Gemeenteblad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2019, 318495 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2019, 318495 | Verordeningen |
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2020
De raad van de gemeente Utrecht;
het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 oktober 2019;
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
inwoners een eigen verantwoordelijkheid hebben voor de manier waarop zij leven en deelnemen aan de maatschappij;
van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;
burgers die zelf, of samen met personen in hun omgeving, onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen;
het noodzakelijk is om regels vast te stellen voor de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen.
het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
besluit de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Utrecht 2020 vast te stellen.
Hoofdstuk 1 Wat staat er in de verordening en voor wie is het?
Hoofdstuk 2 Maatschappelijke ondersteuning
Paragraaf 2.1 Hoe werkt een melding, onderzoek en aanvraag
Paragraaf 2.2 Vormen van maatschappelijke ondersteuning
Paragraaf 2.3 Voorwaarden voor het krijgen van een maatwerkvoorziening
Paragraaf 2.4 Blijk van waardering mantelzorgers
Hoofdstuk 3 Een Persoonsgebonden budget
Hoofdstuk 4 Bijdrage voor het gebruik van voorzieningen
Hoofdstuk 5 Kwaliteit, klachten en betrekken inwoners
Hoofdstuk 6 Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik
Hoofdstuk 1 Wat staat er in de verordening en voor wie is het?
Artikel 1.1 Wat staat er in deze verordening?
Deze verordening bevat de regels van de gemeente voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) die de gemeenteraad heeft vastgesteld.
De verordening bevat veel begrippen. Die leggen we hier uit in alfabetische volgorde. Een aantal begrippen staan al in de wet. Die herhalen we hier niet.
1. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten, diensten, activiteiten of andere maatregelen;
2. Arbeidsmatige activering: ondersteuning in groepsverband, in een omgeving met arbeidsmatige kenmerken, ter vervanging van reguliere arbeid. Gericht op het bereiken van enige vorm van zelfstandige (arbeidsmatige) participatie.
3. Beleidsplan Wmo: het beleidsplan van de gemeente Utrecht in het kader van de Wmo.
4. Buurtteam: een team van medewerkers dat advies en ondersteuning biedt op het gebied van de Wmo, dat meldingen en aanvragen in ontvangst neemt, en hulpvragen dan wel aanvragen kan behandelen.
5. Centrumgemeente: een gemeente die een bepaalde functie uitvoert voor andere gemeenten. Gemeente Utrecht heeft als centrumgemeente een regierol, verantwoordelijkheid en de daarbij horende financiële middelen ten aanzien van de uitvoering van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang voor Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, IJsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist.
6. Cliëntenraad Wmo: de Cliëntenraad Wmo adviseert de gemeente bij het maken van beleid over Wmo-voorzieningen en de uitvoering daarvan. De leden brengen vanuit de praktijk ervaringen in die belangrijk zijn bij het maken van beleid.
7. Collectief (openbaar) vervoer: vraagafhankelijk vervoer gericht op de lokale vervoersbehoefte en bestemd voor personen die door hun beperking geen gebruik kunnen maken van het regulier openbaar vervoer.
8. Dienstverlening: ondersteuning die een persoon, instantie of onderneming biedt aan een inwoner, anders dan in de vorm van vervoer, woonvoorzieningen of hulpmiddelen.
9. Eigen bijdrage: bijdrage zoals beschreven in artikel 2.1.4 eerste lid van de wet.
10. Maatschappelijk Netwerk Utrecht: samenwerkingsverband van adviescommissies, cliëntraden en belangenorganisaties met als doel het gezamenlijk verbeteren van advisering, belangenbehartiging en het versterken en waarborgen van participatie van inwoners en cliënten.
11. Medewerker: gemandateerd persoon die namens het college een melding of aanvraag behandelt. Medewerker is dan ook te lezen als college.
12. Melding: de mededeling aan het college, zoals beschreven in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet.
13. Ondersteuningsplan: het document met de uitkomst van het onderzoek, zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet. Indien van toepassing aangevuld met adviezen, verwijzingen en afspraken die met de cliënt zijn gemaakt.
14. Periode voor de eigen bijdrage: vastgestelde periode die het CAK gebruikt voor de vaststelling van de door de cliënt te betalen bijdrage.
15. Thuisbegeleiding: Structurele individuele ondersteuning aan zelfstandig wonende zorgmijdende inwoners. Gericht op het bieden van structuur waardoor de persoon zelf een huishouden kan voeren. Ter voorkomen van vervuiling, overlast en gedragsproblemen.
16. Vakantie: aaneengesloten dagen waarop de cliënt buiten de gemeente Utrecht verblijft, maar nog wel aangemerkt kan worden als inwoner van de gemeente Utrecht. De maximale aaneengesloten vakantieduur gedurende welke een inwoner ondersteuning kan blijven ontvangen is 6 weken. Binnen een kalenderjaar worden de verschillende vakantieperiodes bij elkaar opgeteld en deze kunnen samen nooit meer zijn dan 13 weken per kalenderjaar. Ook als de vakantie opgenomen wordt over twee aansluitende kalenderjaren kan niet meer dan 6 weken aaneengesloten opgenomen worden
17. Vergoeding: budget dat al dan niet als pgb wordt verstrekt op grond van de wet.
18. Voorliggende voorziening: algemene voorziening of andere voorziening waarmee een adequaat resultaat bereikt kan worden en die voorgaat op de wet.
19. Vrijwillige inzet: de inzet die mensen onverplicht en onbetaald (buiten een eventuele vrijwilligersonkostenvergoeding) aan de samenleving leveren, al dan niet in georganiseerd verband.
20. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
21. Wettelijk vertegenwoordiger: persoon of rechtspersoon die iemand anders vertegenwoordigt bij belangrijke beslissingen. Bij minderjarigen zijn de ouders met het ouderlijk gezag de wettelijke vertegenwoordigers. Als de ouders ontheven zijn van ouderlijk gezag en er sprake is van voogdij, is de voogd de wettelijke vertegenwoordiger. Bij volwassenen kan de rechter een mentor, bewindvoerder of curator benoemen tot wettelijk vertegenwoordiger.
Hoofdstuk 2 Maatschappelijke ondersteuning
Paragraaf 2.1 Hoe werkt een melding, onderzoek en aanvraag?
Artikel 2.1.1 Melding en onderzoek
Indien de inwoner dit wenst, kan de inwoner zich bij het doen of afhandelen van de melding laten ondersteunen door iemand uit zijn eigen netwerk en/of een onafhankelijke derde. De medewerker wijst de inwoner en/of de mantelzorger tijdens de melding op de mogelijkheid een onafhankelijke cliëntondersteuner in te schakelen. Ook als het een aanvraag in het kader van de Wet langdurige zorg betreft.
Paragraaf 2.2 Vormen van maatschappelijke ondersteuning
Artikel 2.2.2 Reikwijdte van de maatschappelijke ondersteuning
De door het college aangeboden maatschappelijke ondersteuning levert een belangrijke bijdrage aan het realiseren van een aanvaardbaar niveau van zelfredzaamheid en participatie, zoals bepaald in het door de gemeenteraad vastgestelde beleidsplan Wmo. Aanvaardbaar niveau betekent dat wat noodzakelijk is op het gebied van zelfredzaamheid en participatie. Dit is niet hetzelfde als wat de persoon noodzakelijk vindt in het kader van smaak, gewoonte of wens.
Paragraaf 2.3 Voorwaarden voor het krijgen van een maatwerkvoorziening
Artikel 2.3.1 Algemene voorwaarden voor een maatwerkvoorziening
Een inwoner kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening als een medewerker heeft vastgesteld dat er sprake is van belemmeringen in de zelfredzaamheid of participatie als gevolg van een beperking, van chronisch psychische en/of psychosociale problemen, en de belemmeringen niet in voldoende mate kunnen worden opgelost door:
Artikel 2.3.2 Redenen om een maatwerkvoorziening te weigeren
Een medewerker kan een maatwerkvoorziening weigeren, als:
a. deze, gezien de beperkingen van de inwoner, voor zichzelf of anderen onveilig is, niet passend en/of gezondheidsrisico’s met zich meebrengt;
b. sprake is van een verzoek tot vervanging van een eerder geboden voorziening terwijl deze nog voldoende ondersteuning biedt bij de belemmeringen van de inwoner en de voorziening nog niet technisch is afgeschreven;
c. de melding is gedaan op een moment dat de objectieve beoordeling van de noodzaak voor of de wijze van ondersteuning niet kan plaatsvinden;
d. de inwoner niet of onvoldoende wil meewerken aan het opstellen en nakomen van het ondersteuningsplan dat noodzakelijk is voor het bereiken van de resultaten;
e. de cliënt niet of onvoldoende wil meewerken aan behandelingen die in redelijkheid gevraagd kunnen worden, en hierdoor onnodig een beroep of een te zwaar beroep op de Wmo gedaan wordt.
f. de noodzaak tot het opnieuw verstrekken van een voorziening aan de inwoner te verwijten is;
g. de voorziening niet leidt tot extra kosten voor de betreffende inwoner, vergeleken met een vergelijkbare persoon zonder beperkingen.
h. Er geen geschikte voorziening verkrijgbaar is, waardoor de gemeente niet in staat is deze te verstrekken.
Artikel 2.3.3 Aanvullende regels voor beschermd wonen en opvang
Artikel 2.3.4 Aanvullende regels voor mantelzorgondersteuning met verblijf
In aanvulling op artikel 2.3.1 van deze verordening gelden voor de maatwerkvoorziening ‘mantelzorgondersteuning met verblijf’, de volgende criteria:
a. de cliënt is aangewezen op ondersteuning met permanent toezicht, en;
b. het bieden van respijt aan de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg levert is noodzakelijk, en;
c. de cliënt is tijdelijk op deze maatwerkvoorziening aangewezen.
Artikel 2.3.6 Aanvullende regels voor woonvoorzieningen
De mogelijkheid van verhuizen naar een meer geschikte of volledig geschikte woning kan door de medewerker bij de beoordeling van de geschikte oplossing met de laagste kosten worden meegewogen. De verhuizing maakt in dat geval deel uit van de maatwerkvoorziening. De tegemoetkoming in de kosten voor de verhuizing wordt alleen gegeven bij een door de gemeente, in het kader van de wet, opgelegde verplichting om te verhuizen.
Hoofdstuk 3 Een Persoonsgebonden budget
Artikel 3.2 Weigering van een pgb
Een aanvraag voor een pgb kan geweigerd worden als:
de ondersteuning die door één persoon geleverd wordt meer bedraagt dan 48 uur per week. Bij het vaststellen of deze 48 uur per week overschreden wordt, kunnen alle betaalde werkzaamheden worden meegewogen, en ook de hoeveelheid ondersteuning die deze persoon, al dan niet via een pgb, levert aan andere personen of gezinsleden.;
Artikel 3.3 Hoogte van het pgb
Indien het pgb is gebaseerd op een bedrag per uur, dagdeel of etmaal, of een gemiddeld tarief per resultaat, wordt onderscheid gemaakt tussen ondersteuning geleverd door een instelling, een zelfstandig ondernemer en personen uit het sociaal netwerk:
Het tarief voor een persoon uit het sociaal netwerk is, bij individuele begeleiding, gebaseerd op het tarief dat wordt gebruikt in de Wet Langdurige zorg. Het tarief voor kortdurend verblijf in het sociale netwerk is gebaseerd op het tarief dat werd gebruikt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Bij het tarief voor een persoon uit het sociaal netwerk voor hulp bij het huishouden is rekening gehouden met het feit dat de budgethouder geen loonheffingen hoeft af te dragen, geen premies voor werknemersverzekeringen hoeft te betalen en geen administratieve verplichtingen heeft, waarbij het minimumloon de ondergrens is.
Hoofdstuk 4 Bijdrage voor het gebruik van voorzieningen
Artikel 4.1.1 Eigen bijdrage algemene voorzieningen
Voor de door de gemeente ingerichte Maaltijdservice wordt een eigen bijdrage per maaltijd gevraagd. De hoogte van deze bijdrage is gebaseerd op de kosten voor de maaltijd en bezorging en zijn vergelijkbaar met de kosten die iemand zelf zou maken voor de boodschappen en het bereiden van een maaltijd.
Artikel 4.1.4 Kostprijs maatwerkvoorziening in pgb om de eigen bijdrage te berekenen
1. De kostprijs van een eenmalig pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb dat is verstrekt.
2. De kostprijs van een periodiek verstrekt pgb is per periode gelijk aan de hoogte van het pgb dat over deze periode is verstrekt.
Hoofdstuk 5 Kwaliteit, klachten en betrekken inwoners
Instellingen zorgen voor de volgende kwaliteit tijdens de door hen geleverde dienstverlening:
Kwaliteit van zorg. Het gaat hierbij om de inzet van effectieve methodieken; het inzetten van personeel dat in kennis, houding en vaardigheden aantoonbaar deskundig is en voldoet aan wettelijke eisen; het afstemmen van de ondersteuning op de behoeften van de klant en, indien meerdere aanbieders betrokken zijn bij het leveren van ondersteuning, het afstemmen van het geheel aan ondersteuning vanuit cliëntperspectief.
De aanbieder houdt rekening met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van inwoners. De aanbieder zorgt ervoor dat binnen de organisatie als vanzelfsprekend wordt omgegaan met verschillen in seksuele oriëntatie, genderdiversiteit en intersekse-conditie. De samenstelling van het team van zorgverleners past bij de diversiteit van (de vraag van) cliënten. De aanbieder heeft aandacht voor de achtergrond van de cliënt in de breedte en houdt rekening met een mogelijke taalbarrière tussen zorgverleners en de cliënt.
Artikel 5.2 Budget voor aanbieders van dienstverlening
Het college kan de uiteindelijke, over een kalenderjaar te betalen, vergoeding aan een aanbieder van dienstverlening verlagen als de aanbieder onvoldoende heeft gepresteerd of de normen zoals bedoeld in artikel 2.3 en 2.10 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) heeft overschreden.
Hoofdstuk 6 Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik
De medewerker informeert cliënten of hun vertegenwoordigers in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die verbonden zijn aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening, ook als deze verzilverd wordt via een pgb. De medewerker informeert ook over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-318495.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.