Gemeenteblad van Cranendonck
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cranendonck | Gemeenteblad 2019, 318441 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cranendonck | Gemeenteblad 2019, 318441 | Beleidsregels |
Rectificatie Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Cranendonck 2018)
[Deze bekendmaking betreft een rectificatie vanwege het deels wegvallen van bijlage II. De oorspronkelijke bekendmaking is op 16 april 2018 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2018, 78367.]
HOOFDSTUK 2 HULP BIJ HET HUISHOUDEN
artikel 2.1 Criteria hulp bij het huishouden
Onverminderd het bepaalde in de Verordening, waaronder onder andere gebruikelijke hulp (zie bijlage 1 van deze beleidsregels) komt een cliënt in aanmerking voor hulp bij het huishouden indien:
artikel 2.2 Criteria regie van de huishouding
Onverminderd het bepaalde in de Verordening, waaronder onder andere gebruikelijke hulp (zie hiervoor bijlage I), komt een cliënt in aanmerking voor de regie van de huishouding indien:
artikel 2.4 Duur hulp bij het huishouden
Indien sprake is van een samenlevingsvorm als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 onder l van de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Cranendonck en een van beiden komt te overlijden dan wel duurzaam wordt opgenomen in een intramurale zorginstelling (Wlz) wordt de hulp bij het huishouden voor de duur van 6 weken voortgezet;
HOOFDSTUK 5 NORMALE GEBRUIK VAN DE WONING
artikel 5.1 Algemeen gebruikelijk
In ieder geval worden de volgende voorzieningen als algemeen gebruikelijk aangemerkt:
Er wordt altijd in het individuele geval bekeken of de voorziening ook voor de cliënt algemeen gebruikelijk is.
artikel 5.2 Woonvoorziening niet zijnde woningaanpassing
De aan te schaffen voorziening moet minimaal voorzien zijn van het CE-keurmerk (indien van toepassing).
HOOFDSTUK 6 VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING
artikel 6.1 Algemeen gebruikelijk
In ieder geval wordt de rollator als algemeen gebruikelijk aangemerkt. Er wordt altijd in het individuele geval bekeken of de voorziening ook voor de cliënt algemeen gebruikelijk is.
artikel 6.2 Voorwaarden (aan te kopen voorziening met) persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 5 jaren dan gaat het college over tot herziening/intrekking en terugvordering. Bij de vaststelling van de hoogte van het terug te vorderen persoonsgebonden budget wordt de beginwaarde van de maatwerkvoorziening gerelateerd aan een reële lineaire afschrijvingsduur.
HOOFDSTUK 7 LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
artikel 7.2 Algemeen gebruikelijk
In ieder geval worden de volgende voorzieningen als algemeen gebruikelijk aangemerkt:
Er wordt altijd in het individuele geval bekeken of de voorziening ook voor de cliënt algemeen gebruikelijk is.
artikel 7.3 Voorwaarden (aan te kopen voorziening met) persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorzienig zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 5 jaren dan gaat het college over tot herziening/intrekking en terugvordering. Bij de vaststelling van de hoogte van het terug te vorderen persoonsgebonden budget wordt de beginwaarde van de maatwerkvoorziening gerelateerd aan een reële lineaire afschrijvingsduur.
HOOFDSTUK 8 HEBBEN VAN CONTACTEN EN DEELNAME RECREATIEVE, MAATSCHAPPELIJKE EN RELIGIEUZE ACTIVITEITEN
artikel 8.2 Sportvoorzieningen
Op het persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
Indien de cliënt geen gebruik meer kan maken van de voorziening binnen 3 jaren dan gaat het college over tot herziening/intrekking en terugvordering. Bij de vaststelling van de hoogte van het terug te vorderen persoonsgebonden budget wordt de beginwaarde van de maatwerkvoorziening gerelateerd aan een reële lineaire afschrijvingsduur.
artikel 10.1 Afzien terugvordering
Het college ziet in elk geval af van terugvordering indien het terug te vorderen bedrag minder dan € 150,00 bedraagt.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders, op 3 april 2018.
Bijlage I Gebruikelijke hulp bij huishoudelijke taken
Gebruikelijke hulp is van toepassing indien er huisgenoten aanwezig zijn die in staat zijn huishoudelijke taken uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen volwassenen vanaf 23 jaar en kinderen en jongeren tot 23 jaar. In geval de leefeenheid van de zorgvrager mede bestaat uit kinderen, dan gaat de indicatiesteller ervan uit, dat de kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en psychosociaal functioneren, een bijdrage kunnen leveren aan de huishoudelijke taken.
Kinderen van 12 – 18 jaar zouden emotioneel niet belastende hulp moeten kunnen leveren als hun taak in het huishouden. Kinderen tussen 12 – 18jaar worden naar hun eigen mogelijkheden betrokken bij lichte huishoudelijke werkzaamheden als opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, boodschap doen, kleding in de wasmand gooien, de eigen kamer op orde houden maar ook bij stofzuigen, bed afhalen en opmaken.
In het geval van noodzaak tot overname huishoudelijke hulp wordt bovenstaande meegewogen bij de indicatie. Daarbij zijn 2 aspecten van belang: Kinderen moeten kunnen blijven deelnemen aan maatschappelijke activiteiten en kinderen zijn niet verantwoordelijk voor het huishouden. Een volwassene blijft verantwoordelijk voor het huishouden.
De kinderen, zeker de jongere, zullen dan ook begeleid moeten worden bij deze taken om hen te stimuleren in dit leerproces tot het zelfstandig leren dragen van verantwoordelijkheden. Bij het toekennen van minuten hulp zal hiermee rekening gehouden moeten worden.
Wanneer kan een uitzondering worden gemaakt voor gebruikelijke hulp:
In bepaalde situaties is gebruikelijke hulp niet van toepassing of dient er soepeler mee omgegaan te worden. Die situaties doen zich voor in het geval van:
Indien uit (medisch) onderzoek blijkt dat een huisgenoot aantoonbare beperkingen heeft op grond van een aandoening, beperking, handicap of probleem waardoor redelijkerwijs de taken niet overgenomen kunnen worden is gebruikelijke hulp niet van toepassing.
Onderzoek moet aangeven of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid geldende gebruikelijke hulp, door de (chronische) uitval van een gezinslid niet alsnog onevenredig belast wordt en overbelasting dreigt. Er dient onderzoek gedaan te worden naar de verhouding tussen draagkracht en draaglast van de individuele cliënt.
Factoren die van invloed kunnen zijn op de draagkracht zijn bijvoorbeeld de lichamelijke en/of geestelijke conditie van de partner of huisgenoot maar ook het sociale netwerk en de wijze van omgaan met problemen. Factoren die van invloed kunnen zijn op draaglast zijn bijvoorbeeld de mate waarin er sprake is van (on)planbare zorg, het ziektebeeld en de prognose, bijkomende problemen van sociale, emotionele of relationele aard.
Wanneer partner of volwassen huisgenoot door de combinatie van een (volledige) werkkring of opleiding en het voeren van het huishouden overbelast dreigt te raken, zal er indien nodig door de consulent medisch advies moeten worden opgevraagd om de overbelasting te objectiveren.
Wanneer de dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van werk en gebruikelijke zorg en andere activiteiten dan werk en huishouden, gaan werk en gebruikelijke zorg voor. onder andere activiteiten wordt bijvoorbeeld verstaan het beoefenen van een vrijetijdsbesteding. Indien een partner of volwassen huisgenoot overbelast raakt door het beoefenen van vrijetijdsbesteding is dat op zich geen reden om een indicatie voor hulp bij het huishouden te krijgen.
In geval de huisgenoten overbelast dreigen te raken door de combinatie van werk en verzorging van de zieke partner/huisgenoot, kan een indicatie worden gesteld op de onderdelen die normaliter tot de gebruikelijke hulp worden gerekend. In principe zal die indicatie van korte duur zijn (3-6 maanden) om de cliënt en diens huisgenoten de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de ontstane situatie aan te passen. Hetzelfde geldt als een partner/ouder ten gevolge van het plotseling overlijden van de andere ouder overbelast dreigt te raken door de combinatie van werk en verzorging van de inwonende kinderen.
Indien de huisgenoot van een zorgvrager vanwege werk fysiek niet aanwezig is wordt hiermee bij het indiceren uitsluitend rekening gehouden, wanneer het om aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen gaat. De afwezigheid van de huisgenoot moet een verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan diens werk; denk hierbij aan offshore werk, internationaal vrachtverkeer en werk in het buitenland.
Wanneer iemand aaneengesloten perioden van tenminste zeven etmalen van huis is, is er in die periode feitelijk sprake van een éénpersoonshuishouden en kan er geen gebruikelijke hulp worden geleverd.
Wanneer de fysieke afwezigheid van de partner minder dan 7 etmalen bedraagt, zal er altijd onderzocht moeten worden of de huisgenoot feitelijk kan voorzien in het verlenen van de zorg. Het gaat hier vooral om niet-uitstelbare taken. Uitstelbare taken worden in een dergelijke situatie gezien als gebruikelijke hulp.
Bij het plotseling overlijden van een van de ouders met als gevolg dat de achterblijvende ouder wordt belast met de opvoeding en verzorging van de kinderen in combinatie met werk. Ook in deze situatie kan tijdelijk (3 maanden) hulp bij het huishouden worden ingezet om de ouder de kans te geven op zoek te gaan naar andere oplossingen.
Voorkomen van crisis en ontwrichting bij verzorging en opvang van gezonde kinderen; indien opvang van gezonde kinderen noodzakelijk is heeft de inzet van een voorliggende voorziening een verplichtend karakter. Indien de voorliggende voorziening niet beschikbaar is -een consulent moet zich hier van op de hoogte stellen – kan tijdelijke inzet van hulp bij het huishouden noodzakelijk zijn.
Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke hulp voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de verzorgende ouder moet wel onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de voor de rechtbank vastgelegde afspraken tussen de ex-echtgenoten.
Bijlage II Normering hulp bij het huishouden op activiteitenniveau
Uitspraken door de Centrale Raad van Beroep van 16 mei 2016 waren de aanleiding om te komen tot een onafhankelijk vastgestelde normensystematiek die recht doet aan de bedoelde gerechtelijke uitspraken. Bureau HHM heeft een onafhankelijk onderzoek ingesteld wat geresulteerd heeft in een toets van het beleid huishoudelijke hulp. Het uitgebracht rapport door Bureau HHM is de onderbouwing voor het normenkader hulp bij het huishouden wat hieronder wordt vormgegeven. Bij het tot stand komen van de normensystematiek is een klankbordgroep ingesteld bestaande uit een afvaardiging vanuit de zorgaanbieders, de zorg adviesraad en medewerkers van de gemeente.
Uitgangspunt van de normensystematiek is de gemiddelde situatie. Deze is in principe voor iedereen die in aanmerking komt voor hulp bij het huishouden van toepassing. De gemiddelde situatie kan gezien worden als de norm. De normtijden die verder aan de orde komen gelden voor deze gemiddelde situatie. Afhankelijk van de omstandigheden kan de norm verhoogd dan wel verlaagd worden.
Factoren die van invloed zijn op de norm
Normen licht en zwaar huishoudelijk werk
Psychosociale begeleiding, tevens observeren (conform CIZ norm) HbH2
Organisatie van het huishouden HbH 2
Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden (HbH3)
Verzorging en of tijdelijke opvang van kinderen conform CIZ protocol
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-318441.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.