces

  • 1.

    Ter afronding van het participatieproces maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de inbreng van degenen die hebben deelgenomen aan het participatieproces, en wat hieruit wel en niet is overgenomen en waarom;

    • c.

      een overzicht van de afspraken die op basis van het participatieproces zijn gemaakt.

  • 3.

    Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat het eindverslag openbaar wordt gemaakt en wordt verspreid aan in ieder geval de betrokken participanten.

  • 4.

    Voor de beantwoording van adviezen van adviesorganen zijn de specifieke afspraken tussen het college van burgemeester en wethouders en het adviesorgaan van toepassing.

 

 

HOOFDSTUK 4 - INSPRAAK

 

 

Artikel 8 - Onderwerp van inspraak

 

Dit hoofdstuk is van toepassing op de gevallen waarin de wet niet zelf al een openbare voorbereidingsprocedure regelt waarmee ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de voorbereiding van beleid.

 

Artikel 9 - Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

 

 

Artikel 10 - Inspraakprocedure

  • 1.

    Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, zulks met inachtneming van eventuele in de wet daarop geregelde uitzonderingen.

  • 2.

    Reactietermijnen worden verlengd in het geval inspraakmomenten voor meer dan de helft zouden samenvallen met een vakantieperiode, zodat tenminste de helft van de termijn buiten de vakantie valt.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

 

 

Artikel 11 - Eindverslag

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op de zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3.

    Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat het eindverslag openbaar wordt gemaakt en tijdig wordt verspreid aan de betrokken insprekers.

 

 

HOOFDSTUK 4 - SLOTBEPALINGEN

 

 

Artikel 12 - Intrekking oude verordening

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de derde dag na de datum van bekendmaking in het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2.

    Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt Participatie- en inspraakverordening (Gemeenteblad van Utrecht 2013, nr. 45) ingetrokken.

 

Artikel 13 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Participatie -en inspraakverordening gemeente Utrecht.

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 21 november 2019,

De griffier, De Burgemeester

Mr. M. van Hall Mr. J. H. C. van Zanen

Naar boven