Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten [Verordening reinigingsheffingen gemeente Houten]

 

 

De raad van de gemeente Houten;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2019;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

(Verordening reinigingsheffingen gemeente Houten)

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Inleidende bepaling

 

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten.

 

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

 

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

b. grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

 

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

 

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

 

1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 4 Belastingplicht

 

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

 

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 Belastingjaar

 

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

 

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

 

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

 

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt na één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

 

Artikel 10 Belastbaar feit

 

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

 

Artikel 11 Belastingplicht

 

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

 

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

 

Artikel 13 Wijze van heffing

 

De rechten bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

 

Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld

 

De rechten bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

 

Artikel 15 Termijnen van betaling

 

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 13:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

 

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

 

Artikel 16 Nadere regels

 

Het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

 

Artikel 17 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

 

1. De “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten” vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2016, laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 6 november 2018, vervalt met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

4. Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening reinigingsheffingen gemeente Houten”.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 december 2019.

 

De raad van de gemeente Houten,

 

De griffier,

W. van Zanen

 

 

G.P. Isabella

De voorzitter,

 

 

 

Bijlage I

 

 

Tarieventabel 2020

 

 

behorende bij de ’Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2020’

 

 

 

 

 

 

Algemeen

 

 

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing 2020

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

 

 

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

258,12

1.2

In afwijking van artikel 1.1 bedraagt de belasting per belastingjaar indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon

151,80

 

 

 

 

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven reinigingsheffing (particulieren)

 

 

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt het tarief voor het

 

 

* op aanvraag laten omwisselen van een container, per keer (na het betrekken van een nieuwe woning wordt de omwisseling op verzoek éénmalig gratis uitgevoerd) Het tarief is niet verschuldigd indien de bewoner zelf de container komt omwisselen op de gemeentewerf en de om te wisselen container leeg- en grondig schoongemaakt is.

56,40

* leveren van een tweede 240 liter groene kliko (maximaal één per huishouden)

0,00

1.2.2

Het tarief bedraagt voor het achterlaten op de daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats van:

 

 

1.2.3

zand of grond, tarief per geschatte kubieke meter losgestort materiaal, met een maximum van 3 m3, maximaal éénmaal per maand per huishouden

0,00

1.2.4

puin (tegels, bakstenen, beton, gips en dergelijke), tarief per geschatte kubieke meter losgestort materiaal, met een maximum van 3 m3 per keer en maximaal 1 maal per maand per huishouden

0,00

1.2.5

asbest, per vierkante meter

0,00

1.2.6

asbest, per zak tot een maximum van 25 kilogram

0,00

1.2.7

bielzen, per meter

0,00

1.2.8

Voor het verkrijgen van een nieuwe sleutel (bij vermissing) voor de ondergrondse afvalcontainers

 23,30

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 december 2019.

 

De griffier, De voorzitter,

W. van Zanen G.P. Isabella

 

Naar boven